De stad Vilvoorde stelt vijftien goedkope woningen te koop, maar exclusief aan mensen die het Nederlands machtig zijn. Wie daar een discriminatie in ziet, dwaalt, meent de lokale burgemeester. Wel, wij dwalen.
De Vlaamse wooncode was al op het nippertje: maar de bereidheid aantonen om een cursus Nederlands te volgen, kon je nog interpreteren als een stimulans tot integratie. Dat is in Vilvoorde niet langer het geval: er worden hier regelrechte exclusieven gesteld tegenover anderstaligen.
Dat betekent dat het stadsbestuur van Vilvoorde een beleid voert van taalhomogenisatie, waarbij het verblijfs- en eigendomsrecht op Vlaams grondgebied exclusief voorbehouden dient te blijven aan Vlaamstaligen.
Dat is in flagrante tegenstrijd met alle Europese regelgeving inzake vrij verkeer van goederen en diensten, het is ook in flagrante tegenspraak met het internationaal recht dat eenieder die legaal verblijft het recht geeft zich te vestigen waar hij of zij wil. Kortom, één klacht bij een rechtbank volstaat om deze maatregel onwettelijk te doen verklaren, daar is zelfs geen begin van discussie over mogelijk. Het gaat hier ook niet over het gebruik van taal in bestuurszaken, maar over de taal die de burger in de privacy van zijn eigen huis wil gebruiken. Daar heeft de burgemeester van Vilvoorde geen bal mee te maken.
Bovendien is dit een vals communautair gemaakt probleem. De mythische rijke villabewonende FDF'er is immers niet geïnteresseerd in een verkrot sociaal woninkje in Vilvoorde. De maatregel is dan ook niet tegen Franstaligen, maar wel tegen migranten en hun kinderen gericht.
Ondanks het manifeste onwettelijke van de maatregel, ondanks het duidelijk aantoonbare discriminatorische karakter ervan, was het, op Mieke Vogels na, vergeefs zoeken naar een tegenstem op de banken van het Vlaams Parlement of in de Vlaamse regering. Daar is nu al zo lang een competitie 'om ter beste Vlaming zijn' bezig dat de verkozenen niet eens meer merken wanneer er een loopje wordt genomen met fundamentele beginselen van de rechtsstaat.
Gegijzeld door de Vlaamse extremisten stemmen ze zo stilzwijgend toe in een sluipende besluitvorming die het beeld van Vlaanderen in het buitenland als een bekrompen, 'taalfascistische' regio alleen maar zal versterken.
Volgens het Derde Manifest van de Gravensteengroep (politieke solidariteit: een noodzaak voor democratie, DS 03.07.08) is zonder politieke solidariteit democratisch samenleven onmogelijk. Dit is een ronduit gevaarlijke stelling. De essentie van een democratie is immers niet dat mensen politiek solidair zijn, maar wel dat ze op een beschaafde manier verschillende visies kunnen ventileren in verkozen organen. Indien politieke solidariteit werkelijk de hoeksteen was van een democratie, zou dit staatsbestel zichzelf volkomen overbodig maken. Wanneer er immers een categorische plicht opgelegd wordt een bepaalde groep mensen om zich nolens volens, zonder discussie te scharen achter de wil van een andere groep ook al zijn die met meer bevindt men zich in een totalitair kader. Op dat moment is er geen congruentie meer van de staat met de bevolking, maar bestaat de bevolking ter wille van politici, wier denkbeelden niet openbaar aangevochten mogen worden.
Volgens de mensen die het manifest onderschrijven zijn meerbepaald de Franstaligen in België schuldig aan het verwaarlozen van deze politieke solidariteit: ze maken Vlaanderen verdacht bij de Raad van Europa, bij de Verenigde Naties, schilderen Vlaanderen af als een racistische regio enz. Nochtans zijn vanuit politiek Vlaanderen dezelfde geluiden te horen naar Franstalig België toe: de Waalse hangmatcultuur, het blok aan het been dat het zuiden zou zijn, het Franstalige profitariaat. Vele van deze stellingen worden kritiekloos verkondigd, niet alleen door rechtse extremisten, maar ook door traditionele partijen die blijkbaar het V.B. willen bestrijden door hun belangrijkste standpunt (in min of meerdere mate) over te nemen. België is stilaan het schoolvoorbeeld van een vicieuze cirkel van nationalisme: taalimperialisme roept taalnationalisme op en vice versa. Middelpuntzoekende krachten worden systematisch uitgesloten of belachelijk gemaakt. Er is geen enkel ander land ter wereld waar mensen die verdraagzaamheid en samenhorigheid prediken als conservatief en ouderwets bestempeld worden.
Natuurlijk hangt deze ontsporing in grote mate samen met het extreem polariserende effect van ons de facto binaire staatssysteem. De schrijvers van vorig manifest verwijten het Belgische federalisme een gebrek aan respect voor territorialiteitsbeginsel, een gebrek aan respect voor de meerderheidsregel en een manco aan politieke en financiële verantwoordelijkheid vanwege de bewindsvoerders. Dit zijn inderdaad drie kenmerken van een federale staat. De vraag is echter ten zeerste of ze ook andere, even noodzakelijke kenmerken van een federatie zouden aanvaarden, zoals daar zijn multipolariteit, normenhiërarchie, een eengemaakt buitenlands beleid en een herfederalisering van bevoegdheden die in alle federale staten niet gesplitst zijn (denken we in dat opzicht aan buitenlandse handel, landbouw, ontwikkelingssamenwerking, landbouw of sport)? We vrezen dat dit niet het geval is.
De ondertekenaars zeggen geld noch macht noch grond te eisen, maar doen dit in de praktijk wel. Van waar anders de roep om financiële responsabilisering? Omvat de Vlaamse deelstaat die zij in een rest-België voor ogen hebben dan geen helder afgelijnd, onaantastbaar grondgebied dat zelfs een heel anderstalig Gewest (het Brusselse) zou annexeren (dat is wat meer grondgebied dan die zes randgemeenten)? Betekent het doorschuiven van bevoegdheden naar de deelstaten dan geen enorme machtsuitbreiding van voornoemde entiteiten? In die zin is het gewoonweg hypocriet om enerzijds te stellen dat de 19de eeuwse natiestaat achterhaald is, en anderzijds België te willen organiseren op basis van twee of drie homogene entiteiten die exact voldoen aan de criteria van een 19de eeuwse natiestaat.
Voor de goede orde zij het duidelijk dat ondergetekenden geen voorstander zijn van een niet-integratie van Franstalige Belgen binnen het noorden van België door een manifeste taalonwil. Wel zouden we graag willen weten hoezeer er echt sprake is van onwil. In andere meertalige landen immers bestaat er meertalig onderwijs. In België is het onderwijs gesplitst en kan de federale regering geen nationale taalcriteria opleggen. Dit gezegd zijnde, bestaan er enorm veel Franstalige Belgen die moeite doen om zich het Nederlands eigen te maken, in Brussel, maar ook in de zogenaamde immersie-scholen (die nota bene in de Vlaamse Gemeenschap verboden zijn). Maar het is een volkomen illusie om te denken dat de communautaire problemen zullen verminderen indien elke Belg de andere landstaal beheerst. Een communautair probleem is immers een vaak gemediatiseerd probleem dat gaat over een communautair twistpunt tussen politici van andere taalgroepen. De kennis van een taal sluit geen verschil van opinie uit. Die verschillen van opinies komen overigens ook voor binnen één-en-dezelfde taalgroep. Ware dat niet zo, dan zouden Vlaamse socialisten, liberalen, ecologisten... het over alles eens zijn omdat ze toevallig dezelfde taal spreken.
Men kan zich ook de vraag stellen of de rol van taal bij integratie in een sociaal weefsel wel zulk een determinerend karakter heeft dan sommigen stellen. Als dat werkelijk het geval zou zijn, is het zeer moeilijk om te verklaren waarom de Joegoslavische burgeroorlog (tussen gelijktaligen) plaatsgevonden heeft of waarom mensen die elkaars taal niet spreken indien ze willen contact met elkaar zoeken. Denken we in dat opzicht maar aan spelende kinderen die geen etnisch onderscheid maken, omdat ze nog niet door een taalnationalistische of racistische ideologie gehersenspoeld zijn. Taal speelt maar een rol indien men wil dat het een rol speelt, of meer concreet indien een bepaalde heersende klasse ze gebruikt als instrument tot in- of uitsluiting van een bestaande (deel)staat.
De taalwetten zijn indertijd ingesteld als een mechanisme om sociale achteruitstelling tegen te gaan. Het is dan ook bijzonder ironisch dat vandaag de taalpolitiek van gemeenten als Overijse net dat zal bewerkstelligen. Een heuse segregatie grijpt plaats op basis van taal. Volgens het principe geen Nederlands-geen grond worden zwakkeren gewoonweg gediscrimineerd. En dan gaat het niet in de eerste plaats om Franstalige Belgen, maar wel om allochtonen. Achter deze politiek schuilt de weloverwogen intentie van een ronduit racistische, nieuwe burgerij om achter de dekmantel van sociaal flamingantisme de Belgische staat en zijn sociale verworvenheden te vernietigen. Daarom moet een taalhomogeen Vlaanderen én een taalhomogeen Wallonië (zie de recente uitlatingen van Reynders, Moureaux e.a. omtrent confederalisme) ontstaan, gestoeld op principes van zelfredzaamheid, lage werkloosheidsuitkeringen, een minimale gezondheidszorg enz. Op Belgisch niveau zijn deze doelstellingen veel moeilijker om te bereiken, gezien de (nog) niet-gesplitste vakbonden die vooralsnog tegengewicht bieden. Een neo-liberaal (i.e. een libertair) Vlaanderen (Wallonië), hard voor de zwaksten zal hand in hand gaan met een actieve politiek van segregatie als diegenen die de volgende staatshervorming voorbereiden hun zin krijgen.
De burgers wordt ondertussen een rad voor de ogen gedraaid door het manifest door en onder elkaar gebruikt, waarin de begrippen federalisme, confederalisme, separatisme en zelfstandigheid naar hartelust door en onder elkaar gebruikt worden. Natuurlijk liggen deze begrippen in Belgische context zeer dicht bij elkaar: het zogenaamde federalisme is eigenlijk gewoon een institutionalisering van twee grote nationalismen. Zelfs op de meest manifeste contradicties mag niet worden gewezen: waarom werken al diegenen, ook de ondertekenaars van vorig manifest die zeggen tegen extreem-rechts te zijn actief mee aan de verwezenlijking van de bestaansreden van het Vlaams Belang? Waarom verwerpt men op Belgisch niveau een systeem dat in Brussel werkt? Waarom zouden unitaristen oubollig zijn en federalisten niet: willen gematigde federalisten soms ook geen materies herfederaliseren (ergo: terugkeren naar het verleden)?
Het echte probleem in België is de manifeste onwil van politici langs beide zijden van de taalgrens om hun eigen regionaal of communautair belang te overstijgen en het algemeen belang te dienen. Op Europees niveau doet men nochtans alle moeite om dit wel te doen. De nationalistische krachten die in België vrij spel hebben, krijgen op Europees niveau de wind van voren, merkwaardig genoeg ook vanwege Belgische politici. In die zin is het heroprichten van meertalige Belgische partijen, van Belgische media, sportbonden enz. helemaal niet oubollig, integendeel. Het is niet omdat er in België drie verschillende talen bestaan dat er geen Belgische natiestaat kan bestaan. Een goed of een beter bestuur is immers niet het monopolie van degenen die zich beroepen op hun aanhankelijkheid op deze op gene taalgroep. Een moderne en efficiënte overheid wordt gebouwd door bekwame en plichtsbewuste politici uit elke taalgroep, uit elke ideologie en overtuiging. Als we dat in België niet bewerkstelligen kunnen, leiden we aan een ernstig beschavingsdeficit.
