(Met veel dingen ben ik het niet eens, maar dit is wel een erg interessante tekst, bron: http://www.indymedia.be/node/24462)
Eric Corijn: "Een onafhankelijk Vlaanderen is een demagogische eis
Maaika Santana en Han Soete16 oktober 2007 14:47
BRUSSEL
-- Hoe moet het met Brussel als België splitst? En welke plaats heeft
onze hoofdstad in het hele debat over de staatshervorming? We vroegen
het aan Eric Corijn, cultuurfilosoof en professor aan de Vrije
Universiteit Brussel.
Wat denkt u van de huidige politieke strubbelingen?
Je kan dat bekijken op het niveau van de politique politicienne: de
man met de 800.000 voorkeurstemmen, de manoeuvres tussen Reynders en
Leterme die strijden om de macht. De fundamentele reden waarom het zo
moeilijk gaat is dat de politici zich bezondigden aan opbodpolitiek
tijdens de verkiezingen waarbij ze zich enkel tot de eigen achterban
hebben gericht zonder rekening te houden met haalbaarheid of een
mogelijk compromis. Daar betalen ze nu de prijs voor. In Vlaanderen
heeft dat ondermeer te maken met het algemene klimaat van verrechtsing
onder druk van het Vlaams Belang. Normaal draaien verkiezingen rond het
verleiden van de centrumkiezers. Deze keer speelde de echte strijd zich
af aan de rechterzijde: CD&V dat zich vastketende aan N-VA, die op
haar beurt na de splitsing van de Volksunie de rechterzijde probeert te
hergroeperen en de competitie met Lijst Dedecker die de rechtervleugel
is van de liberale pool. Nu hebben ze dus veel tijd nodig om dat opbod
te verzoenen met de echte systeembelangen.
Onderhuids spelen andere fenomenen mee. Er is sprake van een
generatiewissel. In tegenstelling tot Dehaene heeft Leterme nooit een
staatshervorming onderhandeld. Er is ook sprake van een uiteengroeien.
Niet dat de sociaal-economische netwerken uit elkaar groeien, maar het
vertoog doet dat wel. Je zit met een pers die niet meer over de
taalgrens kijkt. Media en politici gedragen zich echt
onverantwoordelijk. Hoe komt dat? Wat de laatste jaren echt veranderd
is, is het salonfähig worden van het Vlaams Belang. Het nationalistisch
etnocentrisch discours van het Belang is een aanvaardbaar alternatief
geworden waarover een normaal politiek debat mogelijk is. Een groot
deel van de ondernemers vreest nog altijd dat het VB aan de macht
nadelig zou zijn voor de internationale uitstraling, maar er is ook de
groep ondernemers van De Warande die een pleidooi houden voor de
Vlaamse onafhankelijkheid. Waarom doen ze dat? Zelfs de meest
dynamische sectoren van de Vlaamse economie staan onder druk van
internationale concurrentie. Hoe kan je je concurrentiepositie
handhaven in de huidige geglobaliseerde wereld? Door de kosten te
drukken. Door bijvoorbeeld een einde te maken aan de solidariteit met
armere streken. Op dat vlak kan je dit vergelijken met Noord-Italië dat
niet meer wil bijdragen voor Sicilië of Catalonië dat af wil van
Andalusië. Het nationalisme moet dan een sociaal-economisch project
dragen. In Vlaanderen waar de liberalen relatief sterker staan en de
socialisten zwakker, is er een draagvlak voor een politiek die de lonen
drukt en de sociale zekerheid afbouwt. Men wil territoriale structuren
creëren waar de krachtsverhoudingen makkelijker toelaten om een
bepaalde rechtse politiek door te voeren. De staatshervorming draait
niet enkel om Vlaanderen aan de Vlamingen en Wallonië aan de Walen. De
verschillende krachtsverhoudingen, de breuklijnen liggen verschillend
in de twee gebieden en de Vlamingen willen daar van af. Ze willen niet
enkel van de PS af wat betreft beheer maar ook wat betreft bijvoorbeeld
de verdediging van de sociaal zekerheid.
In die zin heeft Reynders gelijk als hij zegt dat het drukken van
de PS in de oppositie de grootste staatshervorming is. Reynders zegt
tegen de Vlaamse burgerij: Ik ben akkoord met jullie programma, daar
heb je dus geen onafhankelijkheid voor nodig. Laten we binnen België
werken aan een belastingsverlaging en het verhogen van de remgelden in
de gezondheidszorg. Dat is volgens mij de diepere reden dat er in
Vlaanderen al een akkoord is om de timing uit te stellen tot 2009, ná
de gewestelijke verkiezingen
Is België een opgedeeld land?
Ik daag Vlamingen en politici uit om territoria af te bakenen
waarop ze zelfstandige politieke instellingen kunnen denken. De
federale structuur van België is gebaseerd op het principe van
eentalige territoria, een principe dat trouwens door de mondialisering
steeds meer onder druk staat, maar goed... Brussel wordt daarin als een
probleem gezien. Het stadsgewest werd kunstmatig afgebakend binnen 19
gemeenten, die daarenboven bij de fusie van gemeenten onaangeroerd
bleven. In werkelijkheid spreken alle sociaal-geografische studies van
een economisch stadsgewest dat tussen de 35 en de 60 gemeenten omvat.
Een sociaal-economische ruimte waar 2,3 miljoen mensen wonen en 30 %
van de Belgische loontrekkenden verblijven. De rand hangt dus samen met
het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en is alleen economisch onleefbaar.
Wat doe je dan bij een splitsing? Als derde gewest is Brussel te klein.
Wie Brussel klein wil houden en de rand bij Vlaanderen, moet het land
beter één houden. Onafhankelijkheid van Vlaanderen heeft een prijs: een
groot Brussel. Tenzij men natuurlijk de illusie blijft koesteren dat
een onafhankelijk Vlaanderen Brussel inhoudt. Ook een zelfstandig
Wallonië kan niet zonder Brussel. Beide gewesten hangen dus aan elkaar
door Brussel. Sociaal-economisch is er wel degelijk een Belgisch
netwerk en Brussel is daarbinnen geen probleem, maar een verknoping,
een poort tot de wereld.
Stel dat men zegt: ok, Vlaanderen neemt Brussel er bij want het
ligt op dat territorium. Allereerst moeten de Brusselaars daarmee
akkoord gaan. Je kan ze natuurlijk omkopen, zoals de Warande groep
voorstelt, met culturele autonomie, met het lokmiddel om met het rijke
Vlaanderen mee te gaan. Dat betekent dat de Brusselaars Vlamingen
worden en Vlaanderen voor de Franstalige minderheid onderwijs en
culturele instellingen voorziet. Ook in dat geval moet je de 19
gemeenten uitbreiden met de faciliteitengemeenten want om discriminatie
te vermijden moet je rekening houden met alle Franstalige Vlamingen.
Dan gaat men naar een constellatie waar men in bepaalde delen van dat
autonome Vlaanderen culturele rechten aan minderheden geeft, maar moet
dat dan niet in alle delen? Een eentalig land en dan Brussel opnemen
met uitstervende rechten voor dat miljoen, is niet leefbaar. Mijn
tweede argument is dus dat er geen enkel redelijk voorstel is van hoe
men Brussel eventueel in dat autonome Vlaanderen zou opnemen.
Ten derde, is dit wel mogelijk in huidige opvatting over
gemeenschappen? Het gaat volgens mij niet om gemeenschappen. Zoals de
Vlaamse gemeenschap in Brussel niet bestaat tenzij in het VGC en zoals
de Franstalige gemeenschap om verschillende culturen draait. Meer nog,
41% van de Brusselse huishoudens is taalgemengd. Tussen dit en 10 jaar
is de meerderheid van de Brusselse huishoudens meertalig. Dit culturele
vraagstuk los je niet op met de opdeling Vlaams of Franstalig. De druk
om meertalig onderwijs te voorzien bijvoorbeeld zal vergroten. De
huidige twee netten, Vlaams en Franstalig, komt hier dan niet aan
tegemoet. De normale socialisatie van die kinderen is dat ze ook op
school kunnen omgaan met verschillende taalsituaties, in plaats van ze
in een eentalig, nationalistisch hokje te steken. Deze minderheden zijn
niet nationaal of gemeenschapsgewijs te organiseren. Ze vragen
meertaligheid, gemengde culturen, hybriditeit. En zal men dan wel
meertalig net aanvaarden?
Dat alles stelt nog meer de Vlaamse eigenheid in vraag. De
basistrend van de mondialisering is net het weggaan van cultureel
homogene territoria. Stedelijke netwerken zijn volgens mij een
alternatief op het concept van landen die de wereld bedekken. Een land
wordt getekend op basis van een territoriale afbakening, met een
politieke structuur die het territorium alleen beheerst. Soevereiniteit
van het volk en dat volk is cultureel bepaald. Bij stedelijkheid wordt
de ruimte, de territorialiteit anders georganiseerd. In de huidige
wereld spelen steden een rol als knopen in een netwerk Financiële
transacties gebeuren via Londen, Tokyo en New York en die trekken zich
van de rest van de wereld niets aan in een dergelijke globalisering.
