Men
kan de opmars van de N-VA en van
Bart De Wever betreuren. Maar meer betreurenswaardig is het dat geen enkele
partij ten gronde de contradicties en onwaarheden die in zijn
Vlaams-nationalistisch discours verscholen gaan, fundamenteel in vraag stelt.
Daarmee dedouaneren ze een nationalisme, dat eigenlijk banaal want
inhoudsloos is.
De
nationalisten, die het voortdurend en dit gedurende jaren hadden over over
de onwettigheid van de verkiezingen indien BHV niet gesplitst was, hebben er
zelf niet alleen aan deelgenomen maar zullen ze ook nog goedkeuren in het
Parlement. En dat is maar één contradictie. Wat te denken
van het feit dat men nu hoort dat de Franstaligen, nu een staatshervorming
moeten aanvaarden. Zoniet zorgen ze voor het einde van België. Beschuldigde N-VA de anderen niet van bangmakerij?
Maar, meer nog, moet de andere taalgroep maar ook de alle Belgen die geen
verdere defederaliseringen wensen kiezen tussen de afbraak of ... de
sloop? Wat met de Grondwet waarin ingeschreven staat dat een staatshervorming
maar kan wanneer men in beide taalgroepen een meerderheid vindt? Daardoor is
het perfect legaal om een staatshervorming te wijzigen. Of geldt de Grondwet
enkel maar om dingen te lezen die er niet instaan, zoals de splitsing van een
kiesarrondissement of een kroonprins die geen uitspraken mag doen?
Nog
een flagrante contradictie. De traditionele partijen, die nu al 20 jaar het
radicale nationalisme van het Vlaams Blok later Vlaams Belang bestreden
hebben en elke deelname, zelfs op lokaal vlak en met deze partij plechtig
geweigerd hebben om samen een beleid uit te stippelen (cordon sanitaire),
staan bijna allemaal te springen om met de radicale nationalisten van de N-VA te regeren. De N-VA is niet tegen de Walen, maar weigert er wel mee in een
democratisch staatsverband mee samen te leven. Het adagium is nu dat we een
communautair akkoord vooral niet mogen blokkeren, want dat is spelen met
vuur. Dit akkoord zal erop gericht zijn om de Belgische federatie verder te
ontmantelen en dus, meer nog dan vandaag, de solidariteit en de democratische
dialoog over verscheidene themas tussen de vertegenwoordigers van
verschillende taalgroepen in ons land op te heffen.
Wie
zich hiertegen verzet is een querulant en een polemist. De toekomst is aan de
splitsers en moet een homogene gemeenschap creëeren. Welnu, deze retoriek is
een afspiegeling van de paradox die in de basisideologie van het Vlaams Belang
schuilgaat. Wie pleit voor multiculturaliteit, krijgt steevast de volle laag
van de partij die staat voor gesloten grenzen, een streng uitwijzingsbeleid en
uitgesproken opvattingen heeft over mensen die toevallig tot een andere
godsdienst behoren. Wie pleit tegen de multiculturaliteit enz. is een goede
Vlaming en staat voor een homogene samenleving. De verzoeners zijn dus
multiculturele ruziestokers, diegenen die zich tegen het kosmopolitisme keren
zijn voor een vreedzame samenleving. Of, naar de N-VA vertaald, de federalisten en unitaristen zijn de stugge
blokkeerders, de splitsers brengen harmonie.
De N-VA pleit voor confederalisme als een
tussenstap naar een onafhankelijk Vlaanderen. Mooi. Nochtans is een
confederatie een bond van onafhankelijke staten die zelf beslissen wat ze nog
samen doen. Anders gezegd, de oprichting van een confederatie is pas mogelijk
binnen een post-secessionistisch scenario. Je kan dus niet én
voor confederalisme én tegen Vlaamse onafhankelijkheid
zijn. Dat geen enkele partij wijst op deze evidente tegenstelling is normaal:
OPEN VLD en CD&V pleiten zelf voor confederalisme. Sommige Franstalige
partijen spreken van een semantische discussie. SP.A en Groen! roeien met de nationalistische
stroom mee.
