
Wat denkt u van de huidige politieke strubbelingen?
Je kan dat bekijken op het niveau van de politique politicienne: de
man met de 800.000 voorkeurstemmen, de manoeuvres tussen Reynders en
Leterme die strijden om de macht. De fundamentele reden waarom het zo
moeilijk gaat is dat de politici zich bezondigden aan opbodpolitiek
tijdens de verkiezingen waarbij ze zich enkel tot de eigen achterban
hebben gericht zonder rekening te houden met haalbaarheid of een
mogelijk compromis. Daar betalen ze nu de prijs voor. In Vlaanderen
heeft dat ondermeer te maken met het algemene klimaat van verrechtsing
onder druk van het Vlaams Belang. Normaal draaien verkiezingen rond het
verleiden van de centrumkiezers. Deze keer speelde de echte strijd zich
af aan de rechterzijde: CD&V dat zich vastketende aan N-VA, die op
haar beurt na de splitsing van de Volksunie de rechterzijde probeert te
hergroeperen en de competitie met Lijst Dedecker die de rechtervleugel
is van de liberale pool. Nu hebben ze dus veel tijd nodig om dat opbod
te verzoenen met de echte systeembelangen.
Onderhuids spelen andere fenomenen mee. Er is sprake van een
generatiewissel. In tegenstelling tot Dehaene heeft Leterme nooit een
staatshervorming onderhandeld. Er is ook sprake van een uiteengroeien.
Niet dat de sociaal-economische netwerken uit elkaar groeien, maar het
vertoog doet dat wel. Je zit met een pers die niet meer over de
taalgrens kijkt. Media en politici gedragen zich echt
onverantwoordelijk. Hoe komt dat? Wat de laatste jaren echt veranderd
is, is het salonfähig worden van het Vlaams Belang. Het nationalistisch
etnocentrisch discours van het Belang is een aanvaardbaar alternatief
geworden waarover een normaal politiek debat mogelijk is. Een groot
deel van de ondernemers vreest nog altijd dat het VB aan de macht
nadelig zou zijn voor de internationale uitstraling, maar er is ook de
groep ondernemers van De Warande die een pleidooi houden voor de
Vlaamse onafhankelijkheid. Waarom doen ze dat? Zelfs de meest
dynamische sectoren van de Vlaamse economie staan onder druk van
internationale concurrentie. Hoe kan je je concurrentiepositie
handhaven in de huidige geglobaliseerde wereld? Door de kosten te
drukken. Door bijvoorbeeld een einde te maken aan de solidariteit met
armere streken. Op dat vlak kan je dit vergelijken met Noord-Italië dat
niet meer wil bijdragen voor Sicilië of Catalonië dat af wil van
Andalusië. Het nationalisme moet dan een sociaal-economisch project
dragen. In Vlaanderen waar de liberalen relatief sterker staan en de
socialisten zwakker, is er een draagvlak voor een politiek die de lonen
drukt en de sociale zekerheid afbouwt. Men wil territoriale structuren
creëren waar de krachtsverhoudingen makkelijker toelaten om een
bepaalde rechtse politiek door te voeren. De staatshervorming draait
niet enkel om Vlaanderen aan de Vlamingen en Wallonië aan de Walen. De
verschillende krachtsverhoudingen, de breuklijnen liggen verschillend
in de twee gebieden en de Vlamingen willen daar van af. Ze willen niet
enkel van de PS af wat betreft beheer maar ook wat betreft bijvoorbeeld
de verdediging van de sociaal zekerheid.
In die zin heeft Reynders gelijk als hij zegt dat het drukken van
de PS in de oppositie de grootste staatshervorming is. Reynders zegt
tegen de Vlaamse burgerij: Ik ben akkoord met jullie programma, daar
heb je dus geen onafhankelijkheid voor nodig. Laten we binnen België
werken aan een belastingsverlaging en het verhogen van de remgelden in
de gezondheidszorg. Dat is volgens mij de diepere reden dat er in
Vlaanderen al een akkoord is om de timing uit te stellen tot 2009, ná
de gewestelijke verkiezingen

Is België een opgedeeld land?
