Alhoewel de
Choralies één van grootste en leukste koorevenementen van Europa is, zou ik
bijna spijt krijgen dat ik niet ook naar de geweldige zangweken in Berwang kan (13-27
augustus). Eén van mijn favoriete dirigenten, Tim Brown, is de muziekdirecteur
van een zangveertiendaagse die o.m. Beethovens Mis in C op het programma heeft.
De week combineert ateliers voor zangers met o.m. tochten naar de Zugspitze en
excursies naar de legendarische kastelen van de Beierse koning Lodewijk II.
Jean Burrows, Administrator, Berwang Holiday Music
Course
10 Willow Close, Hutton, Brentwood, Essex CM13 2NT, United Kingdom
Tel: +44 (0)1277 213949
Mobile: +44 (0)7718 586134
Ik verneem dat het koor Ter Looveren uit
Zelzate ter ziele is gegaan: verhaal van een langzame dood en een verlies voor
de gemeente. De doodstrijd rekken heeft natuurlijk geen zin, als het lichaam
helemaal uitteert en de medicijn zo bitter is dat de patiënt ze weigert.
Nochtans zat er letterlijk en figuurlijk waarschijnlijk nog altijd muziek in.
Het kan bijna niet anders of er moet toch nog iets over blijven van de spirit
die een rijke traditie mogelijk maakte.
Misschien was het de moeite waard geweest om de goede sectie van de
dames af te scheiden en te proberen een heus dameskoor op te richten, dat
langzaam kon groeien en het grote repertorium voor damesstemmen aan te boren. Hadden
ze met een mooie naam kunnen kiezen,
iets met bloemen en lente of zo.
Tijd is een relatief begrip. Daarom
gaat hij sneller, naarmate wij ouder worden. Maar in het perspectief van de
eeuwigheid is onze seconde die wij hier mogen doorbrengen zo voorbij.
Tussen haakjes: realiseer jullie zich dat
er minder tijd is voorbij gegaan tussen Cleopatra en de uitvinding van IPad,
dan tussen de bouw van de piramides en het verschijnen van die zelfde Cleopatra?
De liefde voor muziek berust
voor een belangrijk deel op aanleg. Dat volgt uit twee nieuwe, interessante
studies.
Wetenschapsblad Molecular Psychiatry presenteert een genetische analyse van
bijna 800 mensen uit een kleine 80 families. Zij werden door Finse onderzoekers
getest op verschillende muzikale vaardigheden, als luisteraar of als musicus:
het onderscheiden van toonhoogte en toonduur, en het herkennen van korte
melodielijnen. Die testuitslagen werden vergeleken met hun genenprofiel. Daar
kwam een heel lijstje genetische kenmerken uit die, van het oor tot diep in de
hersenen, de muzikale aanleg mede bepalen.
De geïdentificeerde stukjes DNA spelen onder meer een rol bij de ontwikkeling
van het binnenoor, waar geluidsprikkels via duizenden haarcellen worden omgezet
in elektrische signaaltjes naar de hersenen. Ook houden de genen verband met de
werking van het hersengebiedje waar geluiden naar toonhoogte worden gesorteerd,
en met de amygdala (de 'emotionele hersenkern').
Dat muzikale aanleg en vaardigheden deels in de genen verankerd liggen, zal
geen verbazing wekken. Het is vast niet helemaal toeval dat bijvoorbeeld de
Nederlandse topvioliste Janine Jansen zo'n muzikale vader heeft (orgel,
klavecimbel), en twee getalenteerde broers (klavecimbel, cello).
"Dergelijke eigenschappen hebben bijna altijd wel een erfelijke
component", zegt VU-hoogleraar Daniëlle Posthuma, expert in complexe genetische
processen.
De Finnen geven in hun studie helaas niet aan hoe groot het effect van de
gevonden DNA-treffers precies is, zegt Posthuma. Ook zou hun onderzoek nog eens
moeten opnieuw gedaan worden, om de resultaten te bevestigen. "En er
kunnen nog honderden andere genen bij muzikale aanleg betrokken zijn. Dit is
pas een begin." Opmerkelijk is verder dat de onderzoekers ook een 'hit'
hadden bij genen die verband lijken te houden met schizofrenie:
muziekliefhebbers en schizofrene mensen delen dus mogelijk een stukje erfelijke
achtergrond.