CORRUMPEREND: HOE MEER BEVOEGDHEIDSNIVEAUS, HOE HOGER DE KANS OP CORRUPTIE
FASCISEREND: PLAVEIT DE WEG NAAR DE OPKOMST VAN RADICAAL-RECHTS DOOR ETNISCHE INSLAG
HYPERPOLARISEREND => LEIDT NAAR SEPARATISME: HOOGST INSTABIEL SYSTEEM MET DE FACTO TWEE POLEN DIE TWEE NATIONALISMEN GEÏNSTITUTIONALISEERD HEBBEN (UITGANGSPUNT IS: ALS VERSCHILLEN BESTAAN, MOET ER GESPLITST WORDEN, ER ZULLEN ALTIJD VERSCHILLEN GEVONDEN WORDEN TUSSEN VL en WAL, ERGO MOET LOGISCHERWIJS HEEL BELGIË GESPLITST WORDEN)
BEREIDT NIET ALLEEN ONDERGANG BELGIË MAAR OOK DIE VAN TAALREGIOS VOOR: DOOR HAAR POLARISEREND KARAKTER DAT NAAR SEPARATISME LEIDT, ZAL VLAANDEREN EEN EXTREMISTISCHE EN ZELFS TOTALITAIRE STAAT WORDEN, MET EEN GEAMPUTEERD GRONDGEBIED, TERWIJL WALLONIË AANSLUITING ZAL ZOEKEN BIJ HET IMPERIALISTISCHE FRANKRIJK; DE ROL VAN BRUSSEL INTERNATIONAAL UITGESPEELD ZIJN
DISCRIMINEREND: TAALAPARTHEIDSSYSTEEM MET GESCHEIDEN ORGANISATIES, PARLEMENTEN, PARTIJEN EDM OP BASIS VAN ETNISCH CRITERIUM, EXCESSEN DUIDELIJK (CF. BELEID VLAAMSE GEMEENSCHAP)
OUDERWETS: BEDRIJVEN HOUDEN GEEN REKENING MET STAATSGRENZEN, A FORTIORI NIET MET TAALGRENZEN, IDEM MILIEU, TERRORISME ETC. TAALREGIOSTATEN ZIJN VOLLEDIG ONAANGEPAST AAN DIMENSIES PROBLEMEN HUIDIGE WERELD
TEGENGESTELD AAN NATIONALE GESCHIEDENIS: IN ZUIDELIJK NEDERLANDEN IS NATIE GEGROEID VANUIT STATEN, PROVINCIES ZIJN HIEROP GEBOUWD, HUIDIGE DEELSTATEN HEBBEN GEEN ENKELE HISTORISCHE LEGITIMATIE
TIJDROVEND: WAANZINNIGE COMMUNAUTAIRE HETZE EN ALLE TIJD DIE DAAR INKRUIPT LAAT ONS NIET TOE OM IETS TE DOEN AAN URGENTE PROBLEMEN ZOALS ECONOMIE, KOOPKRACHT, VERVUILING
TEGENGESTELD AAN GEEST VAN DE BELGISCHE GRONDWET: UITHOLLING GELIJKHEIDSBEGINSEL OP ETNISCHE BASIS
ANTI-EUROPEES: EU ORGANISEREN OP BASIS VAN TAALREGIOS (CA. 400) IS EINDE VAN EUROPESE UNIE, DAT AL MOEILIJK BESTUURBAAR IS MET 27 LIDSTATEN
ANTI-GLOBALISTISCH: EEN GEREGIONALISEERDE WERELD BETEKENT 10,000 ONAFHANKELIJKE TAALREGIOSTATEN DIE ALLEN STAAN OP HUN ONVERVREEMDBARE SOEVEREINITEIT. DIT MAAKT DE AARDE KAPOT.
KAN DE MENTALE GEZONDHEID ERNSTIGE SCHADE TOEBRENGEN: RECENT ONDERZOEK (VSA) WIJST UIT DAT DE BELGEN VEEL ONGELUKKIGER ZIJN, DAN DE ANDERE EUROPESE LANDEN; DE AMERIKAANSE ONDERZOEKERS WIJTEN DIT AAN COMMUNAUTAIRE PROBLEMATIEK
ABSURD: BELGIË= ZAKDOEK GROOT, ½ INWONERS MEXICO-STAD, WAAROM DAN 600 PARLEMENTAIREN EN 60 MINISTERS?
ONLOGISCH : BESTAAN BRUSSELS GEWEST EN FEDERALE (TWEETALIGE) REGERING BEWIJZEN NET DAT UITGANGSPUNT FEDERALISME (SPLITSEN OP TAALBASIS) ONZINNIG IS
ONETISCH : EEN SYSTEEM DAT MENSEN IN POLITIEKE STRUCTUREN STEEKT OMWILLE VAN PERSOONSGEBONDEN KENMERKEN KAN NIET VERDEDIGD WORDEN, TENZIJ DAN DOOR DE MORAAL TE SCHENDEN
ASOCIAAL: STRUCTURELE SOLIDARITEIT MET ARMERE REGIOS IS ONMOGELIJK WEGENS ONTRAFELD SOCIAAL-ECONOMISCH WEEFSEL
SCHADE AAN IMAGO: SCHAADT IMAGO BELGIË IN BUITENLAND, MAAR OOK IMAGO NEDERLANDSE TAAL (vgl. schade aan Duits door wereldoorlogen)
GEVAARLIJK SYSTEEM: WOORDGEWELD LEIDT TOT STRUCTUURGEWELD EN MOGELIJKERWIJS TOT FYSIEK GEWELD
ONDERGRAAFT MAATSCHAPPIJ: BELGISCHE OVERHEID HEEFT TE WEINIG MIDDELEN OM TE INVESTEREN IN HAAR (AFGENOMEN) TAKEN: GEVOLG IS BIJV. VERLOEDERING VAN JUSTITIE EN POLITIE
ONVERDEDIGBAAR: TAALFEDERALISME IS ONVERDEDIGBAAR TENZIJ MET RACISTISCHE ARGUMENTEN (OF OMDAT WE DE REALITEIT SLAAFS ZOUDEN MOETEN AANVAARDEN
DEZE LIJST IS GEENSZINS EXHAUSTIEF!
OPLOSSING: UNITAIR BELGIË MET NEGEN PROVINCIES (decentralisatie), POLITIEK VAN INDIVIDUELE TWEETALIGHEID EN ANTI-NATIONALISME
AL DE REST IS PUUR TIJDVERLIES EN DIENT ENKEL DE BELANGEN VAN EXTREMISTEN LANGS BEIDE ZIJDEN VAN DE TAALGRENS DIE DE BELGISCHE STAAT EN DEMOCRATIE WILLEN KAPOTMAKEN EN ONS MODEL VAN SOCIALE WELVAART WILLEN VERVANGEN DOOR EEN AUTORITAIR SYSTEEM VAN SOCIALE AFBRAAK EN ORDINAIR TAAL- OF ANDER RACISME
POLITIEK EENGEMAAKT BELGIÃ EVEN TOEKOMSTGERICHT DAN POLITIEKE EU
In een opiniestuk ("Waarom een Iers Neen ook voor U belangrijk is") kanten Eric Verhulst en Willy De Wit zich tegen een "Europese superstaat". Volgens hen doet de economische eenwording van Europa en de globalisering van de economie de nood aan politieke eenwording dalen. Natuurlijk is het net omgekeerd. Hoe meer de problemen transnationaal worden, hoe meer politieke eenmaking nodig is. Een staatsstructuur immers die zich niet aanpast aan nieuwe dimensies is gewoonweg niet meer democratisch. Volgens de logica van de auteurs zou het Europa van de Nieuwe Tijd, met zijn lappendeken van honderden prinsdommen aangepast geweest zijn aan de industriële revolutie. Het is net omdat Europese staten blijven staan op hun onvervreemdbare soevereiniteit en omdat etnische regio's zich willen afscheuren van bestaande entiteiten dat de wereld er niet op vooruitgaat. Als Westerse landen maar 0,7% van hun BNP afstaan aan ontwikkelingslanden komt dat niet omdat ze kapitalistisch zijn, maar wel omdat ze nationalistisch zijn. Omdat er geen bovennationale rechtsorde bestaat, zijn er nog steeds tientallen conflicten in de wereld.
De auteurs doen uitschijnen alsof een politiek eengemaakt Europa een soort EUSSR zou zijn, van waaruit politici uit hun "ivoren torens" regeren. Onzin natuurlijk, de Verenigde Staten tellen bijna dubbel zoveel staten dan de EU en zijn één van de meest democratische landen ter wereld die tot tweemaal toe is tussengekomen in de Europese burgeroorlogen van 1914-1918 en 1939-1945. Men kan zich overigens de vraag stellen of een zuiver economische Europese "Unie", met tientallen contractueel gebonden regiostaatjes opgewassen is tegen de VSA of tegen China. Of opteren de auteurs soms voor een wereld waarin één of twee supermachten alles te zeggen hebben? Het argument dat vroeger politieke eenmaking wel nodig was om staten te beschermen tegen protectionisme en tolgrenzen snijdt geen opzicht. Alsof soevereine Europese staten niet vrijwillig uit een economische Unie kunnen treden om hoge tolmuren op te trekken.
Dat de auteurs de EU beschuldigen van een inperking van de vrijhandel door een centralistische "regelneverij" is gewoonweg lachwekkend. Het is net door de EEG dat er nu al 50 jaar onafgebroken vrijhandel bestaat tussen de lidstaten, daar waar ze elkaar de vorige eeuwen met de regelmaat van de klok economisch of militair bevochten. Het is mede door het bestaan van het EU-model dat het communistische Oostblok versneld is ineengestort, waarna de ex-Oostbloklanden snel aansluiting zochten bij de Unie.
Een ander gehanteerd argument is dat de EU-subsidies aan Ierland de staat niet vooruit hebben geholpen. De Ieren zouden het zelf gedaan hebben en een correlatie tussen de toetreding van het land tot de EEG en een verhoogde welvaard zou onbestaand zijn. Inderdaad ging Ierland in de jaren 1970 en 1980 gebukt onder een economische laagconjunctuur, die in de hand werd gewerkt door het falende beleid van de nationale regeringen. Diezelfde nationale regeringen bij wie, volgens de auteurs, alle macht zou moeten liggen. Pas in de jaren 1990, toen de EU politiek vorm nam en meer dan 10 miljard euro in de Ierse economie pompte kwam de economische heropstanding tot stand. Overigens zijn er nog voorbeelden van landen die aan de rand van een Derde-Wereldstatuut stonden en door de EEG en EU uit het dal gekropen zijn: denken we maar aan Spanje, Portugal of Griekenland. De auteurs halen het voorbeeld aan van Charleroi om aan te tonen dat subsidies niet werken. De werkloosheid blijft daar, zo schrijven ze, ondanks massale EU-subsidies op 30%. Dat dit mogelijk is, is net het gevolg van een gebrek aan sociaal-economische eenmaking en structurele solidariteit die ons taalfederalistisch stelsel definieert.
Maar volgens de schrijvers zijn er nog meer nadelen aan een "Europese superstaat". Allereerst de hoge belastingsdruk die een 'loodzware overheidsbureaucratie' met zich meebrengt. Pleiten de auteurs hier dus eigenlijk voor een afschaffing van de Verenigde Staten? Wie zegt dat politieke eenmaking gepaard moet gaan met een exponentieel aan belang winnende democratie? Dat het tegendeel waar is, dat door nationalisten aangespoorde politieke verdeeldheid de bureaucratie verzwaart, toont het Belgische federalisme ten overvloede aan.
