Dat "vriendschap" zowat het
belangrijkste goed is voor een mens, daar ben ik al heel mijn leven van overtuigd.
En zie: het is recent ook wetenschappelijk bewezen. En trouwens: niet alléén is "vriendschap" op zich erg belangrijk,
ook het écht contact met je vrienden is van fundamenteel belang voor ons
mentaal welzijn. En dan hebben we het ook over "fysiek" contact: elkaar écht "lijfelijk"
kunnen ontmoeten af en toe, elkaar af en toe eens kunnen vastpakken of
knuffelen.
Helaas is dat één van die dingen die "corona" ons ontnomen heeft, of liever: de corona-maatregelen. Nu de
teugels weer wat losser mogen, kunnen we hopen op beterschap, al zal het
misschien toch nooit meer helemaal zijn "zoals
vroeger". Ik vermoed dat veel vriendschappen zich ook na de versoepelingen
zullen beperken tot het "spiritueel"
niveau; ik vrees een beetje dat veel vrienden ook na de versoepelingen "verre vrienden" zullen blijven. En
nochtans...
De heilzame effecten van "vriendschap"
zijn niet alléén gevoelsmatig, instinctief, vanzelfsprekend, ze zijn inderdaad ook
wetenschappelijk bewezen. En die effecten blijken nog sterker te zijn dan
de wetenschappers verwacht hadden. Het staat zelfs zonder meer vast dat "vriendschap" dé belangrijkste bepalende
factor is voor ons welzijn én voor onze gezondheid.
Vriendschap beschermt ons bijvoorbeeld tegen stress. Dat is gebleken
in een aantal wetenschappelijke onderzoeken. De reden hiervoor is vrij voor de
hand liggend: als we ons gesteund weten door een vriend, dan zijn we zelfzekerder
en minder gevoelig voor faalangst. Ook bij gewone, alledaagse, stressmomenten
(zoals bij een doktersbezoek, om maar iets te noemen) kan de aanwezigheid van
een vriend ons helpen om rustig te blijven, in de zekerheid dat er iemand is op
wie je kan steunen.
Vriendschap blijkt ook ons immuunsysteem te versterken, want uit
onderzoek blijkt dat contact met vrienden de aanmaak van de zogenaamde "killercellen" stimuleert, en die zijn in
zekere zin onze eerste verdediging tegen indringende virussen. Dan is het
redelijk contradictorisch dat één van de belangrijkste corona-maatregelen er
precies op gericht was om ons contact met vrienden te beperken of zelfs
onmogelijk te maken. En dát terwijl we net dán een stevig immuunsysteem nodig
hadden... Uit eerder onderzoek (naar griepvaccins, onder andere) is trouwens ook
gebleken dat het effect van vaccins véél sterker is bij mensen met goede en
stevige vriendschapsrelaties: we maken na inenting met een vaccin veel meer
antilichamen aan als we ons omringd weten door goede vrienden. Eenzaamheid
daarentegen ondermijnt ons immuunsysteem, omdat eenzaamheid chronische
ontstekingen kan veroorzaken die ons immuunsysteem uitputten en die kunnen
leiden tot ernstige aandoeningen zoals depressies of, onder andere, de ziekte
van Alzheimer. Dat verklaart wellicht ook waarom eenzame ouderen in een
woonzorgcentrum niet altijd goed beschermd worden door de vaccinaties.
Vriendschap helpt ons ook om beter te slapen. Wat trouwens de reden is
waarom veel meer mensen tijdens deze corona-periode, waarin onze sociale contacten
erg beperkt werden, last hadden van slaapproblemen, en zelfs slapeloosheid. De
oorzaak van een betere nachtrust dankzij het contact met onze vrienden, ligt
vooral in de aanmaak van "oxytocine",
het "knuffelhormoon", als we in
gezelschap van een vriend zijn. Oxytocine helpt ons lichaam om te ontspannen en
het onderdrukt de aanmaak van het stresshormon "cortisol", waardoor we vanzelf beter slapen. Vergeten we niet dat
een slechte nachtrust ons in een vicieuze cirkel kan meesleuren, en in een neerwaartse
spiraal. Want als we slecht slapen, slagen we er minder goed in om onze emoties
onder controle te houden, of om empathie te voelen. Wat nefast kan zijn voor
onze vriendschapsrelaties. Wat dan weer een negatieve invloed heeft op onze
slaap.
Vriendschap zou, volgens de onderzoekers, eveneens een heel positieve
impact hebben op onze fysieke gezondheid. Mensen met kwaliteitsvolle relaties
blijken gezonder te zijn, en ook langer te leven. Het positieve effect van
vriendschap is volgens sommige wetenschappers zelfs sterker dan het effect van
een gezonde voeding of van lichaamsbeweging.
Kortom: een echte vriend is een kostbare schat, in alle opzichten.
Iets wat ik zelf al altijd heb volgehouden. Een schat die we moeten koesteren!
En die we hopelijk levenslang kunnen behouden. Want als we die verliezen, dan
verliezen we tegelijk een deel van onszelf. En dat gaat ook ten koste van onze
gezondheid.
Dan is het toch wel bijzonder cynisch dat onze leiders en experten
net dát als één van de belangrijkste richtlijnen voorop gesteld hebben: "Blijf weg van je vrienden!"...
Als je aan om het even wie zou vragen of hij/zij voorstander is van
een gezonder en beter milieu, dan zal je héél uitzonderlijk een negatief
antwoord krijgen. Iedereen is vóór gezonde lucht en vóór een proper milieu en vóór
een stabieler klimaat. Alléén... er zijn er maar héél weinig die daar ook de
consequenties van zullen willen trekken: ons huidig niveau van welvaart en
comfort opgeven. Want laat ons eerlijk zijn: de maatregelen die écht nodig zijn
om de klimaatverandering om te keren en het milieu weer zuiver en proper te
maken, zouden impliceren dat we een groot deel van ons comfort kwijtraken.
Minder verwarmen, minder eten, ons minder wassen, minder verbruiken, minder
luxe. Want we zijn met ongeveer 7 miljard op deze aarde, en als we allemaal ons
deel van de koek willen houden of krijgen, dan kan het met ons milieu en met de
natuur alléén maar verder achteruit gaan.
Het geroep en geschreeuw van de milieu- en klimaatactivisten is dus
een beetje hypocriet, want ze willen zélf ook wel graag een warm huis en lekker
eten en het moderne comfort. En hun eisen zijn bovendien niet realistisch. Het
lijkt mij dat we in dat alles toch een beetje "pragmatisch" moeten zijn. Tenzij we écht bereid zouden zijn om
terug te keren naar de middeleeuwen?
Maar helaas... veel pragmatisme leggen de activisten niet aan de dag. En
dan is het niet te verwonderen dat ze weinig gehoor krijgen.
Over de broeikasgassen, in het bijzonder CO2, is al lang en veel
gepalaverd. De "schuld" hiervoor ligt
vooral bij de industrie en bij het verkeer, maar ook bij de gewone huishoudens.
De wereldwijde voornemens tot reductie van de CO2-uitstoot zijn in ambitieuze
doelstellingen neergepend. Maar het probleem met de voorgestelde oplossingen is
dat die héél veel geld kosten. Voor de industrie. Wat misschien op zich niet slecht
is, want investeringen in CO2-reductie kunnen veel nieuwe jobs opleveren. Maar
ook voor de gewone burger. Je zou moeten investeren in een passieve of
energiezuinige woning (door isolatie enzoverder), in duurzame verwarming met
een warmtepomp, in zelfvoorziening van je energie (door zonnepanelen met
bijhorende batterij), in duurzame mobiliteit (met een elektrische auto), enzovoort. Wie
kan zich dat allemaal permitteren? Niet zo heel veel mensen, denk ik. Dat wordt
dus het voorrecht van de welgestelden.
En dan vraag ik me onwillekeurig toch af: "Voor wie of wat lobbyen die klimaatactivisten eigenlijk? Voor het
klimaat? Of voor de nieuwe industrie die al die dure gadgets produceert?"
Ik heb soms toch mijn twijfels. Betere verkopers voor die (peperdure)
batterijen om je geproduceerde elektriciteit op te slaan, of voor de (dure)
warmtepompen of voor de producenten van super-isolerende ramen, zal je vermoedelijk
niet vinden.
Nu het debat over de CO2-uitstoot ongeveer afgerond is, en iedereen
min of meer op dezelfde lijn zit, hebben de milieu-activisten een nieuw
discussiepunt van stal gehaald: de uitstoot van stikstofoxide. En hierbij
richten ze het vizier vooral op de landbouw, en meer in het bijzonder op de
kippen- en varkenskwekers.
Zo hebben ze onlangs de uitbreiding van een industriële kippenstal in
Kortessem kunnen verhinderen. Een kippenboer had, binnen de bestaande normen,
een vergunning gekregen om zijn kippenstal fors uit te breiden, maar daartegen
is door een natuurvereniging bezwaar aangetekend omdat het bedrijf daardoor de
omliggende natuur té zwaar zou belasten met stikstofoxide. Het gevolg van dit
arrest is onvermijdelijk dat heel wat projecten in de landbouwsector zullen
moeten stilgelegd of teruggedraaid worden. In Nederland is er trouwens een gelijkaardige
uitspraak geweest, waarbij een kippenboer verplicht werd om zijn kippenstal met
twee derde te verminderen, op straffe van een dwangsom van 25.000 euro per
week. In Nederland zijn door dat arrest ongeveer 18.000 uitbreidingsprojecten
stil gelegd. En bij ons dreigt het zelfde scenario.
Ik heb hierbij ongeveer dezelfde bedenkingen als waarmee ik dit stukje
begonnen ben. Iedereen zal wel voorstander zijn van het verminderen van de
hoeveelheid stikstofoxides in de lucht. Stikstofoxides zijn namelijk behoorlijk
schadelijk. Omdat ze bijvoorbeeld de grond verzuren, en omdat ze
ademhalingsproblemen kunnen veroorzaken. Maar men moet wel goed beseffen wat de
consequenties zijn. Als we de uitstoot van stikstof willen beperken tot "gezonde"
proporties, dan is het gedaan met industriële kippen- of varkenskwekerijen. En
dan keren we terug naar de goede oude landbouwpraktijken. Eieren en vlees
zullen dan een schaars, en vooral duur, goed worden. Alléén nog weggelegd voor
wie het zich kan permitteren: voor de welgestelden dus. De vraag komt opnieuw
opzetten: "Voor wie lobbyen die
natuurorganisaties eigenlijk?"