Dus het is niet alleen de Belgische regering of de nieuwe Vlaamse
regering die het buitenland betrekt, het is ook het netwerk dat
bijvoorbeeld vanuit Antwerpen bestaat rond de havens of vanuit Brussel
inzake NGOs en ontwikkelingshulp. Mondialisering is verstedelijking.
En de complexiteit van de stad staat dichter bij de complexiteit van de
nieuwe wereld dan een land.
Binnen de tien jaar is Antwerpen zoals Brussel nu, met een
belangrijke fractie anderstaligen en meervoudige culturele systemen. Nu
al is een meerderheid van de lagere school kinderen in de kernstad er
thuis anderstalig! Een stad reageert dan veel gevoeliger dan een land.
Een lokale schepen van cultuur heeft over het algemeen bijvoorbeeld een
veel stedelijker, multicultureler project dan een nationale minister
van cultuur. Je krijgt dus een heel andere vorm van territorialiteit.
In een zomerpraatprogramma op de televisie vroeg Arno zich af doelend
op de politici: Waar zijn ze mee bezig? En terecht heeft hij het over
de kleinsteedse perceptie, over Leterme die vanuit Ieper de wereld
bekijkt en nauwelijks Brussel ervaart. Er zijn nauwelijks
leidinggevende politici die in de stad, laat staan in de hoofdstad
wonen. Als ietwat psychologische verklaring voor de kwaliteit van de
onderhandelingen kunnen we erop wijzen dat deze politici vanuit hun
suburbane visie een heel provincialistische kijk ontwikkelen op
politiek of op maatschappelijke ordening.
Wat is de positie van Brussel dan in dit debat?
Als je de onderhandeling wilt voeren op het vlak van
bevoegdheidspakketten die andere sociaal-economische realiteiten kunnen
beheren, zou je eerder intergewestelijk moeten onderhandelen, met drie
in plaats van met twee. Dit is echter onmogelijk omdat de partijen
communautair, volgens natie, georganiseerd zijn. In het debat is
Brussel gewoon niet vertegenwoordigd. Als je Brussel echt integreert is
het discours van de twee gemeenschappen niet meer coherent. De
splitsing van België is volgens mij dus een demagogisch argument. Er is
geen enkel bediscussieerbaar scenario voor de opsplitsing van België.
Dat gaat over het behoud van elementair burgerlijk democratische
principes of regels. Als Vlaanderen Brussel wil hebben moet het voor
een meertalig Vlaanderen zijn en dan heeft De Wever nog niet gedaan met
werken! Ofwel moet Brussel uitgebreid worden tot een leefbaar gewest.
De werkelijkheid van de sociaal-economische culturele differentiëring
gaat eigenlijk niet tussen twee gemeenschappen, maar tussen drie
gewesten.
De media vertellen ons dat er 80 Vlaamse eisen zouden zijn, ik weet
niet of dat de eisen van alle Vlamingen zijn. In elk geval heeft men ze
ons nog nooit publiek voorgesteld. Maar dat gebeurt dan wel in naam van
alle Vlamingen. Dat gaat over technische zaken zoals de verkeersborden,
een aantal puur regionale zaken zoals een investering voor een
spoorweglijn van de haven van Antwerpen. Bevoegdheden herverdelen op
het aangepaste niveau, volgens het zogenaamde subsidiariteitprincipe is
een algemeen principe van goed bestuur. Stel dat je voor die hefbomen
bent waardoor de regios beter de mondiale concurrentie aankunnen, dan
is het echter helemaal niet zeker dat Vlaanderen daarvoor het beste
niveau is. Het zou wel eens kunnen dat de regio Antwerpen in Europa
beter kan concurreren of de Vlaamse ruit Antwerpen-Leuven-Brussel-Gent.
Dus als je die redenering begint in te voeren voor homogene
bevoegdheidspaketten voor de beste concurrentiepositie, dan is het
zelfs niet zeker dat de interne Vlaamse solidariteit overeind zal
blijven.
Dus u zegt dat de retoriek rond de Vlaamse onafhankelijkheid niet
meer van deze tijd is en niet past bij de ontwikkelingen op
wereldschaal of zelfs Belgisch niveau?
Het kapitalistisch wereldsysteem heeft zich vanaf de zestiende eeuw
ontwikkeld als een dynamische wereldmarkt. En in de negentiende eeuw is
men die wereld helemaal gaan organiseren in zogenaamde natiestaten.
Beide systemen hebben zich tot vandaag in een, weze het wankel,
evenwicht gehouden. Vandaag breekt de mondialisering het systeem van de
natiestaten.
De idee van de democratie, van de staatsmacht gelegitimeerd door
het volk, is verbonden geworden aan de idee van de natie, van een stuk
van de wereldbevolking gekenmerkt door een zekere culturele en sociale
identiteit. Om je politieke rechten te krijgen moet je lid zijn van de
club en die club wordt cultureel omschreven. De meest open opvatting op
de expressie van het volk is de Frans republikeinse: iedereen op het
grondgebied, bereid zich aan de wetten te onderwerpen, mag lid worden
van het volk. Een meer gesloten versie is de romantische visie die in
Duitsland is ontstaan: lid van het volk ben je door geboorte in een
particuliere cultuur, met een eigen taal, ene eigen geschiedenis. Niet
de eigenschappen van een menselijke universele cultuur tellen, maar die
van de particuliere cultuur van dat gebied. Een taal, een folklore, een
bepaalde volksmuziek, klederdracht. Die spanning tussen algemene
menselijkheid en particuliere menselijkheid die bestaat al lang en
zorgt voor een reële tweedracht in de organisatie. Organiseer je de
mensen volgens hun eigenheid of volgens hun universaliteit? Door
uitbreiding van de territoria en de Europese integratie, door
immigratie en grotere vermenging, door interne culturele differentiatie
in zeer verschillende leefstijlen, wordt de idee van de particuliere
identiteit om politieke rechten te grondvesten, steeds moeilijker te
handhaven. Dus moeten we verschuiven naar meer universele kenmerken die
het lidmaatschap van de groep onderbouwen, namelijk een aantal gedeelde
gedragsregels, los van de eigenheid. Niet welk geloof je hebt of welke
taal je spreekt zijn belangrijk, maar of je een aantal basisvoorwaarden
van democratisch omgaan met elkander onderschrijft. Die voorwaarden
vanuit diverse culturen ontwikkelen, dat zie je in de stad gebeuren. De
Brusselaars verenigen op basis van een gedeelde roots, van een gedeeld
verleden, is een illusoir project. We hebben geen gedeelde roots, ons
verleden is zeer verschillend. Je kan de Brusselaars alleen verenigen
op basis van een gedeelde toekomst. Die gedeelde toekomst is een
gedeelde visie, is een programma, zijn mogelijkheden, scenarios, de
toekomst is open. In die gedeelde toekomst kan je van Marokkaanse
afkomst zijn, Antwerpenaar of echte Marollien, maar je moet die
eigenaardigheid wel projecteren in eenzelfde sfeer. Dat is het
politieke toneel van de stad.
Welke concrete politieke werking kan hieruit voortvloeien?
Dit is de zwakte van de representatieve democratie. Deze
veronderstelt namelijk dat je gedurende een tijd tussen twee
verkiezingen en op een heel pakket dossiers een samenhang hebt en dus
mensen die in naam van stukken van de bevolking kunnen spreken. Dat is
wat de ideologie en de partij als uitdrukking van de ideologie kon
doen. Vandaag is die samenhang verloren. Mensen mandateren om gedurende
vijf jaar over alles in jou naam te spreken, is onmogelijk. Door de
sociale diversiteit, doordat de mensen meer geschoold zijn en omdat de
mensen zelf minder samenhangend zijn geworden. Men kan dus op het vlak
van de groenvoorziening in de wijk de groenen volgen en op vlak van de
sociale zekerheid de liberalen, zonder echte samenhang en zonder
representatie dus. Mensen zijn niet langer socialist op alle punten en
gedurende alle vijf jaar. Zelfs de vertegenwoordigers zelf niet. Om het
volk te vertegenwoordigen zul je het dus regelmatiger moeten gaan
vragen. Dat betekent consultaties tussenin. Dat betekent vooral een
participatiemodel voor een coproductie van het samenleven. De
samenleving moet daartoe geherpolitiseerd worden. De mensen moeten
leren om niet in hun positie van klant of als particuliere communauteit
te spreken, maar als burger. Je wordt niet als burger geboren. Een
burger is iemand die een positie inneemt in de discussie over de
algemene oplossing. Dit is dus ook een kritiek op de liberale visie
over burgerschap. Die positie moet je leren, dat is politiek spreken,
je integreren op dat niveau.