Ten tweede zien ze een 'gevaar' in de taks-harmonisering. Had Ierland zijn welvaart niet te danken aan taksconcurrentie? De auteurs maken verzuimen hier om het fundamentele onderscheid tussen een taksharmonisering en een taksuniformisering te maken. Niemand zal beweren dat de lasten in Europa overal dezelfde moeten zijn, terwijl nochtans nationalistische politici in eigen land beweren dat de deelstaten elk een eigen geüniformiseerd belastingssysteem moeten hebben. Fnuikt dit dan niet de concurrentie tussen de gebieden die deel uitmaken van de taalregio's?
Ten derde stellen ze dat een politiek eengemaakte Europese Unie per definitie ondemocratisch zou zijn. Politici die we niet kunnen verkiezen zullen ons regeren. Eenzelfde geluid horen we in België vanuit taalnationalistische kringen. Die stellen dat België geen democratie is, omdat we de politici van het andere landsgedeelte niet verkiezen kunnen. Wanneer ideeën als een federale kieskring naar voren geschoven worden doen ze dit af als "de klok willen terugdraaien". Federale partijen mogen niet heropgericht worden, want dat is hetzelfde als zeggen dat we de geschiedenis moeten herschrijven. Hier valt hun masker af. Het heeft niets te maken met de "loop van de geschiedenis", maar wel met een fundamentele afkeer van andere talen, culturen en opinies, zowel in Belgisch als in Europees kader.
Natuurlijk is het verdrag van Lissabon te complex, een geactualiseerde versie van het verdrag van Rome kan volstaan als Grondwet van de EU. Een goede Grondwet hoeft lang noch complex te zijn, zo toont de briljante Belgische Grondwet van 1831 aan (zouden de eurosceptici dit ultra-liberaal document ook als stalinistisch bestempelen?). Het zijn steeds de tegenstanders geweest van de vooruitgang die de grootste rampen over de mensen hebben uitgeroepen: van de godsdienstoorlogen tot de nationalistische en imperialistische slachtingen en de Stalinistische zuiveringen was steeds de afkeer om politiek samen te leven met andersgelovigen, met andersdenkenden of met andere nationaliteiten de ultieme drijfveer. De redenen die eurosceptici hanteren tegen Europa, gebruiken ze in onze eigen meertalige democratie tegen de "Franstaligen", de "Vlamingen" of de "allochtonen". Een toekomstgericht beleid kan enkel erop gericht zijn om een unitair België dat volgens recente peilingen (KULeuven-UCL een springlevend idee is in een eengemaakt Europa te bewerkstelligen. Al de rest zijn retrograde achterhoedegevechten.
De laatste dagen staat de noodzakelijke splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde weer hoge op de politieke agenda. Maar wat is eigenlijk het probleem?
1)Wat is Brussel-Halle-Vilvoorde (B-H-V)?
Een tweetalige kieskring die zowel het Brussels Gewest als een deel van het Vlaams Gewest omvat, met name het westelijke deel van Vlaams-Brabant.
2)Waarom zegt men dat B-H-V gesplitst moet worden?
Hier zijn twee versies.
Volgens de officiële versie moet B-H-V gesplitst worden omdat het Arrest van het Arbitragehof (thans: Grondwettelijk Hof) de kieskring ongrondwettelijk acht. Nochtans staat in het Arrest (73/2003) dat de kandidaten in Halle-Vilvoorde anders behandeld worden (niet: gediscrimineerd) dan kandidaten in andere provincies, omdat er geen Vlaams-Brabantse kieskring bestaat. Het komt aan de Wetgever toe om bijzondere modaliteiten (lees: het bestaan van B-H-V)te bepalen waardoor die uitzondering bestaan kan. Kortom, het Parlement moet gewoon motiveren waarom B-H-V een uitzondering is op de regel (het bewaren van het communautaire evenwicht).
De echte bedoeling is natuurlijk het samenvallen van taal- en staatsgrenzen en meerbepaald de definitieve afbakening van de grens van het toekomstig republiekje Vlaanderen.
3)Wat is de oplossing terzake?
-De oprichting van een nationale kieskring voor hetzij de hele Kamer, hetzij de hele Senaat
-De oprichting van een tweetalig Brabants Gewest (met behoud van de taalgrens)
-Een unitair België op basis van negen provincies, met taalwetten, maar zonder taalracisme!
Er bestaat geen probleem B-H-V, er bestaan enkel dolgedraaide taalnationalisten die hoogstens 5% van de bevolking vertegenwoordigen en alles van sportbonden tot kieskringen op etnische basis willen splitsen!
Brieven naar dagbladen (waaronder enkele gepubliceerde)
CHRISTENDOM EN CD&V
Laten we eens terugkeren naar de essentie van de christen-democratie. Wat leert het Nieuwe Testament ons? "Wat je aan de minste van mijn broeders doet, doe je aan mij" zegde Christus (Matth.25:40). Dacht Mevrouw Thyssen hier ook aan nadat ze zegde de solidariteit met het zuiden des lands op te blazen? Mag CD&V zomaar onrecht verrichten aan de zwakkeren, bijvoorbeeld door de sociale zekerheid te splitsen. Geldt het "bemin uw naaste" niet meer? Of geldt het enkel voor "Vlamingen"? Waarom zijn anderstaligen uitgesloten van de christelijke naastenliefde van deze partij? Of misschien zijn de waarden van het racistische Vlaams Belang ook christelijk? De toespraken in
CD&V kringen staan alvast oneindig veel dichter bij wat het VB zegt dan wat Christus zegt.
Wie dat ontkent is gewoonweg "ziende blind en horende doof".
CD&V
Men kan zich bijzonder veel vragen stellen bij de jongste uitlatingen van de kersverse voorzitter van CD&V betreffende de toekomst van het land. Maar één vraag brandt me werkelijk op de lippen. Mevrouw Thyssen, U zegt dat CD&V België zal splitsen als de Franstalige partijen niet "toegeven" en geen nieuwe staatshervorming aanvaarden. Als ze het daarentegen wel aanvaarden volgt er een splitsing van (nagenoeg) alle overgebleven federale domeinen. Met andere woorden, volgens U moet men dus de splitsing van België aanvaarden om datzelfde scenario te vermijden?
CD&V en VB
Je kan van het VB zeggen wat je wil, maar niet dat ze hun (extreem-nationalistische) ideologie niet getrouw zijn. Dagelijks dreigt het VB met het toedraaien van de "geldkranen" naar het armere Waalse gewest, als deze of gene "Vlaamse eis" niet ingewilligd wordt. Hetzelfde zien we nu bij CD&V: dezelfde woorden, hetzelfde strijdpunt (Vlaamse onafhankelijkheid) en dezelfde tactiek. Je moet het maar doen. In heel Europa bestaat er geen enkele christen-democratische partij die het verbreken van solidariteit als breekpunt voor een politieke eis gebruikt. In België kan dit wel. Nu enkel nog de "christelijke" handen wassen in onschuld.
CD&V: "meer dan een brug te ver"
Op het eerste gezicht gaan de uitspraken van CD&V-voorzitter Thyssen aangaande de opzegbare solidariteit met Wallonië louter over de toekomst van België. Hoewel dit vanzelfsprekend de kern van de zaak is, is daarmee de kous bijlange niet af. Want wat zegt Mevrouw Thyssen eigenlijk? Zij meent dat als "de Franstaligen" geen staatshervorming accepteren, solidariteit onmogelijk wordt. Met andere woorden: over een politiek thema mogen geen meningsverschillen bestaan, of de solidariteit wordt opgeschort. De vorm van politiek bedrijf waarin de gemeenschap slechts mag blijven bestaan door het opschorten van afwijkende meningen heeft een naam: fascisme.
UITSPRAKEN THYSSEN
Onlangs beschuldigde roemrucht CD&V-politica Brigitte Grouwels de PS ervan de "Parti Séparatiste" te zijn. Wellicht vergat Mevrouw Grouwels hier eventjes dat CD&V zelf in kartel zit met een separatistische partij. Mevrouw Thyssen doet er zelfs nog een "schepje" bovenop: geen staatshervorming (lees: staatsafbraak), geen België meer. Stel je voor dat morgen een partij zou zeggen dat vrouwen die gaan werken geen recht hebben op sociale verworvenheden en deze slechts
kunnen behouden door aan de haard te blijven. Of dat Antwerpen geen eurocent meer krijgt als de politici aldaar hun regio niet corruptie-vrij maken. Beeld je in dat de West-Duitsers vanuit financieel oogpunt die muur toch nog zo gek niet vonden. Klinkt dat gek? Is het indelen van een land en bevoegdheden als milieu en sport op taalbasis dat dan niet? Ach nee, dat laatste is gewoon taalracisme, en in België behoort zulks tot de geplogendheden van het nationalistisch politiek bedrijf.
Brieven naar dagbladen (waaronder enkele gepubliceerde)
CHRISTENDOM EN CD&V
Laten we eens terugkeren naar de essentie van de christen-democratie. Wat leert het Nieuwe Testament ons? "Wat je aan de minste van mijn broeders doet, doe je aan mij" zegde Christus (Matth.25:40). Dacht Mevrouw Thyssen hier ook aan nadat ze zegde de solidariteit met het zuiden des lands op te blazen? Mag CD&V zomaar onrecht verrichten aan de zwakkeren, bijvoorbeeld door de sociale zekerheid te splitsen. Geldt het "bemin uw naaste" niet meer? Of geldt het enkel voor "Vlamingen"? Waarom zijn anderstaligen uitgesloten van de christelijke naastenliefde van deze partij? Of misschien zijn de waarden van het racistische Vlaams Belang ook christelijk? De toespraken in
CD&V kringen staan alvast oneindig veel dichter bij wat het VB zegt dan wat Christus zegt.
Wie dat ontkent is gewoonweg "ziende blind en horende doof".
CD&V
Men kan zich bijzonder veel vragen stellen bij de jongste uitlatingen van de kersverse voorzitter van CD&V betreffende de toekomst van het land. Maar één vraag brandt me werkelijk op de lippen. Mevrouw Thyssen, U zegt dat CD&V België zal splitsen als de Franstalige partijen niet "toegeven" en geen nieuwe staatshervorming aanvaarden. Als ze het daarentegen wel aanvaarden volgt er een splitsing van (nagenoeg) alle overgebleven federale domeinen. Met andere woorden, volgens U moet men dus de splitsing van België aanvaarden om datzelfde scenario te vermijden?
CD&V en VB
Je kan van het VB zeggen wat je wil, maar niet dat ze hun (extreem-nationalistische) ideologie niet getrouw zijn. Dagelijks dreigt het VB met het toedraaien van de "geldkranen" naar het armere Waalse gewest, als deze of gene "Vlaamse eis" niet ingewilligd wordt. Hetzelfde zien we nu bij CD&V: dezelfde woorden, hetzelfde strijdpunt (Vlaamse onafhankelijkheid) en dezelfde tactiek. Je moet het maar doen. In heel Europa bestaat er geen enkele christen-democratische partij die het verbreken van solidariteit als breekpunt voor een politieke eis gebruikt. In België kan dit wel. Nu enkel nog de "christelijke" handen wassen in onschuld.
CD&V: "meer dan een brug te ver"
Op het eerste gezicht gaan de uitspraken van CD&V-voorzitter Thyssen aangaande de opzegbare solidariteit met Wallonië louter over de toekomst van België. Hoewel dit vanzelfsprekend de kern van de zaak is, is daarmee de kous bijlange niet af. Want wat zegt Mevrouw Thyssen eigenlijk? Zij meent dat als "de Franstaligen" geen staatshervorming accepteren, solidariteit onmogelijk wordt. Met andere woorden: over een politiek thema mogen geen meningsverschillen bestaan, of de solidariteit wordt opgeschort. De vorm van politiek bedrijf waarin degemeenschap slechts mag blijven bestaan door het opschorten van afwijkende meningen heeft een naam: fascisme.