Hoe je het ook draait of keert: als we naar een schone en propere en
gezonde wereld willen, dan zal iedereen héél veel moeten inleveren en
prijsgeven. Behalve wie het zich financieel kan permitteren om zijn/haar huidig
comfort en niveau van luxe te behouden.
Lang geleden, héél lang geleden, zijn we eens naar Canada op vakantie
geweest: het zuidoosten van Ontario, de streek rond Toronto vooral, waar mijn
vriend Rik en ik ooit tabak gaan plukken zijn.
We zijn bij die vakantie vertrokken vanuit Buffalo, dicht bij de
Canadese grens. Vanuit Zaventem waren we eerst naar New-York gevlogen, de
internationale luchthaven JF Kennedy.
In New-York zijn we met de taxi naar La
Guardia moeten rijden, waarbij we onderweg doodsangsten hebben uitgestaan
door de rijstijl van de taxichauffeur. We waren trouwens maar nipt op tijd op La Guardia voor de binnenlandse vlucht
naar Buffalo. Het plan was om in Buffalo een mobilhome of een "camper" te huren om daarmee vrij en
ongedwongen door Canada te trekken. Maar dat bleek niet te kunnen. De campers zijn ginder, zoals ongeveer
alles, nét iets groter dan bij ons, en ons internationaal B-rijbewijs bleek
uiteindelijk niet geldig om met zo'n monster te rijden. We hebben toen noodgedwongen
een "kleine" auto gehuurd, een Dodge als ik het me goed herinner, om
rond te toeren. En we hebben dan maar telkens in een motel overnacht.
In tegenstelling tot bij ons hebben de auto's in Amerika bijna
allemaal een automatische versnellingsbak. We kregen dus een "automaat" voorgereden, en dat was toch
even aanpassen, want ik had nog nooit met automatische versnellingen gereden.
We zijn nu méér dan 30 jaar later, en na dat Canadese avontuur had ik geen
enkele keer meer aan het stuur van zo'n automaat gezeten. Het was dus een beetje een "waagstuk" om voor onze nieuwe Volvo dan
tóch niet een model te kiezen met een manuele versnellingsbak. Maar op mijn
gezegende leeftijd had ik geen zin meer in het gesukkel met die versnellingen:
ik wou liefst een auto waarbij ik me alléén nog op de weg hoefde te
concentreren. En ik wou ook een auto die mij zou helpen om in alle veiligheid
de weg op te gaan.
Normaal was er minstens een uur uitgetrokken voor de kennismaking met
de nieuwe wagen, en ik had daar toch wel op gehoopt. Zéker omdat ik me totaal
onwennig voelde in een auto met automatische versnellingen. Maar ja... Corona! Ik
heb het helaas moeten stellen met een korte uitleg van een klein halfuurtje.
Weliswaar door een zéér vriendelijke en pedagogisch onderlegde dame, die mij
het gevoel gaf dat ik het allemaal wel snel onder controle zou hebben.
Eén van de merkwaardige verschillen tussen mannen en vrouwen is, naar
het schijnt, dat vrouwen consequent de handleiding of gebruikersinstructies
nalezen bij een nieuw toestel of iets dat moet ineen gestoken worden. Terwijl
mannen meestal denken dat ze het allemaal wel weten en vanzelf zullen
uitvissen. Heel dikwijls draait die eigendunk verkeerd uit, en moeten ze
achteraf toch in de handleiding gaan zoeken om te weten hoe de vork precies aan
de steel zit. Of moeten ze tot hun scha en schande bij de vrouw te rade gaan,
die wél de handleiding gelezen heeft. Mannen... een soort apart, toch: kleine
betweterige kindjes.
Ik ben géén typische man. Ik ben ook niet bepaald een "handige Harry". En dus lees ik
consequent de handleiding van bij de start. Maar bij onze nieuwe Volvo was het
toch wel even slikken: 710 bladzijden! De auto's van tegenwoordig zijn zó
complex en voorzien van allerlei snufjes. Je zou eigenlijk een volle week les
moeten krijgen om dat allemaal onder de knie te krijgen.
De snelcursus was gelukkig wel voldoende geweest om daarna met de
nieuwe wagen veilig naar huis te rijden. Maar eens ik thuis was heb ik me toch
aan mijn PC gezet om de volledige handleiding te downloaden en met mijn studie
te beginnen. We zijn ondertussen vijf weken verder, en ik ben nóg aan het
leren.
De belangrijkste snufjes in onze nieuwe auto hebben, zoals het een
Volvo betaamt, uiteraard met "veiligheid"
te maken. Eerlijk gezegd hoop ik dat ze nooit écht van pas zullen komen, maar
ik ben toch blij dat ze voorzien zijn.
Zoals het "Collision Avoidance"
systeem bijvoorbeeld. Dat is een systeem dat het gevaar bij dreigende
bermongelukken, of bij een mogelijke tegenliggerbotsing of een nakende
staartbotsing helpt beperken door zélf de wagen terug de weg op te sturen (op
de correcte baanhelft, zoals het hoort), en eventueel automatisch te remmen.
Of het "Rear Collision Warning"
systeem. Dat is een systeem dat heel erg van pas kan komen om aanrijdingen van
achteren te voorkomen of om de impact van zo'n aanrijding te beperken. De (onoplettende)
bestuurder van de achterliggende auto wordt gewaarschuwd door snelle knippersignalen
met de richtingaanwijzers, de gordelspanner in de auto zal de veiligheidsgordel
van de voorstoelen automatisch aanspannen, het Whiplash Systeem wordt
geactiveerd, en in het ergste geval wordt automatisch geremd om te vermijden
dat de auto door de aanrijdende wagen vooruit wordt gekatapulteerd.Ik hoop dat ik het nooit zal nodig
hebben, maar het is een geruststelling dat mijn auto zal helpen om er heelhuids
uit te komen als ik ooit achteraan zou aangereden worden.
Of het "City Safety" systeem.
Dat systeem kan voetgangers, fietsers, voertuigen of grote dieren detecteren die
vóór de auto opdoemen. Eerst met licht- en geluidssignalen voor de chauffeur en
rempedaaltrillingen. En als dat niet helpt zal de auto automatisch remmen. Er is immers altijd een risico dat
iemand, een kind, plots voor je neus de straat op rent, ofzo. Als je zélf niet
tijdig kan reageren, dan is het een geruststelling dat je auto dat voor jou
doet.
Of
de "Lane Keeping Assistant". Die moet
het risico beperken dat de auto onbedoeld van de rijbaan afwijkt: "De rijbaan assistent stuurt de auto terug in
de rijbaan en/of waarschuwt u met stuurtrillingen." Dat kan vooral goed van
pas komen als je slaperig aan het stuur zou zitten, of afgeleid wordt.
Of
de "Driver Alert Control". Ook dat
systeem is vooral bedoeld om de chauffeur te waarschuwen als het merkt dat die
de auto "op ongecontroleerde wijze"
bestuurt.
Nu ga ik nog wat verder studeren om te ontdekken hoe mijn auto over
mijn veiligheid waakt. Ik vind nog elke dag iets nieuws waar ik met blijde verwondering
over lees. Het is echt wel ongelofelijk wat de techniek allemaal kan, vandaag,
en hoe "intelligent" de moderne auto's
zijn. Er is wel één groot nadeel aan al die geavanceerde systemen: hoe meer gesofisticeerde
snufjes er zijn, hoe groter de kans dat er iets fout gaat.
En al is het dan een wel grote geruststelling dat mijn auto op eigen
initiatief zal ingrijpen als er gevaar dreigt, ik zal misschien toch maar
vooral zélf goed blijven opletten als ik de baan op ga.
Wie gedacht had dat alléén de mens, als enige diersoort, in staat was
tot gevoelens van "empathie", en dat
alle andere dieren per definitie puur egoïstisch
reageren, die heeft het verkeerd voor. En wie dacht dat altruïsme en zorg voor een ander, iets is dat wij als mensen kunnen "leren" omdat wij een "ethisch bewustzijn" hebben, die is ook
mis.
Wetenschappers hebben ontdekt dat ook ratten "empathische", en zelfs "altruïstische"
reacties vertonen. In een experiment met ratten is namelijk gebleken dat zij ervoor
kiezen om voor zichzelf de minst
grote beloning na te streven als ze daarmee een andere rat pijn kunnen
besparen. Die reactie wordt "harm
aversion" genoemd: een "afkeer"
om een ander individu letsel toe te brengen. En dat bestaat dus ook bij dieren.
(Misschien zelfs méér dan bij veel mensen?)
Al zijn er blijkbaar toch wel grenzen aan hun altruïsme: als de
beloning maar groot genoeg was, aarzelden de proef-ratten niet om hun
lotgenoten toch de duvel aan te doen. Al bij al niet zó verschillend van
menselijk gedrag, zou ik zo denken. Ook wij mensen zijn maar "altruïstisch" zolang we er zélf niet al
té slecht bij varen. Ook wij zullen "gemakkelijk"
toegeven zolang het ons niet té veel kost. Maar zodra het ons pijn riskeert te
doen, of ons zelf ernstig kan benadelen, is het toch weer "elk voor zich".
Ratten kennen trouwens ook het "omstaander-effect",
net als wij. Net als bij mensen zal een rat minder geneigd zijn om een
soortgenoot te helpen als er ook andere ratten in de buurt zijn. Wat lijkt aan
te tonen dat ratten, net als wij, die verantwoordelijkheid proberen te ontlopen
als ze daar een excuus voor kunnen vinden.
Aan de andere kant bleek uit verdere experimenten dat ratten wél extra
gestimuleerd worden om behulpzaam te zijn, alléén maar door de waarneming van
een andere behulpzame rat. Bij ratten gebeurt die "waarneming" via de geur die een dier verspreidt als ze een
soortgenoot aan het helpen is. Ik vermoed dat wij, mensen, zo'n geur niet
verspreiden, of toch in elk geval niet kunnen waarnemen. En ik ben ook niet
helemaal zeker of "hulpvaardigheid" ook
bij ons, mensen, aanstekelijk zou zijn?