Volgende
contradictie. De N-VA pleit voor
het overhevelen van bevoegdheden van de federale staat naar de deelstaten. Dat
is in een confederaal model natuurlijk onmogelijk, omdat de onafhankelijke
lidstaten daar zelf als ze dat willen bevoegdheden overdragen naar het
confederale niveau. Niemand die het tegenspreekt. Dat is natuurlijk ook
moeilijk, daar elke partij in min of meerdere mate een voorstander is van
regionaliseringen en communautariseringen. Inspiratie voor deze taalgebonden
defederaliseringen zullen ze echter niet vinden in een liberaal, socialistisch
of ecologistisch discours, maar enkel in het nationalisme. De N-VA stelt voorts dat het probleem in België bij de structuren en
niet bij de mensen ook niet bij de politici ligt. Dat is toch een
verbijsterende stelling, want uitgerekend de Volksunie, waarvan de N-VA een opvolger is, heeft deze
federale structuren mee gewild, mee uitgetekend en mee gestemd. Dit is ook een
onware stelling. Want ook al werken de Belgische structuren op zn zachtst gezegd niet optimaal, met politici die denken aan
het algemeen belang kan men zelfs een zo ingewikkeld, duur, inefficiënt en
ondemocratisch systeem als het onze doen werken.
Dat
brengt ons bij het ander thema. België, zo de N-VA, is de optelsom van twee democratieën
en dus geen democratie. België kan dus beter verdwijnen volgens de partij. Als
België geen democratie is, wat is het dan wel? We hebben nog geen lid van de
partij horen stellen dat we in een dictatuur leven, noch in een autocratie,
noch in een totalitair regime. Wel is het zo dat de Belgische democratie
onvolmaakt is. Terecht kan men zich de vraag stellen of dit niet in grote mate
het gevolg is van nationalistische agitatie. Zo zijn alle parlementaire
partijen op taalbasis ingedeeld, gelden in het parlement bijzondere
meerderheden, alarmbelprocedures e.d.m. Welnu, deze mechanismen zijn de wil
geweest van zowel francofone als Vlaamse nationalisten en regionalisten.
Diezelfde nationalisten weigeren een Brabantse of een nationale kieskring
elementen die België democratischer zouden maken. Ze willen, integendeel, de
enige meertalige (en dus democratische) kieskring in België splitsen. Ze willen
meer bevoegdheden splitsen, zodat er nog meer samenwerkingsakkoorden en
overlegcomités (die niet door een gekozen parlement kunnen gecontroleerd
worden) ontstaan.
Vraag
is dan of een confederaal systeem België wel democratischer en efficiënter zal
maken. Daarvoor is het nodig om te kijken naar de eigenschappen van een
confederatie. Een confederatie kent allereerst geen Grondwet, maar wordt
gevestigd door een verdrag dat onder het internationale recht valt. Zodoende
worden de Belgen die vandaag in dezelfde staat wonen in twee of meer
afzonderlijke staten ondergebracht. Zij zullen zich niet langer verhouden als
burgers van dezelfde staat, maar wel als inwoners van twee staten. De
diplomatieke relatie tussen Vlaanderen en Wallonië wordt derhalve
geïnstitutionaliseerd. Dat brengt mee dat het overleg tussen staten, het aantal
overlegcomités enz. exponentieel en parallel met het democratisch deficit
zal stijgen.
Een
confederatie bestaat bovendien in Belgische context altijd uit drie delen de
gewesten of de gemeenschappen. Dus ook al raken Vlaanderen en Wallonië het
in diplomatieke onderhandelingen over alles eens, dan kan de kleinste deelstaat
alles blokkeren. De nationalisten beseffen dit wel, vandaar ook hun voorstel om
Brussel onder co-bestuur van de twee grote gemeenschappen te brengen. Op
Brussels vlak wil de N-VA dus
enerzijds een soort samenwerkingsfederalisme invoeren voor alle materies,
waarvan ze zelf zeggen dat het op Belgisch niveau onmogelijk is.
Anderzijds
en geheel in tegenspraak hiermee willen de nationalisten alle bevoegdheden
op Brussels niveau centraliseren (o.m. door één
politiezone te creëeren, door de macht van de gemeentebesturen uit te hollen
enz.). Dat doen ze, naar eigen zeggen, om de versnippering tegen te gaan. Niet
alleen is dit een flagrante contradictie met hun confederaal verhaal, het is
meer nog onlogisch, gelet op het feit dat de N-VA zich tegen unitarisme op Belgisch niveau waar de
bevoegdheden nog méér versnipperd zijn kant. Hoe dan ook, een
confederaal systeem verhoogt de inefficiëntie en het democratisch gehalte van
het beleid, hoewel de N-VA die zo
zegt de partij wil wegwerken.
