Om goed te zingen is een goede uitspraak van de tekst zeer belangrijk. Bij veel koren is het zo, dat de luisteraars het tekstboekje erbij moeten hebben, om te kunnen horen wat er gezongen wordt.
De term 'articulatie' kan omschreven worden als het nauwkeurig vormen van klanken door middel van wijziging in de stand van de tong, lippen en de kaak. Bij de gemiddelde koorzanger worden juist de lippen te weinig gebruikt om een goede uitspraak te bevorderen. De mond goed los, en niet als een 'brievenbus'. Elke klinker en elke medeklinker moet door de mond gaan, en dat kan alleen als de mond goed geopend wordt op het juiste moment.
Vanavond beginnen we aan het wat grotere werk voor ons jubileumconcert. We pakken het 13e deel aan uit de "Schöpfung" van Haydn: Die Himmel erzählen". In de voorafgaande delen heeft Haydn stap voor stap het bijbels scheppingsverhaal gevolgd: nu alles voltooid is kan hijlaten zingen dat de hemelen de grootheid van God bezingen. 16 blz. muziek die toch in een paar weken moeten gelezen zijn, waarna de verfijning en afwerking kan beginnen.
Eén jaar geleden startten we bij KORILE met ons project "De geheime schatkamer": een speurtocht door 5 eeuwen koormuziek, om uit te zoeken welke muziek de koorleden het meest zouden appreciëren. Regelmatig werd er gestemd over de liederen die wij aangeleerd hadden, en nu - twee weken voor het toonmoment aan het publiek - is er de definitieve stemming geweest. Ik mag natuurlijk de uitslag nog niet verklappen, want ook de luisteraars zullen mogen stemmen, zodat we hun smaak of waardering kunnen vergelijken met die van het koor. Het wordt immers geen traditioneel concert, maar een interactief gebeuren met de nodige duiding van de muziek.
Toch zijn er al een paar dingen die opvallen. Oude muziek staat niet in het verdomhoekje. Zogenaamde "leuke" liedjes krijgen geen al te hoge score en moderne Vlaamse muziek werd gezongen omdat het blijkbaar moest, maar niet van harte. Wat er ook van zij, in de tweede helft van maart beginnen we met een nieuwe lei. Misschien zijn er mensen die tegen dan zin gekregen hebben om met ons mee te zingen? Zij worden met open armen ontvangen.
1. Zorg dat je goed gehoord wordt. Als iedereen zacht zingt brul jij het uit . . , dat staat zeer beschaafd. 2. Luister nooit naar de dirigent; jij weet het veel beter dan hij 3. Zing met je mond zo ver mogelijk dicht, dat bevordert de klankkleur en geeft een sjieke indruk. 4. Kijk overal naar, behalve naar de dirigent. Naar hem kijken alleen de domme mensen. 5. Praat luidruchtig en doorlopend met je buren, dat verlevendigt de repetitie en verhoogt zeker de concentratie van de dirigent en de ander koorleden. 6. Kom altijd te laat . . . . dat onderstreept je belangrijkheid. 7. Kijk bij het zingen zo kwaad mogelijk, ongeveer zoals Napoleon bij Waterloo. 8. Koorrepetities zijn voor minderbegaafden; ga er dan ook bij hoge uitzondering heen. Jij kunt wel zonder. Je zult dat bij het optreden wel merken, want iedereen zingt dan fout behalve jij. 9. Zorg ook dat je, als je al eens op de repetitie bent, je zeer sociaal opstelt. Zorg dat je zoveel mogelijk praat, en laat de pauze zich daar maar even bij aanpassen. 10. Schep vooral op over je eigen prestaties bij voorkeur in één van de andere koren waar je nog zingt - en lever zoveel mogelijk kritiek op anderen.