Dan zijn er ook nog de mensen die warm noch koud worden van muziek. Daarover
gaat een ander onderzoek, recent beschreven in wetenschappelijk tijdschrift
Current Biology. Muziek doet met veel mensen iets en dat valt te meten aan hun
huidreacties en hun hartslag. Maar een klein deel van de mensheid toont geen
enkele meetbare reactie.
Dat werd getest door proefpersonen te laten luisteren naar populaire en
zelfgekozen muziekfragmenten. Sommige proefpersonen reageerden daar helemaal
niet op. Dat was niet omdat ze nergens plezier aan beleven; depressieve zielen
werden zorgvuldig buiten dit Spaans-Canadese onderzoek gehouden. De
proefpersonen moesten ook een spelletje doen waarbij ze direct geld konden
winnen of verliezen. Daar reageerden de onverschilligen voor muziek net zo
blij, opgewonden of verdrietig op als gepassioneerde muziekliefhebbers.
Volgens de onderzoekers steekt het interne beloningssysteem van de hersenen
ingewikkelder in elkaar dan gedacht. Of het nu gaat om muziekbeleving of om het
winnen van een spel, in beide gevallen kunnen ze voor een dopaminestoot in de
hersenen zorgen die een genotsbeleving geeft. Maar dat systeem heeft blijkbaar
verschillende 'toegangspoorten' die selectief dicht kunnen blijven. Hoe mooi
Janine Jansen dan ook speelt, de dopaminekick blijft uit.
Scientias
Nederland heeft nogal wat artikels over de invloed van muziek op ziektebeelden,
op de waarneming, op lichamelijke reacties in het algemeen. Een leuk onderzoek
gaat over muziek en zwangerschap.
Wanneer
vrouwen zwanger zijn, reageren ze sterker op muziek. Ze vinden het veel
uitgesprokener mooi of onprettig en ook hun bloeddruk verandert sterker wanneer
muziek klinkt. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek. Onderzoekers verzamelden een
groep vrouwen waaronder ook enkele zwangere vrouwen en lieten ze korte
fragmenten muziek horen. Sommige van deze fragmenten muziek waren aangepast,
zodat ze minder plezierig waren om naar te luisteren. De zwangere vrouwen
bleken de muziek ietsje anders te beoordelen dan vrouwen die niet zwanger
waren. Zo vonden ze de prettige muziek prettiger en de minder prettige muziek
aanzienlijk minder prettig dan de vrouwen die niet zwanger waren.
Ook de
bloeddruk van zwangere vrouwen reageerde sterker op de muziek dan die van
niet-zwangere vrouwen. Hun bloeddruk daalde duidelijk wanneer ze dissonante
muziek hoorden, maar steeg wanneer dissonante muziek achteruit werd afgespeeld.
Dus onplezierige muziek veroorzaakt in tegenstelling tot sommige andere
stressfactoren niet altijd een stijging van de bloeddruk, stelt onderzoeker
Tom Fritz. In plaats daarvan is de reactie van het lichaam net zo dynamisch
als de muziek zelf.
Het
onderzoek suggereert dat muziek zwangere vrouwen extra prikkelt. Elke
akoestische manipulatie van de muziek beïnvloedde de zwangere vrouwen sterker
dan vrouwen die niet zwanger waren.
De grote
vraag is natuurlijk waarom het lichaam van zwangere vrouwen zo sterk op muziek
reageert. De onderzoekers vermoeden dat het ongeboren kind werkt aan zijn
muziekperceptie door de intense fysieke reactie die de moeder op muziek
vertoont, te observeren. Eerder onderzoek toonde al aan dat de hartslag van een
foetus van 28 weken oud verandert wanneer een bekend liedje klinkt. Vanaf 35
weken veranderen zelfs de bewegingen van de foetus als deze een bekend liedje
hoort.
Vandaag nog eventjes nagenieten van het
dagje Brugge, dag waar tweede rode draden doorliepen. Alhoewel, als je het
kluwen een beetje lostrok, was het maar een draad. Guido Gezelle, de Société
Archéologique van Brugge, het Gruuthusepaleis, de bidkapel in de O.L.Vrouwkerk
en de buste van Karel V in de zaal van het Brugse Vrije zij werden grote deskundigheid
door Inge Geysen met mekaar verbonden. Daarnaast was er natuurlijk zoals bij
een goed koor past de ontdekking van de Brugse streekbieren.