De N-VA pleit, geheel in die lijn, in zijn
programma voor een afschaffing van de Senaat en voor een onrechtstreekse
verkiezing door de deelstaten van de Kamer. Dat is een regelrechte
terugkeer naar het getrapt kiesstelsel van het Ancien Régime. En dat voor een
partij die de monarchie geregeld vergelijkt met een instelling uit dit bestel
(parlementen ontstonden overigens in de middeleeuwen) ! Geen enkele partij of
journalist kaartte dit aan.De N-VA
pleit ook voor solidariteit. Maar welke solidariteit? Citaat: Maak
(...) komaf met transfers die het tegenovergestelde effect hebben op
tewerkstelling en economische groei, begin met solidariteit die Wallonië
opnieuw doet geloven in zichzelf. (N-VA
programma, p. 66). Deze solidariteit zal blijkbaar niet plaatsvinden tussen
personen, maar wel tussen lidstaten in een statenbond. Daarbij geldt dan dat de
rijkere lidstaat ten allen tijde de solidariteit eenzijdig kan opschorten.
Wat normaal geregeld wordt in een democratisch verkozen parlement, moet
voor de N-VA gebeuren door
vrijblijvende gesprekken tussen verscheidene uitvoerende machten. Dit is de
triomf van het diplomatieke op het democratische denken, iets wat men op
Europees niveau trouwens zoveel mogelijk probeert weg te werken.
In
veel van het discours van de N-VA
zit een determinisme verscholen. Voor Bart De Wever is de Belgische natie al
honderd jaar aan het uiteenvallen. Daarbij definieert hij niet precies wat een
natie is. Wel horen we dat Nederlands- en Franstaligen een andere publieke
cultuur hebben, andere dagbladen lezen, andere beleidsvisies hebben enz. Wat
de Vlaamse (Waalse) kijk op milieu, mobiliteit, sociale zekerheid enz. is, vernemen
we er niet bij. Zijn daar geen tegenstellingen tussen bijvoorbeeld socialisten
enerzijds en liberalen anderzijds? Lazen de Belgen in 1900 dezelfde dagbladen?
Lezen de Zwitsers vandaag dezelfde kranten?
Andere
nationalisten zeggen dat België geen natie is, maar een artificiële creatie uit
de 19de eeuw (Vlamingen en Walen leven gedwongen samen). In 1830
leunden de Belgische patriotten, aldus de Vlaams-nationalistische
historiografie, aan bij Frankrijk. Het huwelijk moet volgens hen dus
ontbonden worden. Eerste vaststelling: België is ouder dan 1830 en bestaat als
protonatie al minstens sedert de 16de eeuw. Net zoals Duitsland
ouder is dan 1870 en Frankrijk ouder dan de Franse revolutie. Van een
statenbond ontwikkelde België zich naar de eenheidssstaat van 1830. Het
Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Nederland, de V.S.A, Zwitserland enz. maakten
gelijkaardige processen van staatsvorming door. Als de nationalisten het
uiteenvallen van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in 1830 betreuren, dan
is het vreemd dat ze de Nederlanden nog verder willen versnipperen. Voorts zijn
alle staten kunstmatig. Regios als Vlaanderen en Wallonië zijn nog véél
kunstmatiger dan België (ze zijn er een neocreatie van), idem zo voor de
Europese Unie. Wie zich tegen het kunstmatige België richt, moet a
fortiori de E.U. verwerpen, temeer daar die 26 talen en zelfs drie
alfabetten telt. Tenslotte nog volgende bedenking: de huidige Vlaamse Beweging,
waarvan het anti-belgicisme de kern is, is tijdens de Eerste Wereldoorlog
ontstaan. Het is de Duitse bezetter die een Vlaams-nationale beweging heeft
geschapen om het economisch sterke België te destabiliseren ten voordele van
Duitsland. Het kleine groepje flaminganten dat aan de oorsprong van het
hedendaagse Vlaams-nationalisme lag, deed heel wat meer dan aanleunen
bij Duitsland...
Deze verkiezing stond in de
sterren geschreven. Vlaanderen was steeds voller van nationalisme, van
particularisme, van zichzelf. Het was stilaan zwanger van de N-VA en Bart De
Wever. Het kind moest alleen gebaard worden
[...]
Misschien wordt het onderhand tijd om hoofd- van bijzaak te onderscheiden.
Zou het niet kunnen dat N-VA won omdat zowel het kleine verhaal als het grote
verhaal klopten? Het kleine, dat is de waan van de dag en alles wat daarmee
samenhangt aan korte en verre actualiteit. Het kleine verhaal bestaat ook uit
de persoonlijke en reeds vaak besproken successtory van Bart De Wever, de
impasse van de voorbije drie jaar, waar het achteraf gezien niet eens onlogisch
was dat de kiezer het bord eens stevig zou afvegen.