Ik daag Vlamingen en politici uit om territoria af te bakenen
waarop ze zelfstandige politieke instellingen kunnen denken. De
federale structuur van België is gebaseerd op het principe van
eentalige territoria, een principe dat trouwens door de mondialisering
steeds meer onder druk staat, maar goed... Brussel wordt daarin als een
probleem gezien. Het stadsgewest werd kunstmatig afgebakend binnen 19
gemeenten, die daarenboven bij de fusie van gemeenten onaangeroerd
bleven. In werkelijkheid spreken alle sociaal-geografische studies van
een economisch stadsgewest dat tussen de 35 en de 60 gemeenten omvat.
Een sociaal-economische ruimte waar 2,3 miljoen mensen wonen en 30 %
van de Belgische loontrekkenden verblijven. De rand hangt dus samen met
het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en is alleen economisch onleefbaar.
Wat doe je dan bij een splitsing? Als derde gewest is Brussel te klein.
Wie Brussel klein wil houden en de rand bij Vlaanderen, moet het land
beter één houden. Onafhankelijkheid van Vlaanderen heeft een prijs: een
groot Brussel. Tenzij men natuurlijk de illusie blijft koesteren dat
een onafhankelijk Vlaanderen Brussel inhoudt. Ook een zelfstandig
Wallonië kan niet zonder Brussel. Beide gewesten hangen dus aan elkaar
door Brussel. Sociaal-economisch is er wel degelijk een Belgisch
netwerk en Brussel is daarbinnen geen probleem, maar een verknoping,
een poort tot de wereld.
Stel dat men zegt: ok, Vlaanderen neemt Brussel er bij want het
ligt op dat territorium. Allereerst moeten de Brusselaars daarmee
akkoord gaan. Je kan ze natuurlijk omkopen, zoals de Warande groep
voorstelt, met culturele autonomie, met het lokmiddel om met het rijke
Vlaanderen mee te gaan. Dat betekent dat de Brusselaars Vlamingen
worden en Vlaanderen voor de Franstalige minderheid onderwijs en
culturele instellingen voorziet. Ook in dat geval moet je de 19
gemeenten uitbreiden met de faciliteitengemeenten want om discriminatie
te vermijden moet je rekening houden met alle Franstalige Vlamingen.
Dan gaat men naar een constellatie waar men in bepaalde delen van dat
autonome Vlaanderen culturele rechten aan minderheden geeft, maar moet
dat dan niet in alle delen? Een eentalig land en dan Brussel opnemen
met uitstervende rechten voor dat miljoen, is niet leefbaar. Mijn
tweede argument is dus dat er geen enkel redelijk voorstel is van hoe
men Brussel eventueel in dat autonome Vlaanderen zou opnemen.
Ten derde, is dit wel mogelijk in huidige opvatting over
gemeenschappen? Het gaat volgens mij niet om gemeenschappen. Zoals de
Vlaamse gemeenschap in Brussel niet bestaat tenzij in het VGC en zoals
de Franstalige gemeenschap om verschillende culturen draait. Meer nog,
41% van de Brusselse huishoudens is taalgemengd. Tussen dit en 10 jaar
is de meerderheid van de Brusselse huishoudens meertalig. Dit culturele
vraagstuk los je niet op met de opdeling Vlaams of Franstalig. De druk
om meertalig onderwijs te voorzien bijvoorbeeld zal vergroten. De
huidige twee netten, Vlaams en Franstalig, komt hier dan niet aan
tegemoet. De normale socialisatie van die kinderen is dat ze ook op
school kunnen omgaan met verschillende taalsituaties, in plaats van ze
in een eentalig, nationalistisch hokje te steken. Deze minderheden zijn
niet nationaal of gemeenschapsgewijs te organiseren. Ze vragen
meertaligheid, gemengde culturen, hybriditeit. En zal men dan wel
meertalig net aanvaarden?
