De liefde voor muziek berust
voor een belangrijk deel op aanleg. Dat volgt uit twee nieuwe, interessante
studies.
Wetenschapsblad Molecular Psychiatry presenteert een genetische analyse van
bijna 800 mensen uit een kleine 80 families. Zij werden door Finse onderzoekers
getest op verschillende muzikale vaardigheden, als luisteraar of als musicus:
het onderscheiden van toonhoogte en toonduur, en het herkennen van korte
melodielijnen. Die testuitslagen werden vergeleken met hun genenprofiel. Daar
kwam een heel lijstje genetische kenmerken uit die, van het oor tot diep in de
hersenen, de muzikale aanleg mede bepalen.
De geïdentificeerde stukjes DNA spelen onder meer een rol bij de ontwikkeling
van het binnenoor, waar geluidsprikkels via duizenden haarcellen worden omgezet
in elektrische signaaltjes naar de hersenen. Ook houden de genen verband met de
werking van het hersengebiedje waar geluiden naar toonhoogte worden gesorteerd,
en met de amygdala (de 'emotionele hersenkern').
Dat muzikale aanleg en vaardigheden deels in de genen verankerd liggen, zal
geen verbazing wekken. Het is vast niet helemaal toeval dat bijvoorbeeld de
Nederlandse topvioliste Janine Jansen zo'n muzikale vader heeft (orgel,
klavecimbel), en twee getalenteerde broers (klavecimbel, cello).
"Dergelijke eigenschappen hebben bijna altijd wel een erfelijke
component", zegt VU-hoogleraar Daniëlle Posthuma, expert in complexe genetische
processen.
De Finnen geven in hun studie helaas niet aan hoe groot het effect van de
gevonden DNA-treffers precies is, zegt Posthuma. Ook zou hun onderzoek nog eens
moeten opnieuw gedaan worden, om de resultaten te bevestigen. "En er
kunnen nog honderden andere genen bij muzikale aanleg betrokken zijn. Dit is
pas een begin." Opmerkelijk is verder dat de onderzoekers ook een 'hit'
hadden bij genen die verband lijken te houden met schizofrenie:
muziekliefhebbers en schizofrene mensen delen dus mogelijk een stukje erfelijke
achtergrond.
Dan zijn er ook nog de mensen die warm noch koud worden van muziek. Daarover
gaat een ander onderzoek, recent beschreven in wetenschappelijk tijdschrift
Current Biology. Muziek doet met veel mensen iets en dat valt te meten aan hun
huidreacties en hun hartslag. Maar een klein deel van de mensheid toont geen
enkele meetbare reactie.
Dat werd getest door proefpersonen te laten luisteren naar populaire en
zelfgekozen muziekfragmenten. Sommige proefpersonen reageerden daar helemaal
niet op. Dat was niet omdat ze nergens plezier aan beleven; depressieve zielen
werden zorgvuldig buiten dit Spaans-Canadese onderzoek gehouden. De
proefpersonen moesten ook een spelletje doen waarbij ze direct geld konden
winnen of verliezen. Daar reageerden de onverschilligen voor muziek net zo
blij, opgewonden of verdrietig op als gepassioneerde muziekliefhebbers.
Volgens de onderzoekers steekt het interne beloningssysteem van de hersenen
ingewikkelder in elkaar dan gedacht. Of het nu gaat om muziekbeleving of om het
winnen van een spel, in beide gevallen kunnen ze voor een dopaminestoot in de
hersenen zorgen die een genotsbeleving geeft. Maar dat systeem heeft blijkbaar
verschillende 'toegangspoorten' die selectief dicht kunnen blijven. Hoe mooi
Janine Jansen dan ook speelt, de dopaminekick blijft uit.
|