We hebben er zelf toch zo ongenadig op ingehakt: die drie onwezenlijke jaren,
met reeksen informateurs en formateurs, koninklijk verkenners en onderhandelaars,
zetelende en demissionaire premiers, Laken dat voortdurend zijn antwoord in
beraad moet houden om dan veel te vaak toch het ontslag te aanvaarden, en
stunts zoals Wilfried Martens, of all people, die in de donkerste decemberdagen
als het ware vanuit het verleden naar Brussel kwam gereden om de kwajongens
weer bij de les te krijgen. Het was allemaal allesbehalve business as usual,
het was surrealistisch, ongewoon, ongehoord, en vaak ook ongemanierd - de chaos
van de Fortiskwestie, of het geknoei rond B-H-V. Wie herinnert zich die
joelende beelden nog van de Kamercommissie waar een Vlaamse meerderheid
eenzijdig de splitsing van de kieskring stemde. En toen kwam er niets.
En dan waren er die knappe CD&V'ers nog, die bléven roepen dat de
verkiezingen 'ongrondwettelijk' waren, wat alleen maar bijdroeg aan het
imbroglio. En dan zag men, een dag voor de verkiezingen, die dwaze Michel
Doomst in Het Laatste Nieuws verklaren dat hij "blijft gaan voor de
onderhandelde staatshervorming", en "roepen aan de kant lost niets
op". Zei een kerel die vier jaar lang aan de kant stond te roepen. Maar
als de naam 'Michel Doomst' valt, mag men zeker zijn: dit is het kleine
verhaal.
[...]
Het grote verhaal is er een van maatschappelijk discours, over jaren, zelfs
over decennia. En dat leert dat deze verkiezing misschien wel in de sterren
geschreven stond. Vlaanderen was steeds voller van het nationalisme, van het
particularisme, van zichzelf. Vlaanderen was stilaan zwanger van de N-VA en
Bart De Wever. Het kind moest alleen gebaard worden. Na drie jaar door Leterme
opgewekte weeën is dat dus gelukt.
Sinds de jaren negentig stond er geen maat meer op
de 'Vlaamsheid' van de meeste traditionele, zogezegd 'staatsdragende' partijen. Daarvoor is geen verhaal dat alleen in termen
van 'schuld' te begrijpen is: op tijd en stond was er in het parlement een
Franstalig blok dat de kunst van het tergen zeer goed beheerste. Het zijn haast
vergeten beelden, een Jef Sleeckx, toen nog SP-kamerlid, die bij de
regeringscrisis in 1991 in
volle assemblee begint te tieren tegen de PS, die door haar treiterige
behandeling van het wapenexportdossier zelfs de meest unitaristische
socialisten 'over de rooie kregen'. Of wie herinnert zich nog halfweg de jaren
negentig VLD'er Rik Daems (nu partner van PS-politica Sophie Pécreaux), die ook
al in volle kamer een homerische twist aanging met PS-fractieleider Claude
Eerdekens, die zo laatdunkend was geweest over Vlaanderen en zelfs België, dat
Daems riep: "En als je wil vertrekken (naar Frankrijk, wp) ga dan!"
Dat beeld werd zelden of nooit gecorrigeerd door warme optredens van Vlamingen
en Franstaligen zelf. Integendeel. Al dan niet moedwillig gezochte wrijvingen,
het discours van splitsing, meningsverschillen en pesterijen: het was vaste
prik. Voorbeelden te over, lukraak gekozen uit een overvolle mand. Luc Van den
Brande (CD&V), destijds minister-president van Vlaanderen, wenste voor het
Eurosongfestival de Vlaamse kandidaat geluk, niet de Belgische. Diezelfde Luc
Van den Brande liet zijn hond op tv knagen op een plastieken haan - heel
Wallonië zag er zijn coq in.Of denk aan de door de Franstaligen zo gehate
rondzendbrief-Peeters, die is dus niet door een of andere VB'er of N-VA'er
opgesteld. Die komt van een sp.a'er die bij zijn afscheid aan het Vlaams
parlement applaus kreeg van het VB.