Dat alles stelt nog meer de Vlaamse eigenheid in vraag. De
basistrend van de mondialisering is net het weggaan van cultureel
homogene territoria. Stedelijke netwerken zijn volgens mij een
alternatief op het concept van landen die de wereld bedekken. Een land
wordt getekend op basis van een territoriale afbakening, met een
politieke structuur die het territorium alleen beheerst. Soevereiniteit
van het volk en dat volk is cultureel bepaald. Bij stedelijkheid wordt
de ruimte, de territorialiteit anders georganiseerd. In de huidige
wereld spelen steden een rol als knopen in een netwerk Financiële
transacties gebeuren via Londen, Tokyo en New York en die trekken zich
van de rest van de wereld niets aan in een dergelijke globalisering.
Dus het is niet alleen de Belgische regering of de nieuwe Vlaamse
regering die het buitenland betrekt, het is ook het netwerk dat
bijvoorbeeld vanuit Antwerpen bestaat rond de havens of vanuit Brussel
inzake NGOs en ontwikkelingshulp. Mondialisering is verstedelijking.
En de complexiteit van de stad staat dichter bij de complexiteit van de
nieuwe wereld dan een land.
Binnen de tien jaar is Antwerpen zoals Brussel nu, met een
belangrijke fractie anderstaligen en meervoudige culturele systemen. Nu
al is een meerderheid van de lagere school kinderen in de kernstad er
thuis anderstalig! Een stad reageert dan veel gevoeliger dan een land.
Een lokale schepen van cultuur heeft over het algemeen bijvoorbeeld een
veel stedelijker, multicultureler project dan een nationale minister
van cultuur. Je krijgt dus een heel andere vorm van territorialiteit.
In een zomerpraatprogramma op de televisie vroeg Arno zich af doelend
op de politici: Waar zijn ze mee bezig? En terecht heeft hij het over
de kleinsteedse perceptie, over Leterme die vanuit Ieper de wereld
bekijkt en nauwelijks Brussel ervaart. Er zijn nauwelijks
leidinggevende politici die in de stad, laat staan in de hoofdstad
wonen. Als ietwat psychologische verklaring voor de kwaliteit van de
onderhandelingen kunnen we erop wijzen dat deze politici vanuit hun
suburbane visie een heel provincialistische kijk ontwikkelen op
politiek of op maatschappelijke ordening.

Wat is de positie van Brussel dan in dit debat?
Als je de onderhandeling wilt voeren op het vlak van
bevoegdheidspakketten die andere sociaal-economische realiteiten kunnen
beheren, zou je eerder intergewestelijk moeten onderhandelen, met drie
in plaats van met twee. Dit is echter onmogelijk omdat de partijen
communautair, volgens natie, georganiseerd zijn. In het debat is
Brussel gewoon niet vertegenwoordigd. Als je Brussel echt integreert is
het discours van de twee gemeenschappen niet meer coherent. De
splitsing van België is volgens mij dus een demagogisch argument. Er is
geen enkel bediscussieerbaar scenario voor de opsplitsing van België.
Dat gaat over het behoud van elementair burgerlijk democratische
principes of regels. Als Vlaanderen Brussel wil hebben moet het voor
een meertalig Vlaanderen zijn en dan heeft De Wever nog niet gedaan met
werken! Ofwel moet Brussel uitgebreid worden tot een leefbaar gewest.
De werkelijkheid van de sociaal-economische culturele differentiëring
gaat eigenlijk niet tussen twee gemeenschappen, maar tussen drie
gewesten.