Guillaume Costeley (1530-1606) is één
van de belangrijke Franse renaissancecomponisten, vooral bekend door meer dan
honderd chansons, die hij schreef tijdens de jaren dat hij in dienst was van de
Franse koningen Charles IX en Henri III. Hij wordt regelmatig vermeld als
hoforganist en als musicien du roi. Met zijn brede culturele interesse was
hij medestichter van de Confrérie Sainte Cécile die meer dan een eeuw
muziekwedstrijden zou organiseren.
Zijn muziek verbindt de rijke Franse
traditie van de chansons met de opkomende italianiserende muziek.
Van Costeley nemen we op ons programma:
Allon gay bergères.
Voor het kerstconcert 2016 van KORILE
werd contact opgenomen met Heidi Jacobs.
Heidi werd geboren op 10 mei 1970 te
Mechelen. Zij behaalde een eerste prijs notenleer aan het koninklijk
conservatorium te Brussel. Aan het Lemmensinstituut behaalde zij het
pedagogisch getuigschrift notenleer, het laureaatsdiploma saxofoon, een eerste
prijs harmonie en contrapunt, het laureaatsdiploma kamermuziek, het hoger
diploma saxofoon en het meestergraaddiploma saxofoon. Zij is free-lance
saxofoniste bij o.a. het Vlaams Radio Orkest. Heidi is directeur van de
Muziekakademie van Vilvoorde. Tot voor kort was zij een bijzonder succesvolle
dirigent van het Elewijts Bachkoor.
Wij zoeken nog uit of er een combinatie
mogelijk is met haar saxofoonkwartet Quatre Quart.
Voor alle
koorvormen geldt: het zou ideaal zijn dat de dirigent (samen met het bestuur)
enige eisen stelt aan leden die zich aanmelden. Bijvoorbeeld: blijk geven van
enig gevoel voor hoog en laag (behalve bij jonge kinderen), te testen door een
eenvoudig melodiefragment voor te zingen en na te laten zingen; blijk geven van
enige ritmische vaardigheid, op dezelfde manier te testen door voor- en
naklappen of tikken; een gesprekje over de motivatie bij het koor te komen
zingen en te informeren naar eventuele zangervaring kan eigenlijk bij zon
testje niet ontbreken!
De zwaarte
van zon toelatingstestje hangt natuurlijk vooral af van de doelstelling en/of
van de kwaliteit van het koor! Toch zou enige kwaliteitsbewaking door een
eenvoudig testje, ook bij het eenvoudigste koor, niet achterwege mogen blijven!
Heel
functioneel is het om alle leden van een koor om de zoveel jaar te (her)testen
en de bevindingen, aanwijzingen, adviezen en dergelijke eerlijk en open met de
leden te bespreken.
Beter
eenvoudige, maar kwalitatief goede koorzang en goede koormuziek (en
orgelmuziek!), dan zich vertillen aan te moeilijk groot repertoire!
Want:
kwaliteit moeten al onze optredens hebben. Beter éénstemmige, uiterst verzorgde
koorzang, dan meerstemmige koorzang die, hoe goed bedoeld ook, een beproeving
voor de toehoorder is
Bij vrouwen
zijn er maar weinig zangstemmen echt sopraan of echt alt; bij veruit de meeste
(koor)zangeressen zit de stem ergens daar tussenin: mezzosopraan. Zelfs bij de
stemsoort mezzosopraan komen wat hogere of wat lagere varianten voor! Zo tref
je bij mannen maar weinig echte tenoren en echte bassen aan. Bij veel
(koor)zangers zit de stem ergens daartussenin: bariton. En ook de baritonstem
heeft hogere en lagere varianten.
Een gemengd
koor in vier stemmen verdelen (S-A-T-B) is eigenlijk wat de indeling betreft
veel te grof. Vrouwen- en mannenkoren hebben elk de keuze uit drie of vier
stemsoorten; deze indeling doet de veelheid aan voorkomende stemsoorten meer
recht! Een gemengd koor dat achtstemmig zingt (met in elke van de vier
stemsoorten nog een verdeling in hogere en lagere stemmen) doet wel veel meer
recht aan de veel voorkomende middenstemmen bij vrouwen en mannen.