Een van de opvolgers van Leo Peeters als Vlaams minister van Binnenlandse Zaken
was Marino Keulen, een Open Vld'er van de gematigde soort. Behalve als het over
'de rand' ging, en de Franstaligen. Dan 'pakte' Keulen ineens de hele Vlaamse
regering in Vlaams- of beter anti-francofone gezindheid. En de andere
coalitiepartners, CD&V en sp.a, lieten hem doen. Net zoals sp.a-voorzitter
Johan Vande Lanotte in 2005 tijdens de cruciale onderhandelingen van de
staatshervorming zoals die toen voorlag, toegaf aan zijn Spiritpartner Geert
Lambert. De staatshervorming onder Verhofstadt blokkeerde door een njet vanuit
het progressieve kartel, wat leidde tot de blokkering van de laatste jaren. Geert
Lambert militeert vandaag bij Groen!
En zo zijn er nog honderden voorbeelden. Soms begrijpelijk: sp.a'er Steve
Stevaert en Open Vld'er Bart Somers die zich samen ergeren aan het Brusselse
egoïsme rond de nachtvluchten, waardoor DHL op Zaventem verdween. Soms
belachelijk: de Vilvoordse sp.a'er Hans Bonte die goedpraatte dat
gemeentebesturen afspraakjes maken met privéaannemers om Franstaligen niet toe
te laten in hun nieuwbouw), of de bekrompen pesterij waarmee dat mensen 'een
duurzame band' met hun gemeente moeten aantonen.
Als je jarenlang met je allen covers zingt
van dezelfde band, moet je nadien niet klagen dat de oorspronkelijke auteurs
van wat in de loop de jaren ware classics werden, ineens zelf de hitparade
aanvoeren. Dat is N-VA overkomen, en De Wever en co. hebben er zelf ook aan gewerkt,
natuurlijk. Want ook al liggen de kaarten goed, je moet je troef natuurlijk nog
juist uitspelen. Iedereen dacht dat de Volksunie dood en begraven was, omdat
het project van die partij zo goed als voltooid was. En nadien voeren ze allen het VU-discours.
En tonen ze in de praktijk nog eens aan dat dit land zo moeilijk werkt. De VU
was dood, de andere partijen hebben de partij weer tot leven gewekt. En Bart De
Wever heeft dankbaar gebruikgemaakt van die verrijzenis, van dat mogen ontwaken
uit een toch niet zo onomkeerbare coma.
Erbij zijn
In die zin waren de verkiezingen van 2004 of 2007 reeds voortekenen van 2010:
met 'Vlaamse kartels' die piekten tot bijna 30 procent, met in 2007 nog een VB
van bijna 25 procent, en toen al een LDD die over de kiesdrempel van 5 procent
ging. Die versnipperde maar zo aanwezige stemmen heeft Bart De Wever met zijn
magistrale campagne allemaal gebald. En, te zien aan de scores van sp.a en Open
Vld, en zeker van CD&V, kon hij bij de klassieke partijen best nog stemmen
afkrabben.
Het was dus veeleer pathetisch dat in die partijen nog een beetje een positieve
boodschap werd opgehangen. Bij CD&V ging men voor het eerst in
zijn geschiedenis door de benedengrens van 20 procent. Natuurlijk neemt men
zich voor om straks terug te keren op oude oorlogssterkte. Net zoals de
CD&V, toen nog als CVP, in 1981 hoopte terug te keren toen men voor het
eerst onder de grens van de 40 procent zakte, en in 1991 ook kraakte door de
grens van 30 procent. Telkens nam men zich snel terug te komen. Op het
intermezzo 2004-2007 na, bleek dat in de praktijk wat terugkrabbelen.
Alexander De Croo spreekt zichzelf en zijn achterban moed in "dat men min
of meer heeft standgehouden". Wat is dat, 'standhouden' op het
historisch slechtste resultaat dat de Vlaamse liberalen ooit neerzetten
sinds Omer Vanaudenhove in 1965 zijn partij op de kaart zette. Dat geldt
ook voor Caroline Gennez. Wie enig historisch inzicht heeft, beseft dat de sp.a
niet weg raakt van zijn historische bodemkoers, maar die verkiezing na verkiezing
bevestigt. Toch zat Gennez zichtbaar te glunderen. De wetenschap van 'erbij
te zijn' is blijkbaar een bijzonder weeë balsem voor een in werkelijkheid
andermaal gematrakkeerde partij.
We schrijven lente 2002.
Het was één van de eerste keren dat ik het op tv mocht komen uitleggen.
En het was ook één van de eerste tv-optredens van Bart De Wever. We
zaten samen in het debatprogramma Trommels en Trompetten van Marc
Reynebeau op Canvas. Het thema was nationalisme. We waren daar beiden
academisch mee bezig beiden werkten we aan een doctoraat, hij aan de
KUL, ik aan de UA en we hadden er elk een duidelijk andere visie op.