Allereerst natuurlijk het programma opstellen eventueel naar aanleiding van een thema. Helaas komt het ook steeds vaker voor dat het programmeren afhankelijk is van de beschikbare leden tijdens dat optreden. De volgorde van de te zingen werken is het allerbelangrijkste. Het slotstuk is vaak heel bepalend voor het gevoel waarmee het publiek naar huis gaat. Daar zullen al de voorafgaande stukken naar toe moeten leiden. Het laatste stuk wordt niet voor niets 'het klapstuk van de avond' genoemd. Nu bedoel ik daar natuurlijk niet mee dat het laatste stuk altijd maar 'hard en hoog' moet zijn. Ook een heel ingetogen stuk kan het hoogtepunt van de (ingetogen) avond zijn. De onderlinge volgorde is ook weer van heel veel factoren afhankelijk. Allereerst de toonsoort (sommige toonsoorten zijn voor amateurs moeilijk achter elkaar aan te zingen), afwisseling in tempi, talen, met of zonder solisten bekende en onbekende werken, en de lengte van de stukken. Dan bij het optreden is de dirigent meestal een van de eersten die aanwezig is. Hij zal zeker op een onbekende locatie deze eerst willen bekijken (en beluisteren). Hij moet de opstelling van het koor vaak nog controleren, en helaas moet hij ook nog heel vaak zelf zorgen dat er voor hem een lessenaar is. Aan verhogingen voor het koor wordt vaak wel door de uitnodigende instantie gedacht, maar verder komt men niet Dan last but not least moet de dirigent klaar staan om nog allerlei vragen van de koorleden te beantwoorden. Ook is het heel belangrijk dat de dirigent een beetje invloed uitoefent op de sfeer die er heerst. Is men gespannen, zenuwachtig, onrustig of juist verveeld? Er blijft veel (onzichtbaar) werk aan de winkel voor de dirigent.
Zij komen om te zingen Zij verzuimen nooit repetities Zij zijn altijd op tijd Zij kletsen alleen in de pauze Zij studeren thuis hun partijen in Zij helpen hun 'zwakkere' buren Zij geven nooit commentaar op elkaar Zij zingen nooit stiekem met de andere partijen mee Zij luisteren altijd naar wat de dirigent zegt Zij maken onmiddellijk aantekeningen (met potlood) Zij zullen altijd eerst denken dat ze het zelf fout doen Zij begrijpen dat het bestuur een zware taak heeft Zij komen ook eens met ideeën als daarom gevraagd wordt Zij helpen altijd bij allerlei bijkomstige klusjes Zij zijn altijd begripvol en lief voor de dirigent Kortom . . . . . . . . . Zij bestaan niet ! ! ! (gelukkig maar, want wat zou dat een saai koor zijn)
Voor een nieuw stuk op de repetitie komt is er al het een en ander aan vooraf gegaan. Het uitzoeken van de muziek is een tijdrovende bezigheid. Het nieuwe stuk moet passen in het programma, het moet voor alle partijen goed te zingen zijn, niet te hoog of te laag en het moet te leren zijn binnen de tijd die er voor gepland is. (De dirigent heeft een repetitie schema voor ongeveer een jaar waarin hij voor zichzelf een aantal criteria verwerkt heeft.) Is het stuk eenmaal gekozen, dan gaat de dirigent het eerst zelf 'leren'. Dat is niet alle partijen leren zingen, maar veel meer het uitzoeken, op welke manier de problemen bij bepaalde passages en of partijen, het beste op een ook nog educatieve manier zijn op te lossen. Welke oefening is daar eventueel voor te gebruiken, of welk trucje kun je er op los laten, of moet er nog iets radicalers gebeuren? Hoe moet de muziek en de tekst geïnterpreteerd worden? Moet er nog iets voor de eventuele begeleiding gedaan worden? Hoe spreek je de (vreemde) tekst precies uit. Wat betekenen de woorden allemaal precies, want waarom staat dat woord op die plek? Ook voor de repetitie heeft de dirigent een schema. Welke stukken, hoelang studeren en met welke te verwachten problemen en in welke fase studeren.
Puccini's Madame Butterfly in Kinepolis op 7 maart
Giacomo Puccinis wereldberoemde opera Madama Butterfly vertelt het tragisch verhaal van de mooie Japanse geisha Cio Cio San (Butterfly) die enige tijd de vrouw van de Amerikaanse marine officier Pinkerton is. Zij ziet die verbintenis als een blijvende en bekeert zich tot het geloof van haar man, dit tot grote ergernis van haar familie, die haar verstoot. Pinkerton weet echter dat hij dit gearrangeerde huwelijk ieder moment kan verbreken.
