Een aantal jaren terug had ik eens een discussie met iemand over muzikaliteit. Wanneer was men nu werkelijk muzikaal? Als je de nootjes kon spelen die in je partij staan? Wanneer je muziek kon spelen zonder noten te kunnen lezen? Of wanneer je een stukje muziek hoort, het dan na kon spelen - op welk instrument dan ook óf wanneer je kon improviseren? Uiteindelijk vond hij dat je écht muzikaal was op het moment wanneer je noten kon lezen en (correct) spelen, én kon improviseren. Wanneer je eventjes op internet gaat zoeken naar de betekenis van muzikaliteit dan vind je dit:xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Het talent om muziek te kunnen maken. Het kan hierbij gaan om het uit voeren van al bestaande muziek, of om je eigen muziek. Daarbij ben je dus tevens componist.Muzikaliteit is een complex van eigenschappen, die deels erfelijk zijn, maar die je ook kunt ontwikkelen. Een goed gehoor idem.Iemand die muzikaal is kan toonhoogtes onderscheiden (horen of een toon hoger of lager is dan een andere), ritmes onderscheiden, een tempo vasthouden, een melodie onthouden en herkennen, een ritme onthouden en herkennen, ontroerd raken of op een andere manier geëmotioneerd raken door muziek, instrumenten herkennen, afzonderlijke partijen herkennen in een band of orkestpartij, de maat meetikken of in de maat dirigeren en een nummer nazingen of nafluiten.
Er zijn nog véél meer kenmerken te bedenken, maar als je een of meerdere van de bovengenoemde dingen kunt, ben je alvast niet amuzikaal!
|