De hand van Bart De Wever
Enkele maanden eerder was de N-VA boven de doopvont gehouden als de
Vlaams-radicale en rechtse opvolger van de Volksunie. Het boegbeeld van
die partij was Geert Bourgeois, maar op de achtergrond speelde Bart De
Wever al een belangrijke rol, vooral op inhoudelijk vlak, want hij was
één van de mensen die de pen had vastgehouden van het partijprogramma.
Het was mij eerder al eens opgevallen, maar tijdens die uitzending
merkte ik het zeer duidelijk: De Wever was, behalve een intellectueel,
ook een politiek talent. Een uitstekende debater vooral. Hij zat er in
die uitzending weliswaar wat ongemakkelijk bij (net als ik), maar zijn
verhaal was glashelder. En vooral rationeel. Ik herinner mij nog goed
dat hij zich toen al met kracht verzette tegen het beeld van de
romantische Vlaams-nationalist die in korte broek op de Groeningenkouter
met een Vlaamse vlag staat te zwaaien.
Niet het traditionele verhaal
Hij vertelde niet het traditionele Vlaams-nationalistische verhaal,
dat toen nog vaak de boventoon voerde. Dat klassieke verhaal baseert de
noodzaak aan meer Vlaamse autonomie vooral op het bestaan van een
Vlaamse natie, een Vlaams volk, een Vlaamse identiteit, een Vlaamse
cultuur. Het discours van een Luc Vandenbrande, Vlaams
minister-president voor CD&V tijdens de jaren 1990, viel daar
bijvoorbeeld nog onder. Telkens men hem vroeg wat die Vlaamse identiteit
precies inhield stond hij met zijn mond vol tanden, maar ze was wel de
dwingende reden voor een grote staatshervorming.
Bart De Wever zal je alleszins en public nooit de Vlaamse
autonomie horen verdedigen vanuit het bestaan van een Vlaamse, natie,
cultuur of volk. De Wever had van in het begin door dat je in de huidige
maatschappelijke context met zon verhaal geen levensvatbare partij
meer uitbouwt. Toen al bracht hij het verhaal van de twee democratieën
in één land.
Voor een deel is dat natuurlijk een rationalisering van een vooral
emotionele overtuiging. Want laat er geen onduidelijkheid over bestaan:
De Wever was en is een nationalist, een harde nationalist zelfs. Hij
gaat nog steeds jaarlijks naar het Vlaams-nationaal Zangfeest. Maar hij
weet perfect hoe in te spelen op de veranderde maatschappelijke context.
Geen intellectueel onderbouwd antwoord
Sommigen, vooral aan Franstalige kant, maken de fout om niet goed
naar dat discours te luisteren en er ook echt een intellectueel
onderbouwd antwoord op te geven. Dat zag ik vorige week weer mooi
geïllustreerd tijdens het debat tussen De Wever en Louis Michel, dat De
Standaard en Le Soir hadden georganiseerd in de AB. Michel stelde
teleur. Hij was zeer scherp tegenover De Wever, maar viel hem enkel aan
op zijn nationalisme, dat met alle mogelijke negatieve eigenschappen
werd beladen (het hoogtepunt was toen hij De Wever verweet een solitude
triste te vertegenwoordigen). Natuurlijk kan je in een debat
benadrukken dat zich achter het rationele discours van De Wever een
nationalist bevindt en dat nationalisme nefaste trekken heeft. Maar als
je reactie daarbij blijft, blijf je natuurlijk steken in
intentieprocessen en ga je het debat ten gronde niet aan, waardoor je
alleen preekt voor de overtuigden.
Dat was deels ook het probleem met de aanvallen op De Wever vanuit
Vlaamse partijen tijdens deze campagne. Het bleef vaak steken in de
beschuldiging: u bent voor separatisme. Geen onterechte opmerking, maar
tegelijk bestreed men niet de fundamentele argumenten en visie van De
Wever. Toppunt daarvan was de Open VLD die erin slaagde zich op
communautair vlak als een N-VA-light te presenteren en mee te gaan in de
strategie van De Wever door plots de juridische fictie van het
confederalisme te omarmen. Zelfs Groen!, dat ten gronde wellicht de
visie op federalisme heeft die het meest tegengesteld is aan die van
N-VA, durfde die niet te ontplooien, durfde dat debat ten gronde niet
aan en bleef steken in het verhaal dat het verschil met N-VA en anderen
was dat zij wél goede contacten hadden met hun zusterpartij, Ecolo. Geen
onbelangrijk argument, maar nu niet meteen een duidelijke uitgewerkte
visie op staatshervorming.
