U heeft me gisteren gemist ? Wel, ik heb bewust, als tegendraadse ambetanterik, geen berichtje geplaatst. Ah neen, ik wil geen slaaf worden van mijn blog en als ik geen goesting heb om te bloggen dan blog ik niet, zo simpel is dat. Ik wil mijn vrijheid niet verliezen en als er iets moet dan krijg ik een heel ambetant gevoel in mij opborrelen. Moeten, een woord waar ik automatisch juist tegendraads van word. Want wat is de essentie van vrijheid: alleen doen wat je graag wilt doen. En dat lukt niet altijd ... maar gisteren was ik vrij.
Daar stond hij plots voor me, een MG. Prachtig zwart, rode lederen zetels. De ideale wagen om "op 't gemakske" mee rond te toeren langs verborgen wegjes. Heel relax, very Britisch, 't is tenslotte een MG.
Ik wou vandaag nog eens voelen hoe dat het is om in de zon te lopen, de warmte voelen op mijn huid. Eveneens de hoogste tijd om nog eens in mijn tuin te werken. Geen ellenlange verhalen of foto's dus vandaag. En het was, hoogst ongewoon voor mij, zalig in de zon. Al heb ik nu weeral een rode kop !
Ik ben een dromer, een dagdromer. Van kinds af aan droomde ik weg in een eindeloze fantasie. In de klas was ik fysisch aanwezig maar mijn geest was elders. Een tocht door eindeloze avonturen in saaie lessen. En nu nog droom ik, het zijn niet langer avonturen meer maar volwassen onbereikbare doelstellingen. Idealen die je als jong volwassene hebt voorgesteld, doelen die je wou bereiken in je leven maar eens je de helft van je leven al voorbij bent (als de gemiddelde levensduur bij een man 76 jaar bedraagt) en je bent nog altijd bezig met het nastreven van je doelen. Je realiseert je echter nu meer dan ooit dat je al die verwachtingen die je gedroomd hebt niet meer zullen bekomen.
In mijn dromen ben ik een zelfverzekerde wereldreiziger, een talentvolle reportagefotograaf, een wereldburger die zich net zo goed thuis voelt in New York als in Havanna, een toegewijde huisvader, een respectvolle burger,
En terwijl ik dit hier schrijf dwalen mijn gedachten al weer weg. Dagdromer in een dipje van zijn leven. Vergrijsd in een kleurrijke wereld, allang de hoop al opgegeven om al die dromen waar te maken. Chagrijnige man, de einzelgänger gaat zijn eigen weg . Dromen zijn bedrog.
En sterren komen, sterren gaan Alleen Elvis blijft bestaan Mia heeft nooit afgezien Ze vraagt: kun jij nog dromen?
En in mijn huisje volgestouwd met boeken blijf ik een dromer. Dromen van een betere wereld.
In de jungle van de city schuilt overal het gevaar. Totaal onverwachts stond hij daar plots voor mij: de groene panter. Hij ziet er gevaarlijk uit onze panthera pardus maar de gevaarlijkste soort van de city is nog altijd de homo sapiens.
Een geur van stof en schimmel vermengd met olie, ijzer, verrot textiel, verf. Niet beschrijfbaar die geur die me tegemoet kwam toen ik de zware poort binnenging. Ik trad met één stap voorwaarts een heel tijdperk terug. De tijd dat hier een hele bedrijvigheid was, mensen, machines, lawaai. Een tijd dat hier een textielfabriek, een ververij was. Nu was het hier stil, alleen het fladderen van wegvliegende vogels uit de gebroken ruiten deden de sfeer nog mysterieuzer lijken. Aan een muur hing een vergeeld bord met Verboden te roken erop. Waarschijnlijk niet om gezondheidsredenen maar eerder om veiligheidsmaatregel denk ik. Rechts was een openstaande deur waarop Smederij stond, een tamelijk kleine ruimte die vol stond met allerlei achtergelaten materiaal. Precies alsof men hier van de ene dag op de andere alles in de steek gelaten had. Alles achterlatend zoals het stond. Er stonden hier dozen met nagels, vijzen, olie, verroest in de tijd. Tegen de muur rekken vol met rommel en paperassen.