En hoe dan ook is er bij elk altruïstisch gedrag een stukje
eigenbelang gemoeid: als we iets positiefs doen voor een ander, dan hopen we
stilletjes dat een ander dat ook voor ons zal doen. "Wie goed doet, goed ontmoet."
Dat is trouwens ook gebleken bij die experimenten met de ratten. Ook
die waren méér geneigd om bij het zoeken naar een beloning andere ratten te "sparen", als ze eerder al zélf het
slachtoffer geweest waren: ze toonden zich méér bereid tot "altruïsme",
als ze zélf ook die ervaring hadden doorstaan waarvan ze liever "gespaard" waren gebleven. In een geest
van: "Wat gij niet wilt dat u geschiedt,
doet dat ook een ander niet." En nochtans hadden die ratten, voor zover ik
weet, niet de Bijbel gelezen.
Het mechanisme voor dat gedrag bij ratten blijkt ergens in de hersenen
te liggen, in precies hetzelfde deel van het brein waar bij ons, mensen, de prikkels
voor "empathie" geactiveerd worden.
En als dat deel van de hersenen verdoofd werd, dan verdween het empathisch
gedrag bij de ratten volledig.
Dat zou ook voor de mens gelden. En dus is "empathie" of "altruïsme"
niet zozeer een ethische of morele houding, aangeleerd tijdens onze opvoeding,
maar gewoon een chemisch proces dat zich ergens in een stukje van onze hersenen
voltrekt. Ik ben daar eerlijk gezegd toch een beetje onthutst over. Ik heb
altijd gedacht dat het vermogen tot empathie en altruïsme aangeleerd was, en
dat we onze (klein)kinderen kunnen "leren"
om minder egoïstisch te zijn. Niet dus! Althans niet volgens deze studie.
Bij psychopaten ontbreekt het gevoel van empathie volledig. In een artikel uit EOS-Wetenschap is te lezen
dat bij psychopaten het "beloningscentrum"
in de hersenen veel sterker geactiveerd wordt dan bij "gezonde" mensen. Psychopaten zijn dus van nature uit vooral
gefixeerd op de eigen beloning,
desnoods ten koste van anderen. Met opvoeding of ethische principes heeft het
weinig te maken.
Met dat soort experimenten hopen de onderzoekers nu te achterhalen
waarom bij psychopaten die empathie ontbreekt, en hoe ze het brein van een
psychopaat kunnen "genezen" om dat "defect" te corrigeren. Voor figuren
als Donald J. Trump komen die inzichten wellicht te laat, maar wie weet kan de
wereld in de toekomst van andere psychopaten verlost worden?
En ja, als u een volgende keer met afschuw een stel ratten ziet lopen,
bedenk dan dat zij misschien wel socialer en minder egoïstisch van aard zijn
dan wij zelf...
De vindingrijkheid van de mens om zichzelf en anderen de das om te
doen, kent waarlijk geen grenzen. De nieuwste trend blijkt het gebruik van "lachgas" op lockdown-feestjes te zijn.
U weet wel... Tegen alle corona-regels in organiseer je een feestje bij
je thuis, of ergens in een BNB (bij voorkeur niet vlak bij een
politiecommissariaat). Je nodigt daar (wellicht tegen betaling) zo'n tien tot
twintig gasten op uit. (Maar nu ook weer niet té veel, want anders zou het
kunnen opvallen en riskeer je dat een alerte bezorgde burger de politie belt.)
Je zorgt voor voldoende drank, eventueel ook wat drugs (XTC en/of marihuana, of
cocaïne voor het hogere segment). En, voor wie origineel wil zijn of een beetje
zuinig aangelegd is, een aantal capsules of een paar bidons "lachgas". Spotgoedkoop, en super
gemakkelijk te verkrijgen op het internet. Je kan al een "lachgas startpakket" kopen voor 15,99 euro: "Daarin zit alles wat jij nodig hebt! Hiermee word je
standaard op weg geholpen met 10 lachgas patronen, 10 lachgas ballonnen, en een
lachgas cracker waarmee je de lachgaspatroon in de ballon laat leeglopen."
En het "leeggoed" dump je achteraf wel
ergens langs de weg.
Tja, we raken allemaal een beetje "corona-moe",
hee. En wat kan er dan beter zijn dan een avondje "lachen", om de miserie te vergeten?
Wie niet helemaal vertrouwd is met het goedje: lachgas, of distikstofmonoxide
(N2O) heeft als voornaamste eigenschap dat het zuurstof aan je bloed
(en dus ook aan je hersenen) onttrekt, waardoor een vorm van "hypoxie" optreedt. Het wordt daarom
onder andere gebruikt als anestheticum: als verdoving bij een operatie, meestal
wel in combinatie met andere pijnverdovende medicatie. Het effect van dat
zuurstoftekort is namelijk dat de patiënt in een soort "roes" tuimelt, en zelfs gedeeltelijk het bewustzijn verliest. Het
is te vergelijken met het gevoel van "lichthoofdigheid"
bij bergbeklimmers op grote hoogte waar de lucht heel "ijl" is.
Vandaar dus ook de populariteit bij lockdown- en andere feestjes: lachgas heeft een onmiddellijk en
spectaculair effect. Je verliest er je evenwicht bij, en de controle over je
ledematen, je krijgt een instant roes en je ligt binnen de minuut krom van het
lachen. Het mooie aan lachgas is
vooral dat niet alléén de gebruiker zélf ervan geniet, maar ook alle andere
aanwezigen: het schijnt hilarisch grappig te zijn als iemand na het inhaleren
van een portie lachgas de controle over zichzelf verliest en door zijn/haar
benen zakt of begint te zwijmelen, en bovendien ook nog eens oncontroleerbaar
aan het giechelen gaat. Het nadeel ervan is wel dat de roes even snel voorbij
is als die opgekomen was. Zodat je niet met één portie toekomt, maar tijdens
het leuke feestje regelmatig moet "bij
tanken". (Vandaar misschien dat het "startpakket"
10 stuks van elk bevat?)
Hoe grappig het effect van lachgas op korte termijn ook is, op langere
termijn kan veelvuldig gebruik ervan leiden tot een sterk tekort aan vitamine
B12 wat dan weer ernstige neurologische gevolgen kan hebben, vergelijkbaar met
de ziekte van Parkinson: "B12 is
belangrijk voor ons zenuwstelsel en de overdracht van prikkels naar onze
hersenen. Een tekort kan ervoor zorgen dat je problemen krijgt om te wandelen en te
spreken. Je kan trillingen krijgen, vruchtbaarheidsproblemen, impotentie,
moeilijkheden met je geheugen... Eigenlijk heel het centrale zenuwstelsel gaat
er onder lijden."
Laat er geen twijfel over bestaan: lachgas
is een drug, en gevaarlijk
bovendien. En tóch is het legaal, en ontzettend gemakkelijk te verkrijgen. Ik
begrijp dat niet goed. Als de strijd tegen softdrugs als marihuana of cannabis
een grote prioriteit is, en als er keihard campagne gevoerd wordt tegen het
gebruik van alcohol en nicotine, waarom blijft lachgas dan nog altijd buiten
schot?
Bovendien is lachgas een broeikasgas met een véél grotere impact dan
het vervloekte CO2. Het breekt ook bijzonder traag af, zodat die impact zich
nog een paar honderd jaar lang kan laten voelen. Als de groene jongens zó hard
roepen om de beperking van broeikasgassen, waarom horen we hen dan niet
protesteren tegen het gebruik van lachgas? Of genieten ze zelf te graag van een "lachgas-feestje" af en toe?
De "hyperloop": dé ultieme
droom van de excentrieke, gekke of geniale (schrappen wat niet past) miljardair
Elon Musk.
Eind vorig jaar is er voor het
eerst een (geslaagde) test uitgevoerd met mensen aan boord. Spijtig genoeg was
dit géén hyperloop uit de ateliers
van Elon Musk, maar wel uit die van een andere excentrieke miljardair: Richard Branson. Die heeft gigantisch
veel geld verdiend met de uitbating van onder andere Virgin Airlines, een "lage
kostenmaatschappij". Zo erg "laag"
zal de prijs van een ticket wel niet geweest zijn, vermoed ik dan, als de man
er miljardair bij geworden is...
Ik vermoed dat Elon Musk zéér slecht geslapen heeft bij het horen van
dit nieuws.
Een "hyperloop", wat is dat
voor iets?
Een hyperloop, dat is een transportsysteem
waarbij een capsule via een elektromagnetische aandrijving door ondergrondse
buizen vliegt die (bijna) vacuüm getrokken zijn. Doordat de buizen vacuüm zijn,
is er geen luchtweerstand waardoor het voertuig zou afgeremd worden, en doordat
alles zich in ondergrondse buizen afspeelt, is er ook geen (tegenliggend)
verkeer, en dus geen files of opstoppingen. Via het elektromagnetisch systeem
zweven de voertuigen enigszins boven de grond, en daardoor kunnen ze ongekende
snelheden halen. Er wordt zelfs gedroomd van 1000 km per uur, wat sneller is
dan een passagiersvliegtuig. De eerste ambitie is om dit vervoersmiddel in te zetten om
bijvoorbeeld van Los Angeles naar San Francisco te "rijden", en dat zou dan kunnen in zowat 30 minuten. Al zijn we daar
op dit moment wel nog een beetje van verwijderd: het hyperloop-traject van Virgin was maar 500 m lang, en de
capsule heeft een maximumsnelheid van ongeveer 170 km per uur gehaald.
Het prachtige ding zal in elk geval genoeg kosten: minstens 9 miljard
dollar voor een traject van amper 172 km. Dat is omgerekend ongeveer 52.5
miljoen dollar per lopende kilometer. En dat alléén voor de aanleg van het
traject. Er is immers ontzettend veel land voor nodig, al was het maar om
enkele honderden kilometers tunnels te graven voor de ondergrondse buizen. Maar
Elon Musk is daar al op voorzien: die heeft al zijn eigen boorfirma opgericht: "The Boring Company". (Ik ben niet
helemaal zeker of Elon Musk wel beseft dat "boring"
in het Engels niet bepaald een positieve weerklank heeft?)
Wat de uitbating dan zou kosten, geen idee. Maar het zal niet min
zijn: de energie voor de elektromagnetische aandrijving, én de energie om de
buizen vacuüm te houden.