De lente van 2002
Maar terug naar de lente van 2002. Wat ik toen niet kon vermoeden was
dat Bart De Wever ooit de populairste politicus in Vlaanderen zou
worden. Want zijn discours hoewel het volgens mij ook toen al een heel
aantal onrealistische en soms simplistische elementen bevatte was
duidelijk intellectualistisch. Je moest al redelijk goed op de hoogte
zijn van de politieke situatie om hem te kunnen volgen. Natuurlijk paste
hij zijn discours toen ook al wel aan het publiek aan. En Marc
Reynebeau en Canvas leenden zich veel meer tot een intellectualistisch
discours dan een lokale partijbijeenkomst.
Maar de N-VA speelde dat intellectualistische, serieuze toen ook echt
uit. Het was de tijd van Steve Stevaert, van de leuke meisjes en
jongens van paars. En van de tv-formats die hen op het lijf geschreven
waren. Het soort tv-formats die met name Siegfried Bracke op de openbare
omroep had geïntroduceerd en verdedigde. De N-VA verzette zich
daartegen. Met name Geert Bourgeois had er een broertje aan dood. De
partij stelde ooit aan de andere partijen een soort deontologische code
voor, waarbij politici zich zouden engageren om niet aan
spelletjesprogrammas deel te nemen.
Ik had toen niet kunnen vermoeden dat Bart De Wever enkele jaren
later wereldbekend in Vlaanderen zou worden dankzij het tv-spelletje De
Slimste Mens ter Wereld of dat hij op de cover van P-magazine zou
prijken met zijn hand op de frêle schouder van Miss België. En nog
minder dat Siegfried Bracke voor de N-VA een lijst zou trekken.
Het discours werd sloganesker
Het discours van De Wever werd ook gaandeweg veel minder
intellectualistisch, het kreeg meer uitgesproken anti-establishment en
populistische kantjes. En het werd meer sloganesk. En tegelijk minder
radicaal-communautair, minder separatistisch. Een duidelijke evolutie,
een bocht zo u wil, in het profiel en discours van de N-VA die
ondertussen de Lijst De Wever werd. Zo slaagde De Wever erin om het hele
rechtse spectrum van de Vlaamse politieke kaart te hertekenen en zowel
kiezers van christelijk centrum-rechts, liberaal rechts, populistisch
rechts en extreem-rechts aan te spreken. Het laatste jaar zag je dat
steeds meer aankomen. Ik zag hem ook evolueren telkens ik hem tijdens
die jaren tegenkwam.
Maar in 2002 had ik niet kunnen vermoeden dat ik De Wever acht jaar
later op een lente-ochtend zou terugzien in de studios van Radio 2 in
Antwerpen om daar zijn tsunami-overwinning bij de federale verkiezingen
te becommentariëren. De Wever zelf ook niet.
Men heeft ons de Belgische burgers vaak
gezegd dat het Belgische federalisme een goede zaak is. Zij die gefundeerde
kritiek gaven op dit systeem werden en worden niet gehoord. Het uitgangspunt
van het federalisme, zoals we dat sedert 1970, maar vooral sedert 1980, kennen
is dat Vlamingen en Walen verschillende noden hebben, omdat
beide volksgemeenschappen anders zouden zijn. Het is een leugen (en
zelfs indien het een waarheid zou zijn rechtvaardigt het niet de opdeling van
een meertalige democratie; wie geen verschillen wil, moet maar kiezen voor een
dictatuur). Het is een onwaarheid, maar ze is ons verteld. Het terrein waarop
deze noden verschillend zouden zijn, werd steeds uitgebreid: cultuur, media,
toerisme, huisvesting, openbare werken, gezinsbeleid, economie, landbouw, wapenhandel,
buitenlandse handel, milieu, sport, de gemeente- en provinciewet,
ontwikkelingssamenwerking, mobiliteit enz.
Een taalgrens die zoveel functies accumuleert
wordt een staatsgrens. Is dit onlogisch? Ja, omdat taal en al deze bevoegdheden
natuurlijk los van elkaar staan. Anderzijds: nee, niet in dit huidige systeem.
Het federalisme is immers in het leven geroepen om twee zgn. volksgemeenschappen
autonomie te geven. Wie de deur openzet naar het splitsen van
niet-taalgebonden bevoegdheden, zet de deur open naar een splitsing van het
land.Er is immers geen enkele reden in deze federalistische logica
waarom onderwijs wél en de sociale zekerheid niet moeten gesplitst worden.