Een kritiek die ik ook in ons boek Populisme (Epo, 2006) aanhaal,
is dat als de politiek nu veel te ondoorzichtig wordt gehouden. Mochten
de media de politiek opvolgen zoals het voetbal dan zou het publiek
meer inzicht in het spel verwerven. Nu zijn het de actoren zelf van de
politiek die ook de commentaar leveren. Het gaat tussen journalisten en
politici. Alsof de trainer en de voetbalspelers de commentaar moeten
leveren bij de match. In de sportprogrammas komen experten aan het
woord, wordt de analyse gemaakt, het waarom van de match gezocht. Welk
systeem zit er achter, zijn ze defensief of offensief bezig? Hoe komt
het dat die goal niet gelukt is? De mensen verwerven inzicht in het
spel en kunnen zo een mening vormen. De politieke berichtgeving maakt
zelf deel uit van het spel. Er wordt niet gepoogd de mensen
inzichtelijk te ondersteunen. Het is geen debat over wat gebeurd daar
nu, over verschillende verklaringsmodellen. Pas dan kunnen we
discussiëren en krijg je inzichtelijke debatten en kunnen de mensen
kamp kiezen. Voor of tegen die maatregel is geen kamp kiezen, dat is
voor of tegen die ploeg zijn. Dat is niet inzien hoe het spel gespeeld
wordt.
Hoe ga je in deze discussie om met mensen die reageren door
bijvoorbeeld terug te grijpen naar een Belgische vlag? Kunstenaars die
zich uitspreken tegen dat separatisme en de afbraak van solidariteit?
La Belgique à papa bestaat niet meer. De basis daarvan was een
economie samengehouden door één holding namelijk de Société Générale,
die 30-40% van de Belgische economie controleerde en waar een bepaalde
elite, Franstalig en verbonden met het koningshuis, een belangrijke
macht in had. Die Société is nu verkocht en in Franse handen. Dat soort
België, zelfs nog los van de federalisering of culturele opsplitsing,
bestaat niet meer. Vandaag wordt de notie België gebruikt voor meer
samenhang en solidariteit tussen de delen. Er wordt ook wel door
kunstenaars naar iets anders verwezen: het Belgische arrangement of de
mengvorm, de voortdurende negotiatie van het verschil. En dat is als
intellectueel, voor het kunstmilieu een heel positieve omgeving. Als
kunstenaars België overstegen hebben, komt dat door de concentratie van
verschil en dynamiek. Als onze kunst internationaal erkend wordt is het
juist omdat ze zo creatief met verscheidenheid omgaat.
Wat denkt u dat de afloop zal zijn?
Ik denk niet dat de splitsing er zal komen. Als puntje bij paaltje
komt, gaan er concrete implicaties op tafel komen te liggen die nu
onduidelijk zijn. En dat gaat niet alleen over onoverbrugbare
meningsverschillen, maar ook over onoplosbare materiële problemen. Het
separatisme blijft maar coherent als het volledig eenzijdig vanuit één
positie wordt geregeld. Binnen de Belgische constructie blijft de
ambivalentie bestaan, namelijk: drie gewesten met twee grote
gemeenschappen. Want dit is een Belgische constructie met een netwerk
van zes regeringen naast de federale regering. Ofwel verdeel je echt de
bevoegdheden en krijg je tussen de gewesten concurrentie. Waarom zou
Brussel dan nog aanvaarden dat het Vlaamse gewest zijn onderwijs op het
territorium organiseert? 350.000 mensen komen elke dag werken in
Brussel. Ze betalen hun belastingen echter in de andere gewesten. Gaat
Brussel dat laten gebeuren zonder federaal herverdelingsmechanisme? Als
je hefbomen wil om beter te concurreren, dan moet je niet verwachten
dat de anderen die hefbomen niet gaan gebruiken. Concurrentie zorgt dus
niet enkel voor voordelen aan één kant. En trouwens: in de meeste
gevallen zorgt concurrentie voor sterke nadelen aan alle kanten.
Solidariteit en samenhang zijn veel rationeler. En interne solidariteit
en samenhang houden alleen stand als die principes ook extern bovenaan
staan.
Waarom
krijgt iemand als Eric Corijn niet meer aandacht in de media? Zijn
analyse is helder, constructief en toekomstgericht. Nu nog de burger
overtuigen dat het leven meer is dan splitsen alleen.
Nu
weet ik waarom Eric Corbijn niets, maar dan ook niets, voorstelt in
Vlaanderen. Maar, huppel de B.U.B. maar achterna. Volgens alle
peilingen stemt nu 40% van de Vlamingen voor partijen die Vlaamse
onafhankelijkheid in hun politiek programma hebben staan. Dit wil
zeggen dat Leterme's wanhoopspoging (Belgie hervormen om Belgie te
redden) ho-pe-loos mislukt is, dankzij de Franstalige houding die als
vanouds enkel getuigde van hun absolute minachting voor de Vlaamse
cultuur, hun ongebreidelde arrogantie en hun plat imperialisme. Niets,
maar dan ook niets, remt de groei van de Vlaamse
onafhankelijkheidsbeweging af. Gelukkig kennen een aantal Vlamingen (op
Eric Corbijn na, wel te verstaan) wel het verschil tussen solidariteit
en sociaal profetariaat. :)
Volgend bericht kreeg ik, via facebook, toegestuurd:
Geachte heer, ik heb uw pagina doorgenomen, alsook uw blog even
bekeken. Het lijkt of u voor een unitair land bent, maar vooral tegen
de Vlaamse wil voor spllitsing. De Franstalige provocaties,
anti-Vlaamse steekspelletjes en soms racistische houdingen vind ik hier
nergens terug. U toont nergens uw tegenstand wanneer het gaat
over bijvoorbeeld een facebook-groep over 'Vlamingen: "woekerend
ongedierte" ' en ook geen enkel commentaar, laat staan groepering tegen
het MR van Maingain en waar zij voor staan. Enkel de Vlaamse liberalen
worden door u aangevallen. Het zegt alles over hoe Unitair
België vandaag denkt, en trouwens altijd heeft gedacht. Alles voor de
Franstaligen, de beschuldigende vingers wijzen naar de Vlaming.
Welgemeende groeten, G.Jeger
Informatie over wat Maingain zei, gisteren : "FDF-voorzitter
Olivier Maingain wil een einde stellen aan de verdeling in taalgroepen
in het Brussels parlement. Dat zegt hij vandaag in La Derniere
Heure/Les Sports. Oververtegenwoordiging "Het heeft geen zin
het systeem van taalgroepen te behouden in het Brussels parlement, met
een Vlaamse oververtegenwoordiging", zegt Maingain. Volgens hem zullen
de Vlamingen binnen tien jaar nog maar 5 procent uitmaken van de
Brusselse bevolking." -------------------------------------------------------------------------
1. De wil tot splitsing van België gaat voornamelijk uit van Vlaamse nationalisten, uiteraard val ik hen dan ook het meeste aan 2. Dit neemt niet weg dat deze Vlaamse nationalisten niet zo machtig zouden zijn indien niet 50% van het werk geleverd zou worden door Waalse regionalisten en Franstalige nationalisten 3. Zodoende zijn Waals/Franstalige nationalisten de objectieve bondgenoten van Vlaams-nationalisten 4. In België zijn alle partijen die in het parlement zetelen in min of meerdere mate nationalistisch (ze zijn immers gesplitst op taalkundige basis) 5. M.b.t. de situatie rond Brussel e.d.m.: herstel gewoon de provincie Brabant, met behoud van de taalgrens en -wetten, waardoor meteen de kwestie BHV alsook de uitbreiding van Brussel van de baan is. Zo'n derde gewest als tussenoplossing werkt trouwens pacificerend, reden waarom het niet gewild is door nationalisten. Op termijn moeten de gewesten en gemeenschappen vervangen worden door provincies. . Voorts moet op elk niveau het principe één man=één stem gelden
De provincies hebben geen bevoegdheden die niet overgenomen kunnen worden door de andere niveaus. Door het verspreiden van de huidige bevoegdheden over de Vlaamse overheid enerzijds en de gemeenten anderzijds kan de efficiëntie verhogen en de kostprijs dalen.
SPLITSING WERKGELEGENHEID
Eveneens na een staatshervorming moet Vlaanderen bevoegd worden voor de uitkering van langdurig werklozen. Het federale niveau blijft enkel verantwoordelijk voor de conjuncturele werkloosheid op korte termijn. SPLITSING GEZONDHEIDSZORGEN
Open Vld wil een coherent Vlaams gezondheidsbeleid. Daarom pleit Open Vld voor een regionalisering (sic, communautarisering) van het gezondheidsbeleid OPVOEREN "VLAAMSE STRIJD" IN DE RAND
De zes faciliteitengemeenten rond Brussel behoren tot Vlaanderen. Via de vzw De Rand wordt het Vlaams beleid in de faciliteitengemeenten versterkt.