Ik ging verder de fabriek in, er stonden hier ook houten karretjes met gekleurde bobijnen in en aan een muur een oude vergane kalender nog altijd op de datum dat iedereen hier verdwenen was. Hoe verder ik ging hoe donkerder het werd. De typische sheddaken, de dakkapelletjes waren zo vuil dat er weinig licht doorviel. De volgende deur door. Hier stonden nog inox ketels, een oven, electriciteitskasten, vaten, alles bedolven onder een dik laag stof. Overal lag glas van de kapotte ramen, vandalen hadden hier ook de weg gevonden. Hoe dieper ik dit verlaten gebouw binnendrong hoe stiller het werd, hoe dreigender de sfeer me leek. Helemaal aan het eind van de fabriek zag ik letterlijk het licht. Achteraan waren vensters en een openstaande dubbele deur die uitkeek op een verwilderde koer. Overwoekerd door planten, onkruid. Daar op het eind stond een soort bureau, een vorm van administratieve ruimte omgeven door vensters en veel glas. Binnenin was het één rommelboel van achtergelaten papier, bestellingen, facturen, folders, kaften en mappen. Alles verspreidt op de tafel en op de vloer. En net als ik me omdraaide om weg te gaan zag ik hem hangen. Een oud portret in bruine kleuren van een man in ouderwets kostuum. Hij keek me recht aan. Was hij een belangrijk persoon, directeur of eigenaar van deze voormalige textielfabriek ? In ieder geval was hij belangrijk genoeg om zijn foto hier te hangen. Maar nu was hij toch achtergelaten, niemand had de foto meegenomen. Vergeten, bewust laten hangen, toch niet zo geliefd bij de werknemers ? Ik zou het nooit te weten komen. Ik kijk er nog even naar en gaat dan verder. Nog altijd overblijfselen van vroeger, oude blusapparaten, staaltjes met kleuren, oud meubilair. Ik word er stil van. Op een achtergebleven stoel in een lege loods zet ik mij en laat alle indrukken op me inwerken. Ik sluit mijn ogen en zie mannen en vrouwen in werkkledij rondlopen, machinelawaai, het overweldigt mij en maakt me ook wat triest. De bedrijvigheid is hier al jaren gedaan. Ik ga weg, hier vandaan uit deze vergane glorie van weleer. Binnen enkele maanden wordt ze afgebroken. Ik kijk nog even achter mij, een ventilator in een venster draait nog door de wind, het enige teken leven. Tenzij de geest van de textielbaron hier nog ergens rondzwerft !
Als ik even de tijd heb en ik geef het toe, een beetje de luierik wilt uithangen, dan zwerf ik doelloos rond op het internet op zoek naar andere bloggers en specifiek de fotobloggers. Niets is leuker voor mij om naar fotos kijken, en het moeten niet altijd hoogstaande kunstbeelden zijn. Het leuke aan die fotobloggers is dat ze juist doodgewone dingen laten zien. De huis-, tuin- en keukenfotografie zeg maar. Maar het leukst vind ik de fotos van andere steden. Zo zijn er die dagelijks een foto laten zien van hun stad. Gewoon een kiekje van om het even wat er afspeelt in hun buurt. En af en toe herken ik zelfs iets waar ik ook geweest ben. Het is wel vanzelfsprekend dat de fotobloggers die in een grote stad wonen bevoorrecht zijn dan diegenen die ergens in een boerengat wonen. Ik blijf dus meestal hangen bij diegenen die in een wereldstad wonen zoals Parijs of Berlijn. Ik blijf een beetje jaloers op die fotos, als je in een provinciestadje woont zoals ik dan lukt dat niet zo goed om dagelijks een goede foto te laten zien. Al zou dat een uitdaging zijn natuurlijk ! Brengt dagelijks een foto van een nietszeggende buurt en waar de mensen toch blijven naar kijken. Maar voor het moment zie ik dat toch niet zitten, mijn creatieve fotografische vermogen blijft op dat punt een beetje hangen. Verhuizen kan ook natuurlijk, naar een of andere boeiende bruisende stad. Maar voor het ogenblik reis ik dus alleen met mijn ogen en kijk verder naar al die fascinerende fotoblogs.
Ik heb me vandaag weer geamuseerd in een verlaten fabriek. De donkere sfeer gaf me inspiratie om wat zelfportretten te maken maar dan toch weer onherkenbaar. De verlatenheid, het vervallen gebouw, de dreiging, een onbekende man.