Na verloop van een korte tijd keert Pinkerton terug naar Amerika en laat niets meer van zich horen. Butterfly bevalt van een zoon en blijft hopen op de terugkeer van haar man. Haar kamermeisje Suzuki en de koppelaar Goro proberen Butterfly te overtuigen om het huwelijksaanzoek van prins Yamadori aan te nemen, maar zij weigert.
Drie jaar later komt Pinkerton terug naar Amerika samen met zijn nieuwe vrouw Kate. Kate en Suzuki overtuigen Butterfly om het kind met Kate en Pinkerton mee naar Amerika te laten gaan. Wanhopig stemt Butterfly hier mee in maar eist dat Pinkerton zelf zijn zoon komt ophalen. Butterfly, overmand door verdriet, blinddoekt haar zoon en pleegt zelfmoord. Als Pinkerton aan komt snellen en haar roept, is het te laat.
Concerten en speciale uitvoeringen worden door een dirigent op langere termijn gepland. Bij de samenstelling van een programma houd je dan rekening met de tijd die er nodig zal zijn om de nieuwe werken in te studeren. Ik heb vaak de ervaring dat mijn schatting nogal optimistisch is: heeft dat wat te maken met de zangweken die ik zelf regelmatig mee maak en waar de meest complexe stukken vaak in een dag of 5 ingestudeerd worden? Mea culpa allicht. Om te beginnen moeten we toch de volgende overwegingen maken: deelnemers aan zo een zangweek zijn allemaal goede zichtlezers. En als je naar een zangweek gaat, mis je natuurlijk geen enkele repetitie. Bovendien heerst er een cultuur van strikt te noteren wat de dirigent aan aanwijzingen geeft. Drie maal een zelfde opmerking moeten geven leidt bij sommige dirigenten tot een heuse storm, bij anderen tot sarcastische opmerkingen die je niet vlug vergeet. En dan is er natuurlijk de subjectieve indruk van weinig tijd die zou besteed worden aan de studie. Toch maar niet vergeten dat een zangweek ongeveer 25 repetitie-uren heeft: het equivalent van 10 repetities, repetities die bovendien beter in ons geheugen blijven hangen omdat ze dag na dag terug komen.
Om een koor toch efficiënt en vlug te laten werken, mag/moet je dingen van de koorleden eisen: - een repetitie missen moet een absolute uitzondering blijven - wie niet noteert tijdens de repetities is een onverstandig koorlid - gedurende de week zou je minstens een keer of 3 thuis de partituren moeten bekijken die je vorige week geoefend hebt: de teksten moeten goed doorgelezen zijn en de notities bekeken.
Nogmaals: een koor is geen vrijblijvende hobbyclub, maar vereist (leuke) inspanning en huiswerk.
De VRT heeft een lange traditie van twee vlioegen in één klap te slaan: het gaat dan over de radiomissen die op zondagmorgen uitgezonden worden. De twee vliegen zijn: een religieus programma dat door de cultuurdienst uitgezonden wordt. De kwaliteit van de geboden muziek is nogal eens wisselend: de ene keer wordt topkwaliteit gebracht, de andere keer is de uitvoering van een bedenkelijk niveau. Zondag a.s. mogen we dan wer het allerbeste verwachten: om 5 na 10 zingt het Mechels Kathedraalkoor o.l.v. Johan Van Bouwelen de mis vanuit Sint Rombauts. Ons aller Pascale is één van de uitvoerders. Zeker proberen te luisteren! Ook de organist Peter Pieters (van wie ook werk wordt uitgevoerd) is één van onze hedendaagse Vlaamse groten.
Het is reuzefijn dat er zo veel bezoekers komen op mijn blog: wat oorspronkelijk zomaar een spielereitje was, heeft meer impact gekregen dan ik ooit had kunnen denken. Nu wordt er niet alleen gelezen wat ik zomaar eventjes kwijt wil of wat in mij opkomt als ik mij weer eens achter mijn pc zet. Mensen beginnen zich ook af te vragen waarom ik over sommige dingen niet schrijf.
Zo was er op 7 februari het traditionele ledenfeest bij KORILE. Bij ieder feest is het daar de gewoonte dat één van de stemmen de organisatie op zich neemt. Deze keer was het de beurt aan de sopraantjes. Als locatie hadden zij gekozen voor "De Kraanbrug" in Mechelen. Het kader, de menu's, de ambiance en het gezelschap waren uitstekend: mijn kriekebollekes meer dan waardig. Natuurlijk verdienen zij hopen complimentjes, niet in het minst voor hun hilarische act, waarme zij bewezen dat sopranen een hoog amusementsgehalte hebben in Leest. Knap gedaan, dames!