UITSPRAKEN THYSSEN
Onlangs beschuldigde roemrucht CD&V-politica Brigitte Grouwels de PS ervan de "Parti Séparatiste" te zijn. Wellicht vergat Mevrouw Grouwels hier eventjes dat CD&V zelf in kartel zit met een separatistische partij. Mevrouw Thyssen doet er zelfs nog een "schepje" bovenop: geen staatshervorming (lees: staatsafbraak), geen België meer. Stel je voor dat morgen een partij zou zeggen dat vrouwen die gaan werken geen recht hebben op sociale verworvenheden en deze slechts
kunnen behouden door aan de haard te blijven. Of dat Antwerpen geen eurocent meer krijgt als de politici aldaar hun regio niet corruptie-vrij maken. Beeld je in dat de West-Duitsers vanuit financieel oogpunt die muur toch nog zo gek niet vonden. Klinkt dat gek? Is het indelen van een land en bevoegdheden als milieu en sport op taalbasis dat dan niet? Ach nee, dat laatste is gewoon taalracisme, en in België behoort zulks tot de geplogendheden van het nationalistisch politiek bedrijf.
Via een site kreeg ik te lezen dat een zekere 'Smithson' vond dat mijn "schrijfsels van lage kwaliteit waren". Hij vermeldde er ook nog bij dat hij nog een antwoord gegeven had op een eerdere posting van mij. Meteen een goede reden om hem even de eer toe te kennen om op p. 1 te figureren
Verdedig eens:
- de monarchie Hierover bestaan genoeg geschriften over, ik ga hier geen vijf blzn. neerpennen om een rechtse taalnationalist te plezieren. - uw reductie van het aantal separatisten tot 5 % Zoveel Ja, dat aantal klopt inderdaad niet... - het verschil tussen pattriotisme en nationalisme Nationalisme is het enige wat de apatride flaminganten, wallinganten en attachisten hebben, voor patriottisme is een écht vaderland nodig - het conservatisme dat de wereld voor eeuwig en voor altijd uit 194 staten moet bestaan Haha, ja, met 10,000 staten (aantal taalgroepen) wacht ons voorwaar een "goed bestuur" he - het verschil tussen een unitair en een gecentraliseerd bestuur. In een unitaire staat kunnen bevoegdheden ook gedecentraliseerd worden, bijv. de provincies binnen nationale kaderwetten materies laten uitvoeren; centralisme duidt op een concentratie van de volledige wetgevende én uitvoerende macht in één punt.
Met zo'n eenvoudige reactie als uw vorige komt u er niet van af. U gaat nauwelijks in op mijn argumenten.
Volgens Bert De Brabandere, jongerenvoorzitter van CD&V streeft zijn partij naar confederalisme en wil kartelpartner N-VA nog een stap verder gaan (De Morgen 11.02.07, p. 12). Hij vergist zich. Het is immers CD&V die nog verder wil gaan dan de N-VA en niet omgekeerd.
Het zogenaamde confederalisme is immers een post-separatistisch project. Een confederatie is een losse bond van soevereine staten die zelf beslissen wat ze nog samen doen. Het is geen staat,zelfs geen bondsstaat, maar een statenbond en moet dus per definitie - in Belgische contextalthans - voorafgegaan worden door de oprichting van twee of meer kleine staatjes.
Dit gezegd zijnde zou het goed zijn om na te gaan waar men in de christen-democratische ideologie, die zich per definitie richt tot de hele mensheid, inspiratie vindt om grenzen tussen mensen bij te trekken.
Het taalnationalisme bezondigt zich aan een cruciale fout tegen de logica en de moraal zelve. Mensen uit de N-VA, het VB, maar ook uit andere traditionele partijen nemen vaak feiten als uitgangspunt voor hun politieke redeneringen. Het gaat dan om het bestaan van transfers, om (eenzijdig benaderde) verschillen, om het niet (meer) bestaan van nationale partijen, om de nieuw verworven onafhankelijkheid van bepaalde, vaak Oost-Europese staten ...
Steeds gaat het hier om feiten of gebeurtenissen die vaak voorgesteld worden als (natuurlijke) evoluties. Feiten en gebeurtenissen kunnen echter nooit een uitgangspunt zijn om een ideologisch standpunt uit af te leiden. Het is niet omdat iets plaatsvindt, dat iets daardoor an sich goed of juist is. Het is niet omdat partijen gesplitst zijn dat deze evolutie niet betreurd worden mag. Een ideologie die een morele basis heeft moet vertrekken vanuit een analyse van de gebeurtenissen en van daaruit haar epistemologisch begrippenarsenaal opbouwen. De analyse impliceert de vaststelling en de toetsing van deze vaststelling aan het algemeen belang. De vaststelling op zich is in epistemologisch kader onvoldoende. Zo is de redenering: Vlaanderen en Wallonië/Franstalig België hebben andere partijen → Ze vormen dus twee democratieën → België moet gesplitst worden intellectueel onvoldragen.
Volgende vragen worden niet gesteld: waarom bestaan er andere partijen? Is dit een goede zaak in Belgische en Europese context (gegeven bijv. het feit dat bedrijven transnationaal fuseren en dat problemen zich op afspelen op steeds grotere niveaus)? ... Nemen we bijvoorbeeld volgende redeneringen: Er zijn sociale ongelijkheden (15% leeft onder het armoede-niveau) → Deze kloof bestaat → Laten we dit aanvaarden en ons richten op de 85% die wel over voldoende bestaansmiddelen of nog: Er is oorlog in de wereld → De wereld is een onveilige plaats → Laten we ons hierbij (op politiek vlak althans bij) neerleggen. Niemand zal aanvechten dat onderstaande twee redeneringen immoreel zijn. Zij maken immers niets de sprong van het feit naar een beschouwing over dat feit. Idem zo voor de separatistische theorie.
N.a.v. de nieuwe staatshervorming: Brieven naar kranten!
STAATSHERVORMING OF BOEDELSCHEIDING?
De term "staatshervorming" is een bedrieglijk neologisme. De staat werd sedert 1980 niet "hervormd", ze werd en wordt stelselmatig afgebroken. De Belgen zijn vandaag mede door hun onvoorstelbare passiviteit stilzwijgend getuige van een fluwelen scheiding naar Tsjechoslovaaks model. De Raad van "Wijzen" is een zoveelste schimmig comité die in navolging van de intergemeenschappelijke Dialoog (1993) en de Costa (2001) ver van het parlement de definitieve boedelscheiding voorbereidt. Een taalgrens die ook een landbouw-, verkeers-, telecommunicatie-, buitenlandse handels-, ruimtelijke ordenings-, openbare werken-, sport-, enz. grens is, wordt een staatsgrens. De Vlaams-nationalisten en Waalse regionalisten spelen het spel op een geniale wijze door steeds weer hervormingen door te voeren die afzonderlijk beschouwd zo klein zijn en schijnbaar zo traag gaan dat ze niemand opvallen. Ondertussen is het machtscentrum in België verschoven naar hun regionale en communautaire parlementen. Men kijke maar naar de Vlaamse regering die op 24 uur een grote staatshervorming wist af te dwingen door het dreigement de federale staat fiscaal te laten doodbloeden. Natuurlijk worden de Belgen hierover niet geconsulteerd, sterker nog: de vrààg naar een mogelijk referendum wordt niet eens gesteld, i.t.t. de periode van besprekingen aangaande de Europese Grondwet. Zegt dat niet genoeg over de "grote" aanhang van het separatistisch gedachtegoed?
KOSOVO AAN DE NOORDZEE
Wie nuchter kijkt naar de voorbije staatshervormingen, ziet dat deze weldegelijk een einddoel (separatisme) hebben en geen "dynamisch" proces zijn. Alleen de voorbije jaren al werden talloze bevoegdheden gesplitst. Zo gingen in 2001 landbouw, buitenlandse handel, ontwikkelingssamenwerking en de gemeente- en provinciewet al voor de bijl. Vandaag oogt het lijstje splitsingen even indrukwekkend: o.a. de wegcode, de ikea- en huurwetgeving, de sociale economie en het telecommunicatiebeleid. Terloops worden ook stapsgewijs en geruisloos de federale instellingen geliquideerd. Dat onze politici een Kosovo aan de Noordzee willen is erg. Dat ze er niet openlijk voor durven uitkomen is ronduit schandalig.
SPLITSINGEN
Men kan toch enkele kritische bedenkingen maken bij het recente akkoord omtrent de zoveelste staatshervorming. Allereerst is het niet duidelijk hoe een splitsing in drie van de wegcode de veiligheid van de weggebruiker tengoede zal komen. Deze nodeloze complexiteit zal eerder de verwarring onder automobilisten aanwakkeren. Voor legistieke verspilling zorgen dan weer de splitsingen van de pacht- en van de huurwet. Tergend is ook dat voor deze en andere splitsingen niet eens een motivatie gegeven werd. Vraag is natuurlijk of dit mogelijk is, daar er tussen taal en pakweg energiebeleid of de ikea-wetgeving geen enkel verband bestaat.
De manier waarop het akkoord tot stand kwam roept ook ernstige vragen om. Vlaams "minister-president" Kris Peeters dreigde de federale staat niet te helpen bij de begroting, als de deelstaten geen extra bevoegdheden kregen. Deze regelrechte chantage gaat lijnrecht in tegen de federale loyauteit die nochtans in de Grondwet ingeschreven staat (art. 143). Zes staatshervormingen reeds hebben de Belgen moeten slikken en er is maar één constante: de centrale staat werd en wordt verder uitgehold. Impliciet geven de politici, die geacht worden àlle Belgen te vertegenwoordigen, hierdoor te kennen dat voor hen een "eigen" bestuur een "beter" bestuur is. Zij huldigen, met andere woorden, het principe "eigen volk eerst".
De heer Guy Verhofstadt,
Eerste Minister van België
Mijnheer de Eerste Minister,
In de nota over de staatshervorming die u onlangs aan de Koning hebt
voorgelegd, pleit u voor de overheveling van bepaalde sociaal-
economische hefbomen naar de deelstaten. Met betrekking tot het
wetenschapsbeleid stelt u de geleidelijke opheffing voor van de
federale financiering van domeinen die ten gronde de bevoegdheid van
gemeenschappen en gewesten zijn. In dat verband verwijst u naar de
Interuniversitaire Attractiepolen (IUAP), het enige programma voor de
financiering van wetenschappelijke samenwerking tussen de
gemeenschappen in ons land.
Belgische onderzoekers, zowel Nederlandstaligen als Franstaligen,
hechten sterk aan dit onderzoeksprogramma. De IUAP voorzien een
selectie van excellente wetenschappelijke netwerken niet alleen van
aanzienlijke financiële middelen voor het uitvoeren van hun
onderzoek, maar bovendien bevorderen ze de samenwerking tussen
onderzoeksteams in het noorden en het zuiden van het land. Verder
constateren we dat universiteiten, in een tijd waar eenieder zich
bewust is van het belang van samenwerkingsprogrammas voor
wetenschappelijk onderzoek, naast de grote Europese programmas
ook binnen de Euregios grensoverschrijdende onderzoeksnetwerken
ontwikkelen. Samenwerking tussen Belgische onderzoekers over de
taalgrens heen is bijgevolg een vanzelfsprekendheid. Tenslotte doet
ons land zijn voordeel met die samenwerking in termen van
internationaal imago, zeker op de wetenschapsgebieden waar kritische
massa van wezenlijk belang is. Deze redenering geldt ook voor de
federale wetenschappelijke instellingen, waarvan de internationale
slagkracht mee bepaald is door de kritische massa die zij bijeenbrengen.