En dan vraag ik me toch af: "Wie
heeft zoiets nodig? Wie zit daar op te wachten?"
Niemand, dus. Behalve misschien Donald Trump die in 2024 met de
hyperloop op de laatste dag van zijn campagne het hele land zal kunnen doorkruisen
om nog wat stemmen af te snoepen van Kamala Harris.
Het is al bij al niets anders dan een speeltje voor die mannen. Een wedstrijdje "ik wil de grootste hebben". Een
publiciteitsstunt. Of gewoon een dure hobby om hun zuurverdiende (?) centjes door
de ramen te gooien.
Over Bill Gates mag men zeggen wat men wil, maar die man probeert dan
toch tenminste iets positiefs te doen met zijn gigantisch fortuin.
Er zijn héél weinig kinderen die kunnen beweren dat ze ouder zijn dan
hun eigen moeder...
Tot nu toe is dat nog nooit écht gebeurd, maar het zou in de nabije
toekomst best wel kunnen voorvallen. Zo is in 2017 een jonge vrouw bevallen van
een baby uit een "donor"-embryo dat
in 1992 ingevroren was, terwijl de vrouw zélf pas in 1991 geboren is. (Dus
amper één jaar vóór de conceptie van haar baby.) En onlangs, rond Kerstmis,
heeft die vrouw er nog een tweede kindje bij gekregen, ook van een embryo dat
in 1992 was ingevroren. Het ging om embryo's die "op overschot" waren na een IVF-behandeling van een koppel dat toen
alléén op die manier kinderen kon krijgen. Het gaat dus om twee échte zusjes,
niet alleen omdat ze door dezelfde vrouw ter wereld gebracht zijn, maar ook
omdat ze genetisch dezelfde moeder hebben. En beiden zijn dus, strikt genomen,
nauwelijks anderhalf jaar jonger dan "hun
moeder".
Aangezien ingevroren embryo's naar verwachting héél lang "houdbaar" blijven, zou het dan ook heel
goed kunnen dat er binnenkort kinderen geboren worden uit een embryo dat ouder
is dan de vrouw die het kindje zal baren.
De jonge vrouw in kwestie kon zelf met haar man geen gezonde kinderen
krijgen omdat de man lijdt aan Mucoviscidose.
Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat het gezin de beide kinderen "geadopteerd" heeft, maar dan op een heel
intense en "betrokken" manier: de baby's
hebben zich immers ontwikkeld in de baarmoeder van de vrouw zélf, zij heeft de
baby'tjes negen maanden in haar buik mee gedragen en ze heeft ze ook zélf ter
wereld gebracht. De kinderen hebben, net als andere "adoptiekinderen", andere biologische ouders. Maar toch is de jonge
vrouw écht wel hun moeder.
Ik vind het alvast een fantastisch verhaal. Een echt "kerstverhaal". Maar ik vermoed dat veel
mensen hier misschien problemen mee zullen hebben. En er zijn inderdaad wel wat
ethische bedenkingen bij te maken.
De katholieke kerk is in elk geval categoriek tégen. De katholieke
kerk is sowieso al gekant tegen IVF. Zéker als óf de eicellen óf het sperma, of
beide, van "een vreemde" afkomstig zijn.
Volgens de katholieke leer schendt deze techniek immers "het recht van het kind om geboren te worden uit een vader en een
moeder, die het kent en die door het huwelijk met elkaar verbonden zijn". Om
diezelfde redenen veroordeelt de katholieke kerk trouwens ook het idee van "draagmoederschap". (IVF is sowieso iets
wat de katholieke kerk niet kan goedkeuren, want om het nodige "zaad" te produceren, moet de man
masturberen. En dát is een zware zonde: "Doe
nooit wat onkuisheid is!")
Los van dit achterhaald idee dat een kind alléén mag gemaakt worden
door een man en een vrouw die "door het
huwelijk met elkaar verbonden zijn", is er toch wel de terechte vraag of we hier
niet een beetje "god" aan het spelen
zijn. En of we menselijke embryo's op die manier niet als "een verhandelbaar product" gaan beschouwen? Zo van: "We willen graag een kind, en gaan eens in de
baby-winkel zien wat ze in de aanbieding hebben." Er is trouwens ook de
kwestie van "selectie". Het gaat niet
meer om een "natuurlijke selectie",
waarbij de sterksten overleven. Het zijn de dokters, mensen dus, die beslissen welke
embryo's van "de beste kwaliteit"
zijn, en die de selectie maken welke zullen behouden, en ingevroren, worden, en
welke worden vernietigd. Dat is toch wel iets om bij stil te staan.
Tóch ben ik voor.
Want IVF, en andere, meer gesofisticeerde, technieken voor een "kunstmatige zwangerschap", zijn een
godsgeschenk voor koppels met een heel sterke kinderwens die door allerlei omstandigheden
door de natuur gedwarsboomd wordt. De tijd van de sceptische en kritische
bedenkingen bij de eerste "proefbuisbaby",
in 1978, ligt ver achter ons. Ondertussen zijn al miljoenen kinderen op die
manier geboren. En elk kind dat er zo tóch gekomen is, is een wonder en een
onverwacht cadeau voor ouders die anders ongelukkig kinderloos waren gebleven.
Al is een embryo dat 25 jaar of langer geleden werd bevrucht en
ingevroren, toch nog nét iets anders. Dat neigt al een beetje naar
science-fiction...
Krijgt u ook zo'n "ongemakkelijke"
kriebels als de vaccinologen en wetenschapsjournalisten ons komen vertellen dat
dé grote revolutionaire nieuwigheid bij de vaccins van Pfizer/BioNTech en van
Oxford/AstraZeneca erin bestaat dat die vaccins het RNA van het corona-virus bevatten?
Okee. Dat zal dan wel kloppen, zeker? Maar... wat is dat voor iets, "RNA"?
Over DNA horen we regelmatig
spreken: dat is de grondstof waar onze cellen uit opgebouwd zijn, en het is de
drager van onze genen. Maar een klein woordje uitleg over "RNA" en over de manier waarop die fameuze vaccins dan werken, zou
misschien niet slecht zijn. Al was het maar om ons te overtuigen van de
stelling dat die vaccins inderdaad volkomen veilig en onschadelijk zijn.
Ik ben geen (bio)chemicus, en ook geen microbioloog. Maar ik ben wél
erg nieuwsgierig, en ik wilde toch graag proberen te begrijpen waarover die vaccinologen
nu zó enthousiast doen.
Bij gebrek aan een 10-DeligeWinkler Prins encyclopedie, ben ik dan
maar gaan snuisteren in Wikipedia, en andere internet-bronnen.
De puur "wetenschappelijke"
uitleg over RNA en DNA klinkt wel een beetje als een les in chemie, maar goed...
RNA is de afkorting voor "ribonucleic acid". In het
Nederlands is dat "ribonucleinezuur". Het lijkt erg op DNA ("deoxyribonucleic acid" of "desoxyribonucleinezuur"). DNA en RNA zijn macromoleculen (héél grote supermoleculen, dus) waarin
erfelijke eigenschappen zijn vastgelegd. DNA en RNA zijn opgebouwd uit dezelfde
soorten bouwstenen: een lange keten van fosforzuur en ribose-eenheden waaraan "nucleïnebasen"
gebonden zijn.
("Ribose" is eigenlijk gewoon
enkelvoudige suiker, zoals die bijvoorbeeld in ons lichaam aangemaakt wordt uit
glucose, en die ook voorkomt in onze spieren. En "nucleïnebasen" zijn grote
moleculen gebouwd rond stikstof-atomen.)
Toch verschillen DNA en RNA op
een aantal onderdelen van elkaar. Zo bevat DNA een afwijkend soort ribose: "desoxyribose". Verder komen in zowel DNA als RNA drie dezelfde nucleïnebasen
voor, maar een vierde base is anders. Het derde verschil heeft betrekking op de
structuur van DNA en RNA. DNA komt in de cel voor als een dubbelmolecule: een "dubbele
helix", waarbij de twee "strengen" in elkaar gevlochten zijn. (Een beetje zoals
een gevlochten paardenstaart...) De twee ketens in de dubbelmolecule worden
bijeen gehouden door waterstofbruggen. RNA daarentegen komt voor als één enkele keten, en die
is ook veel korter dan een DNA-molecule.
RNA fungeert als de "intermediair"
(een soort "tussenpersoon") tussen het DNA (dat de informatie en instructies bevat)
en het eiwit (dat die instructies moet uitvoeren). RNA is cruciaal om de juiste eiwitten in de juiste hoeveelheden op het juiste tijdstip aan te maken. Daarmee
worden de celprocessen beslissend aangestuurd.
RNA bestaat dus uit vrijwel dezelfde
bouwstenen als DNA. Daardoor kunnen er in de cel door het RNA kopieën worden
gemaakt van een actief deel van het DNA. Deze kopieën zorgen vervolgens in de
cel, op speciale productieplaatsen, voor de aanmaak van eiwitten. In dat
productieproces worden verschillende vormen van RNA ingezet, met
verschillende functies: mRNA ("messenger RNA", dat fungeert als "boodschapper"),
tRNA ("tranfer RNA", dat een rol speelt bij de overdracht van mRNA naar de
eiwitten van een cel) en rRNA ("ribosomaal RNA" dat een belangrijke rol speelt
als "katalysator" bij de groei van de eiwitten in onze cellen). Al deze
verschillende types hebben dus een belangrijke rol in de productie van eiwitten
op basis van informatie uit het DNA.Dat "kopiëren" wordt overschrijving ("transcriptie") van de genetische informatie
genoemd. In normale gevallen draagt een RNA-molecule de informatie van slechts één
gen, maar de
vermenigvuldigingsfactor is groot. Per actief deel DNA kunnen grote
hoeveelheden RNA-moleculen aangemaakt worden. Elk stuk RNA maakt één specifiek
type eiwit aan, en dat kan opnieuw in grote hoeveelheden.
De kracht van een RNA-virus
(dat opgebouwd is uit RNA) bestaat er dus in dat het kan koppelen met het DNA in onze cellen en daar zijn
eigen kenmerken in kan "kopiëren",
waardoor het aantal virussen in ons lichaam exponentieel snel kan groeien.
