De
lichamelijke veranderingen leiden bij het ouder worden tot vermindering van
precisie, snelheid, bereik, uithouding, coördinatie, stabiliteit, kracht. Bij
de stem verandert de omvang, hoge tonen zijn moeilijker onder controle te
houden of verdwijnen zelfs geheel; lage tonen breiden uit. Verder wordt de
stemkleur donkerder, de vitaliteit van de stem wordt minder, de glans of
helderheid neemt af en er ontstaat dikwijls meer vibrato. Daarnaast neemt de
longcapaciteit af, het op één adem uitzingen van een regel wordt moeilijker, men
is eerder vermoeid, er kan heesheid ontstaan. De articulatie wordt slapper en
ook kan de stem onvast worden. Verder kan de stem gaan vibreren. Oudere
koorzangers zijn bovendien vaak niet meer in staat langdurig fortissimo te
zingen.
Opvallend is
dat de vrouwenstem eerder last heeft van het ouder worden dan de mannenstem.
Het gebruik van de spreekstem blijkt daarbij van grote invloed te zijn op de
mogelijkheden van de zangstem. Wanneer een sopraan altijd een lage spreekstem
heeft gehad zal ze bij het ouder worden meer moeite hebben met hoog zingen. Een
sopraan met een hogere spreekstem daar en tegen zal gemakkelijker hoog kunnen
blijven zingen. Als gevolg van het verouderingsproces verliest de vrouwenstem
veelal aan hoogte, terwijl de mannenstem dikwijls juist hoog en ijl wordt. We
kunnen dit duidelijk horen aan de spreekstemmen van bejaarde mensen.
Wat betekent
dit voor de praktijk? De gemiddelde leeftijd binnen onze koren neemt steeds
meer toe, maar hoe gaan we daar mee om? Het aanwezige stemmenmateriaal moeten
we immers zo goed mogelijk op peil houden. Dikwijls heeft de oudere stem niet
genoeg aan 'gewone' inzingoefeningen. Dit betekent dat het inzingen nog meer
doelgerichte oefeningen moet bevatten om de conditie van de stem te behouden.
Dat wil zeggen, oefeningen die gericht zijn op:
-
Meer
aandacht voor een goede houding. Ouderen hebben een natuurlijke neigen om wat
gebogen te gaan lopen en staan; voor zover mogelijk moet dat bij het zingen
voorkomen worden. Oudere koorzangers zullen minder lang achter elkaar kunnen
staan en er zal relatief vaak zittend worden gezongen; aandacht voor een goede
zanghouding bij het zitten is dus ook van belang.
-
Meer
aandacht voor een natuurlijk ademhaling; vanuit de uitademing wachten op een
nieuwe impuls (niet 'adem halen' maar 'adem laten komen').
-
Aandacht
voor het spreekgedrag; we zagen al dat het spreekgedrag van grote invloed is op
de (on)mogelijkheden van de zangstem. De spreekstem wordt qua omvang kleiner en
het is van belang dus ook de spreekstem te trainen: afwisselend hoog en laag
spreken. Het middenrif wordt daarbij zo los mogelijk gehouden.
-
Aandacht
voor de flexibiliteit van de stem; oefeningen die de souplesse van de stem
bevorderen zoals glij-oefeningen vanuit het midden van de stem.
Voor de
praktijk zelf is verder ook van belang:
-
Zorg
dat tekst en muziek goed leesbaar zijn. Zorg voor vergrotingen voor die zangers
die dat nodig hebben.
-
Let
op de omvang van de muziek; zeer lage of zeer hoge noten vallen buiten de
mogelijkheden van de oudere stem.
-
Houd
er rekening mee dat lang aan te houden noten om goede ademsteun vragen, terwijl
dat bij de oudere stem juist een probleem is. Stukken met hoofdzakelijk
lange-noten-passages zijn minder geschikt.
-
Bouw
in de repetitie voldoende rust in want de oudere stem heeft regelmatige rust
nodig.
-
Laat
alle koorleden een flesje water meenemen om regelmatig iets te drinken; ook dat
heeft de oudere stem nodig.
Ook voor de
stem geldt het spreekwoord 'rust - roest', dus om zo lang mogelijk te kunnen
blijven zingen is bezig blijven, actief zijn, je stem blijven gebruiken, van
het grootste belang. Blijf dus uitdagingen aanbieden. Zolang iemand zich
prettig voelt, bewust met zijn of haar stem omgaat, zal hij of zij met plezier
in het koor kunnen blijven zingen.
|