Ons eerbetoon richten wij graag tot u, mijnheer de Eerste Minister.
Immers, in 1987 hebt u persoonlijk het initiatief genomen tot de
oprichting van de IUAP. U hebt die onderzoeksactie ontworpen,
verdedigd en ingevoerd. Het belang van dat initiatief en de
voortzetting ervan zijn in 2007 onderstreept met een prestigieuze
viering van 20 jaar IUAP waaraan talrijke Belgische onderzoekers
hebben deelgenomen.
Indien het voorstel om de IUAP op te heffen niet van u zou komen, zou
het veel minder geloofwaardig zijn en veel minder doorwegen dan nu
het geval is. Wij wensen daarom de bezorgdheid van de Belgische
onderzoekswereld te verwoorden en verzoeken u het standpunt
betreffende de IUAP te herbekijken voor de regering beslist tot de
opheffing ervan. Wij richten die vraag tot u vanuit de overtuiging dat
het opbouwen van onderzoeksnetwerken tussen excellente Belgische
wetenschappers behoefte heeft aan een herkenbaar federaal platform.
In de hoop dat u de nodige aandacht aan ons verzoek wilt schenken, tekenen wij
Vooreerst wenst de N-GA haar verontschuldigingen aan te bieden voor het
laattijdig reageren op uw uitnodiging voor de nieuwjaarsreceptie van de N-VA.
Onze drukke agenda verhinderde ons om sneller te reageren.
De N-GA is erg ontgoocheld dat we door ulder in linkse hoek geduwd worden.
Akkoord, de N-GA is een progressieve beweging die streeft naar zelfbestuur op
Gents niveau, maar om ons daarom uit te roepen tot linkse kameraden gaat ons wel
heel ver. We zijn geen linkse beweging, integendeel: we zijn een ronduit Gentse
beweging die autoritair en zonder enige vorm van inspraak de revolutie willen
uitroepen op 30 maart aanstaande. Dat gulder ons agressief en bekrompen noemt
vinden wij dan ook een groot compliment.
In uw schrijven opperde gij de mogelijkheid tot debat. De nood daaraan
ontgaat ons volledig. We zijn steeds bereid onze standpunten toe te lichten,
maar we willen geen twijfel laten bestaan over het volgende: de N-GA aanvaardt geen enkele inmenging van Vlaanderen op geen enkel
niveau. Als ge de verkiezingen van de laatste
decennia erop naslaat hebt ge ongetwijfeld gemerkt dat de Gentse en Vlaamse
gemeenschap volledig uit elkaar gegroeid zijn. We hebben hier dan ook te maken
met twee verschillende, volledig naast elkaar functionerende democratieën en
twee verschillende publieke opinies. Zo is de N-VA een groot voorstander van de
integratie van de Vlaamse Staat in de Europese Unie. Wulder, Gentenaren van de
N-GA, zijn volledig tegen de Europese Unie. Als Gruut Gent (i.e. Gent met
Terneuzen en Zelzate) als onafhankelijke staat zich kan ontplooien, dan wordt
Gent een soort vrijhaven in het hart van Europa. De strategische voordelen die
dit oplevert zijn enorm. Gent zal zich eindelijk terug kunnen ontplooien als
wereldstad.
We vinden ook dat er congruentie moet zijn tussen onze culturele
eenheid en politieke eenheid. We zijn Gentenaren, we hebben bepaalde
eigenschappen gemeenschappelijk, bijvoorbeeld de taal. Deze is zeer belangrijk
voor de identificatie van de groep. Wie Gents of bourgeois Frans spreekt hoort
erbij, wie geen Gents of bourgeois Frans spreekt behoort tot een andere groep,
we zullen het zo simpel formuleren.
Wij zullen u dan ook op de hoogte houden van onze persconferentie die naar
alle waarschijnlijkheid plaatsvindt op 25 maart. Ge zijt al vast mee gans uw
bende uitgenodigd.
De zelfverklaarde kwaliteitskrant DE STANDAARD spendeert de laatste tijd artikels aan de "zwaarste crisis uit de Belgische geschiedenis" (die van 2007 dus ... alsof de zwaarste nog niet MOET komen, doch dit terzijde)
Maar ondanks alle kritiek die je op het systeem kan hebben, werkt het
Belgische federalisme redelijk goed. Dit land
is veel stabieler dan het ooit geweest is(Eminent politicoloog Kris
Deschouwer in...De Standaard van 21 april
2007).
In het blunderboek van K.D. - of was het de andere federalistische heraut van extreem-linkse signatuur C. Devos? - vinden we ook de voorspelling dat we uiteindelijk toch "roomsblauw" gingen krijgen. En dat heeft dan een diploma.
Maar ja, het is wellicht goed en verrijkend dat we 600 parlementairen, 60 ministers, een pak regeringen, een pak overbodige instellingen (in Brussel: VGC, FGC, GGC, Gewestraad, Gewestparlement) hebben, niet mogen kiezen voor anderstalige politici, kortom een duur, inefficiënt, complex, discriminatoir, oubollig (:rolleyes: Zuid-Afrika v.d. apartheid is toekomstgericht hééé - not!), staatsbedreigend, onstabiel, taalracistisch, surrealistisch enz. enz. systeem hebben waarin de grootste nazi-partij van Europa miljoenen euro's krijgt en 15% onder de armoedegrens leeft!
Op basis van een RIZIV-auditrapport, meent de Heer Ide (N-VA) weer een
argument bij te hebben gevonden voor de splitsing van de gezondheidszorgen. Ide
poogt met cijfermateriaal aan te tonen dat bijvoorbeeld tandheelkundige
consulten populairder zijn in Vlaanderen dan in Wallonië. De kaart waarop hij zich
baseert (zie bijlage) laat nochtans een veel genuanceerder beeld zien.
Zo zijn de consulten vooral zeer populair op het grondgebied van de oude provincie
Brabant en Antwerpen alsook in Luik en in Limburg.
Hoe ongenuanceerd het beeld van Ide is, blijkt wanneer men de gegevens op arrondissementeel
niveau bekijkt.Zo is de vraag naar
verstrekking in het West-Vlaamse Diksmuide en Tielt even hoog als die in het
Luxemburgse Bastenaken en Aarlen. De cijfers voor Kortrijk zijn dan weer veel
meer vergelijkbaar met die van Verviers dan met die van het aanpalende Ieper.
Als Ide consequent was, zou hij dus moeten pleiten voor een splitsing op
provinciaal, arrondissementeel of zelfs op stedelijk niveau. De terugkeer naar
de middeleeuwen zou zowaar compleet zijn...
Wat echter nog meer zorgen baart is het taalgebruik waarvan de arts en Senator
zich bedient. "Een Vlaams gebit is geen Franstalig" zegt hij onomwonden. Stel je
voor dat hij zou beweren dat een Vlaams gebit geen Arabisch gebit is.
Zou men hier dan niet - terecht - aanstoot aan nemen? Hoe komt het toch dat
impliciet racisme tussen taalgroepen in België minstens getolereerd, zoniet
aanvaard en zelfs tot op zekere hoogte geprezen wordt? Studies die te pas en te
onpas aangehaald worden om echte of vermeende verschillen tussen Vlamingen en
Walen "wetenschappelijk" te bewijzen zouden niet door de beugel
kunnen wanneer ze zouden handelen over die tussen autochtone en allochtone etnische groepen, vooral dan over hen
die in het verleden grote onrechten aangedaan zijn. Maar ja, in België is
taalapartheid nu eenmaal een grondwettelijk gebetonneerd recht. De dure,
inefficiënte, surrealistische, ondemocratische, staatsbedreigende, archaïsche
en moreel verwerpelijke etnische structuren waarop ons "federalisme" gebaseerd
zijn, vormen daar het beste bewijs van.
CONFEDERALISME: Wanneer gaan ze het snàppen!? Volgens Bert De Brabandere, jongerenvoorzitter van
CD&V streeft zijn partij naar confederalisme en wil kartelpartner N-VA nog
een stap verder gaan (De Morgen
11.02.07, p. 12). Hij vergist zich. Het is immers CD&V die nog verder wil
gaan dan de N-VA en niet omgekeerd. Het zogenaamdeconfederalisme is immers een post-separatistisch project. Een
confederatie is een losse bond van soevereine staten die zelf beslissen wat ze
nog samen doen.
Het is geen
staat, zelfs geen bondsstaat, maar een statenbond en moet dus per definitie - in
Belgische context
althans - voorafgegaan worden door de oprichting van twee of meer kleine
staatjes.
Dit gezegd zijnde zou het goed zijn om na te gaan waar men in de
christen-democratische
ideologie, die zich per definitie richt tot de hele mensheid, inspiratie vindt
om grenzen tussen mensen bij te trekken.
WAAROM BELGIÃ EN TAALFEDERALISME ONVERZOENBAAR ZIJN
BELGIË EN TAALFEDERALISME: ONVERZOENBAAR
Sommigen vinden het België met gemeenschappen en gewesten een werkbaar model. In hun naïviteit denken ze dat België een goede "federatie" kan zijn. Daar valt toch het één en ander op te zeggen.
Allereerst herinneren we aan dat België geen federale staat is (geen federale staatsdragende partijen, geen normenhiërarchie, te weinig deelstaten, etnisch-gebonden deelstaten op Brussel na, geen federalistisch parlementair systeem zoals in Duitsland of de VSA, bevoegdheden zoals ontwikkelingssamenwerking die gesplitst zijn en die in elke staat federaal zijn, deelstaten met internationaal verdragsrecht). Bovendien is ons systeem duur, inefficiënt, ondemocratisch (niet-sanctioneerbare overlegcomités, grendelgrondwet, geen nationale kieskring), staatsbedreigend (door extreme polarisatie), taalracistisch, discriminerend en overigens tegengesteld aan onze nationale tradities. Men kan zich trouwens afvragen of er in het kleine België (helft aantal inwoners van Mexico-stad) wel 6 à 700 capabele politici zijn (nodig om alle federale raden en regeringen in te vullen)...
Dit gezegd zijnde is de premisse van het Belgische staatsbestel dat indien er verschillen zijn tussen de drie gewesten (gemeenschappen) bevoegdheden op taalgebonden basis kunnen en zelfs moeten geregionaliseerd (of gecommunautariseerd) worden. Op die manier werden in het verleden milieu, onderwijs, sport, buitenlandse handel, landbouw, openbare werken, huisvesting, preventieve gezondheidszorg, toerisme en buitenlandse handel gesplitst.
Eens één bevoegdheid gedefederaliseerd is, dienen volgens de theorie van de homogene bevoegdheidspaketten alle andere bevoegdheden die hiermee te maken hebben, gesplitst worden. Milieu heeft te maken met economie, dat te maken heeft met onderwijs, dat te maken heeft met tewerkstelling etc. Op die manier kan en moet "logischerwijs" (sic) de Belgische staat gesplitst worden.
Een taalfederalist kan niet verdedigen waarom - we geven één voorbeeld - openbare werken wél gesplitst moeten worden, maar mobiliteit niet. Sommigen zeggen dat we alles maar moeten aanvaarden, omdat we nu eenmaal de klok niet kunnen terugdraaien. Toch pleiten ze tegelijkertijd voor een herfederalisering van (bijv.) buitenlandse handel (van 1830 tot 1993/2001 exclusief nationaal/federaal). Strikt genomen is dat ook de klok terugdraaien!