De media vertellen ons dat er 80 Vlaamse eisen zouden zijn, ik weet
niet of dat de eisen van alle Vlamingen zijn. In elk geval heeft men ze
ons nog nooit publiek voorgesteld. Maar dat gebeurt dan wel in naam van
alle Vlamingen. Dat gaat over technische zaken zoals de verkeersborden,
een aantal puur regionale zaken zoals een investering voor een
spoorweglijn van de haven van Antwerpen. Bevoegdheden herverdelen op
het aangepaste niveau, volgens het zogenaamde subsidiariteitprincipe is
een algemeen principe van goed bestuur. Stel dat je voor die hefbomen
bent waardoor de regios beter de mondiale concurrentie aankunnen, dan
is het echter helemaal niet zeker dat Vlaanderen daarvoor het beste
niveau is. Het zou wel eens kunnen dat de regio Antwerpen in Europa
beter kan concurreren of de Vlaamse ruit Antwerpen-Leuven-Brussel-Gent.
Dus als je die redenering begint in te voeren voor homogene
bevoegdheidspaketten voor de beste concurrentiepositie, dan is het
zelfs niet zeker dat de interne Vlaamse solidariteit overeind zal
blijven.
Dus u zegt dat de retoriek rond de Vlaamse onafhankelijkheid niet
meer van deze tijd is en niet past bij de ontwikkelingen op
wereldschaal of zelfs Belgisch niveau?
Het kapitalistisch wereldsysteem heeft zich vanaf de zestiende eeuw
ontwikkeld als een dynamische wereldmarkt. En in de negentiende eeuw is
men die wereld helemaal gaan organiseren in zogenaamde natiestaten.
Beide systemen hebben zich tot vandaag in een, weze het wankel,
evenwicht gehouden. Vandaag breekt de mondialisering het systeem van de
natiestaten.
De idee van de democratie, van de staatsmacht gelegitimeerd door
het volk, is verbonden geworden aan de idee van de natie, van een stuk
van de wereldbevolking gekenmerkt door een zekere culturele en sociale
identiteit. Om je politieke rechten te krijgen moet je lid zijn van de
club en die club wordt cultureel omschreven. De meest open opvatting op
de expressie van het volk is de Frans republikeinse: iedereen op het
grondgebied, bereid zich aan de wetten te onderwerpen, mag lid worden
van het volk. Een meer gesloten versie is de romantische visie die in
Duitsland is ontstaan: lid van het volk ben je door geboorte in een
particuliere cultuur, met een eigen taal, ene eigen geschiedenis. Niet
de eigenschappen van een menselijke universele cultuur tellen, maar die
van de particuliere cultuur van dat gebied. Een taal, een folklore, een
bepaalde volksmuziek, klederdracht. Die spanning tussen algemene
menselijkheid en particuliere menselijkheid die bestaat al lang en
zorgt voor een reële tweedracht in de organisatie. Organiseer je de
mensen volgens hun eigenheid of volgens hun universaliteit? Door
uitbreiding van de territoria en de Europese integratie, door
immigratie en grotere vermenging, door interne culturele differentiatie
in zeer verschillende leefstijlen, wordt de idee van de particuliere
identiteit om politieke rechten te grondvesten, steeds moeilijker te
handhaven. Dus moeten we verschuiven naar meer universele kenmerken die
het lidmaatschap van de groep onderbouwen, namelijk een aantal gedeelde
gedragsregels, los van de eigenheid. Niet welk geloof je hebt of welke
taal je spreekt zijn belangrijk, maar of je een aantal basisvoorwaarden
van democratisch omgaan met elkander onderschrijft. Die voorwaarden
vanuit diverse culturen ontwikkelen, dat zie je in de stad gebeuren. De
Brusselaars verenigen op basis van een gedeelde roots, van een gedeeld
verleden, is een illusoir project. We hebben geen gedeelde roots, ons
verleden is zeer verschillend. Je kan de Brusselaars alleen verenigen
op basis van een gedeelde toekomst. Die gedeelde toekomst is een
gedeelde visie, is een programma, zijn mogelijkheden, scenarios, de
toekomst is open. In die gedeelde toekomst kan je van Marokkaanse
afkomst zijn, Antwerpenaar of echte Marollien, maar je moet die
eigenaardigheid wel projecteren in eenzelfde sfeer. Dat is het
politieke toneel van de stad.