SPLITSING BRUSSEL-HALLE VILVOORDE
De kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde moet bij de volgende Staatshervorming gesplitst worden, alsook het gerechtelijk arrondissement.
België heeft nu een schuld van 1,618 triljoen US Dollars (bron: CNBC) zie kader. Mooi, dat maakt ons land dus (mede door de economische crisis) het 3de land ter wereld inzake schuldenlast. Enkel Ierland (U weet wel, die de Europese Unie niet nodig hadden heeft de twijfelachtige eer het "beter" te doen, http://www.cnbc.com/id/30308959?slide=16 ).
Je zal maar separatist zijn. Stel dat het Vlaams gewest zich afscheidt en 60 à 65% v.d. staatsschuld overneemt. C'est le demandeur qui paye, n'est-ce pas? De solvabiliteit van de Belgische merknaam betekent nog iets. Een onafhankelijk Vlaanderen zal echter onmiddellijk van het buitenland horen wat de Vlaams-nationalisten vandaag aan het zuiden des lands zeggen: "I want my money back!". Hoe gaat het dat betalen? Simpel: het kàn het niet betalen. Niet te vergeten dat in een secessionistisch scenario "Vlaanderen" onmiddellijk uit de EU valt. Het moet zijn lidmaatschap opnieuw vragen. Als het dat krijgt, dan kan de procedure jaren aanslepen. Als het dat krijgt. Want het zal het niet krijgen. Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Spanje - om enkele landen te noemen - zitten ook met separatistische bewegingen. Die gaan uiteraard geen precedent scheppen in het hart van de EU. Neem daarbij nog dat de NAVO zich in Brussel bevindt evenals de belangrijkste EU-instellingen.
Vlaanderen, een tweede Zimbabwe? Is het dat wat de huidige Vlaamse - excuseer anti-Vlaamse - Beweging wil?
Vlamingen en Walen lezen
andere dagbladen, Vlamingen stemmen anders dan Walen, Vlamingen en Walen
denken over alle themas anders. Het zijn maar drie uitspraken die we, of we
het nu willen of niet, de komende dagen en weken weer ad nauseam
zullen mogen aanhoren. De verkiezingen komen eraan en dan blijken politici meer
nog dan anders hun best om simplistische slogans naar boven te halen.
Want hoe
anders kan men deze argumenten voor meer Vlaamse autonomie bestempelen?
Lezen Duitstalige Zwitsers en Franstalige Zwitsers soms dezelfde dagbladen?
Nochtans stemmen de Zwitserse kantons niet (altijd) overeen met taalgebieden.
De tweede bewering is werkelijk potsierlijk.
Sommigen doen graag uitschijnen
dat België ooit een natie was, maar dat ons land nu uit twee onverzoenlijke
naties bestaat. Alsof in 1900 een Gentenaar en een Luikenaar per definitie op
dezelfde partij stemden (of dezelfde krant lazen). Meer beangstigend is de
impliciete betekenis van dit betoog. Sedert wanneer is het nodig dat we op
dezelfde partijen stemmen of hetzelfde denken? Wie een dictatuur nastreeft, zal
dat wel een nastrevenswaardig doel vinden, maar hoe kan men een democratisch
bestel verdedigen op basis van zulke gevaarlijke dwaasheden? Als
nationalisme werkelijk nodig zou zijn om een goede democratie te
bewerkstelligen, moeten we dan niet meteen het Europese niveau (23 erkende
talen, drie alfabetten) afschaffen? Of kan de EU geen democratie zijn?
Het zou ook goed zijn om van
Vlaams-nationalisten
te vernemen hoe ze een gemeentelijke democratie zien functioneren.
Volgens hun
denken zijn taal, natie en democratie immers onlosmakelijk verbonden
met
elkaar. Met andere woorden: moeten we morgen allemaal Leuvense,
Antwerpse,
Hasseltse e.d.m. nationalisten worden om nog een leefbare gemeente te
hebben? Indien ja, druist dit dan niet in tegen het zo geprezen
Vlaams-nationalisme? Het
taalnationalisme is contraproductief, onetisch en zó onlogisch dat men
er
werkelijk een punthoofd van krijgt. Geen wonder dat geen mens nog de
politici
die geacht worden ons te vertegenwoordigen, vertrouwt.
Ludo Dierickx ruilde vandaag (8 april 2009) het tijdelijke voor het eeuwige in. Ik sprak hem enkele dagen geleden nog. Ludo was toen, zoals altijd, zijn kalme, intelligente en welbespraakte zelf. Groot was mijn droefnis dan ook toen ik vernam dat deze persoon die zich tot het einde van zijn leven zich zo dynamisch toonde, er plots niet meer was.
Heel zijn leven was hij een daadkrachtig en lijnrechtig man, een staatsman in de échte zin van het woord. Iemand die de zaken helder bezag en in vele - vaak sublieme - pennenvruchten anderen (ook tegenstanders) wilde aanzetten tot nadenken. Ludo was een man die vanuit een sociaal en humaan engagement
zijn hele leven een universalistische en een democratische visie op de
wereld, op Europa en op België verdedigd heeft.
Dat laatste werd hem bepaald niet in dank afgenomen door de nationalisten die ons land "rijk" is. Zelfs in eigen rangen werd hij er vaak voor geviseerd. Zijn dood is een zware klap: België verliest een intellectueel van internationaal kaliber. Ik hoop - en geloof ook - dat zijn boeken en artikels onze generatie zullen overstijgen.
Naar zijn familie die deze door en door verfijnde en sympathieke figuur, die ook mijn vriend was, verliest, gaat mijn innige deelneming uit.
Bruno Yammine,
integraal gepubliceerd in DE MORGEN, gedeeltelijk in HET LAATSTE NIEUWS
In uw dagblad (HLN 4.02.09) heeft de zeer Vlaamsgezinde Ludo Abicht het over de Joodse humor. Die ontstond, aldus Abicht, in het koninkrijk Polen van de 19de eeuw, een staat waar zeer vele joden woonden. Nu is het probleem in die redenering wel dat Polen in de 19de eeuw noch een koninkrijk, noch een staat was. In de periode 1763-1795 was Polen immers verdeeld tussen Duitsland, Rusland en Oostenrijk. Deze situatie bleef bestaan tot het einde van Wereldoorlog I (1918). Een detail misschien, maar het toont nog maar eens aan hoe onzorgvuldig de Vlaams-nationalisten omgaan met geschiedenis.
In oktober 2008 gaf ik een lezing voor de Kon. Zuidn. Mij.
www.kzm.be
Een uitreksel:
VAN FLAMENPOLITIK NAAR NIEDERLÄNDEPOLITIK
door
Bruno YAMMINE
De bedoeling van dit betoog is om door een kritische herinterpretatie van de Duitse (en Pruisische) machtspolitiek in de periode, lopende van de 18de eeuw tot 1914, te komen tot een nieuwe visie op de (genese van de) Flamenpolitik. Men zou deze politiek beter Niederländepolitik noemen. Inderdaad hadden noch het Duitse Rijk, noch de belangenorganisaties aldaar doelen die zich beperkten tot de Vlaamse geografische ruimte.
Voor alle duidelijkheid: met Flamenpolitik wordt de imperialistische politiek bedoeld, die Duitsland gedurende Wereldoorlog I te België voerde, met als oogmerk de vijand te verdelen (divide et impera) en de goodwill op te wekken van het neutrale Nederland. Hiervoor werd een zeer klein deel van de Vlaamse Beweging (15.000 man) activisten genoemd door de Duitsers ingeschakeld. De middelen hiertoe waren, onder andere, de vernederlandsing van de Gentse Universiteit (de zogenaamde von Bissing-universiteit genoemd, naar de naam van de Duitse Gouverneur-Generaal) en natuurlijk de bestuurlijke scheiding van België, doorgevoerd in 1917. Het activisme is, op zich, nauw verbonden met het ontstaan van de Frontbeweging, beiden hadden dan weer een diepgaande invloed op de Vlaamse Beweging na 19181. Het is inderdaad gedurende de Wereldoorlog dat de kiemen gezaaid werden voor de polarisering binnen de Vlaamse Beweging, waarbij een groep loyaal-flaminganten linea recta kwam te staan tegenover zij die een onverzoenlijk anti-belgicisme huldigden.