Heb ik vandaag toch een eigenaardige gedachte in mij voelen opkomen. Ik dacht namelijk bij mezelf: 'Ik ben vrij. Ik kan gewoon naar buiten gaan en al mijn zintuigen ervaren een explosie van prikkels.' Vrij zijn, vrij bewegen, ik kan gaan waar ik wil en doen wat ik wil. Simpele dingen en toch onbetaalbaar als je het niet kunt. Maar wat een vreemd idee in mijn hoofd !
Gisterenavond was het "kermis in de helle". Nog nooit van gehoord zeg je. Het is weeral een gezegde van mijn grootmoeder zaliger. Als het regent en de zon schijnt tegelijkertijd dan krijg je een fantastische regenboog in spetterende kleuren.
PerreOnline.be is naast het portfolio ook een photojournaal van Kristof Persoons, student Toegepast Economische Wetenschappen aan de K.U.Leuven. Om de website wat interactiever en dynamischer te maken krijg je bijna dagelijks een foto voorgeschoteld. Aldus de Perre. In ieder geval heel mooi foto's van "zijn modellen".
De regen viel met bakken uit de hemel, opgezweept door een felle wind. Verscholen achter mijn zwarte pet en een regenjasje, mijn schouders ietwat omhooggetrokken, trotseerde ik de kille nattigheid. Ondergedompeld in deze gesluierde regenwereld voelde ik me goed. Ik weet dat de mensen kwaad op me zijn als ik zeg dat ik geniet van de regen. Ze bekijken me vies en verwijten me soms voor aansteller. Maar het is zo, ik ben zo. Het geluid van de kletterende regen op de ruiten, op het dak van mijn auto of gewoon op mijn paraplu brengen gevoelens in mij naar boven die mij doen terugtrekken in mezelf. Een soort geborgenheid die ik als kind ook al had als ik, luisterend naar de regen die kletterde tegen mijn raam, mij in slaap deed vallen. Het is moeilijk uit te leggen wat regen met een mens doet als je er zelf niet gevoelig aan bent. Ik hou ervan om in droefgeestigheid en zwaarmoedigheid te wentelen. Ik ben nu eenmaal niet zo optimistisch ingesteld. Misschien moet ik verhuizen naar Schotland of Bergen in Noorwegen waar het veel regent.
Vandaag kocht ik het boek Een berouwvolle dag van Colin Dexter, beter bekend onder zijn oorspronkelijke titel The Remorseful Day. Het verhaal waarin Morse sterft. Ik ben een hevige fan van Inspector Morse. Ik heb alle afleveringen zeker twee maal gezien en heb onlangs de volledige reeks op DVDs gekocht. Morse met zijn hang naar melancholie. Ik voel me een beetje verwant met Morse. Vrijgezel, dat ietwat zwartgallige in het karakter, dat tegendraadse. Een dag als vandaag is een ideale dag voor The Remorseful Day. Het einde van Inspector Morse.
Ik kijk uit mijn vensterraam en zie de takken van de bomen hevig heen en weer zwiepen. De wind giert langs de gevelmuren en de regen klettert tegen mijn raam. De wereld wordt er waziger door. Is het dat wat ik wil, mezelf verbergen achter een muur van regendruppels ?
Het spijt me lieve mensen dat ik de regen graag zie.
De avond was reeds gevallen. Een beetje vroeger dan dat ik gewend was. Hoe meer oostelijker dat ik me bevond hoe vroeger het licht verdween. Eens de zon verdwenen kwam de koelte opzetten, een fris briesje die de laatste resten warmte uit de stenen deed verdwijnen.
Ik kuierde wat rond op deze avond in september waar het deze periode van het jaar, tijdens de dag nog heel aangenaam warm was. Een soort Indian summer maar dan in Polen. Het was de tijd dat de seizoenen nog aan het twijfelen waren. De zomer wil wel verdwijnen en plaats maken voor de herfst maar twijfelt nog. Deze tijd van het jaar vond ik altijd een van de mooiste ogenblikken om te genieten van deze mooie stad. Het laaghangende warme licht laat de gebouwen mooi opgloeien. Een feeëriek decor voor een magische stad.
Ondanks het fris briesje wandelden er nog heel wat mensen op dit grote plein. Het was vrijdagavond en veel jonge mensen, veelal studenten, gingen op stap. Even het hoofd vrijmaken na een weekje studeren. Een gevoel van vrijheid hing in de lucht. Een jong enthousiasme die geheel de wereld aankan, ja die zelfs de wereld kan veranderen. Dat jong enthousiasme, dat je maar kunt bezitten als je jong bent en nog ontwetend over hetgeen je nog kan overkomen. Als er maar weinig of geen krassen op je ziel zijn. Jeugdige overmoed, testosteron, verleidelijk schoon, seksuele aantrekkingskracht.
