NATIONALISME AANVALLEN, NIET DE ANDEREN
Met bijzonder veel aandacht heb ik de brief van gewezen parlementslid Ludo Dierickx ("De schuld ligt niet bij de Vlamingen, niet bij de Franstaligen", DM 16.01.08, p. 17) gelezen. Zeer terecht stelt Dierickx dat een de facto tweeledig federalisme niet kan werken. Naast het polariserend karakter van ons federalisme, kan men zich trouwens ook de vraag stellen bij het democratisch gehalte ervan.
Zo onderhandelen deelstaten over samenwerkingsakkoorden in overlegorganen die aan niemand verantwoording hoeven af te leggen noch ten val kunnen gebracht worden. Dat het in het meertalige en multiculturele Brussels gewest de antithese van het gefederaliseerde België én het bewijs dat tweetalige gebieden en structuren kunnen functioneren dan weer niet mogelijk is om tweetalige lijsten in te dienen, is een smet op onze (gehavende) democratie. Daarbij komt nog het feit dat in België de kleinste deelstaat het hele besluitvormingsproces kan blokkeren. Zo is het voor de Duitstalige gemeenschap zelfs mogelijk om de werking van de Europese Unie lam te leggen, gelet op het feit dat EU-verdragen geratificeerd moeten worden door elk van de regeringen die ons land "rijk" is.
Ook in de tegenstelling tussen "ius soli" en "ius personae" merkt Dierickx op dat het probleem besloten ligt in de aard van het probleem, niet bij de personen. Wellicht valt hier nog een belangrijke opmerking bij te maken, die tevens geldt voor het problematische binaire federalisme. Hoewel het probleem aan de oppervlakte structuralistisch van aard lijkt, gaat het zeker ook om een ideologisch vraagstuk. Zonder de nationalistische ideologie zou er immers nooit een tweeledig, taalgebonden federalisme met betwistbaar democratisch karakter gekomen zijn en zou men zich niet beroepen op abstracte, "etnische" groepen om uitspraken te legitimeren. Wel zouden politici desgevallend verwijzen naar de waardigheid van de individu als eerste drager van het recht, of naar de noodzaak aan een meer sociale, ethische of gelijke samenleving.
Elke fundamentele beschuldigingen die nationalisten verwijten aan "de anderen" zijn overigens hetzij typische kenmerken van het zogenaamde recht op zelfbeschikking ("ze denken enkel aan zichzelf") hetzij gemeenplaatsen die nationalisten huldigen om door vernedering van de andere het eigene te verheffen ("het zijn profiteurs"). Welnu, dit alles maakt deel uit van het nationalistische gedachtegoed. Zodoende dienen politici in beide taalgroepen niet elkaar te beschuldigen, maar dienen ze hun eigen taal-nationalisme, dat de dieperliggende basis vormt van het structureel conflict, aan te vallen. Maar in België gaat politiek over personen, veranderingen van partijnamen, "scoren" bij de verkiezingen, vage algemeenheden ("beter bestuur") of domme simplificaties ("borrelnootjes en vette vissen"). Dat is niet alleen spijtig, maar, gezien de ernst van de problematiek, ronduit onverantwoord.
Bruno Yammine
|