In het
algemeen, maar zeker voor ongeoefende, of niet meer zo jonge mensen die graag
willen gaan zingen, geldt dat niet de beschikbare hoogte (of laagte), maar
vooral de klankkleur (het timbre) als eerste bepalend is tot welke stemsoort
men hoort! Het is een moeilijke taak voor de dirigent om tot een verantwoorde
stemindeling te komen; eigenlijk is hier veel ervaring voor vereist.
Iemand die
al een aantal jaren in een koor sopraan zingt, maar die eigenlijk mezzosopraan
is, doet onrecht aan haar eigen stem én aan de klank van de sopranen als geheel
door de hoogte er toch maar uit te wringen; veel beter even onmerkbaar
uitstappen en als de partij wat lager wordt, even onmerkbaar weer mee gaan
zingen.
Als deze
sopraan toch kost wat kost in de hoge ligging wil blijven meezingen dan draagt
ze met haar geforceerde hoogte niets bij aan de totale koorklank dan alleen
negatiefs! Natuurlijk geldt dit ook voor de mannenstem die eigenlijk een
bariton is, maar in een vierstemmig koor (omdat zijn stem toch redelijk hoog
is) tenor zingt!
Er zijn in
ieder koor nu eenmaal leden die het koor dragen: ze hebben een goed gehoor,
pikken tijdens de repetitie snel nieuwe dingen op, kunnen misschien noten lezen
of hebben een zekere, aangename stem. Deze leden vervullen een voortrekkersrol
binnen het koor en ze zijn een steun voor de anderen (bijna altijd de
meerderheid) die, overigens ook heel belangrijk binnen een koor, een steuntje
nodig hebben. De plaats in de kooropstelling die u als koorlid inneemt wordt
mede bepaald door de rol die u daarbinnen vervult! De trekkers staan meestal
op de tweede rij, achter degenen die een steuntje in de rug nodig hebben. Ook
tot de mogelijkheden behoort dat degenen die een steuntje nodig hebben, naast
twee trekkers staan (bijvoorbeeld, omdat die al jaren zo fijn op elkaar
ingezongen zijn)! Een gewetensvolle dirigent laat daardoor de kooropstelling
bepalen en niet door de plaats waar u nu toevallig al jaren gestaan heeft. Veel
tact, inzicht en begrip én van de kant van de dirigent én van de kant van de
koorzanger is vaak vereist!
Weinig
zingen is voor een (koor)zanger niet goed. Is het u ook al eens opgevallen dat
de stem na een vakantie niet zo goed zit? Het duurt een aantal weken (met
repetities en diensten) voor het weer net zo goed gaat als voor de vakantie!
Iemand die graag zingt probeert zo veel mogelijk te zingen; hoe meer je zingt,
hoe beter de stem immers blijft zitten. Iemand die de muziek al snel goed
kent (zon trekker bijvoorbeeld) en meent daarom best eens een repetitie te
kunnen overslaan, doet er vooral niet
alleen zichzelf mee te kort , maar bovendien ook degenen die de steun van
genoemde trekker node missen .
De
eerste dag van april is de dag waarop men volgens een eeuwenoude traditie
grappen met bekenden of minder bekenden uithaalt. In veel landen was het de
gewoonte om iemand voor een niet bestaande boodschap de deur uit te sturen om
op deze manier iemand te foppen.
Het gebruik rond 1 april is al heel oud. Er zijn 1 april verhalen bekend over
Romeinen. 1 april zou verwijzen naar het 'Hilariafestival' waarbij de
opstanding van de god Attis werd herdacht.
Er bestaan verschillende theorieën over de ontstaanswijze. Een theorie over het
ontstaan is gerelateerd aan het begin van de lente als moeder natuur de
mensheid voor de gek houdt door veranderingen in het weer en de daardoor
ontstane veranderingen in de natuur.
Een andere verklaring voor de dag vindt zijn oorsprong in de verandering van de
Gregoriaanse kalender in 1582. In dit jaar werd nieuwjaarsdag verplaatst naar 1
januari. Diegenen die hiervan niet op de hoogte waren, of te conservatief waren
om mee te gaan met hun tijd bleven vasthouden aan de oude nieuwjaarsdag op 1
april. Zij werden vervolgens door mensen op één of andere manier voor schut
gezet.