Zo'n RNA-vaccin doet dan "alsof" het een RNA-virus is, waardoor
ons lichaam gaat reageren door antilichamen te produceren om dat "virus" te vernietigen. Deze techniek kan
werken voor het corona-virus, precies omdat dat een RNA-virus
is, opgebouwd uit RNA en niet uit DNA. Ook Hepatitis-C,
Dengue, Influenza, Polio of de Mazelen worden veroorzaakt door een RNA-virus.
Herpes of de Pokken, bij voorbeeld, worden dan weer veroorzaakt door een DNA-virus.
Op de website van Pfizer heb ik over de techniek van RNA-vaccins deze
min of meer leesbare uitleg gevonden:
"RNA-vaccins
kunnen worden ontwikkeld door alléén de genetische code van de ziekteverwekker
te gebruiken. Chinese wetenschappers hadden die genetische code van SARS-CoV-2,
het virus dat COVID-19 veroorzaakt, in januari vrijgegeven. Daarmee was de
wereldwijde aftrap gegeven voor de zoektocht naar een potentieel vaccin. Eén
reden waarom de RNA-technologie zo nuttig is, is dat je het virus zélf niet
nodig hebt. Je hebt alleen de genetische code nodig. Met het geven van een
RNA-vaccin injecteer je stukjes RNA in het lichaam. Vervolgens veranderen de
lichaamscellen als het ware in 'vaccinfabriekjes'. De lichaamscellen gebruiken
de informatie die ze krijgen van het RNA om een bepaald eiwit van het
coronavirus op te bouwen. Dat eiwit wordt uiteindelijk door je immuunsysteem
herkend als lichaamsvreemd, waardoor je antistoffen en andere afweercellen
tegen het coronavirus vormt."
Een
belangrijk punt in wat hierboven staat, is "dat je het virus zelf niet nodig hebt". Dat is helemaal anders bij
de oudere vaccins (zoals dat tegen de griep, of tegen de mazelen) die levende, zij
het verzwakte, virussen bevatten.
Wat
ik hierbij toch vooral geleerd heb, is hoe complex de opbouw van elk levend
wezen wel is. Hier moet écht wel een groot vernuft achter zitten, toch?
Maar
die complexiteit maakt het leven tegelijk ook heel erg delicaat en kwetsbaar...
Ik heb het in mijn blog eerder al eens gehad over het gevaar dat de mens over
zichzelf dreigt af te roepen als we verder gaan met het binnendringen van de
leefgebieden van de (soms met uitsterven bedreigde) wilde dieren, en met de
jacht erop. Het gevaar heeft er vooral mee te maken dat die dieren virussen of
bacteriën of parasieten met zich mee dragen waar zij zélf geen last van hebben, maar die bij
de mens een heftige immuunreactie kunnen opwekken, of die voor de mens wél
ziekteverwekkend zijn. Een infectieziekte die via dieren kan worden
overgedragen, noemt men een zoönose",
zoals ik eerder al eens heb uitgelegd.
Bekende zoönosen zijn BSE (de "gekke koeienziekte", die van
runderen op de mens kan overgedragen worden), Ebola of het Marbrugvirus (die
door vleermuizen overgedragen worden), en Rabiës ("hondsdolheid", het meest dodelijke virus dat we kennen). Maar ook
Brucellose, Miltvuur en de Pest of Tyfus. En uiteraard de diverse types
Influenza (wat toch wel iets anders is dan "een
griepje".) Ook Toxoplasmose is een erg gevaarlijke zoönose, die veroorzaakt
wordt door parasieten waar de dieren die er drager van zijn, geen last van
hebben, maar de mens (vooral dan de ongeboren baby) wél.
Covid-19 is dus niet de
eerste zoönose waar de mensheid mee
te maken krijgt, en misschien zelfs niet eens de ergste. Naar schatting stierven trouwens ook al in de voorbije jaren minstens twee
miljoen mensen jaarlijks aan een zoönose. Vooral in de
lage-inkomenslanden.
Het lijkt er sterk op dat we steeds méér zoönosen zien verschijnen. De
oorzaak daarvan is niet zo ver te zoeken: de aantasting van onze natuurlijke
omgeving. De klimaatverandering, de intensieve landbouw die de grond uitput, de
jacht op wilde dieren, de (dikwijls illegale) mijnbouw in natuurgebieden en
regenwouden. De vernietiging van de ecosystemen van de wilde dieren, of de
exploitatie ervan, brengt ons meer en meer met hen in contact en in conflict. Dat
verhoogt onvermijdelijk het risico op infecties door (nu nog) totaal onbekende
ziekteverwekkers, die van dier op mens kunnen overgedragen worden.
Het gevaar van nieuwe pandemieën door zoönosen wordt sinds kort ook
door de Verenigde Naties en door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) als zeer
ernstig bestempeld. Om het gevaar in te dijken, wordt vooral gehoopt op het "One Health"-project. Hierbij ligt de
nadruk op een geïntegreerde proactieve aanpak om de impact van de menselijke
aanwezigheid op het milieu en de wilde dieren te beperken. Het idee is om, bij voorbeeld, te
leren uit de expertise die in Afrika ondertussen opgebouwd werd bij het
bestrijding van Ebola. Belangrijk hierbij is, onder andere, om een
risico-gebaseerde aanpak toe te passen in plaats van een op regels gebaseerde
benadering zoals men nu geprobeerd heeft bij Covid-19: geen blinde toepassing
van algemeen geldende regels, maar wél gerichte en beperkte maatregelen waar er
een écht risico is.
Om een volgende pandemie te vermijden, of dat in elk geval te
proberen, moet er zeker méér geïnvesteerd worden in samenwerkingsverbanden
zoals One Health. Het is ook
belangrijk dat de wereld zich meer bewust wordt van het gevaar van zoönosen, en
dat het wetenschappelijk onderzoek naar zoönosen uitgebreid wordt.
De kosten-batenanalyse van
interventies bij de uitbraak van een zoönose moet ook anders aangepakt worden. Daarbij
moet een volledigekostenboekhouding van de
maatschappelijke gevolgen van de ziektes opgemaakt worden, dat wil zeggen: ook
de "kost" van psychisch en sociaal
lijden in rekening brengen, en niet alléén de economische prijs. Dat is iets
wat men bij Covid-19 compleet uit het oog verloren was.
De controle en regelgeving in verband met zoönosen moet ook drastisch
versterkt worden, om de risico's te beperken. Dat geldt dan vooral in de
voedselsystemen, die een belangrijke bron van zoönosen kunnen zijn. Duurzame
landbouw moet zeker meer gestimuleerd worden, en ook het ontwikkelen van
alternatieven voor voedselzekerheid en het levensonderhoud, waarbij er geen
leefgebieden worden vernietigd en de biodiversiteit afneemt. De bioveiligheid
en -controle moeten absoluut verbeterd worden. Bovendien moeten de
belangrijkste oorzaken van het ontstaan van nieuwe ziekten in de veehouderij
geïdentificeerd worden, en efficiënte maatregelen moeten getroffen worden
om zoönosen te bestrijden. Ondersteuning van duurzaam beheer van landschappen
is ook erg belangrijk, met de bedoeling dat landbouw en wilde dieren vredig
naast elkaar zouden kunnen leven, zonder met elkaar in conflict te komen.
Naar schatting 70% van de virussen die ons in de toekomst
zullen treffen, zullen van dieren afkomstig zijn. Het is dus van fundamenteel belang
om die principes van "One Health" ter
harte te nemen. Als we dat niet doen, is de vraag niet zozeer of er ons een volgende pandemie te
wachten staat, dan wel wanneer die
ons zal overvallen. En als we dan ook nog de pech zouden hebben dat het gaat om een ziekte
die even besmettelijk is als Covid-19 en tegelijk even dodelijk als Ebola, dan
is de huidige pandemie maar een klein voorproefje van wat ons kan overkomen.
Wie meer wil weten over het "One Health" project, kan eens een kijkje nemen op de volgende website: https://onehealthplatform.com/
Heeft iemand er een idee van hoe de prioriteiten zouden vastgelegd
worden bij de farma-industrie en de medische wetenschap? Hoe bepalen zij voor welke
ziektes of aandoeningen ze al dan niet willen investeren in onderzoek naar oorzaken
en geneesmiddelen? Misschien is het gewoon een afweging van de slaagkansen: als
de kans op succes gering is, beginnen ze er niet aan? Of misschien is de "doelgroep" van belang? Als het gaat om
een ziekte die vooral groepen mensen treft die "niet belangrijk" zijn, dan beginnen ze er ook niet aan? Of draait
het gewoon om geld? Gaat de voorkeur sterk uit naar die geneesmiddelen die véél
geld zullen opbrengen?
Hoe dan ook... Het voorbije jaar werd gigantisch veel geïnvesteerd in
het onderzoek naar Covid-19 en het zoeken naar een vaccin en/of geneesmiddel.
Maar aan "dementie" wordt al jaren
lang nauwelijks aandacht besteed. Dat er op minder dan een jaar tijd minstens
zes werkzame vaccins tegen Covid-19 ontwikkeld werden, terwijl het onderzoek
naar "Dementie" zelfs na tientallen
jaren nog altijd nergens staat, is veelzeggend genoeg!
Het is nochtans niet zo dat "dementie"
een te verwaarlozen probleem zou zijn, een zeldzame aandoening. Er zijn naar
schatting 135.000 zieken in Vlaanderen alleen al. Dementie is in Vlaanderen zelfs de derde grootste doodsoorzaak, na
kanker en hart- en vaatziektes. Twee derde van alle patiënten zijn trouwens
vrouwen, maar ook daar heeft men geen verklaring voor.
Net als bij Covid-19 stijgt neemt de ziekte spectaculair toe met de
leeftijd. Op zeventigjarige leeftijd is 1,5 procent van de Vlamingen dement.
Dat percentage vertienvoudigt bij tachtigers. Boven de 85 is één vrouw op de
vier dement en één man op de vijf. Bij negentigplussers is dat bijna één op de
twee voor vrouwen en één op de drie voor mannen. Mensen tussen de zestig en
zeventig jaar die dement worden leven nog gemiddeld zeven jaar, negentigers die
dement worden sterven binnen de twee jaar. De impact van deze ziekte is dus gigantisch!
Maar in tegenstelling tot bij Covid-19 is er geen enkele remedie. Meer
zelfs: men heeft eigenlijk nog altijd geen enkel idee wat de oorzaken zouden
kunnen zijn of hoe de ziekte precies veroorzaakt wordt.
