Zijn alterego loopt liefst in het donker op straat met een zacht jazzy trompetmuziekje die door zijn hoofd spookt. Zweverig ijlend, tussen de uren waar de nacht langzaam verandert in dag. Als de miezerige regen iedereen van de glanzende straat jaagt. De verlaten straten die een stad zo mooi maken, het lelijke verdoezelt door de zwarte nacht. De slapeloosheid verdrijven door rond te zwerven. De eenzaamheid opzoeken om te vergeten. Zijn eigen filmdecor.
Een donkere kroeg. Hij zat alleen aan een tafel met een rode wijn voor zich. Een tafeltje aan de venster. Hij keek graag naar buiten. Anders verschool hij zich achter zijn krant en observeerde de mensen. Hij zocht geen contact met hen, was altijd al een beetje mensenschuw geweest. Heel zijn leven was hij alleen, nog nooit een relatie gehad. Mensen komen en mensen gaan, ze blijven niet stilstaan bij hem. Onopvallend stil, een schim van de nacht.
Ik ga mijn eigen gang, ik geef toe dat het niet altijd gemakkelijk is tegen de stroom op te zwemmen. En af en toe moet ik mijn frustraties uitschreeuwen. Geen mens die het echter zal opmerken want dan zwerf ik maar rond door de verlaten straten. Op mijn eentje met mijn wirwar van gedachten, kortsluiting in mijn hersens. Op vlucht voor mijn eigen ik. In een ander leven misschien een psychopaat rondzwervend door de nacht.
Zou er iemand naar hem op zoek zijn. Naar die mysterieuze man die niemand echt kent.
Zijn andere ik zou in een taxi stappen in de nacht en zich laten rondrijden, urenlang, kijken door het venster naar het echte leven. De taxichauffeur zou zich niet op zijn gemak voelen met de sprakeloze stille man en argwanend in de achteruitkijk spiegel kijken.
Hij zegt niets omdat hij niets te zeggen heeft. Alleen kronkelende gedachten, kolkend in zijn hoofd van opgekropte gevoelens, verlangens. Er was nooit een mooi verhaal voor hem.
Ik denk aan jou, jij kent me niet echt.
Als ik er morgen niet meer zal zijn zou je me missen ?
23-05-2008 om 11:59
geschreven door stefi 
|