Het Belgische taalfederalisme kan derhalve gezien worden als een autodestructief discursief dat logischerwijs onverdedigbaar is.
KRITISCHE BEDENKINGEN BIJ DE NOTA VAN EERSTE MINISTER VERHOFSTADT N.A.V. DE
STAATSHERVORMING
De nota van Eerste Minister Verhofstadt omtrent de staatshervorming is een lijvig
werkstuk geworden dat een objectieve analyse verdient[1]. In zijn bijdrage
geeft de Premier zelf aan niet de pretentie te hebben de waarheid in pacht te
hebben. Vandaar ook dat een open en constructief debat over de
staatshervorming de beste weg is om tot een resultaatgerichte oplossing te
komen.
1) HOMOGENE BEVOEGDHEDEN
Versnippering over verscheidene
beleidsniveaus, zo stelt de Premier terecht, leidt tot een inefficiënt bestuur.
In dat kader stelt hij vast dat de volgende principes een goed uitgangspunt
vormen: subsidiariteit en homogene bevoegdheidspaketten. Voorts is het zonder
meer een correct inzicht dat in een (federale) staat de solidariteit tussen
mensen en niet tussen regios moet verlopen. Impliciet is dit een afwijzing van
het confederalisme, een systeem waarbij de de solidariteit onderhandeld
wordt, opzegbaar is en gekoppeld wordt aan een resultaatverbintenis[2].
Vraag is echter of (de
uitwerking van) al deze principes wenselijk én verzoenbaar zijn. Zo valt
allereerst op dat er een bijzonder eenzijdige benadering is van het begrip
subsidiariteit. In de praktijk komt het erop neer dat de federale Staat
verder uitgehold wordt ten voordele van de deelstaten, die verantwoordelijk
zouden worden voor (grote) delen van het tewerkstellingsbeleid, van de sociale
economie, het gezinsbeleid, van de vestigings- en huurwetgeving alsook
mobiliteit, telecommunicatie en justitie. Anderzijds wordt er slechts in drie
domeinen ontwikkelingssamenwerking, de geluidsnormen en delen van de
gezondheidszorg gesproken over herfederaliseringen. Wie het document nader
onder de loep neemt, merkt dat het aantal voor te stellen splitsingen méér
dan tien keer hoger ligt dan het aantal herfederaliseringen. Dit
fundamentele onevenwicht ondergraaft
de geloofwaardigheid van het document.
Terecht kan men zich trouwens
eveneens afvragen waarom een regionaal tewerkstellingsbeleid, of een gecommunautariseerde
justitie zou leiden tot een beter beheer van deze departementen. Het is in
feite paradoxaal om bevoegdheden die niets met taal te maken hebben te splitsen
op taalbasis. Nochtans overstijgen de grote problemen van onze tijd de
vervuiling, de opwarming van de aarde, de verwoestijning, het gebrek aan
schaarse goederen, het internationale terrorisme, de dreiging van nucleaire
proliferatie enz. zich op Europese zo niet op globale schaal. Multinationals
fusioneren over lands- en a fortiori over
taalgrenzen heen. De democratie dient zich dus aan te passen aan die nieuwe,
meertalige dimensies. In dat opzicht getuigt het hele Belgische communautaire
gekrakeel van een voorbijgestreefde wereldvisie. Hoe kunnen we ooit de globale
problemen aanpakken, wanneer we op een zeer kleine ruimte, in een land met
minder dan de helft van het aantal inwoners van Mexico-stad niet eens in staat
zijn een coherente, solidaire en moderne staatsvisie te ontwikkelen waarbij
eenheid primeert, zonder evenwel afbreuk te doen aan diversiteit?
Ten tweede schort er iets aan
de uitwerking van de theorie van dehomogene bevoegdheden. Wie, zoals de
Premier, dat doet pleit om aspecten van een beleid of aangelegenheden in een
domein over te hevelen naar de deelstaten, gaat namelijk linea recta in tegen het principe van homogene bevoegdheden zelf.
Omgekeerd geldt trouwens ook dat wanneer één bevoegdheid geherfederaliseerd
wordt, alle verwante materies opnieuw op het federale niveau moeten gebracht
worden. Zo is het onlogisch om te pleiten voor een herfederalisering van
ontwikkelingssamenwerking, zonder actief te ijveren voor een herfederalisering
van buitenlandse handel en van het verdragsrecht.
Een nog fundamenteler bedenking
betreft de motivatie voor het splitsen
van zaken op taalgebonden basis. Waarom is dit nodig? De Premier kan
hiervoor moeilijk inspiratie in zijn liberale ideologie. Enkel door de doctrine
van extreme taalnationalisten (Vlaams Belang en N-VA) worden zulke splitsingen gelegitimeerd.
Jammer genoeg nemen de democratische maar taalgesplitste partijen deze
nationalistische redeneringen over met alle gevolgen vandien.
Tenslotte wordt het gehuldigde principe van de interpersoonlijke
solidariteitaangetast door de
inspraak van de deelstaten in het gezinsbeleid en door de splitsing van het
tewerkstellingsbeleid en aanverwante domeinen. Hierdoor wordt minstens een
derde van de financiering van de huidige sociale zekerheid gesplitst. De
overige 66% situeren zich voornamelijk in het domein van de pensioenen die
bijna geen enkele Vlaamse partij wil splitsen omdat de vergrijzing in het
Noorden sneller gaat en in de gezondheidszorgen[3].
Opmerkenswaardig is tenslotte
dat deze voorstellen deels lijnrecht
ingaan tegenover wat de Premier zelf in het verkiezingsprogramma van zijn
partij liet inschrijven, te weten:
Logischerwijze wordt de tweede regel dan dat de zogenaamde
gezagsdepartementen federaal bestuurd worden. Op het vlak van defensie, politie, justitie of buitenlandse
zaken is het duidelijk dat de noden van de burgers over het hele land
dezelfde zijn. Het moet dus ook mogelijk zijn dat bevoegdheden die vandaag
regionaal zijn terug naar het federale niveau gaan. (...) Het zou hier moeten
gaan om bevoegdheden die duidelijk gewestoverschrijdend of van strategisch
belang voor gans het land zijn. In aanmerking komt bijvoorbeeld het strategische
energiebeleid waarvan het belang steeds meer groeit en wat ook meer en meer op
Europees niveau behandeld wordt. Een
verdeelde strategie omtrent energie is geen goede zaak omdat het de positie van
ons land ernstig verzwakt.[4]
2) DE AANPASSING VAN DE FINANCIERING
Het luik aangaande de aanpassing
van de financiering komt niet aan de heersende noden tegemoet. Zoals bekend
kampt de federale Staat met een nijpend geldtekort, daar er bij de voorbije
staatshervormingen een pak geld is overgedragen naar de deelstaten, via de
financieringswet of onrechtstreeks via fiscale autonomie voor deelgebieden. Zowel
de Kabinetschef van de Eerste Minister als gewezen Kamervoorzitter Herman
DECROO hebben hier reeds kritische kanttekeningen bij geplaatst[5].
Toch wordt die financieringwet
niet herzien. Volgens de Premier is het beter dan aan de financieringwet te
sleutelen, te opteren voor een grotere fiscale autonomie voor de gewesten en de
gemeenschappen. De federale Staat moet het dus eenvoudigweg stellen met minder
middelen en bevoegdheden. Het feit dat de federale financiering in bepaalde
deelstaatsdomeinen wordt afgebouwd en dat de overdracht van de bijkomende
middelen naar deelstaten wordt beperkt (waardoor dus louter de bevoegheden
overgeheveld worden) is, welbeschouwd, slechts een doekje voor het bloeden. Het
enige positieve aan dit deel is dat de regios eindelijk mee de staatsschuld
zouden moeten afbetalen...
Alleszins dringen zich volgende
bedenkingen op:
1. Hoe zullen de armere gewesten hun nieuwe en bestaande
bevoegheden zonder afdoende middelen uit de fiscale kas beheren?
2. Hoe kan de federale Staat efficiënt functioneren
indien zij met het huidige geldtekort blijft zitten, tenzij door grote
bevoegdheidsoverdrachten naar de deelstaten (hetgeen wellicht de bedoeling is)?
3. Het overhevelen van grote
delen van de personenbelasting, alsook van de vennootschapsbelasting, zorgt
ervoor dat de Belgische regios
vooral door de splitsing van de vennootschapsbelasting tegen elkaar uitgespeeld worden. Samen met de splitsing van de
arbeidsmarkt zal dit zonder twijfel de concurrentiepositie
van de Staat t.o.v. het buitenland verzwakken.
Eerder reeds merkte Minister
van Staat Mark EYSKENS zeer terecht op:
Vaak wordt
gesteld dat aan gewesten en gemeenschappen een
veel grotere fiscale bevoegdheid moet worden toegekend, zodat ze ook
verantwoordelijk worden voor de financiering van de uitgaven die zij doen. In
dit verband is het erg nuttig na te trekken wat de draagwijdte is van de
fiscale autonomie van de deelgebieden in andere federale landen zoals
Zwitserland, Duitsland, Canada en de Verenigde Staten. Die federale landen
bewijzen door het toekennen van aanzienlijke bevoegdheden op fiscaal gebied en
ook op het gebied van de sociale zekerheid dat hun staatkundige eenheid en
coherentie niet in het gedrang worden gebracht.
Toch moet België op dit vlak grote
voorzichtigheid aan de dag leggen. Het is contraproductief in een land dat een
zakdoek groot is en
waarin de belangrijkste bedrijven multinationals en interregionaal zijn, uiteenlopende en concurrerende
belastingstelsels (niet alleen op het vlak van de vennootschapsbelasting
maar ook inzake sociale zekerheidsbijdragen) in te voeren en dat op een ogenblik waarop binnen de Europese Unie
juist geijverd wordt voor meer fiscale harmonisatie.[6]
Overigens zou zelfs de rijkste regio het Vlaams
Gewest beslist niet welvarender worden van een splitsing van (bijvoorbeeld)
de vennootschapsbelasting. Als immers bedrijven uit het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest delocaliseren naar het Vlaams Gewest, wordt de concurrentiepositie van
Brussel ernstig verzwakt. Nochtans genereert het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
vandaag rijkdom voor het hele land.
3) DE VERSTERKING VAN DE FEDERALE STAAT
Op het eerste zicht gaat het
meest rationele en verdienstelijke deel van de Premier naar zijn lovenswaardig
initiatief om de federale Staat te versterken. Dit is een belangrijke
trendbreuk met het eenzijdig splitsingsdiscours van de afgelopen decennia.
Helaas zijn de resultaten op papier minder goed dan de nobele intenties.
De congruentiecriteria zouden een bepaalde ruimte moeten bieden
waarbinnen de federale Staat bepaalt tot waar de bevoegdheden van de deelstaten
mogen gaan. Op het eerste gezicht lijkt het hier te gaan om een soort
decentralisatie, waarbij de federatie een zekere voogdij behoudt op
deelstaatsbevoegdheden. Maar in de
praktijk gaat het om minimale maatstaven die interregionale divergenties
moeten vermijden, zoals dat op Europees vlak gebeurt ten aanzien van de
lidstaten[7]. Als dat het
uitgangspunt is kunnen separatisten terecht de vraag stellen waarom onze
Premier België nog wil behouden, daar de door hem voorgestelde instrumenten
vandaag al op Europees niveau bestaan.
De verwijzing naar
Europa is overigens bedrieglijk. In Europa komen we van een situatie waarin de
landen van de Eurozone andere munten, andere begrotingen, een andere
overheidsschuld en (sterk) uiteenlopende uitgaven hadden. Men heeft toen normen
opgelegd die alle landen moesten respecteren. Van een situatie van
versnippering ging men daar naar meer eenheid. De Nota van Verhofstadt
behandelt daarentegen net het omgekeerde pad.