Eigenlijk bestaan er vele verschillende soorten "dementie". Er is "Alzheimer",
wat het best gekend is en ook meest voorkomt (bij ongeveer 90.000 Vlamingen).
Het vermoeden bestaat dat Alzheimer vooral genetisch bepaald is. Dan is er nog "vasculaire dementie", wat bij
ongeveer 25.000 patiënten voorkomt. Vasculaire dementie is meestal een gevolg
van beschadigde hersenbloedvaten door sclerose of een beroerte. En voorts zijn
er nog vele andere soorten die in mindere of meerdere mate optreden.
Sommigen zullen misschien argumenteren dat er niet al te veel energie
moet gestopt worden in het onderzoek naar "dementie",
omdat het eigenlijk geen "ziekte" is,
maar gewoon een "normaal" verouderingsproces: "Zo gaat dat nu eenmaal met het ouder
worden. Alles begint minder goed te functioneren. Ook onze hersenen. En
daardoor worden we mettertijd een beetje vergeetachtig..."
Maar dat klopt niet. "Dementie"
is wel degelijk een ziekte. Een vreselijke ziekte, zelfs. Vreselijk voor de
zieke zélf, want die moet vaststellen dat hij zichzelf aan het verliezen is. Beetje
bij beetje. Tot hij zichzelf helemaal kwijt is op een kwade dag. Hij vindt op
een bepaald moment geen enkel houvast meer, geen enkel herkenningspunt. Het is
alsof je midden in de woestijn gedropt wordt, zonder kompas of kaart, en overal
om je heen zie je niets wat je kent, er is overal alléén maar leegte te vinden.
Niemand is eenzamer dan diegene die zelfs zichzelf niet meer heeft.
Het is ook een vreselijke ziekte voor de naasten en geliefden van de
patiënt, want ook zij verliezen hem/haar. Zelfs al is hij/zij nog fysiek
aanwezig, psychisch is hij/zij weg. Gestorven eigenlijk, ook al zien ze
hem/haar nog elke dag. Het gaat dus in feite niet om 135.000 slachtoffers in
Vlaanderen, maar om minstens het dubbele. En tóch worden er nauwelijks fondsen
vrij gemaakt voor onderzoek naar de ziekte, laat staan voor onderzoek naar een
geneesmiddel.
Gelukkig kunnen we zelf wél iets doen om het fatale moment zo lang
mogelijk uit te stellen.
Wie zijn risico om dement te worden wil beperken, kan volgens
onderzoekers alvast een aantal maatregelen ter harte nemen (en daar al héél jong mee beginnen): volg een gedegen
opleiding, voorkom gehoorschade en hersentrauma's, zorg voor een normale
bloeddruk en een gezond gewicht, rook niet, drink alcohol met mate, strek
regelmatig de benen, onderhoud goede sociale contacten, en zoek een woning in
een buurt met redelijk zuivere lucht.
Want er zijn sterke aanwijzingen dat alcohol en nicotine de kans op
dementie vergroten, en er zijn studies die aangeven dat een hoge bloeddruk of
een hoge cholesterol een negatieve impact hebben. Aan de andere kant lijkt
beweging en intellectuele inspanningen een positief effect te hebben. Dat zijn
allemaal dingen waar we zelf iets kunnen aan doen. En het goede nieuws is dat
we daarmee het aantal dementie-slachtoffers met misschien wel 40% zouden kunnen
verminderen.
Maar de maatschappij, onze gezagsdragers, zou daar zeker ook een rol
kunnen bij spelen. Bijvoorbeeld door een strikter rook- en alcoholverbod voor
jongeren, want het is al op jonge leeftijd dat de alcohol begint met de
verwoestingen in onze hersenen die later kunnen leiden tot dementie. Of door te
zorgen voor die broodnodige zuivere lucht, en voor voldoende kansen op een gedegen
opleiding.
Ik heb een vreselijke hekel aan mensen die altijd in het centrum van
de belangstelling willen staan, en die zichzelf ontzettend graag horen praten.
Heel mijn "afweersysteem" wordt door
dat soort mensen geactiveerd: ik word prikkelbaar, onverdraagzaam, geïrriteerd.
Eigenlijk een beetje zoals bij zoemende muggen die mij 's nachts uit de slaap
houden en die ik ervan verdenk het juiste moment af te wachten om mij een ferme
steek te geven. (Waarop ik dan, zoals ik al eens verteld heb, hyper-allergisch
reageer en een ferme bult voel opkomen op de gestoken plek.)
Gelukkig laat dit soort irritante mensen mij 's nachts met rust, en
gelukkig ook zijn ze al bij al vrij ongevaarlijk. Dit in tegenstelling tot de
muggen.
Want ondertussen is komen vast te staan dat de mug de grootste en
gevaarlijkste "killer" is onder alle
diersoorten: jaarlijks sterven ongeveer twee miljoen mensen door de schuld van
een mug.
Het is voor ons een grote meevaller dat de gevaarlijkste muggen eerder
van een tropisch klimaat houden, zodat de meest agressieve ziektes, zoals Malaria,
Dengue, Gele Koorts, Zika of Japanse Encefalitis, vooral in het zuidelijk
halfrond slachtoffers maken. Malaria alléén al zal dit jaar vermoedelijk
minstens 700.000 levens kosten.
Maar daar loert de opwarming van de aarde om de hoek: ook bij ons in
Europa wordt het klimaat "vriendelijker"
voor de stekende beestjes. En dus stijgt ook het risico bij ons op de
verspreiding van dat soort door insecten overgedragen infecties. We kunnen ons dus
maar beter goed voorbereiden, en alvast de nodige voorzorgsmaatregelen nemen.
(En toch maar wat harder proberen om de opwarming af te remmen?)
Het beste is natuurlijk om ervoor te zorgen dat je niet door een mug
gestoken wordt. Een "muggenbeet" is
sowieso vervelend, zelfs als het gaat om een onschuldige Europese mug of een geïmporteerde agressieve (en
hopelijk onbesmette) Tijgermug.
De meest milieuvriendelijke bescherming is nog altijd het muskietennet, maar omdat dat nogal
omslachtig is, zien we er tegenop om dat over ons bed te spannen.
We kunnen de muggen ook vrij efficiënt op afstand houden door
insectenwerende middelen op basis van DEET, oftewel "N,N-di-ethyl-meta-tolueenamide", een synthetische organische verbinding.
Het afwerend effect van DEET schijnt te maken te hebben met de bittere smaak
van het product en het merkwaardige vermogen van muggen om smaken "waar te nemen" via hun pootjes: ze
zullen daarom zelfs vermijden om te landen op een met DEET ingesmeerde huid. Maar
vooraleer we victorie gaan kraaien: er zijn al populaties van dengue-muggen die een ongevoeligheid
voor DEET ontwikkeld hebben en zich niet meer laten afschrikken. Het is dus
wellicht maar een kwestie van tijd eer alle muggen zullen zeggen: "Wat kan ons dat beetje DEET schelen!"
Maar zie: de onderzoekers
hebben nog een paar troeven achter de hand. Zo is ook gebleken dat muggen een
afkeer hebben van de geur van vis. Dat is in zekere zin logisch, want muggen
leggen hun eitjes in stilstaande poelen, en als daar vissen in zitten, dan
verslinden die al die eitjes. De muggen leggen dus automatisch de link tussen
de geur en de vraatzucht van een vis. Ik zie me niet direct slapen met een
gedroogde haring onder mijn kussen, maar het kan al veel helpen als we ervoor
zorgen dat er visjes zwemmen in onze poelen en vijvers, om de muggen zo te
motiveren toch maar andere oorden op te zoeken.
Nog een andere merkwaardige vaststelling:
de geur van roofdieren (dat
wil zeggen: de dieren die de mug als prooi bejagen) verzwakt de muggen (omdat
ze een stressreactie krijgen) zodanig sterk, dat een veel lagere dosis aan
insecticide nodig is om ze klein te krijgen. Dat is vooral belangrijk in de
globale bestrijding van muggen, omdat ze anders resistent dreigen te worden
tegen sommige insecticiden en de dosis die nodig wordt om hen te verdelgen,
alsmaar hoger zou worden. Het gebruik van biologische pesticiden waar een geur
van zo'n roofdier (zoals het "Bootsmannetje",
een soort "Waterwants") in verwerkt
zit, kan daardoor in beperkte dosissen al voldoende zijn om de muggen te
verdelgen zonder de bijwerkingen van kunstmatige producten.
De meest effectieve manier om aan muggenbeten te ontsnappen, is nog
altijd het gezelschap van iemand die muggen aantrekt en op wiens bloed de mug
verlekkerd is. Muggen voelen zich vooral aangetrokken door het melkzuur in ons
zweet en ze ruiken onze aanwezigheid ook door de koolstofdioxide die we
uitademen. Als je dus een rustige nacht wil, ga dan naar bed met iemand die net
voor het slapengaan ferm gesport heeft: die ademt zwaarder en zal meer
koolstofdioxide uitademen, en tegelijk ook meer zweet met verrukkelijk melkzuur
produceren. Hij of zij zal 's morgens overdekt zijn met muggenbeten, maar jou zullen
ze niet benaderen.
Het probleem is natuurlijk wel dat je er dan het aanhoudend gezoem
moet bij nemen. En eigenlijk, en dat was mijn uitgangspunt, is het vooral dát
wat mij mateloos irriteert.
Maar wat zou ik mogen klagen, al bij al? Voorlopig blijft het effect
van een muggenbeet beperkt tot een ferme bubbel die na 24 uur al verdwenen is.
De dag dat tropische muggensoorten ook bij ons zullen kunnen gedijen, en
ziektes zoals Dengue of Chikungunia of Zika, of zelfs Malaria,
hier ingang vinden, hebben we pas écht een probleem!
En over Malaria gesproken:
de ziekte zal dit jaar vermoedelijk méér doden eisen dan Covid-19. Maar
terwijl we al méér dan vijf maanden lang elke dag verdrinken in
corona-berichten, wordt er over Malaria
vooral gezwegen. Want het is "ver van ons
bed." Voorlopig toch nog.