Net als er geen enkele reden is nog volgens deze logica waarom buitenlandse
handel wél, maar buitenlandse zaken niét gesplitst moeten worden. Elke
splitsing roept bovendien een nieuwe dynamiek in het leven: splits de
preventieve gezondheidszorg en men zal om een splitsing van de curatieve vragen,
splits wegenwerken en men vraagt de overheveling van de wegcode. Splits de
economie en men vraagt de splitsing van het werkgelegenheidsbeleid. Splits de
provincie Brabant en men vraagt de splitsing van BHV.
Met de beste wil hebben verscheidene
organisaties en mensen na de invoering van het Belgische federalisme gezegd dat
we dat federalisme moesten hervormen. Ze zegden en herhalen dat we niet
achteruit kunnen. Daarbij gaan ze natuurlijk voorbij aan de elementaire logica:
dat elke herfederalisering die zij vragen ook een terugkeer naar het verleden
is. Daarbij noemen ze provinciaal federalisme een terugkeer naar het verleden,
hoewel België nooit zon systeem kende.
Ze zeggen dat we de federale en de
deelstatelijke overheden moeten versterken. De deelstatelijke overheden moeten
dus ook versterkt worden, hetgeen een verzwakking van het
federale niveau impliceert. Dit zeggen Belgische federalisten er niet bij.
Ze pleiten voor federalisme, met een federale
kieskring. Mooi. 15 Parlementsleden, gekozen door alle Belgen, i.e. 10% van de
Kamer.
Vragen:
- Gaan deze 15 mensen zich dissident opstellen
tov. hun partij bij de volgende communautaire crisis?
- Gaat een nationale kieskring, waarvan bij
voorbaat is vastgelegd dat er 9 Nederlandstaligen en 6 Franstaligen zetelen
quid met de Duitstaligen? verhinderen dat extreme nationalisten, die genoeg
hebben aan voldoende stemmen in hun taalgebied, verkozen worden?
- Wat is de waarde van zulk een kieskring, die
internationaal maar bestaat zolang er een koninkrijk België bestaat tegenover
een territoriale link (BHV) die gemeenschapsoverstijgend is?
Ik zie dat velen zich nestelen in het comfort
dat de grote partijen hun bieden. Het is hun goed recht. Zij moeten wel
weten dat alle partijen in het noorden en in het zuiden van het land een
onafhankelijk Vlaanderen of Wallonië willen of het principe ervan
aanvaard hebben , al dan niet ingebed in een zwakke Belgische statenbond.
Voorlopig hebben enkel de Vlaamse socialisten, het CDH en de groenen dit
confederalisme nog niet openlijk beleden. Ook zij zullen België niet
rechthouden, dat hebben ze bij meerdere staatshervormingen in het verleden al
op afdoende wijze aangetoond. Wederom de vraag: is dit onlogisch? Ja, omdat de
stromingen universalistisch zijn en in principe tegen nationalistisch geïnspireerde
splitsingen zouden moeten afwijzen. Anderzijds: nee, want de partijen zijn op
taalbasis ingericht en gedragen zich dus als nationale Vlaamse of Franstalige
partijen.
Het betoog van de Belgische federalisten is
door de feiten achterhaald. Zullen zij morgen ook zeggen dat men zich niet te
rigide moet opstellen tegenover het confederalisme (i.e. het separatisme) omdat
men toch niet terug naar het verleden kan?
En nu zijn we, met dank aan het Belgisch
federalisme en vooral met de dragers ervan die hun mond maar niet kunnen houden
over Vlaanderen en Wallonië aanbeland in een situatie waarin partijen die openlijk
separatistisch zijn punt 1 van die éne partij die iedereen zogezegd bestrijdt
binnenkort door 35 à 45% van het Vlaamse electoraat ondersteund worden.
Niet dat deze mensen onafhankelijkheid willen (dat wil slechts 10 à 20%
van de Belgen), maar ze verzetten zich er ook (voorlopig) niet tegen,
net omdàt het Vlaams-nationalistische discours in élke Vlaamse partij
aanwezig is, omdatnationalisme de basis is van onze staatsstructuur en gewoon is geworden. Partijen die een statenbond OPEN VLD
noemt dat een samenwerking van drie KMOs ... zo denkt men daar dus over het Koninkrijk België ondersteunen krijgen de rest en 20-25% gaan naar zogezegd
federalistische partijen ter linkerzijde, waarvan het zogezegd gematigde Groen!
Samen met SLP (= ex-Volksunie) één partij vormt.
Ik kan me maar één voorbeeld van zon verkiezing
voor de geest halen: die van August Borms in 1928.