Een aantal goede maatregelen zoals
het invoeren van een uniforme toepassing van fiscaliteit en sociale wetgeving
over het hele grondgebied of de vertegenwoordiging van de federale staat in
sommige gewestelijke maatschappijen wordt meteen weer ongedaan gemaakt door de deelstaten in zowat elke federale
instelling medezeggenschap te geven en door het opdrijven van het aantal
samenwerkingsakkoorden en de instelling alsook versterking van
extraparlementaire overlegcomités[8].
Deze samenwerkingsakkoorden
worden gesloten in overlegcomités
die niet electoraal sanctioneerbaar zijn. Ze zijn vanuit democratisch oogpunt
een bevestiging van de dictatuur van de uitvoerende macht en de kortwieking van
de parlementaire controle. Omdat ze niet eens door een deelstatelijk parlement
hoeven geratificeerd te worden, hebben ze zelfs minder democratische
legitimering dan een akkoord tussen twee onafhankelijke staten. Aangezien
zoveel materies gesplitst moeten worden, zal dit aantal akkoorden onderhevig zijn aan een ware inflatie. Het
democratisch deficit zal exponentieel toenemen, de sterkte van de centrale
staat in dezelfde mate afnemen. Dat een normenhiërarchie afwezig is, draagt
hier natuurlijk in belangrijke mate toe bij.
In de inflatie aan
overlegcomités en samenwerkingsakkoorden schuilt overigens een niet
onbelangrijke paradox. Het feit dat de Premier in zoveel domeinen (mobiliteit,
milieu etc.) vlakken beide nodig acht, bewijst net dat deze materies best op
nationaal niveau behandeld worden. Nu krijgen we een exponentieel stijgend
aantal overlegcomités en samenwerkingsakkoorden, wat niet alleen tijdrovend is,
maar ook het democratisch deficit en het budgettair plaatje de hoogte injaagt.
Tenslotte is het meest
verdienstelijke voorstel in dit hoofdstuk de invoering van een federale kieskring, zonder vooraf het
aantal parlementairen op taalbasis vast te leggen. Het aantal ligt weliswaar te
laag (ca. 30), maar het gaat de goede richting uit. Maar zelfs hier is, helaas,
een communautaire compensatie die ligt in de zeer nefaste en zelfs staatsbedreigende hervorming van ons
bicameralisme.
Overigens kan men zich afvragen
wat die nationaal verkozen Kamerleden nog gaan doen, gezien quasi alle
bevoegdheden deelstatelijk zullen zijn...
4) DE HERVORMING VAN HET BICAMERALISME
Eén van de allerzwakste delen
van het betoog van de Premier situeert zich inderdaad in de voorgestelde
hervorming van het bicameralisme. Verkeerdelijk werd die in sommige media
afgeschilderd als een versterking van de federale Staat.
Concreet komt het erop neer dat
de huidige Senaat vervangen wordt door een onrechtstreeks verkozen paritaire
Kamer van Deelstaten, die o.a. bevoegdheid heeft in grondwetsherzieningen en in
bijzondere wetten. Deze maatregel moet om verscheidene redenen worden
afgewezen:
1) Het feit dat de Senaat niet
meer rechtstreeks verkiesbaar is de Senatoren worden aangeduid door de
deelstaatsparlementen , is een aanfluiting
van de democratie en brengt ons terug naar een getrapt kiessysteem dat
dateert uit het tijdperk van voor de Franse Revolutie.
2) De deelstaten worden niet eens gelijk vertegenwoordigd. De
Franstalige Senatoren worden oververtegenwoordigd, de Duitstaligen moeten het
stellen met één enkele Senator. Kortom, de samenstelling zelf van deze
Assemblée vloekt met zijn eigen logica.
3) Een paritaire Senaat zal uiterst
polariserend werken, daar de
Senatoren de facto enkel Vlaanderen
en Wallonië (met een vleugje Brussel en snufje Duitstalig België) zullen
vertegenwoordigen. Nieuwe communautaire conflicten staan dus in de sterren
geschreven...
4) De deelstaten worden rechtstreeks betrokken bij het grondwetgevend werk.
Dit is uiterst cruciaal, omdat het op die manier onwaarschijnlijk lijkt dat in
de toekomst nog maar één materie opnieuw geherfederaliseerd wordt. Elke
gemeenschap beschikt in een bipolaire Senaat over een feitelijk vetorecht om
een mogelijke afkalving van zijn macht tegen te gaan.
5) Het goedwerkende systeem van dubbele deliberatie, dat ons land
sedert 1831 kent, en zorgt voor een grondiger reflectie over de wetten en de
werking van onze instellingen wordt vervangen door een verkapt monocameralisme.
Een mogelijkheid om de federale
Staat te versterken wordt hier overigens gemist door een géén federale kieskring in te voeren in de
Senaat. Dat zou het autonomisme tenminste getemperd hebben.
5) DE FUNCTIE VAN BRUSSEL, DE PROBLEMEN IN DE RAND EN ART. 195
Terecht wijst de Premier op de
enorme troeven van onze hoofdstad in Europese en zelfs globale context. Helaas
zijn de conclusies die hij hieruit trekt uiterst wollig en kunnen ze perfect
binnen het huidige institutionele kader plaatsvinden. Om een nieuwe
samenwerking tussen de drie Gewesten op te zetten, teneinde Brussel
internationaal te promoten dient men de BWHI niet te wijzigen.
Het volstaat, om zoals de
Premier zelf aangeeft, een (vrijblijvend) samenwerkingsakkoord te sluiten. Het stadsgewest Brussel, volgens
Verhofstadt een vernieuwend idee bestaat voorts al sedert 1980...
Ondertussen wordt door de
beoogde splitsing van het kies- en
gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde het Brussels Gewest
losgemaakt uit Vlaanderen en niemand binnen de Vlaamse Beweging schijnt
daarom te malen, integendeel. Ironisch genoeg gaan er door deze Vlaamsgezinde
maatregel ook àlle zetels voor Brusselse Vlamingen verloren[9].
De Franse Gemeenschap mag dan
wel gemeenschapsgebonden activiteiten organiseren in de zes randgemeenten, maar
enkel door een samenwerkingsakkoord met de Vlaamse Gemeenschap. Wat hier
vernieuwend aan is, is een waar mysterie. Wel is het zo dat een deel van de
splitsing gecompenseerd wordt door het instellen van een federale kieskring.
Het grootste bezwaar tegen een
splitsing van dit meertalig arrondissement is echter het feit dat dit in wezen
een zeer nationalistische staatsvisie
verraadt, waarbij deelgebieden
moeten congrueren met taalgebieden. Anderzijds wordt alweer verzuimd om de
federale overheid een actieve politiek van individuele meertaligheid te laten
voeren in het onderwijs.
Waarom wordt er niet één provincie Brabant heropgericht (met
behoud van de taalgrens)? Dat zou in één klap het non-probleem B-H-V oplossen
én bovendien de schadelijke Belgische bipolariteit echt doorbroken. Bovendien
wordt met deze elegante oplossing Brussel niet eens uitgebreid, waardoor de
vrees voor de Brusselse olievlek voorgoed van de baan is. Overigens was
niemand minder dan de opvolger van Verhofstadt in de Senaat, de Heer Roland
Duchâtelet dit idee genegen.
De Ratificatie van het Minderhedenverdrag biedt enorme
mogelijkheden. Zo zou men ondermeer twee- of meertalige media kunnen oprichten
naar het voorbeeld van Euronews en Arte. Eveneens zouden tweetalige scholen
kunnen worden gesticht. Maar de Premier wil het Minderhedenverdrag louter
ratificeren om enkel de Duitstaligen woonachtig in de Duitstalige Gemeenschap en de gemeenten uit het Malmedyse als
nationale minderheid te definiëren. Het akkoord hiervoor moeten bovendien
surrealistisch genoeg niet door de federale Staat worden afgesloten, maar door
de twee grote gemeenschappen die volledig geen zeggingschap hebben voor wat
de Duitstalige Gemeenschap betreft. In deze details verraadt zich de
fundamenteel dualistische visie op
België van het document.
Tenslotte is één van de meest
hallucinante en over het hoofd geziene passages de ter herziening
verklaring van art. 195 van de Grondwet.
Vandaag is voorzien dat een grondwetsherziening slechts mogelijk is nadat de
federale wetgevende macht een lijst van grondwetsartikelen heeft aangeduid die
voor herziening in aanmerking komen. Zodoende beslist de kiezer uiteindelijk
over de wenselijkheid van deze herziening. Zelfs dat is natuurlijk verre van
voldoende, maar gezien het ontbreken van bindende referenda over de toekomst
van de Staat toch het minimum minorum.
In dat verband merkt de Premier echter op:
Ook kan er niet om de vaststelling heen dat de verplichte raadpleging
van het kiezerskorps tot een fictie is verworden, omdat de bij de herziening te
volgen richting, voor zover die er al zou zijn, zelden de reële inzet van de
verkiezingen is. Nochtans is de staatshervorming méér dan een halfjaar de
inzet van de formatie en de taak van de interrimregering alsook van de
definitieve regering. Het getuigt toch van een elementair respect voor het
kiezerscorps om hiermee rekening te houden. Of is de Grondwet dan toch een vodje papier dat louter afhangt van
de dagelijks wisselende politieke grillen van zij die geacht worden ons te
vertegenwoordigen?
BESLUIT
Het België zoals de Premier
voor ogen heeft, zal allerminst een
versterkte federatie zijn. De vele bevoegdheidsverschuivingen naar de
deelstaten doen het zwaartepunt van de beslissingen overduidelijk naar daar
verschuiven. De federale Staat blijft eigenlijk exclusief bevoegd voor
defensie, justitie, politie en politie en de munt. Van die bevoegdheden zijn de
eerste en de laatste al (in grote mate) Europees. Ook enkele restbevoegdheden
zouden nog federaal blijven, in afwachting van de uitvoering van art. 35 van de
GW (waarnaar de Eerste Minister verwijst).
De convergentiecriteria maken het overigens mogelijk om nog méér
bevoegdheden te splitsen onder het voorwendsel dat er een federale
harmonisering is, quod non (of
althans bijzonder ontoereikend). Het resultaat van de willekeurige
splitsingen zal trouwens zijn dat er nog méér voedingsbodem wordt gegeven aan
nieuwe defederaliseringen, onder het mom van homogene bevoegdheidspaketten. Ook
het feit dat de federale Staat nauwelijks nog geld overhoudt zal een belangrijk
motief zijn om verdere splitsingen te verantwoorden...
Zodoende wordt het sociaal-economisch weefsel ontrafeld waardoor de
bestaande verschillen tussen de gewesten nog méér vergroot worden,
i.p.v. dat er een werkelijke eenmaking en een eenduidig alsook coherent beleid
plaatsvindt, wat toch de wens is van de Eerste Minister. Overigens is
sociaal-economische harmonisering één van de basisdoelstellingen van de EU
(art. 2 Verdrag van Rome), waardoor het volledig absurd wordt om binnen een
lidstaat nog meer bevoegdheden op te splitsen. In Europees kader is de
Belgische stem nu al vaak de optelsom van de regios. Komen die niet tot een
akkoord, dan moet België zich onthouden. Dit gegeven zal natuurlijk aanzienlijk
toenemen indien nog meer bevoegdheden overgeheveld worden.
Overigens bestaan er in Europa honderden constitutionele
regios. Het valt nog te bezien of de Europese besluitvorming vereenvoudigd
zal worden als die naar Belgisch voorbeeld allemaal semi-onafhankelijk laat
staan volledig onafhankelijk worden.