Ik droom er van om nog eens ooit een koor met gelijke stemmen te dirigeren: de etherische klank van vrouwenstemmen die meerstemmig zingen is vast een voorafspiegeling van de hemel. Een mannenkoor daarentegen is niet dadelijk iets voor mij, tenzij dat we ons op het pad van de orthodoxe muziek zouden begeven. Maar de laatste tijd zijn er van dit soort al een paar heel goede koren bij gekomen zodat daar wel geen nood zal aan bestaan.
Ik ben bijzonder opgetogen over de prestatie die het Ruysscheveldekoor gisteren neergezet heeft in de Sint Pauluskerk in Antwerpen. Het verzorgen van de hoogmis in deze schitterende kerk was een memorabel begin van ons jubileumjaar. De aandacht van onze koorleden en de wil om genuanceerd en met grote muzikaliteit te zingen leverde echt mooie voorbeelden van waarom we het eigenlijk doen. Heel het koor wazs in optima forma en daarom mag ik er eigenlijk niemand uithalen om te complimenteren, maar toch: een speciale pluim voor de bassen die niet alleen een uitstekende inzet verzorgden van het Soli Deo Gloria, maar ook de moeilijkheden in het Ave Verum deze keer zeer goed overwonnen. Een compliment ook voor de sopranen die veel vastere inzetten lieten horen. Maar ook de middenstemmen: alten en tenoren waren prima bij de zaak en dienden op overtuigende wijze het geheel. Het was weeral een tijdje geleden dat ik deze loftrompet mocht bovenhalen. Profiviat aan allen!
Een aantal jaren terug had ik eens een discussie met iemand over muzikaliteit. Wanneer was men nu werkelijk muzikaal? Als je de nootjes kon spelen die in je partij staan? Wanneer je muziek kon spelen zonder noten te kunnen lezen? Of wanneer je een stukje muziek hoort, het dan na kon spelen - op welk instrument dan ook óf wanneer je kon improviseren? Uiteindelijk vond hij dat je écht muzikaal was op het moment wanneer je noten kon lezen en (correct) spelen, én kon improviseren. Wanneer je eventjes op internet gaat zoeken naar de betekenis van muzikaliteit dan vind je dit:
Het talent om muziek te kunnen maken. Het kan hierbij gaan om het uit voeren van al bestaande muziek, of om je eigen muziek. Daarbij ben je dus tevens componist.Muzikaliteit is een complex van eigenschappen, die deels erfelijk zijn, maar die je ook kunt ontwikkelen. Een goed gehoor idem.Iemand die muzikaal is kan toonhoogtes onderscheiden (horen of een toon hoger of lager is dan een andere), ritmes onderscheiden, een tempo vasthouden, een melodie onthouden en herkennen, een ritme onthouden en herkennen, ontroerd raken of op een andere manier geëmotioneerd raken door muziek, instrumenten herkennen, afzonderlijke partijen herkennen in een band of orkestpartij, de maat meetikken of in de maat dirigeren en een nummer nazingen of nafluiten. Er zijn nog véél meer kenmerken te bedenken, maar als je een of meerdere van de bovengenoemde dingen kunt, ben je alvast niet amuzikaal!
Stembandknobbeltjes zijn kleine, kraalachtige weefselbolletjes op de stembanden. Ze komen vaak voor bij zangers, leraren en andere mensen die in hun beroep veel hun stem moeten gebruiken met een hoog stemgeluid. Ze worden daarom ook wel zangersknobbeltjes genoemd. Stembandknobbeltjes zijn nooit kankergezwellen.
