De dag was grijs.
In de nevelzone vol herinneringen was hij triest. Mijmeringen in de herfst. Het liefst wou hij nu verdwalen en opgaan in de grijze mist. Zwervend verdwalen zodat niemand hem nog vond. Als je maar lang genoeg verdwijnt zal er niemand meer aan je denken.
Vandaag miezert het, vluchtige motregen zo fijn. Regendruppels verpulvert tot mist. Tot diep in zijn binnenste. Zelfs warm ingeduffeld heeft hij het koud. IJskristallen bloed. En de koele kleuren verdringen het rood van de passie.
In het diepst van zijn hart kan niemand hem troosten. Dan wil hij ook alleen zijn. Een confrontatie met zichzelf. Alle energie stroomt uit hem weg en de lome luiheid verschijnt in de plaats.
Aan de oevers van de Vistula kan het dagdromen beginnen. Over van wat komen zou, over verlangens, over hopeloze zaken, over onbereikbare dingen, over zijn leven. En uit het water kwamen rookslierten van verdamping in de opkomende zon. Poëtische beelden in een magisch decor. En hier aan de voet van de Wawelheuvel wou hij zijn vrienden uitnodigen om toch nog een stukje overgebleven passie met hen te delen. Zijn passie voor een eeuwenoude stad. Hier is de plek waar hij niets wil zeggen, geen woorden verspillen, alleen maar stilzwijgend genieten. Geen mens die hem begrijpt. Zoals niemand hem ooit volledig zal begrijpen. En als hij boven bij de kathedraal staat krijgt hij weer een dubbelgevoel, van blijdschap en tristesse. Zoals steeds is er die tweestrijd binnen in hem. Maar zonder kan hij niet leven.
En hij loopt stil verder, in zichzelf gekeerd, met een hoofd vol gedachten. Blijdschap en verdriet. Zo is hij, zo zal hij zijn. De bomengordel van de Planty rondom de oude stad is een ideale plek om zomaar rond te lopen. Niemand die hem zal aanspreken, niemand die hem vragen zal stellen. Niemand die hem zal opmerken.
En als de herfst nu echt begint en de donkere, bezwangerde regenwolken de regen laat neerkomen en de rukwinden de laatste verkleurde bladeren van de bomen omhoog laat vliegen komen ook de melancholische gevoelsbuien terug in zijn vermoeide lijf. En net als de westenwind met de bladeren speelt, speelt de herfst met zijn gevoelens. En krijgt hij last van driftbuien als voortstuwende stortregen. En steeds dezelfde vragen komen dan terug als de terugkerende seizoenen. Wisselende stemmingen als herfstweer. Dan is hij geen aangenaam gezelschap en mijd hij iedereen om niemand te kwetsen.
Zo loopt hij hier helemaal alleen rond. Door de natte glinsterende straatjes die hem leiden naar het centrale punt in de oude stad met de lakenhal. Als de eenzaamheid te groot wordt dan zal dit het ontmoetingspunt worden voor zijn zeldzame vrienden. Ver van huis maar dicht in zijn hart.
24-11-2009 om 09:04
geschreven door stefi 
|