Mijn jonge jaren waren al lang voorbij. Een zweempje jalousie, een tikkeltje melancholie, een restje weemoed, dat voelde ik toen ik langs al die jonge mooie mensen wandelde. Een gevoel van spijt dat ik hier niet kan terugkeren als jonge man.
Aan een van huizen stond een jong mooi meisje die flyers uitdeelde aan voorbijgangers. Ze gaf er ook eentje aan mij ondanks dat ik haar doelgroep niet was. Op het papiertje stond enkel Pools en dat kon ik helaas niet lezen. Ze zag mijn verwarring en zei toen in het Engels dat het een uitnodiging voor een optreden was die zou doorgaan achter deze gevel. Haar glimlach deed me smelten en ik was weer die jonge snaak die de wereld aankon. Deze stad was werkelijk een catwalk van de mooiste modellen. Overal zag je die fiere levenslustige jonge vrouwen met een zekere nonchalance over zich. Ze hadden een natuurlijke schoonheid met een vleugje mystiek. Ze hadden een trotse houding die je hier bij ons niet meer ziet.
Met mijn papiertje nog in mijn handen ging ik de lange inkom binnen. Helemaal achteraan was een trap. Het was net alsof ik hier in een decor van een filmset was terechtgekomen. Een film uit het vroegere Oostblok. Dit was een heel groot woonkazerne, een trap die mij omhoog leidde naar verschillende kamers. Aan het plafond hing een luchter. Het was een prachtig herenhuis die onder het communistische regime verdeeld was geweest onder verschillende gezinnen en tegenwoordig ontstonden hier in deze mooie maar aftandse, door de tijd afgeleefde gebouwen, overal van die clubs waar in het weekend partys en optredens werden gehouden. Het was donker, enkel sfeerlichtjes en kaarsen op de tafel. En de muziek, die was keihard. Een bandje met zangeres stond op een verhoog te spelen. Dit was niet echt mijn ding. Enkel de sfeer kon mij een beetje in verleiding brengen om te blijven. Een soort heimelijke bijeenkomst in het communistische tijdperk, waar verboden muziek werd gespeeld op een verborgen plek. Het donkere interieur, zwaar bezwangerd door sigarettenrook die als een mist bleef hangen en de harde dreunende muziek deden mij tenslotte weer naar buiten gaan.
Het jonge meisje stond daar nog steeds in haar minirokje flyers uit te delen. Wat een hondenjob dacht ik, even mooi staan te wezen in de avondlijke koude met weinig kleren aan om klanten te lokken om naar die afschuwelijke muziek te luisteren.
Ben je al weg ? vroeg ze. Het is niet echt mijn ding zei ik, teveel lawaai.
Nog veel succes. Sorry voegde ik eraan toe.
Ze glimlachte nog even maar toen kwam al een volgend groepje aan. Ik slenterde verder de avondlijke kilte in naar mijn appartement. Het was genoeg voor deze avond. Ik ben te oud geworden voor dit jong enthousiasme.
Waar zijn de zwaluwen gebleven ? In mijn kindertijd schreeuwden ze laagvliegend als spitfires over ons heen. Vliegen ze laag, dan komt er onweer zei mijn grootmoeder altijd.
De laatste jaren echter zie ik ze niet meer laagscheren, ze komen niet meer. Mijn kindertijd verdwijnt, wordt een vage vlek van herinneringen zonder tastbaar te zijn.
Nimmer zie ik de leeuwerik hoog boven de velden hangen. Waar zou die naartoe zijn ?
Zijn alle vaste waarden dan aan het verdwijnen uit mijn veilige kindertijd ?
Het kleine jongetje was zorgeloos aan het spelen, dicht tegen het bos waar hij woonde. De zomers waren warm en lang, er kwam geen einde aan. De tijd bestond toen nog niet.
En in die eindeloze zomervakantie hoorden zwaluwen en leeuweriken te zijn, en s morgens vroeg de koekoek die steeds maar zijn eigen herhaalde. Nee, ze zijn er niet meer, zelfs mijn stadsmussen begrijpen het niet. Waar zijn mijn zwaluwen gebleven!