Gangbare hypotheses omtrent de genese van de Flamenpolitik
Hoe groot de betekenis voor de verdere geschiedenis van ons land hiervan ook zijn moge, moeten we toch vaststellen dat men vreemd genoeg tot op heden geen sluitende verklaring heeft kunnen geven voor wat de genese van de Flamenpolitik betreft. Oscar von der Lancken-Wakenitz, hoofd van de Belgische Politische Abteilung in het bezettingsapparaat van het Rijk noemde het Eine Improvisation2. Vele historici hebben hieruit afgeleid dat de hele politiek een ad-hoc improvisatie was. Welnu, dit strookt geenszins met de feiten en het toont nog maar eens aan hoe kritisch en zorgvuldig de historicus met elk begrip moet omgaan. Zeer zeker ging het om een improvisatie, wanneer men bedoelt dat men in woelige tijden van oorlog de politiek zelve als het ware ineen heeft moeten knutselen. Dit betekent echter geenszins dat de ideologie van de Flamenpolitik niet kan beantwoorden aan grondslagen die voordien reeds gelegd waren.
Een tweede stelling was dat de Flamenpolitik beantwoordde aan een groots, vooropgezet, plan. Onderzoek in de jaren 60 van de 20ste eeuw heeft echter uitgewezen dat noch in de archieven van de Duitse ambassade, noch in die van de Rijkskanselarij in de decennia voor 1914 iets te vinden is dat deze stelling ondersteunt3. De derde veronderstelling kan men als het ware de antithese noemen van de voorgaande. Zij gaat ervan uit dat alles verklaard kan worden door te zoeken naar een kleine kring van verantwoordelijken. Historici deden dit, keken naar de kringen rond Kanselier Bethmann-Hollweg, of naar die rond von Bissing maar zonder veel resultaat4. De vierde hypothese, tenslotte, moet met klem verworpen worden. Zij is apologetisch van aard en gaat ervan uit dat de Flamenpolitik een logische voortzetting was van het gedachtengoed dat leefde binnen de vooroorlogse Vlaamse Beweging. Activisten beweerden dit en Hendrik Elias schreef het neer in zijn werk Geschiedenis van de Vlaamse Gedachte. Nochtans berust dit gewoonweg op een onwaarheid, zoals Lode Wils in 1974 reeds in zijn toen spraakmakend en overigens nog steeds uiterst lezenswaardig werk Flamenpolitik en Activisme aantoongetoond heeft. De Flamenpolitik was louter een Duitse machtspolitiek en kan alleen in die termen begrepen worden. De Vlaamse Beweging was slechts een pion op een groot schaakbord, de ideeën werden ingeplant5.
Een nieuw onderzoeksvoorstel: radicale herinterpretatie van het gegeven
Wat opvalt in al deze verklaringen is dat men nooit komt tot ook maar een begin van consensus omtrent de genese van de Flamenpolitik. Vandaar dat nieuwe paden moeten bewandeld worden. Laten we de Pruisisch-Duitse machtspolitiek zij lag zoals gezegd aan de basis van de Flamenpolitik eens nader onderzoeken. Allereerst kan, en dient, het geografisch kader uitgebreid te worden tot de héle Nederlanden en moet het tijdskader verruimd worden tot de periode lopende van ca. 1750 tot 1914. Centraal in deze nieuwe aanpak staat het bestuderen van het tot stand komen en de uitbouw van het zogenaamde militair-industriële complex dat in de jaren 1880 in Duitsland het levenslicht zag. Later komen we terug op wie er allemaal betrokken was in dit zeer omvattend weefsel. Het doel of, beter gezegd, de grootste gemene deler, die we bij Duitse nationalisten, imperialisten, militairen, politici, academici enzovoorts terugvinden is het verwerven van strategisch-militaire posities binnen de Lage Landen. Dat was de inzet van de Duitse politiek (in de ruime zin des woords) ten aanzien van Noordwest-Europa.
Waarom nu wenste het Rijk zoiets na te streven? Het antwoord hierop ligt besloten in de enorme, geopolitieke betekenis van dit gebied. Allereerst waren er de havens, zowel die van Antwerpen als de kanaalhavens. Ten tweede waren er de (toen weinig ontgonnen) steenkoolmijnen in het noorden des lands. Zij konden eventueel een verbinding tussen Antwerpen en het ertsrijke Rijn- en Ruhrgebied vormen. Met name het Duits-Vlaams tijdschrift Germania waarover later meer toont ontegensprekelijk aan dat Duits-nationalisten zich zeer wel bewust waren van de betekenis van deze Vlaamse steenkool. Duitsland was zogezegd de aangewezen beschermer om dit gebied voor de Vlamingen veil te houden6. Last but not least is er natuurlijk het feit dat de havens een levensnoodzakelijke troef vormden als uitvalsbasis bij een mogelijke oorlog tegen het Verenigd Koninkrijk. Vooral Antwerpen schijnt hierin cruciaal te zijn geweest: een mogelijke Duitse Rijnmonding en oorlogshaven. Eerder in de 19de eeuw, tijdens de napoleontische oorlogen, was het kapitale belang van deze haven al aan bod gekomen als schakel tussen het continent en het Britse Rijk.
We kunnen in dit onderzoek drie fases onderscheiden die als variabel kunnen omschreven worden. Fase A, vanaf 1740, kunnen we omschrijven als de precondities voor het vormen van een militair-industrieel complex. Fase B omvat de uitbouw van het complex, zoals gezegd vanaf 1880 en fase C is die van het actief imperialisme. Zij begint aan het eind van de jaren 1890 en vindt haar uitkristallisering in de augustusmaanden van 1914. Bij deze drie variabele tijdsperioden die elk een geëigende betekenis hebben, vallen steeds drie constanten te onderzoeken. Vooreerst: wat was de politieke ontwikkeling van Duitsland/Pruisen en de Duitsers? Vervolgens: hoe ontwikkelde zich de nationalistische ideologie binnen Duitsland en ten derde hoe verliepen de contacten tussen Duitsland en de Vlaamse Beweging?
Verschijnt dit jaar nog in de Mededelingen v.d. KZM
Met bijzonder veel aandacht heb ik de brief van gewezen parlementslid Ludo Dierickx ("De schuld ligt niet bij de Vlamingen, niet bij de Franstaligen", DM 16.01.08, p. 17) gelezen. Zeer terecht stelt Dierickx dat een de facto tweeledig federalisme niet kan werken. Naast het polariserend karakter van ons federalisme, kan men zich trouwens ook de vraag stellen bij het democratisch gehalte ervan.
Zo onderhandelen deelstaten over samenwerkingsakkoorden in overlegorganen die aan niemand verantwoording hoeven af te leggen noch ten val kunnen gebracht worden. Dat het in het meertalige en multiculturele Brussels gewest de antithese van het gefederaliseerde België én het bewijs dat tweetalige gebieden en structuren kunnen functioneren dan weer niet mogelijk is om tweetalige lijsten in te dienen, is een smet op onze (gehavende) democratie. Daarbij komt nog het feit dat in België de kleinste deelstaat het hele besluitvormingsproces kan blokkeren. Zo is het voor de Duitstalige gemeenschap zelfs mogelijk om de werking van de Europese Unie lam te leggen, gelet op het feit dat EU-verdragen geratificeerd moeten worden door elk van de regeringen die ons land "rijk" is.
Ook in de tegenstelling tussen "ius soli" en "ius personae" merkt Dierickx op dat het probleem besloten ligt in de aard van het probleem, niet bij de personen. Wellicht valt hier nog een belangrijke opmerking bij te maken, die tevens geldt voor het problematische binaire federalisme. Hoewel het probleem aan de oppervlakte structuralistisch van aard lijkt, gaat het zeker ook om een ideologisch vraagstuk. Zonder de nationalistische ideologie zou er immers nooit een tweeledig, taalgebonden federalisme met betwistbaar democratisch karakter gekomen zijn en zou men zich niet beroepen op abstracte, "etnische" groepen om uitspraken te legitimeren. Wel zouden politici desgevallend verwijzen naar de waardigheid van de individu als eerste drager van het recht, of naar de noodzaak aan een meer sociale, ethische of gelijke samenleving.
Elke fundamentele beschuldigingen die nationalisten verwijten aan "de anderen" zijn overigens hetzij typische kenmerken van het zogenaamde recht op zelfbeschikking ("ze denken enkel aan zichzelf") hetzij gemeenplaatsen die nationalisten huldigen om door vernedering van de andere het eigene te verheffen ("het zijn profiteurs"). Welnu, dit alles maakt deel uit van het nationalistische gedachtegoed. Zodoende dienen politici in beide taalgroepen niet elkaar te beschuldigen, maar dienen ze hun eigen taal-nationalisme, dat de dieperliggende basis vormt van het structureel conflict, aan te vallen. Maar in België gaat politiek over personen, veranderingen van partijnamen, "scoren" bij de verkiezingen, vage algemeenheden ("beter bestuur") of domme simplificaties ("borrelnootjes en vette vissen"). Dat is niet alleen spijtig, maar, gezien de ernst van de problematiek, ronduit onverantwoord.