Welke concrete politieke werking kan hieruit voortvloeien?
Dit is de zwakte van de representatieve democratie. Deze
veronderstelt namelijk dat je gedurende een tijd tussen twee
verkiezingen en op een heel pakket dossiers een samenhang hebt en dus
mensen die in naam van stukken van de bevolking kunnen spreken. Dat is
wat de ideologie en de partij als uitdrukking van de ideologie kon
doen. Vandaag is die samenhang verloren. Mensen mandateren om gedurende
vijf jaar over alles in jou naam te spreken, is onmogelijk. Door de
sociale diversiteit, doordat de mensen meer geschoold zijn en omdat de
mensen zelf minder samenhangend zijn geworden. Men kan dus op het vlak
van de groenvoorziening in de wijk de groenen volgen en op vlak van de
sociale zekerheid de liberalen, zonder echte samenhang en zonder
representatie dus. Mensen zijn niet langer socialist op alle punten en
gedurende alle vijf jaar. Zelfs de vertegenwoordigers zelf niet. Om het
volk te vertegenwoordigen zul je het dus regelmatiger moeten gaan
vragen. Dat betekent consultaties tussenin. Dat betekent vooral een
participatiemodel voor een coproductie van het samenleven. De
samenleving moet daartoe geherpolitiseerd worden. De mensen moeten
leren om niet in hun positie van klant of als particuliere communauteit
te spreken, maar als burger. Je wordt niet als burger geboren. Een
burger is iemand die een positie inneemt in de discussie over de
algemene oplossing. Dit is dus ook een kritiek op de liberale visie
over burgerschap. Die positie moet je leren, dat is politiek spreken,
je integreren op dat niveau.
Een kritiek die ik ook in ons boek Populisme (Epo, 2006) aanhaal,
is dat als de politiek nu veel te ondoorzichtig wordt gehouden. Mochten
de media de politiek opvolgen zoals het voetbal dan zou het publiek
meer inzicht in het spel verwerven. Nu zijn het de actoren zelf van de
politiek die ook de commentaar leveren. Het gaat tussen journalisten en
politici. Alsof de trainer en de voetbalspelers de commentaar moeten
leveren bij de match. In de sportprogrammas komen experten aan het
woord, wordt de analyse gemaakt, het waarom van de match gezocht. Welk
systeem zit er achter, zijn ze defensief of offensief bezig? Hoe komt
het dat die goal niet gelukt is? De mensen verwerven inzicht in het
spel en kunnen zo een mening vormen. De politieke berichtgeving maakt
zelf deel uit van het spel. Er wordt niet gepoogd de mensen
inzichtelijk te ondersteunen. Het is geen debat over wat gebeurd daar
nu, over verschillende verklaringsmodellen. Pas dan kunnen we
discussiëren en krijg je inzichtelijke debatten en kunnen de mensen
kamp kiezen. Voor of tegen die maatregel is geen kamp kiezen, dat is
voor of tegen die ploeg zijn. Dat is niet inzien hoe het spel gespeeld
wordt.
Hoe ga je in deze discussie om met mensen die reageren door
bijvoorbeeld terug te grijpen naar een Belgische vlag? Kunstenaars die
zich uitspreken tegen dat separatisme en de afbraak van solidariteit?