Sommige historici geloven dat de traditie in Frankrijk is gestart. Daar werden
de nieuwjaarsfestiviteiten acht dagen gevierd, van 25 maart tot 1 april. De
feesten eindigden met het uitwisselen van cadeaus. De Fransen meenden trouwens
dat ze de duivel van het lijf konden houden door hem voor de gek te houden op 1
april.
De Duitsers noemen het 'Narrentag', de Engelsen 'Allfools-day', de Belgen
'Allergekkendag' en de Amerikanen noemen het 'April Foolsday". In
Frankrijk heeft de dag niet echt een naam maar spreken ze wel over een 'poisson
d'avril', wat zoiets betekent als 'april vis'. Dit komt bij de Franse gewoonte
vandaan om op 1 April een papieren vis op iemands rug te plakken.
Als je een
koor binnenkomt als nieuweling, moet je eerst je plaats krijgen tussen de
verschillende stemmen.
Er spelen
allerlei aspecten een rol bij het bepalen van de stemsoort. Het ´bereik´ van de
stem (hoe hoog en hoe laag), de kracht, het volume, waar de stem het krachtigst
en het meest glanzend is (boventoonrijk), hoe soepel en beweeglijk de stem is,
het timbre Niet al die dingen zijn meteen al hoorbaar. Een stem kan zich
ontwikkelen. Als je niet gewend bent hoog te zingen, zijn de spieren in de
stemplooien onderontwikkeld met betrekking tot het aanspannen voor hogere
tonen. Als je oefent, kan die hoogtevrees overwonnen worden. De stem komt als
het ware tevoorschijn. Dan begint de echte kleur van een stem hoorbaar te
worden. En je kunt versteld staan van je eigen stem!
Die kleur is
een verhaal op zichzelf. Een alt klinkt echt totaal anders dan een
mezzosopraan. En niet elke mezzosopraan klinkt even lyrisch. Sommige sopranen
kunnen gemakkelijk hoog zingen, andere kunnen niet per se heel hoog, maar ze
kunnen wel op een typische sopraanhoogte lekker blijven zingen. Sommige tenoren
zijn vol en prachtig in de laagte, andere juist in de hoogte. De ene bariton
zingt een hoge la met gemak, een ander vreest al voor de fa.
De
klankkleur is niet alleen een gevolg van stemplooibouw, maar ook van je
klankkast: de welving van je harde gehemelte, de souplesse van je zachte
verhemelte, je neusholte, je wangen, kaken, tanden, tong, keelwand, lengte van
het ´aanzetstuk´ (ruimte vanaf je stemplooien naar je mondholte) etc etc.
En dan, stel
dat je eindelijk weet waar jouw stem het krachtigste en meest boventoonrijk is,
en je hebt te horen gekregen dat je sopraan bent Dan nog zijn er diverse
soorten sopraan. Voor elke soort sopraan is er een andere naam. Afhankelijk van
de beweeglijkheid, lichtheid of juist dramatiek in je stem, of je luid kunt
zingen, of je lange noten makkelijk kunt aanhouden. Voor het zingen in een koor
is dat niet zo relevant, behalve dat je moet weten of je kunt worden ingedeeld
bij de sopranen of de alten, de tenoren of de bassen. Voor veel baritons en
mezzi is dat af en toe lastig.
In 2012
schreef Vic Nees in Stemband (het magazine van Koor & Stem) mooie dingen
over het zingen met ouderen:
Net als alle vaardigheden kent het
samenzingen, naast een opgang en een hoogtepunt, ook een periode van decline and fall. Naast de lente en
zomer, ook herfst en winter. Als de Indian Summer overgaat in een troosteloze
herfst verliezen de stemmen hun kleur zoals de bomen hun bladeren. Het volume
is nog net toereikend voor s zondags in de kerk en voor bijeenkomsten van Okra.
Maar er wordt gezongen. Niet voor het artistiek genot maar voor het primaire
genoegen van samen in klanken uit te ademen. De verbeelding vult aan wat de
longen niet meer presteren.
Als de zingende mens zwijgt is het
winter. Wat daar op volgt, wordt verwoord door de dichter Han van der Vegt: Wanneer de stem zeker weet dat de dood is
ingetreden, pelt ze zich los van het strottenhoofd en als een vliesje,
onzichtbaar voor de omfloerste ogen van de rouwenden, stijgt ze op, op de
stuwing van de kaarsenvlammen.