In een opiniebijdrage ("Beter bestuur is nu onmogelijk", D.M. 26.12) pleit VUB-begrotingsspecialist Herman Matthijs voor een "confederale staatshervorming" op basis van artikel 35 van de Grondwet. Dat artikel bepaalt
dat de federale staat enkel beschikt over de bevoegdheden die haar krachtens de Grondwet toegekend worden.
Welnu, in een een confederatie - een unie van onafhankelijke staten - is er allereerst geen Grondwet, maar bestaat er wel een opzegbaar contract tussen twee (of meer) onafhankelijke staten. De bevoegdheidsverdeling
geschiedt derhalve in onderhavig geval door toedoen van de confederale lidstaten die zelf bepalen wat ze (nog) samen willen doen.
Zoiets kan nooit bepaald worden door een federaal grondwetsartikel. In dat opzicht is het opmerkelijk
dat voornoemde professor tegelijk betreurt dat België economisch meer en meer bestuurd wordt vanuit Frankrijk. Hoe een nog verder verzwakte Belgische centrale staat of een statenbond dan wel opgewassen zou zijn tegen economische afhankelijkheid van grote landen, vertelt hij er helaas niet bij.
Avec consternation j'ai pris connaissance de l'appel des MM. Vandenbroucke et Marcourt (Le Soir
du 8 décembre), qui veulent davantage défédéraliser des compétences en
matière de l'emploi. Dans aucun pays (fédéral) la politique de l'emploi
est scindée. Même pas en Allemagne, où les différences économiques
entre les anciennes RDA et RFA sont plus grandes que celles en
Belgique. De plus, il est très étonnant d'entendre un tel appel venant
des gens qui se qualifient comme socialistes. Est-ce que les ouvriers
belges seront plus unis si la politique de l'emploi est davantage
scindée ? Ceux qui croient que les régions linguistiques sont plus
aptes à gérer une telle matière se trompent. La crise bancaire vient de
montrer que dans une économie globalisée il nous faut davantage des
structures multilingues, unies et démocratiques, au niveau belge et au niveau européen.
Ik ben slechts een eenvoudig burger en allicht besteedt U niet veel aandacht aan mijn schrijven.
Ofschoon het misschien voor U niet veel uitmaakt, wens ik toch te reageren op de splitsing van de KBVB. Ik naam er vandaag met ontstentenis kennis van dit bericht, al was de opsplitsing natuurlijk al lang in de maak.
In andere staten, ook in meertalige staten, ook in federale landen, dienen cultuur en sport om mensen dichter bij mekaar te brengen. In België drijft het mensen uit elkaar. Politici vinden het blijkbaar belangrijk om van "etnische" segregatie een staatsideologie te maken.
Opmerkelijk, zeker in voetbal, waarin binnen clubs mensen van alle kleuren en nationaliteiten samenspelen. Daarbij komt nog dat op Europees vlak de clubs steeds meer met mekaar verweven raken, door het oprichten van competities die taal- en landsgrenzen overstijgen, zoals de vernieuwde UEFA-Beker en de Champion's League. Dat modern voetbal draait om schaalvergroting is genoegzaam bekend.
Opmerkelijk ook, omdat het laatste land waar de voetbalcompetities etnisch gescheiden waren - het Zuid-Afrika van de apartheid - net omwille van die reden van de internationale bühne geband werd.
Men zegt dat de bondsstructuren zich maar moeten aanpassen aan de "institutionele realiteit". Vraag is natuurlijk of die huidige 'institutionele realiteit' wel een goede zaak is.
Wanneer Vlaamse en Waalse clubs niet meer in één competitie mogen spelen, wanneer Vlaamse en Waalse kinderen niet meer samen mogen spelen in één competitie, zijn we dàn goed bezig?
Het is makkelijk om te zeggen dat we verdraagzaam moeten zijn tegenover moslims, andere religies, andere culturele achtergronden - niet dat er iets mis is met zulke oproepen -, maar het is, in België oneindig véél moeilijker eenheid te prediken. Dan ben je een "oubollige belgicist". In India, Libanon, Canada, Zuid-Afrika, in de EU, ... kortom, overal waar er verschillen zijn en waar mensen die wensen te overbruggen worden deze mensen als uiterst progressief beschouwd. Ik begrijp uw gedachtengoed niet: binnen de Vlaamse gemeenschap primeert, volgens uw partij, het individu met zijn, of haar subcultuur. Binnen België ligt het primaat bij de twee monolitische blokken "Vlaanderen/Franstalig België". Binnen Vlaanderen moeten we zogezegd verdraagzaam zijn met individuen, maar binnen België mogen mensen niet eens in één competitie spelen, omdat ze toevallig op deze of gene plaats geboren zijn.
Ondertussen zeggen alle partijen dat ze het Vlaams Belang bestrijden. Dat ze alle communautaire programmapunten van deze xenofobe partij stelselmatig uitvoeren, wordt er niet bijgezegd.
Niemand zal
betwijfelen dat het vandaag moeilijk is om een meerpolig provinciaal model te
verdedigen. Het wordt vaak afgeschilderd als "oubollig" enz. Een paradox: want
in alle andere meertalige (of multiconfessionele) zijn mensen die verzoening
prediken net zeer progressieve lieden en ze worden als dusdanig erkend. Alle
andere officieel meertalige staten kennen ook meerpolige systemen, sterker
nog: alle staten zijn meerpolig samengesteld, of ze nu federaal zijn of niet
(ik laat hier de micro-staten even buiten beschouwing).
Politieke
systemen zijn niet onveranderlijk, zeker niet wanneer ze onwerkbaar zijn,
zoals ons federalisme (waar U overigens zeer terecht aanhalingstekens voor
gebruikt). Als er een soort historisch determinisme bestond, dan zou
Oost-Duitsland nog steeds bestaan en dan zou het apartheidsregime in
Zuid-Afrika met etnische "thuislanden" niet vervangen zijn door een meerpolig
systeem (met negen provincies!).
Er zijn zo nog historische
voorbeelden te vinden (de Zwitserse confederatie bleek net als de Amerikaanse
onwerkbaar en evolueerde naar een meerpolig federalisme; in de VSA werd na de
secessie van de zuidelijke staten het meerpolige systeem van weleer
hersteld).
Wel is het zo dat in België het "federalisme" gedragen wordt
door taalgesplitste partijen bij wie de werkelijke macht ligt, wat het
natuurlijk moeilijk maakt om het systeem (waar de machtscentra baat bij
hebben) om te keren. Toch is dit mijns inziens zeker niet onmogelijk, op
voorwaarde dat er een georganiseerde, meertalige massabeweging ontstaat die
wél oog heeft voor de onontbeerlijke eenheid in verscheidenheid die door ons
huidig systeem dagelijks met de voeten getreden wordt. Feit is: het huidige
systeem is anachronistisch, een meerpolig bestel is toekomstgericht en niet
omgekeerd.
Debatten als deze zijn wat dat betreft alleszins
onontbeerlijk omdat ze bepaalde ideeën die tot de politieke taboesfeer
bespreekbaar maken (een eerste stap naar de verwezenlijking
ervan).
zeer hartelijk,
Mbg
Bruno
2) Nationalistische reactie:
Wat een onzin.
OOst duitsland is met west duitsland een homogeen
taal-cultuurgebied, gescheiden door het communisme in de nasleep van WOII. de
hereniging van de twee duitslanden is precies een bewijs van het bestaan van dit
soort "historisch determinisme". Redeneer eens een béétje coherent.
Het zwitsers model functioneert zeer behoorlijk,
omdat iedereen de regels respecteert. In de Usa zijn belangrijke taalkundige
minderheden, oa tientallen miljoen spaanssprekenden, die wel accepteren dat de
bestuurstaal engels is. Alleen in belgië zijn er een paar tienduizend
franstalige extremisten in le tout grand Bxl die het spel niet spelen, en
constant heel belgië op zijn kop zetten, omdat ze het in Rode het een
aanslag op de mensenrechten vinden dat ze een brief van het gemeentebestuur in
het nederlands krijgen.
Yaminne : je lult echt uit je nek. Meertaligheid is
overigens een fictie. In Engeland is niemand meertalig, en in Frankrijk,
Italie en spanje ook al niet. Meertaligheid vind je alleen in de germaanse
culturen.
Dat zou sommigen toch eens tot nadenken mogen
stemmen
3) Waarde Heer,
1. Over historische determinismen:
mochten die inderdaad bestaan, dan zou het Verenigd Koninkrijk de VSA
wederom koloniseren, dan zou het Heilig Roomse Rijk opnieuw ontstaan,
dan zou de Sovjetunie opnieuw in voege treden enz.
2. Over Zwitserland: In Zwitserland bestaat er een meerpolig federalisme met 26 kantons, waarvan sommige meertalig.
3. Aangaande de VSA:
Vreemd dat U dit voorbeeld aangrijpt. Wat taalwetgeving betreft loopt
de VSA immers decennia achter op België. U schrijft dat minderheden de
meerderheidstaal moeten accepteren. Geldt dat dan ook voor de
Nederlandstaligen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waar 85%
Franstaligen leven?