Onder meer door het splitsen
van delen van bevoegdheden, zoals in het tewerkstellingsbeleid, onder het mom
van subsidiariteit zal deze definitieve staatshervorming ongetwijfeld
nieuwe revendicaties opwekken, waardoor deels gesplitste bevoegdheden in de
toekomst nog verder uitgehold worden. We merken hierbij even op dat het
tewerkstellingsbeleid in Duitsland volledig federaal is, ofschoon de
verschillen tussen de oud-BRD en de ex-DDR minstens even groot, zoniet groter
zijn dan die tussen de Belgische gewesten.
De hervorming van het
bicameralisme systeem illustreert zeer goed de versterkte bipolariteit van het nieuwe België. De facto blijft op
institutioneel vlak de Kamer van Volksvertegenwoordigers bevoegd om ... zijn
eigen bevoegdheden af te staan. De invoering van een federale kieskring en
samenvallende verkiezingen (op zich goede maatregelen) dienen in dat opzicht
als pleisters op een houten been beschouwd te worden. De hervorming van art.
195 van de Grondwet is zelfs ronduit gevaarlijk. Het zou integendeel moeilijker
moeten worden om, eens een definitieve staatshervorming bereikt is, de Grondwet
nog te wijzigen. Men kan hierbij denken aan het invoeren van een 3/4de
meerderheid.
Samenvattend kan men dit nieuwe
België het beste voorstellen als een soort confederatie
sua generis[10]. De bestaande
deelstaten worden omgevormd tot lidstaten van een hybride statenbond die
wederzijdse betrekkingen onderhouden via versterkt diplomatiek overleg en
hebben via de Senaat én via de vereiste gekwalificeerde meerderheden die thans
al bestaan in de Kamer een versterkt vetorecht.
Nochtans zou een écht
toekomstgerichte visie op België rekening moeten houden met een vereenvoudiging
en op termijn met een ontdubbeling van de instellingen.
In een eerste fase is het zodoende absoluut noodzakelijk om:
1) De deelstaten onder voogdij of tenminste onder versterkte
controle van de federale Staat te plaatsen, door het vervangen van de
voorgestelde convergentiecriteria door echte bindende kaderwetten.
2) Het invoeren van een normenhiërarchie, die overigens in elke
federale Staat bestaat. Het lijkt ook nuttig en wenselijk artikel 35 van de Grondwet in te vullen, maar dan wel in een
herziene vorm. Enerzijds moet men de exclusieve bevoegdheden van de federale
Staat af te bakenen, maar ook die van de deelstaten opsommen. Hierbij moet ook
duidelijk vermeld worden wat de taak van de provincies is (vandaag staat dit in
artikel 162 van de Grondwet, zonder evenwel de provinciale bevoegdheden te
omschrijven).
3) Het herfederaliseren van grote bevoegdheidspaketten die in élke
federale Staat federaal zijn, denken we maar aan het tewerkstellingsbeleid, aan
landbouw, sport, toerisme, openbare werken en aan alles wat met buitenlandse
betrekkingen te maken heeft.
4) Een federale kieskring in te voeren, zoals voorgesteld door de Premier
net als andere federerende maatregelen (het oprichten van meertalig onderwijs,
van meertalige media enz.). Deze kieskring wordt best ingevoerd in de Senaat, zodoende dat deze (ook)
bevoegdheids- en belangenconflicten kan beslechten.
5) De gemeente- en de provinciewet herfederaliseren, zodat de Staat kan
decentraliseren naar de entiteiten die zij wenst, waarbij Brabant voor de goede
orde herenigd wordt
Uiteindelijk moet het mogelijk zijn om alle kunstmatige
schuttingen tussen de burger en de Staat op te heffen. De Staat moet ten
dienste van de burger staan en het moet derhalve zoveel mogelijk vermeden
worden dat nutteloze en irrationale,
polariserende taalstructuren (de gemeenschappen behoudens voor wat cultuur
betreft en de gewesten) het land en zijn bevolking schaden.
Zodoende lijkt het allesbehalve
onredelijk om op (middellange) termijn het
huidige tweeledige België te vervangen door een meerpolige unie van provincies,
een systeem dat in Nederland, in al onze buurlanden en in àlle (meertalige)
federale staten ter wereld bestaat. Inspiratie voor een werkbaar model kan
gezocht worden in de eigen, nationale traditie maar ook bij andere federale
Staten. De eerste Grondwetsherziening van 1970 overigens ook de beste, om
niet te zeggen de enige goede zou hiervoor een nuttig uitgangspunt kunnen
vormen.
Bruno YAMMINE
[1] Zie G. VERHOFSTADT Verslag aanKoning Albert II over de hervorming van de
instellingen in het kader van mijn informatie- en formatieopdracht.
[2]Onder het Manifest van de Denkgroep In
de Warande bevatte zulk een pleidooi (Brussel, 2005).
[3]Geen enkele dient zeer letterlijk genomen te worden : slecht het
V.B. en de N-VA willen deze materie overhevelen naar de deelstaten.
[4] De weg naar een open dialoog, aanzet voor
een nieuwe staatshervorming, document studiedag OPEN VLD, februari 2007, p. 7.
[5]H.DECROO,« Federale badkuip loopt leeg» in De Standaard van 29.11.2007.
[6] M. EYSKENS, « Stop het
consumptiefederalisme » in De
Standaard van 8.08.2007.
[7]"Het
mechanisme van de convergentiecriteria zou ook aan alle burgers van het land
dezelfde minimale rechten kunnen garanderen."Dit is voor veel interpretaties vatbaar; de
rechten zouden wel eens letterlijk minimaal kunnen zijn.
[8] Het is trouwens niet
duidelijk waarom de deelstaten inspraak moeten krijgen in een exclusief
federale instelling, zoals de NMBS.
[9] Studie uitgevoerd door VUB (bron :
VRT 14.06.07)
Brussel - Hans Van de Cauter en Bruno Yammine lazen "vol interesse, maar ook met stijgende verbazing" de tekst 'Deze crisis is nuttig' van jurist en advocaat Jean-Pierre de Bandt ('De mening van lezers', BDW 1112 van 20 december 2007). "Ervan uitgaande dat een open discussie de beste manier is om op een constructieve manier aan de Belgische meertalige samenleving te werken, vonden we het nodig een gemotiveerd antwoord te formuleren."
Terecht pleit de heer De Bandt ervoor om, na de slopende regeringsonderhandelingen van 2007, anders te gaan denken over de staatshervorming. De voorbije crisis heeft België zeer zwaar onder druk gezet, maar tot grote verbazing van haar fanatieke tegenstrevers is de staat overeind gebleven. Bovendien heeft de crisis de macht opnieuw voor een deel verschoven van de politici naar de bevolking via vele buitenparlementaire initiatieven. De beweging voor eenheid vanuit de bevolking vertaalt zich nog niet echt in de politiek en de media, die beheerst blijft door separatistische krachten. Maar kunnen politici en opiniemakers vanuit een ivoren, taalnationalistische toren eeuwig de wil van de bevolking blijven negeren?
Zeer terecht stelt de auteur dat het tweeledig federalisme niet werkt en nooit zal werken, en dan ook ten grave moet worden gedragen. Inderdaad, het Belgisch 'federalisme' werkt helemaal niet federerend, maar wel polariserend en desintegrerend. De kern van het probleem schijnt de auteur echter volledig te ontgaan. Zijn cruciale redeneerfout bestaat erin te denken dat de 'constructiefout' van het Belgische federalisme de overlapping van gewesten en gemeenschappen is. Dit klopt uiteraard niet. Het is net door deze overlapping dat het moeilijker is om bevoegdheden te splitsen; denken we maar aan de gezondheidszorg in het Brussels gewest. Voorts denkt de auteur verkeerdelijk dat het Belgische probleem zich alleen in Brussel situeert. Houden de communautaire problemen niet het hele land in hun verstikkende wurggreep?
Vlaams- en Waals-nationalisme Het echte probleem in België is het Vlaams- en Waals-nationalisme, die versterkt worden door verschillende factoren zoals het de facto tweeledige 'federalisme', het monopolie van taalpartijen op de media en de sociaal-economische verschillen tussen Noord- en Zuid-België.
De conclusies van de auteur staan haaks op zijn correcte vaststellingen. Hij suggereert een evolutie naar een federatie met vier deelstaten (de huidige gewesten en de Duitstalige gemeenschap). Nochtans stelt hijzelf dat het bestaan van taalgroepen geen aanleiding dient te geven tot het oprichten van hiermee congruerende staatsstructuren. En hoewel de auteur ook waarschuwt voor de gevolgen van een "etnische indeling", die bij voorbaat tot falen gedoemd is, pleit hij toch niet tegen een indeling van België op taalkundige basis. Het is overigens volkomen onduidelijk waarom de auteur vindt dat in Brussel een tweetalige deelstaatstructuur wel mogelijk is (zelfs territoriaal), maar tegelijkertijd stelt dat België voorts in homogene, nog autonomere taalgebieden opgedeeld dient te worden.
De oplossing van de auteur vertoont alle kenmerken van de huidige staatsstructuur. Nergens spreekt de auteur over een normenhiërarchie, een eenheid in buitenlandse politiek, een willekeurige niet-nationalistische indeling van de staat, het heroprichten van nationale partijen, het herfederaliseren van bevoegdheden (milieu, buitenlandse handel, landbouw, sport,...). Zijn voorstel om de bipolariteit te doorbreken, is dan ook volledig ontoereikend en zal hoe paradoxaal ook de tweeledigheid van het land alleen maar versterken. Ten eerste omdat de overlapping van gemeenschappen en gewesten wegvalt. En ten tweede omdat de Brusselse en een Duitstalige deelstaat, die vandaag ook al bestaan, de feitelijke Belgische bipolariteit niet kunnen opheffen.
Nochtans stelde de auteur vijftien jaar geleden al dat de regeringsverklaring van 1968, die voorzag in een provinciale decentralisatie, slechts sneuvelde onder nationalistische druk, met als gevolg de eerste staatshervorming, waarbij de creatie van gewesten in het vooruitzicht gesteld werd (1970). De "constructiefout" in ons zogenaamde federalisme is dus eigenlijk een bewust manoeuvre van nationalistische krachten. Een grondige staatshervorming dient absoluut rekening te houden met een ontdubbeling van onze staat. De provincies die de huidige deelstaten perfect zullen vervangen kunnen bepaalde uitvoerende taken van de federale overheid overnemen. Andere bevoegdheden worden dan weer best uitsluitend op nationaal (of Europees) niveau behandeld.
Natuurlijk zal een interpersonele én structurele solidariteit binnen dit vernieuwde België cruciaal zijn. Het aanleren van de tweede grote landstaal en een verhoogde strijd tegen het nationalisme ten slotte vormen het sluitstuk op deze nieuwe structuur.
Aangezien een verpletterende meerderheid (90 procent) van de Belgen geen separatisme wil, is het logisch dat deze groep mag beslissen over de toekomst van België. Het is helemaal niet 'ouderwets' of 'dom' om te pleiten voor een rechtzetting van het dualistische taalfederalisme. Integendeel, het getuigt van een toekomstgerichte geest, burgerzin en gezond verstand om politieke fouten aan te klagen. Het dure, ingewikkelde, inefficiënte, ondemocratische, taaldiscriminerende en staatsbedreigende federalisme zal, als de mening van de Belgen eindelijk gevraagd en gerespecteerd wordt, op termijn onvermijdelijk ingeruild worden voor een goedkoop, simpel, efficiënt, democratisch, meertalig en meerpolig unitarisme met provinciale decentralisatie.
Hans Van de Cauter, nationaal ondervoorzitter B.U.B. en Bruno Yammine, historicus