Sommige klimaatactivisten (diegenen die iets meer onderlegd zijn in de
materie en niet zomaar wat slogans schreeuwen) waarschuwen voor het dramatisch
negatief effect van de klimaatverandering op de biodiversiteit van het leven op aarde. Veel soorten riskeren
te verdwijnen; op relatief korte tijd uit te sterven. En de aanwijzingen zijn
er inderdaad, duidelijk. Volgens het IUCN (International
Union for the Conservation of Nature) zijn minstens 32.000 diersoorten met
uitsterven bedreigd, en zowat iedereen is het erover eens dat dit een ernstige
onderschatting is. Het grootste gevaar voor die soorten is echter niet zozeer
het klimaat, maar wél de niet te stillen honger en ongebreidelde veroveringsdrang van de mens. We jagen
op zeldzame diersoorten voor voedsel of voor hun pels, en we dringen in
sneltempo hun habitat binnen zodat ze geen kant meer op kunnen. (En halen
onszelf daarmee dodelijke virussen op de hals.)
Nu is het wel niet de eerste keer dat dieren en diersoorten massaal
uitgestorven zijn. En al die vorige keren had de mens er totaal niets
mee te maken, want we waren nog niet eens op het toneel verschenen. Maar het
lijkt er toch op dat het tempo waarmee diersoorten de voorbije 20 à 30 jaar aan
het verdwijnen zijn, véél hoger ligt dan die keren uit lang vervlogen tijden.
Men vermoedt dat er in de voorbije 500 miljoen jaar zeker vijf
periodes geweest zijn waarbij 75 tot zelfs 90 procent van alle soorten
verdwenen is.
Er zou al eens een wereldwijde ramp geweest zijn zo'n 445 miljoen
jaar geleden. Toen niet door opwarming, maar door afkoeling: reusachtige
hoeveelheden water werden daardoor in ijskappen vastgehouden, waardoor de
zeespiegel dramatisch is beginnen zakken. Door de lage waterstanden en het
ijskoude water zijn ook toen veel soorten in de oceanen ten onder gegaan.
Helemaal fout is het daarna gelopen omdat het zuurstofgehalte in het water
naderhand, toen de zeespiegel weer begon te stijgen, aan het dalen ging. Naar
schatting 85% van alle leven is toen van de aardbodem verdwenen.
Een beetje later was het
opnieuw mis: zowat 365 miljoen jaar geleden was er opnieuw een massale
extinctie-golf doordat het zuurstofgehalte in het water spectaculair begon te
zakken. Vermoed wordt dat vulkaanuitbarstingen toen de schuldigen waren,
voornamelijk door de massale hoeveelheden giftige lava die uitgebraakt werden.
En 250 miljoen jaar geleden was het alweer "goed prijs". Ook toen zijn er op onze Aarde gigantische
vulkaanuitbarstingen geweest, en door de hitte van de gesmolten lava zijn grote
vlaktes met steenkool in de ondergrond en de bossen die er groeiden, in brand
gevlogen. Sporen daarvan zijn nu nog terug te vinden in de "Siberische Trappen", een vulkanische
vlakte van (toendertijd) méér dan 7 miljoen vierkante kilometer groot. (Ter
vergelijking: België heeft een oppervlakte van ongeveer 30 duizend vierkante kilometer.)
Door de hitte van die reusachtige branden is zélfs de temperatuur van de
oceanen opgelopen tot, in het evenaarsgebied, zowat 40° Celsius. Daardoor is
naar schatting 95% van alle zeeleven uitgestorven, en ook 70% van het leven op
de aarde. Het is de grootste massa-extinctie die de aarde ooit gekend heeft. En
ook toen was de verbranding van fossiele brandstoffen de voornaamste oorzaak;
al kwam daar geen mens aan te pas.
De meest besproken keer was zowat 66 miljoen jaar geleden, toen alle
niet-vliegende Dinosauriërs aan hun einde zijn gekomen. En met hen naar schatting
misschien wel 75% van alle toen levende diersoorten: geen enkel landdier dat
meer dan 5 kg woog zou het overleefd hebben. De oorzaak was in dit geval,
volgens de meest gangbare hypothese, de inslag van een kolossale asteroïde of
meteoriet. Die heeft in Mexico een krater nagelaten van zowat 200 kilometer
doorsnede. Door de kracht van de inslag werd het gebied geteisterd door
tsunami's, maar ook door aardbevingen en (vooral) bosbranden die gigantische
hoeveelheden CO2 en zwaveldampen de lucht hebben ingeblazen waardoor de zon
grotendeels verduisterd werd. Daardoor is de aarde dramatisch afgekoeld en
verdween ook een groot deel van de plantengroei waar de grote dinosauriërs zich
mee konden voeden.
De waarschuwing die hierbij hoort, is dat wij mensen, als we niet
attenter worden voor de Aarde en haar wankel evenwicht, misschien wel de
trigger kunnen zijn voor een zesde
massa-extinctie. Dat is een "verdienste"
die we toch best zouden vermijden.
De positieve boodschap is dat de Aarde en de natuur zich telkens hersteld
heeft, en dat het verdwijnen van grote aantallen diersoorten de kans heeft
gegeven aan talloze nieuwe soorten om zich te ontwikkelen en de Aarde te
veroveren. De natuur is duidelijk veerkrachtiger dan we denken, en ieder einde
is tot nu toe een nieuw begin gebleken voor ander leven.
Als wij inderdaad een groot deel van het leven op Aarde zouden kapot maken, en
misschien onszelf erbij, dan is de kans reëel dat er na ons wel nieuwe
populaties zullen verschijnen en de Aarde veroveren. Misschien gaan die dan iets
verstandiger en omzichtiger met de natuur om?
Lang geleden, héél lang geleden, heb ik eens een viertal jaar
rondgelopen, geteisterd door "Prurigo".
Prurigo is een stress-gerelateerde
huiduitslag. Het is een chronische aandoening, wat betekent dat het nog altijd
af en toe de kop opsteekt, maar gelukkig is het niet meer zo erg als toen, in
de periode 1992 tot 1995.
Het allerergst was het in 1994, toen het mij werkelijk tot uiterste wanhoop
gedreven heeft. Prurigo wordt
gekenmerkt door heel sterk jeukende plekken. Wat je dan automatisch doet als de
jeuk niet meer uit te houden is, dat is: krabben. Krabben om de jeuk te laten
ophouden. Krabben ook omdat de pijn dan heel even overheersend is en de vreselijke
jeuk daardoor naar de achtergrond verschuift. Probleem met dat krabben, is dat
je het op termijn alléén maar nog erger maakt en dat je jezelf open en
etterende wonden toebrengt. In de slechtste periode had ik etterend eczeem over
zowat mijn hele lichaam: op mijn armen, mijn handen, mijn rug, mijn billen,
mijn benen, mijn voeten, zélfs op mijn kin en mijn oren. En de jeuk hield nooit
op, ook 's nachts niet. Er was ook niets dat écht hielp. Ik kon alléén maar
proberen de ontsteking van de wonden tegen te gaan door de ergst getroffen
plekken in ISO Betadine-verband te wikkelen. Nadat mijn huisarts niets beters meer
kon bedenken dan stijfsel in mijn badwater, heb ik de specialisten afgelopen: in
Gentbrugge, in Menen, in het UZ Gent. Ik heb zowat alles geprobeerd: Cortisone,
acupunctuur, homeopathie, PUVA-behandeling. Het heeft allemaal weinig zoden aan
de dijk gezet. Ik voelde me een beetje als Job,
die door Jahweh belaagd werd met alle denkbare beproevingen, inclusief een stel
zweren over zijn hele lichaam: "Toen ging
de satan uit van het aangezicht des Heeren, en
sloeg Job met boze zweren, van zijn voetzool af tot zijn schedel toe."
(Puur voor de lol, overigens: Jahweh had een weddenschap afgesloten met Satan,
en wou eens testen hoe ver Satan Job
kon drijven zonder dat die "afvallig"
werd.) Pas in 1995, wanneer de ergste stress begon af te nemen, is ook mijn
Prurigo "genezen", dat wil zeggen:
verminderd tot een niveau dat te verdragen is.
Die periode, dat was voor mij werkelijk "de hel", het ergste wat ik ooit had meegemaakt. "Het ergste wat iemand kan meemaken",
dacht ik toen. En ik wens het niemand toe om ook door die hel te moeten gaan.
Ik vermoed dat het ook zoiets is wat Covid-19 patiënten denken en
voelen: "Dit is de hel. Dit is het ergste
wat ik ooit meegemaakt heb. Dit is het ergste wat er is!"
En iemand die kanker heeft gehad, of een bloedende maagzweer, of een
andere ernstige en zware aandoening, ook die zal zeggen: "Dat was de hel. Dit wil ik nooit meer moeten doormaken. Dit is het
ergste wat een mens kan overkomen."
Maar hoe erg het allemaal ook is, of was: het gaat uiteindelijk wel
voorbij. Je geneest ervan. Min of meer toch. Al sleep je de gevolgen misschien
nog jarenlang, of levenslang, met je mee. Iets anders is het als het nooit over gaat, als het elke maand
opnieuw terugkomt. Als je je hele volwassen leven lang elke maand opnieuw door
die hel moet.
Hoe erg Covid-19 ook is voor wie er zwaar door getroffen werd, het
gaat voorbij. Kan je je voorstellen hoe het zou zijn als het nooit voorbij zou
gaan? Dát is "Endometriose". Een
aandoening waar ongeveer 1 op 10 vrouwen onder lijden, en waardoor ze elke
maand opnieuw door "de hel" moeten,
hun hele volwassen leven lang. Het gaat naar schatting over 5 à 600.000 vrouwen
in België. Maar in de media komt het niet aan bod, want die zijn voortdurend
bezig met de 62.000 corona-besmettingen.
(Ik blijf me verbazen over de selectieve en overdreven aandacht van de
media voor corona, terwijl zó veel
andere dingen die even erg, of misschien zelfs nog erger, zijn, zo goed als
doodgezwegen worden. Of het nu gaat om persoonlijke drama's, of over globale
rampen, of over menselijke wreedheid, alles heeft al maandenlang in de media
moeten wijken voor corona. Bizar!)
Het "probleem" met Endometriose is dat het thuishoort in de
taboesfeer van de vrouwelijke menstruatiecyclus.