4. U schrijft: "Meertaligheid vind je enkel in de Germaanse culturen".
Wat dan met het meertalige India? Of de landen in het Midden-Oosten
(bijv: Israël en Libanon) waar men naast de moedertaal ook het Frans
en/of het Engels kent? Wat met de Afrikaanse landen die zelfs naast hun
indogene talen ook de talen van de ex-kolonisatoren kennen?
De aandachtige lezer zal ongetwijfeld in uw betoog al opgemerkt
hebben dat U erin slaagt twee antagonismen in één paragraaf weet te
bundelen: . In Engeland is niemand meertalig en Meertaligheid vind je enkel in de Germaanse culturen
De Gravensteengroep (www.gravensteengroep.org), een linkse Vlaams-nationalistische denktank, geesteskind van moraalfilosoof E. Vermeersch, heeft alweer een Manifest gepubliceerd. Op 12 oktober jl. rolde het schrijfsel van de persen van De Standaard, onder de (noch begeesterende, noch geestige) titel Wat bevat het witte blad?.
Welk zijn nu de uitgangspunten die deze groep in zijn schrijven formuleert en welke kritiek valt erop te geven?
1.Voorstellen tégen meer Vlaamse autonomie zijn reactief (reactionair m.a.w.)
Voorwaar een vreemde stelling. In alle meertalige of multiconfessionele staten wordt het verenigen van mensen met een verschillend geloof, een verschillende taalgroep, etnische afkomst e.d.m. net als uiterst progressief beschouwd. In alle staten ... behalve in België. Daar zijn zogezegd enkel verzoeningsgezinden reactionairen. Het mag als een grote triomf van het nationalisme beschouwd worden dat zulke ideeën in brede kringen gemeengoed zijn. Op het niveau van de Europese Unie zouden mensen en partijen die naar meer soevereiniteit streven als zeer conservatief bestempeld worden. Men beelde zich maar eens in wat er zou gebeuren wanneer wekelijks of zelfs dagelijks Fransen en Duitsers, Denen en Grieken, Esten en Bulgaren zouden benadrukken hoe groot de onderlinge verschillen wel zijn...
2.Voorstellen m.b.t. de staatshervorming mogen niet ingaan tegen de zogenaamde Vlaamse resoluties
Met die Vlaamse resoluties bedoelt men de resoluties die in april 1999 goedgekeurd werden door het Vlaams Parlement (toen nog: Vlaamse Raad). Zij beogen een verregaande ontmanteling van de Belgische staat vanuit een exclusief tweeledig staatsstructuur. Minder geweten is dat deze resoluties allesbehalve kracht van wet bezitten. Inderdaad zijn noch de regionale, noch de communautaire parlementen (of regeringen) die ons land rijk zijn bevoegd om beslissingen te nemen inzake het herverdelen van bevoegdheden. Deze competentie komt immers exclusief aan de Grondwetgever (lees: het federale parlement) toe. Wat noch verbazender is, is dat deze groep die zichzelf toch als intellectueel zijnde bestempelt enerzijds akkoord is met onderhandelingen, maar anderzijds geen verzuchtingen toelaat die de (vanuit wettelijk oogpunt hoogst betwistbare) resoluties van het Vlaams Parlement tegenspreken. Waarom dan nog onderhandelen?
3.Aan Vlaamse kant staat een sterk aangelengde versie van de Vlaamse resoluties, [...] regionale arbeidswetgeving, gedeeltelijke fiscale autonomie, gedeeltelijke regionalisering(sic, moet zijn: communautarisering) van de sociale zekerheid.
Versta: de Vlaams-nationalistische eisen zijn redelijk. Hoezo? Bestaat er dan één enkel (federaal) land waar het tewerkstellingsbeleid gesplitst is? Zijn de verschillen op gebied van arbeidsmarkt tussen Oost- en West-Duitsland, met zijn eengemaakt werkgelegenheidsbeleid soms kleiner dan die tussen Vlaanderen en Wallonië? Overigens kennen vele federale staten geen enkele vorm van fiscale autonomie. Waarom een Vlaamse of Franstalige sociale zekerheid socialer, beter, patiëntvriendelijker zijn zou vernemen we helaas niet. Wat men in Brussel gaat doen bij een (gedeeltelijke) splitsing van de sociale zekerheid, vernemen we evenmin. En dan zwijgen we in ons verhaal nog over de vele reeds gesplitste bevoegdheden in België die wederom in geen enkele federatie buiten in België op deelstatelijk niveau beheerd worden (ontwikkelingssamenwerking, buitenlandse handel, sport om er drie te noemen), maar waar niemand hier aanstoot aan schijnt te nemen.
4.Volledig te verwerpen volgens de lieden van de Gravensteengroep is deherfederalisering van bepaalde bevoegdheden. zoals geluidsnormen , ontwikkelingssamenwerking, de herfederalisering van sommige geneeskundige materies (preventiebeleid).
Deze spreekwoordelijke borrelnootjes om eens een modieus woordje te gebruiken verzinken natuurlijk in het niets tegen de aangelengde (maar eigenlijk zeer verregaande) splitsingsvoorstellen. Maar de soevereiniteit der deelstaten is blijkbaar zo onvervreemdbaar dat elke aantasting ervan als een ware schande wordt ervaren. Dat federalisme en soevereiniteit nu net haaks op mekaar staan is een redenering die bij Prof. Vermeersch en de zijnen niet opkomt.
5.Voorts worden nog volgende voorstellen verworpen: een paritaire Senaat, een federale kieskring en samenvallende verkiezingen.
A. Wij begrijpen eerlijk gezegd niet dat de nationalisten aanstoot nemen aan een paritaire Senaat, waarvan de leden rechtstreeks door de parlementen van de deelstaten worden aangeduid. Op die manier zouden de Vlaamse en Franse Gemeenschap rechtstreeks grip krijgen op grondwetswijzigingen[1]. Dit gezegd zijnde, is een paritaire Senaat geen goede zaak met het oog op het verstevigen van de Belgische cohesie. Een paritaire Senaat zal uiterst polariserend werken, daar de Senatoren de facto enkel Vlaanderen en Wallonië (met een vleugje Brussel en snufje Duitstalig België) zullen vertegenwoordigen. Nieuwe communautaire conflicten staan dus in de sterren geschreven[2].
B. Vanuit nationalistisch oogpunt is het natuurlijk logisch dat men een (gedeeltelijk) federale kieskring afwijst. Anderzijds lezen we in hetzelfde geschrift:
Wat hierin [in het geval BHV] vooral stoort is dat men de afwezigheid van wederkerigheid in de staat België tot norm wil verheffen. Kandidaten uit Aarlen kunnen zich verkiesbaar stellen tot in Zemst, ten zuiden van Mechelen; omgekeerd mogen kandidaten uit Oostende of Hasselt niet eens in een Waalse gemeente met Vlaamse faciliteiten opkomen (bv Flobecq).
Met andere woorden: de auteurs wijzen de oprichting van een federale kieskring af en vinden het tegelijk een aanfluiting van de democratie dat zulk een kieskring niet bestaat. Een sterker staaltje van intellectuele oneerlijkheid is nauwelijks denkbaar.
C. Het laten samenvallen van de federale en deelstatelijke verkiezingen zou tegen de federale logica zijn en indruisen tegen de autonomie die deelstaten tijdens vorige staatshervormingen verworven hebben.Is het omdat deelstaten autonomie verworven hebben dat zij, net als soevereine staten, recht zouden hebben op verkiezingen die volledig los staan van elk ander niveau? Indien zo, waarom ageren de nationalisten dan niet tegen het samenvallen van deelstatelijke en Europese verkiezingen?[3] Overigens vinden we in het denken van de Gravensteengroep weinig elementen terug die wijzen op een aanhankelijkheid aan de federale logica.
6.De uitbreiding van Brussel is onbespreekbaar en het ongrondwettelijke kiesarrondissement BHV moet gesplitst worden
Dat men Brussel niet wil uitbreiden ook al beantwoordt dit aan sociaal-economische logica valt nog (om taalkundige redenen) te begrijpen. Wat onbegrijpelijk is, is dat deze mensen zich mordicus verzetten tegen elke centripetale maatregel, in de naam van de Vlaamse soevereiniteit. Neem nu het voorstel om een nieuw, Brabants Gewest te creëren, waarbij de taalgrens behouden blijft. Wie kan daar nu tegen zijn? Enerzijds natuurlijk francofone imperialisten die dan niet meer kunnen spreken over een Groot-Brussel. Brabant zou in dat geval immers die functie vervullen. Maar anderzijds zijn ook taalnationalisten hiertegen gekant, omdat dit de eenheid van België zou verstevigen.