Zingen is in alle levensfasen een
gezonde, zinvolle bezigheid. Artistiek in de eerste plaats, maar zo nodig ook
als troost en therapie.
De
lichamelijke veranderingen leiden bij het ouder worden tot vermindering van
precisie, snelheid, bereik, uithouding, coördinatie, stabiliteit, kracht. Bij
de stem verandert de omvang, hoge tonen zijn moeilijker onder controle te
houden of verdwijnen zelfs geheel; lage tonen breiden uit. Verder wordt de
stemkleur donkerder, de vitaliteit van de stem wordt minder, de glans of
helderheid neemt af en er ontstaat dikwijls meer vibrato. Daarnaast neemt de
longcapaciteit af, het op één adem uitzingen van een regel wordt moeilijker, men
is eerder vermoeid, er kan heesheid ontstaan. De articulatie wordt slapper en
ook kan de stem onvast worden. Verder kan de stem gaan vibreren. Oudere
koorzangers zijn bovendien vaak niet meer in staat langdurig fortissimo te
zingen.
Opvallend is
dat de vrouwenstem eerder last heeft van het ouder worden dan de mannenstem.
Het gebruik van de spreekstem blijkt daarbij van grote invloed te zijn op de
mogelijkheden van de zangstem. Wanneer een sopraan altijd een lage spreekstem
heeft gehad zal ze bij het ouder worden meer moeite hebben met hoog zingen. Een
sopraan met een hogere spreekstem daar en tegen zal gemakkelijker hoog kunnen
blijven zingen. Als gevolg van het verouderingsproces verliest de vrouwenstem
veelal aan hoogte, terwijl de mannenstem dikwijls juist hoog en ijl wordt. We
kunnen dit duidelijk horen aan de spreekstemmen van bejaarde mensen.
Wat betekent
dit voor de praktijk? De gemiddelde leeftijd binnen onze koren neemt steeds
meer toe, maar hoe gaan we daar mee om? Het aanwezige stemmenmateriaal moeten
we immers zo goed mogelijk op peil houden. Dikwijls heeft de oudere stem niet
genoeg aan 'gewone' inzingoefeningen. Dit betekent dat het inzingen nog meer
doelgerichte oefeningen moet bevatten om de conditie van de stem te behouden.
Dat wil zeggen, oefeningen die gericht zijn op:
Meer
aandacht voor een goede houding. Ouderen hebben een natuurlijke neigen om wat
gebogen te gaan lopen en staan; voor zover mogelijk moet dat bij het zingen
voorkomen worden. Oudere koorzangers zullen minder lang achter elkaar kunnen
staan en er zal relatief vaak zittend worden gezongen; aandacht voor een goede
zanghouding bij het zitten is dus ook van belang.
Meer
aandacht voor een natuurlijk ademhaling; vanuit de uitademing wachten op een
nieuwe impuls (niet 'adem halen' maar 'adem laten komen').
Aandacht
voor het spreekgedrag; we zagen al dat het spreekgedrag van grote invloed is op
de (on)mogelijkheden van de zangstem. De spreekstem wordt qua omvang kleiner en
het is van belang dus ook de spreekstem te trainen: afwisselend hoog en laag
spreken. Het middenrif wordt daarbij zo los mogelijk gehouden.
Aandacht
voor de flexibiliteit van de stem; oefeningen die de souplesse van de stem
bevorderen zoals glij-oefeningen vanuit het midden van de stem.
Voor de
praktijk zelf is verder ook van belang:
Zorg
dat tekst en muziek goed leesbaar zijn. Zorg voor vergrotingen voor die zangers
die dat nodig hebben.
Let
op de omvang van de muziek; zeer lage of zeer hoge noten vallen buiten de
mogelijkheden van de oudere stem.
Houd
er rekening mee dat lang aan te houden noten om goede ademsteun vragen, terwijl
dat bij de oudere stem juist een probleem is. Stukken met hoofdzakelijk
lange-noten-passages zijn minder geschikt.
Bouw
in de repetitie voldoende rust in want de oudere stem heeft regelmatige rust
nodig.
