Staren door het venster van mijn ziel, gevoelens verborgen achter een muur.
Zonnestralen leggen lichtstrepen binnenhuis waar ontelbare stofdeeltjes opdwarrelen. Lichtstrepen op de kaften van mijn boeken. Gelezen en ongelezen. Ik moet dringend eens kijken wat ik wil weggooien maar ik kan het niet. Ze staan daar netjes op een rij, op rijen, netjes kaft tegen kaft, willekeurig. Er zit helemaal geen systeem in mijn boekenkast. Boeken op mijn tafel en zelfs op de grond. Soms stoort het mij, soms ook niet. Geen idee waarom ik boeken koop, eenmaal gelezen en dan nooit meer. Ik neem zo moeilijk afscheid van dingen.
En mensen vraag je aan mij ? Neem je moeilijk afscheid van mensen? Sommigen blijven voor altijd in mijn hart, anderen zijn verdrongen in mijn geheime kamers of verborgen achter een muur. Ja dus, ik neem moeilijk afscheid van mensen. En toch geldt het gezegde: uit het oog, uit het hart ook voor mij. Of toch niet helemaal, sommige mensen blijven steeds staren door het venster van mijn ziel. Ze hebben een stukje van mijn hart meegenomen maar ik vergeef het hen. Herinneringen voor eeuwig gekrast. Ik zal er mee moeten leven.
Winterzon gefilterd door bleke doorzichtige overgordijnen. Gevoelens geborgen.
Soms staat een mens op een keerpunt in zijn leven. Verder gaan of niet?
Weet je dat ik liever houd van de regen dan van de zon. Van de frisse koele wind die je soms doet huiveren en dan toch op een verlaten terrasje zitten of doelloos rond slenteren langs stille verlaten straten. De stad van jou alleen. Als het eerste ochtendlicht nog moet verschijnen, tussen schemer en dageraad, als de nachtraven moeten plaats ruimen voor de ochtendmensen dan kuier ik het liefst rond bij het langzaam ontwaken van de stad.
En de daklozen en clochards voor het leven liggen nog in het park, languit gestrekt op de banken met als enige deken een stuk karton. Of gewoon in het gras liggend met naast hun de bruine papieren zakken met lege flessen goedkope alcohol. Heel de dag je laveloos drinken om je dag door te komen, te overleven en te vergeten. Overleven door je hersens kapot te maken zodat de rondspokende demonen je niet langer komen pijnigen.
Het was het uur dat de kranten verschijnen en de eerste cafeetjes opengaan. Ik zit dan aan een tafeltje voor het raam en lees de nog maagdelijke kreukvrije krant met een vers kopje koffie erbij. Een krant in je eigen taal in het buitenland, een gevoel van thuiskomen. En hier noteer ik in mijn moleskine notaboekje mijn hersensspinsels. En het eerste zonlicht maakt lichtstrepen op mijn tafeltje en krant. Herinneringen aan vroeger, verborgen gevoelens, vergeten gevoelens. Ik heb je nooit meer teruggezien. Ik kan niet vergeten.
Ik kan je niets geven, ik kan je niets beloven. Enkel herinneringen van vervlogen momenten uit mijn saaie leven. Vluchtig neergeschreven kribbelingskes uit mijn kleine zwarte boekje die ik met jou wil delen. Woorden uit mijn fictief zwerversbestaan. Kleine letterdruppeltjes zoals tikkende regen op de bladeren van mijn boom waaronder ik schuil. En mijn wangen worden nat maar ik weet niet of het komt van de regen.
26-06-2009 om 09:11
geschreven door stefi 
|