Oorzaak
Stembandknobbeltjes komen vaker voor bij zangers, bij mensen die in hun beroep vaak hun stem gebruiken en bij kinderen die veel schreeuwen. Een belangrijke factor is verkeerd of overmatig stemgebruik waarbij voortdurend hard en hoog wordt gesproken of gezongen. De knobbeltjes ontstaan vaak in het middengedeelte van de stembanden doordat die daar het meeste trillen. De stemhoogte is voor zangers een veelvoorkomende oorzaak, want stembandknobbeltjes komen nauwelijks voor bij mensen die bariton of bas zingen. Door verkeerd stemgebruik raken de stembanden ontstoken. Door de voortdurende ontsteking ontstaan ten slotte stembandknobbeltjes. Er zijn ook andere factoren die stembandknobbeltjes kunnen veroorzaken, zoals blootstelling aan irriterende stoffen zoals tabaksrook of aan chemische stoffen (dampen) op de werkplek, of door een gastro-oesofageale reflux.
Verschijnselen
Veel mensen met stembandknobbeltjes merken helemaal niets, of zijn alleen hees. Een stembreuk of problemen hebben om hoog te blijven zingen zijn de eerste verschijnselen waarmee iemand met stembandknobbeltjes te maken kan krijgen. Op lagere tonen hebben de knobbeltjes bijna nooit invloed. Andere verschijnselen zijn een vermoeide stem (moeilijk of abnormaal spreken of zingen) en heesheid, waarbij de stem wel of niet verandert.
Behandeling
De behandeling van stembandknobbeltjes is per persoon verschillend en hangt af van de oorzaken en van iemands leeftijd en beroep. De eerste behandeling is het houden van absolute stemrust. De meeste nieuw gevormde stembandknobbeltjes verdwijnen als iemand een tijdlang zijn stem niet gebruikt. Zangers en andere mensen die beroepshalve hun stem vaak gebruiken, kunnen baat hebben bij stemtraining of stemtherapie. Ook het wegnemen van andere irriterende factoren zoals tabaksrook kan helpen bij het herstel. Een operatie van de stembandknobbeltjes is vaak alleen nodig bij professionele zangers of bijvoorbeeld als de stembandknobbeltjes zo groot zijn, dat ze problemen veroorzaken. Mensen bij wie de stembandknobbeltjes bij een operatie zijn weggehaald moeten tot ten minste veertien dagen na de operatie absolute stemrust houden. Bij kinderen is een operatie niet aan te raden. Dat komt omdat de stembandknobbeltjes waarschijnlijk weer snel terugkeren na de operatie en de stembanden nog te klein zijn voor chirurgisch precisiewerk. Ook kan bij kinderen het strottenhoofd beschadigd raken. Meestal verdwijnen bij kinderen de stembandknobbeltjes als ze in de puberteit komen.
Complicaties
Een veelvoorkomende complicatie is het terugkeren van stembandknobbeltjes nadat iemand stemrust heeft gehouden of geopereerd is. Dit kan worden voorkomen door goed stemgebruik en een goede zangtechniek.
De eerste musicals werden aan het einde van de negentiende eeuw in New York geproduceerd. Het genre kwam voort uit de vaudeville- en revuetraditie, met als belangrijkste verschil dat musicals een doorlopend verhaal hebben. Daarmee wordt de musical familie van de opera en de operette.
De scheidslijn tussen musicals en verwante genres is niet altijd duidelijk. Er zijn dan ook verschillende producties die als eerste musical in de geschiedenis worden beschouwd. THE BLACK CROOK uit 1866 wordt vaak genoemd, maar velen beschouwen SHOW BOAT (1927) als zodanig, omdat die echt grootschalig was opgezet. Bij musicalachtige producties die afstand nemen van de grote traditie van de musical duiken in Amerika al gauw termen op als roch opera, revue, of cabaret.
Broadway in New York en West End in Londen staan internationaal bekend als de toonaangevende plaatsen op musicalgebied. Bekendee musicals waren o.m.: Hair, Cats, Les Misérables, Evita, Phantom of the Opera, The Lion King en Chicago.
Ik ben Carlo (Carlo Claes), geboren op 20 september 1944. Als je goed telt weet je hoe oud / jong ik ben. Enkele jaren geleden gaf ik mijn job als resoc-coördinator van Waas en Dender op om met brugpensioen te gaan. Sindsdien kan ik mij aan mijn echte passie wijden: de koormuziek. Ik dirigeer twee koren: Fiori Musicali uit Sint-Niklaas en het Hanswijkkoor in Mechelen. Zo ontmoet ik iedere week een hoop fijne, lieve mensen. Maar hier is de wereld nog veel groter. Dus kom ik nu ook jou tegen.