Laat
alle koorleden een flesje water meenemen om regelmatig iets te drinken; ook dat
heeft de oudere stem nodig.
Ook voor de
stem geldt het spreekwoord 'rust - roest', dus om zo lang mogelijk te kunnen
blijven zingen is bezig blijven, actief zijn, je stem blijven gebruiken, van
het grootste belang. Blijf dus uitdagingen aanbieden. Zolang iemand zich
prettig voelt, bewust met zijn of haar stem omgaat, zal hij of zij met plezier
in het koor kunnen blijven zingen.
Al sinds tien,
twintig of misschien wel dertigduizend jaar staan mensen stil bij de wisseling
der seizoenen. In onze gebieden waren onze voorouders (van ver voor het begin
van onze jaartelling) bij de overgang naar een jaargetijde gewoon het bestaande
vuur te doven en nieuw vuur te ontsteken. Dat deden ze door hout op hout te
wrijven. Zo ontstond zuiver vuur, het zogeheten noodvuur. Van dit
gebruik stammen de nieuwjaarsvuren en paasvuren of lentevuren.
Uit de verre
oudheid zijn de feesten van midzomer rond 21 juni en van midwinter rond 23
december bekend, maar ook de lente equinox rond 20 maart en de herfstequinox
rond 23 september werden gevierd. In de zuidelijke landen verwijst het
Sint-Jansfeest van 24 juni naar het midzomerfeest. Het midwinterfeest versmolt
vanaf de vierde eeuw tot het kerstfeest, terwijl het voorjaarsfeest Pasen werd.
De herfstfeesten zijn bekend onder de naam van oogstfeesten en wijnfeesten.
De Angelsaksen
vierden in de prehistorie hun lentefeest dat gewijd was aan de lentegodin
Ostaro. Vermoedelijk dat het Duitse Ostern daar nog naar verwijst. Ostaro was
de godin van het licht en stond symbool voor nieuw leven. Ook dat was reden om
vuur te ontsteken: nieuw licht, nieuw leven.
Germanen
verstopten bij het begin van de lente eieren. Ze begroeven die in de grond om
zo hun levenskracht aan de aarde te geven. Ook zwaaiden ze ermee over de grond
om boze geesten te verdrijven en ervoor te zorgen dat er een vruchtbare oogst
kwam. Paaseieren en paastakken lijken als symbolen van lente en nieuw leven
onuitroeibaar. De haas was voor de Germanen een heilig dier vanwege zijn
vruchtbaarheid. Lentefeesten zijn bij uitstek vruchtbaarheidsfeesten, van groei
en bloei en de komst van het nieuwe leven. Volgens de Germanen konden hazen met
open ogen slapen en stonden daardoor in contact met het ontluikende licht.
De Goede
Vrijdagviering waarbij Mgr. Lemmens voorging in de Sint Pieterskerk te Mechelen
werd muzikaal omlijst door het Sint Janskoor. In de homilie was de rode draad
het thema liefde en barmhartigheid. Het koor, lichtjes aangevuld door enkele
leden van Korile, omkaderde op een
stijlvolle manier het geheel. Zij verdienen een welgemeend proficiat.
Sint Jan
neemt nu een weekje rust om dan te beginnen aan de voorbereiding van twee
vieringen: ééntje in de meimaand en één in juni ter gelegenheid van het feest
van Sint Jan, de patroonheilige van hun voorlopig gesloten kerk. De heropstart
van de repetities zou een mooie gelegenheid zijn om de vier onderdelen van het
koor aan te vullen met enkele zangers. De wekelijkse repetitie gaat door in de
Sint Pieterskerk te Mechelen, iedere vrijdag van 19.00 uur tot 20.15 uur.
Ik ben Carlo (Carlo Claes), geboren op 20 september 1944. Als je goed telt weet je hoe oud / jong ik ben. Enkele jaren geleden gaf ik mijn job als resoc-coördinator van Waas en Dender op om met brugpensioen te gaan. Sindsdien kan ik mij aan mijn echte passie wijden: de koormuziek. Ik dirigeer twee koren: Fiori Musicali uit Sint-Niklaas en het Hanswijkkoor in Mechelen. Zo ontmoet ik iedere week een hoop fijne, lieve mensen. Maar hier is de wereld nog veel groter. Dus kom ik nu ook jou tegen.