La Belgique à papa bestaat niet meer. De basis daarvan was een
economie samengehouden door één holding namelijk de Société Générale,
die 30-40% van de Belgische economie controleerde en waar een bepaalde
elite, Franstalig en verbonden met het koningshuis, een belangrijke
macht in had. Die Société is nu verkocht en in Franse handen. Dat soort
België, zelfs nog los van de federalisering of culturele opsplitsing,
bestaat niet meer. Vandaag wordt de notie België gebruikt voor meer
samenhang en solidariteit tussen de delen. Er wordt ook wel door
kunstenaars naar iets anders verwezen: het Belgische arrangement of de
mengvorm, de voortdurende negotiatie van het verschil. En dat is als
intellectueel, voor het kunstmilieu een heel positieve omgeving. Als
kunstenaars België overstegen hebben, komt dat door de concentratie van
verschil en dynamiek. Als onze kunst internationaal erkend wordt is het
juist omdat ze zo creatief met verscheidenheid omgaat.
Wat denkt u dat de afloop zal zijn?
Ik denk niet dat de splitsing er zal komen. Als puntje bij paaltje
komt, gaan er concrete implicaties op tafel komen te liggen die nu
onduidelijk zijn. En dat gaat niet alleen over onoverbrugbare
meningsverschillen, maar ook over onoplosbare materiële problemen. Het
separatisme blijft maar coherent als het volledig eenzijdig vanuit één
positie wordt geregeld. Binnen de Belgische constructie blijft de
ambivalentie bestaan, namelijk: drie gewesten met twee grote
gemeenschappen. Want dit is een Belgische constructie met een netwerk
van zes regeringen naast de federale regering. Ofwel verdeel je echt de
bevoegdheden en krijg je tussen de gewesten concurrentie. Waarom zou
Brussel dan nog aanvaarden dat het Vlaamse gewest zijn onderwijs op het
territorium organiseert? 350.000 mensen komen elke dag werken in
Brussel. Ze betalen hun belastingen echter in de andere gewesten. Gaat
Brussel dat laten gebeuren zonder federaal herverdelingsmechanisme? Als
je hefbomen wil om beter te concurreren, dan moet je niet verwachten
dat de anderen die hefbomen niet gaan gebruiken. Concurrentie zorgt dus
niet enkel voor voordelen aan één kant. En trouwens: in de meeste
gevallen zorgt concurrentie voor sterke nadelen aan alle kanten.
Solidariteit en samenhang zijn veel rationeler. En interne solidariteit
en samenhang houden alleen stand als die principes ook extern bovenaan
staan.
Eén stap vooruit en drie achteruit !
Marnik, 17/10/2007 10:24
Dit is een van de verstandigste analyses die ik in dit verband gelezen heb.
En inderdaad het "Belgique à papa" is niet meer, het is vervangen door een "Flandre de papa" een "Wallonie à papa" en een "Bruxelle à papa".
Redenen om ons te verheugen zijn er daarom allerminst.
Bravo
Joachim, 17/10/2007 16:44
Indrukwekkend.
Glashelder
Koen Wouters, 08/11/2007 02:45
Waarom krijgt iemand als Eric Corijn niet meer aandacht in de media? Zijn analyse is helder, constructief en toekomstgericht. Nu nog de burger overtuigen dat het leven meer is dan splitsen alleen.
om je te bescheuren van het lachen :)))
dirk gonthier, 09/11/2008 08:43
Nu weet ik waarom Eric Corbijn niets, maar dan ook niets, voorstelt in Vlaanderen. Maar, huppel de B.U.B. maar achterna. Volgens alle peilingen stemt nu 40% van de Vlamingen voor partijen die Vlaamse onafhankelijkheid in hun politiek programma hebben staan. Dit wil zeggen dat Leterme's wanhoopspoging (Belgie hervormen om Belgie te redden) ho-pe-loos mislukt is, dankzij de Franstalige houding die als vanouds enkel getuigde van hun absolute minachting voor de Vlaamse cultuur, hun ongebreidelde arrogantie en hun plat imperialisme. Niets, maar dan ook niets, remt de groei van de Vlaamse onafhankelijkheidsbeweging af. Gelukkig kennen een aantal Vlamingen (op Eric Corbijn na, wel te verstaan) wel het verschil tussen solidariteit en sociaal profetariaat. :)