Centraal in de verhouding van de Vlaamse taalnationalisten tot Brussel is het Januskopgezicht dat zijn m.b.t. dit stadsgewest aannemen. Als het bijv. over taalmisstanden in Brusselse ziekenhuizen gaat, zijn zij de eerste om deze uit te bazuinen. Maar eigenlijk interessseert Brussel hen gewoon om het als propagandistisch instrument te kunnen uitspelen[4].
Over BHV blijven we herhalen dat deze kieskring niet ongrondwettelijk is[5]. Bovendien verbiedt de Grondwet niét het bestaan van meertalige, gewestgrensoverschrijdende kieskringen en zegt het Grondwettelijk Hof zeer duidelijk dat het enkel aan de Wetgever toekomt om de kieskringen vast te leggen. De Wetgever mag op het grondgebied van de oude provincie Brabant bovendien een uitzondering op de regel van provinciale kieskringen toelaten om aan bepaalde communautaire gevoeligheden tegemoet te komen[6]. Natuurlijk zou een Brabantse kieskring, of een nationale kieskring hier alle onduidelijkheid in één klap wegnemen, maar dat màg dan weer niet van de taalnationalisten.
Voorts staan er nog zovele onnauwkeurigheden en veralgemeningen in dit manifest dat de toch al wankele basis ervan volledig ondergraven wordt. Zo spreekt men over de deelstaat Vlaanderen, ofschoon Vlaanderen helemaal geen deelstaat is van België[7]. De auteurs hebben het ook over het feit dat bepaalde voorstellen (supra) In strijd met de grondwet opnieuw de grenzen van Vlaanderen verplaatsbaar maken. Hebben deze mensen de Grondwet al eens gelezen? Zoja, weten ze dan dat dit document enkel gewag maakt van het Vlaams Gewest en van de Vlaamse Gemeenschap? En beseffen ze, meer belangrijk dat men krachtens art. 4 van de Belgische Grondwet weldegelijk de grenzen van taalgebieden kan wijzigen?[8]. En wat te denken van dit citaat: Franstaligen in België gaan ervan uit dat ze zomaar kunnen overschakelen van personenrechten naar territorialiteitsaanspraken, dat rechten van de persoon ertoe mogen of moeten leiden om grondgebied van de ene naar de andere deelstaat over te hevelen..? Kan men met zulke grove veralgemeningen een ernstig gesprek aangaan?
Conclusie: het gaat hier alweer om oude wijn in nieuwe vaten. De groep waarschuwt ons overigens nog dat het niet aanvaarden van een autonomistische staatshervorming tot een verdere radicalisering (lees: tot meer autonomiestreven) zal leiden. We moeten, met andere woorden, dus een verdere afbraak van België toestaan om diezelfde afbraak te vermijden. Begrijpe wie kan!
[1] De auteurs spreken in dat verband over onze tweeledige staat. Weten zij dan niet dat noch op institutioneel er bestaan drie gewesten, drie gemeenschappen, tien provincies, 589 gemeenten noch op taalkundig vlak is België tweeledig is samengesteld?
[2]Het feit dat de Senaat niet meer rechtstreeks verkiesbaar is de Senatoren worden aangeduid door de deelstaatsparlementen , is een aanfluiting van de democratie. De deelstaten worden overigens niet eens gelijk vertegenwoordigd. De Franstalige Senatoren worden oververtegenwoordigd, de Duitstaligen moeten het stellen met één enkele Senator. Kortom, de samenstelling zelf van deze Assemblée vloekt met zijn eigen logica.Het goedwerkende systeem van dubbele deliberatie, dat ons land sedert 1831 kent, en zorgt voor een grondiger reflectie over de wetten en de werking van onze instellingen wordt vervangen door een verkapt monocameralisme.
[3]Vandaag vallen verkiezingen voor de deelstatelijke en Europese verkiezingen samen.
[4]Getuige daarvan dit citaat: De tweede valstrik bestaat erin, dat men verwarring zaait tussen economische en taalcriteria. Wat men op taalvlak vanuit de Vlaamse Rand bij Brussel zou willen aanhechten, blijkt dan toevallig ook juist de Brusselse economische ruimte te versterken. Is deze versterking dan niet goed voor alle gewesten, ook voor het Vlaamse?
[6]Arrest 73/2003 van het Arbitragehof (thans Grondwettelijk Hof).
[7]Wel bestaan er krachtens de Grondwet een Vlaams Gewest en een Vlaamse Gemeenschap.
[8] Art. 4 Belg. GW, derde lid:De grenzen van de vier taalgebieden kunnen niet worden gewijzigd of gecorrigeerd dan bij een wet, aangenomen met de meerderheid van de stemmen in elke taalgroep van elke Kamer, op voorwaarde dat de meerderheid van de leden van elke taalgroep aanwezig is en voor zover het totaal van de ja-stemmen in beide taalgroepen twee derden van de uitgebrachte stemmen bereikt. De grenzen van de vier taalgebieden kunnen niet worden gewijzigd of gecorrigeerd dan bij een wet, aangenomen met de meerderheid van de stemmen in elke taalgroep van elke Kamer, op voorwaarde dat de meerderheid van de leden van elke taalgroep aanwezig is en voor zover het totaal van de ja-stemmen in beide taalgroepen twee derden van de uitgebrachte stemmen bereikt.
"Franstalige pers bericht ongeveer gelijk over communautaire kwestie"
Het voorpaginanieuws in Nederlandstalige en Franstalige kranten over communautaire kwesties vertoont weinig verschillen. Dat blijkt uit de masterproef sociale wetenschappen aan de K.U.Leuven van Liesbeth Kerkhofs. Ze analyseerde hierbij de voorpagina's van de Nederlandstalige kranten De Standaard en Het Laatste Nieuws en de Franstalige kranten La Libre Belgique en La Derniere Heure van 11/6/2007 tot 31/3/2008.
"Franstalige kranten brengen wel opvallend meer berichten over Nederlandstalige politici en over de Vlaamse Gemeenschap dan Nederlandstalige kranten dat doen over Franstaligen. Op de voorpagina's van de Nederlandstalige kranten vond ik daarnaast veel meer tekst over communautaire thema's terwijl de Franstalige media zich vaker beperken tot foto's en wat onderschriften", aldus Kerkhofs.
Geen conflictueuze berichtgeving "De verwachting was dat de kranten het communautaire meer als een wedstrijd - een "horse race" - zouden voorstellen, maar telkens bleek de inhoudelijke benadering van de problemen te domineren. Ook de verwachting dat Franstalige kranten meer conflictueus zouden berichten dan Nederlandstalige bleek niet te kloppen. In de vier kranten was er wel veel meer aandacht voor de conflicten tussen Nederlandstaligen en Franstaligen dan voor de conflicten in het eigen kamp".
Ook tussen de kwaliteitskranten en de populaire kranten noteerde Kerkhofs weinig verschillen. "Populaire kranten berichtten wel vaker meer persoonlijk over politici en hadden in deze periode ook meer aandacht voor de toekomstige eerste minister en de partijen die onderhandelden over een coalitie. Er was in populaire kranten ook iets meer sprake van een wedstrijdbenadering van de problematiek", aldus Kerhofs. (belga/ka)
Eén stap vooruit en drie achteruit !
Marnik, 17/10/2007 10:24
Dit is een van de verstandigste analyses die ik in dit verband gelezen heb.
En inderdaad het "Belgique à papa" is niet meer, het is vervangen door een "Flandre de papa" een "Wallonie à papa" en een "Bruxelle à papa".
Redenen om ons te verheugen zijn er daarom allerminst.
Bravo
Joachim, 17/10/2007 16:44
Indrukwekkend.
Glashelder
Koen Wouters, 08/11/2007 02:45
Waarom krijgt iemand als Eric Corijn niet meer aandacht in de media? Zijn analyse is helder, constructief en toekomstgericht. Nu nog de burger overtuigen dat het leven meer is dan splitsen alleen.
om je te bescheuren van het lachen :)))
dirk gonthier, 09/11/2008 08:43
Nu weet ik waarom Eric Corbijn niets, maar dan ook niets, voorstelt in Vlaanderen. Maar, huppel de B.U.B. maar achterna. Volgens alle peilingen stemt nu 40% van de Vlamingen voor partijen die Vlaamse onafhankelijkheid in hun politiek programma hebben staan. Dit wil zeggen dat Leterme's wanhoopspoging (Belgie hervormen om Belgie te redden) ho-pe-loos mislukt is, dankzij de Franstalige houding die als vanouds enkel getuigde van hun absolute minachting voor de Vlaamse cultuur, hun ongebreidelde arrogantie en hun plat imperialisme. Niets, maar dan ook niets, remt de groei van de Vlaamse onafhankelijkheidsbeweging af. Gelukkig kennen een aantal Vlamingen (op Eric Corbijn na, wel te verstaan) wel het verschil tussen solidariteit en sociaal profetariaat. :)