"Endometriose is een chronische ziekte waarbij weefsel dat
enigszins lijkt op de bekleding van de baarmoeder (het baarmoederslijmvlies)
buiten de baarmoeder wordt gevonden. Dit is echter geen baarmoederslijmvlies,
zoals vaker gesuggereerd wordt. Dit abnormale weefsel bevat endometrische
klieren. De klieren scheiden stoffen af die de omliggende weefsels irriteren,
waardoor het omliggende weefsel soms gaat bloeden. Het immuunsysteem reageert
op de afgifte van deze stoffen door ontstekingseiwitten vrij te maken die zich
naar de plaats van de ziekte haasten en zwelling en ontsteking veroorzaken. De
ziekte zelf en de ontstekingsreactie op de ziekte kan de patiënt ernstige
(bekken)pijn bezorgen."
De symptomen kunnen heel gevarieerd zijn, maar wat meestal optreedt,
is: langdurige en overvloedige menstruatie, abnormale menstruatiepijn, pijn in
de onderbuik en onderrug, pijn bij de geslachtsgemeenschap, pijn bij het
plassen, chronische vermoeidheid, en (op den duur) slapeloosheid en depressie.
Om kort te gaan: een leven lang pijn en miserie. En zonder hoop op échte genezing.
Ik wil dát wat een Covid-19 patiënt moet doormaken, niet
minimaliseren. Maar ik zou één en ander toch in perspectief willen plaatsen. En
ervoor pleiten dat de media stoppen met die eenzijdige obsessie voor corona, en
eindelijk ook eens oog zouden hebben voor ander leed.
Dit ene artikeltje op VRTNWS is misschien een begin:
Bij de eerste schuchtere zomerzon van de maand juli, heb ik mijn
stoute schoenen nog eens aangetrokken voor een flinke wandeling in Merelbeke.
Vooral met de bedoeling, moet ik eerlijk bekennen, nog eens een enthousiast
compliment te krijgen van mijn stappenteller. Want daar was ik wel aan toe! En
ja hoor: een compliment heb ik gekregen, en hij heeft zélfs met confetti gestrooid.
Wat kan een mens méér van het leven verlangen?
Onderweg viel het mij op dat de vuurwantsen opnieuw (of nog altijd?)
op pad waren, en actief in de weer met wat vermoedelijk hun voornaamste
bezigheid is. Ik herinnerde mij dat ik een vorige keer had ontdekt dat de
mannelijke vuurwantsen bij hun verwoede inspanningen om voor een nageslacht te
zorgen, soms zelfs letterlijk hun kop verloren. En ik vroeg me af of er
misschien nog andere soorten zijn waar de mannetjes letterlijk het slachtoffer
zijn van hun eigen geslachtsdrift?
En inderdaad!
Zo laten ook bij een soort kruisspinnen (Araneus pallidus) de mannetjes het leven tijdens de paringsdaad: de
vrouwtjes bijten hen dood en eten hen op terwijl ze nog bezig zijn. Het
probleem voor de mannetjesspin is dat hij piepklein is vergeleken met de
vrouwtjes, en als hij haar wil penetreren
dan moet hij acrobatische toeren uithalen. Helaas voor hem hangt hij dan
ondersteboven vlak vóór de kop van het vrouwtje, en die heeft wel zin in een
lekker hapje tijdens het vrijen.
Bij de Zwarte Weduwe heeft
het mannetje iets méér kans om te ontsnappen. Zij zal hem alléén maar opeten
als ze honger heeft na de paring. Als ze vooraf goed gegeten had, dan maakt hij
een goede kans om het te overleven.
Ook bij de Bidsprinkhaan
bekoopt het mannetje zijn sekshonger met de dood, en als hij een beetje pech
heeft dan eet zij hem al op terwijl hij nog maar pas begonnen is. Blijkbaar
stoort dat niet, want hij kan gewoon verder aan de gang blijven, zelfs al heeft
zij zijn kop al verslonden.
Bij de Diepzeehengelvis gaat
het er ook behoorlijk grof aan toe, en offert het mannetje zich totaal op bij
de "liefdesdaad": hij bijt zich in de
zij van het vrouwtje vast, en vervolgens groeien ze letterlijk aan elkaar. Over "eeuwige trouw" gesproken! Jammer
voor het mannetje verschrompelen zijn inwendige organen daarna één voor één,
om de groei van zijn testikels mogelijk te maken. Tot er alléén nog dát van hem
overblijft wat nodig is voor de bevruchting. Die "eeuwige trouw" blijkt overigens maar van één kant te komen, want de
vrouwtjes zijn er zelfs niet vies van om het met meerdere mannetjes tegelijk te
doen.
Het Octopus-mannetje moet ook zien dat zij zich op tijd uit de voeten
kan maken, want anders slaat het vrouwtje een paar "liefdevolle" armen om hem heen en wurgt hem. Waarschijnlijk om hem
later op een bedje van zeewier op te smullen.
Als we eerlijk zijn: het is per slot van rekening bij de mens niet zó
anders! Ook bij de mens lijkt het erop dat bij de mannetjes een groot deel van hun hersenfuncties uitgeschakeld wordt
als de "huidhonger" begint te knagen.
Zelfs de overlevingsdrang of drang tot zelfbehoud wordt op inactief gezet. Niet
voor niets zegt men dat een man "zich het
hoofd op hol laat brengen" door een vrouw.
Voorbeelden zijn er te over.
Denk maar aan de fameuze Sirenes
die de zeevaarders zó totaal van de wijs konden brengen dat die zichzelf en hun
schepen op de rotsen stortten. Of denk maar aan de mannen die zich door
superverleidster Mata Hari zodanig
lieten betoveren dat zij haar de allergrootste geheimen toevertrouwden. Of zie
naar Julius Caesar, lang geleden:
toen de machtigste man op aarde, maar hij viel als een blok voor Cleopatra. Net als zijn opvolger Marcus Antonius, trouwens. De Russische
tsarina Catharina de Grote was een
meesteres in het bespelen van de mannen die ze kon gebruiken in haar complotten
om in Rusland aan de macht te blijven. Ook Madame
de Pompadour was er niet vies van om haar verleidingskunsten te gebruiken
om macht en aanzien te verwerven, en zo heeft ze Lodewijk XV helemaal om haar vingers kunnen winden. In zoverre
zelfs dat het hem niet eens meer iets kon schelen toen het allemaal fout begon
te lopen: "Après nous le déluge."
Meer recent (in 1963) heeft Christine
Keeler de ondergang van zowel de toenmalige Britse minister van defensie John Profumo als van diens
premier Harold MacMillan op haar
geweten omdat Profumo compleet voor haar charmes was gevallen.
Een vrouw kan van een man letterlijk alles gedaan krijgen als ze zijn zwakke plek beroert. De discussie
over wie nu het sterke geslacht is, en wie het zwakke geslacht, lijkt mij bij
deze onomstotelijk beslecht.
De vraag blijft ons allemaal achtervolgen: "Zouden wij alléén zijn in het heelal? Of zouden er elders ook nog
intelligente wezens rondlopen (of -vliegen, of -zwemmen, of nog iets anders)?"
Er bestaat zowaar een wiskundige formule om te "berekenen" hoeveel planeten er in onze Melkweg zouden zijn die intelligent leven
herbergen: de "Vergelijking van Drake".
Die formule, opgesteld in 1961 door ene Frank Drake, astronoom, ziet er als volgt uit:
N = R* x fp x ne x fl x fi
x fc x L
- R* = gemiddeld aantal sterren dat per
jaar in ons melkwegstelsel wordt gevormd (Naar schatting 10 tot 40 per jaar.)
- fp = fractie van die sterren
met planeten (Dit wordt geschat op bijna 100%: vermoedelijk hebben alle sterren
minstens één planeet.)
- ne = gemiddelde aantal
Aarde-achtige planeten (Dat zijn planeten binnen de "leefbare" zone rond een ster, en dus in staat om leven te herbergen.)
- fl = fractie van die planeten,
waar zich leven ontwikkelt
- fi = fractie daarvan, waar dat
leven tot een vorm van intelligentie komt
- fc = fractie van die planeten,
waar zich één of andere technologie ontwikkelt
- L = gemiddelde levensduur, in jaren, van
communicerende, hoogtechnologische beschavingen.
De waarde van die vergelijking, hoe "wetenschappelijk" ze ook lijkt, is nogal beperkt, omdat de
variabelen in die formule heel moeilijk meetbaar
zijn. We moeten er eigenlijk nog altijd een slag naar slaan. Het resultaat van
de formule kan dus zo goed als om het even wat zijn. Maar er bestaat toch een
zekere consensus dat het aantal planeten waar intelligent leven zou kunnen te
vinden zijn, geschat mag worden op minstens 10 (en misschien zelfs 1000),
alléén al in ons melkwegstelsel.
Hoe onzeker de uitkomst ook is, dat er zéker planeten zijn met
intelligent leven, daar is zowat iedereen het over eens. Maar dan komt de "Paradox van Fermi" om de hoek piepen: "Waar zijn
ze dan? Als er zo veel buitenaardse beschavingen in de Melkweg zijn, waarom is
er dan geen bewijs, zoals sondes, ruimteschepen of radio-uitzendingen?"
Een recente studie aan de universiteit van Nottingham heeft de "Vergelijking van Drake" opnieuw
onderhanden genomen, maar dan met wetenschappelijk verantwoorde, meetbare
waarden voor de variabelen in de formule.
In hun studie steunden ze ondermeer op een nieuwe schatting van de
fractie planeten die in de "leefbare zone"
rond hun ster draaien. Eerder was men uitgegaan van mogelijke waarden tussen
0,01 en 1: het kon dus eender wat zijn. Maar met de verbeterde waarnemingen van
de sterren, via ultrasterke telescopen op aarde en in de ruimte, komt men nu
tot een vrij nauwkeurige schatting van 0,18 of 0,19: dat zou betekenen dat
gemiddeld 1 op 5 planeten rond de sterren in ons melkwegstelsel "aarde-achtig" kunnen genoemd worden. In
ons eigen zonnestelsel voldoen de Aarde en Mars aan die conditie: dat zijn er
dus 2 op de 9 (of 8, als je Pluto niet meerekent). In het Melkwegstelsel als
geheel spreken we over zowat 6 miljard "aarde-achtige"
planeten. (Bedenk dat de Melkweg ongeveer 500 miljard sterren omvat!)
De grootste onzekerheid die overbleef, was de parameter L, "de
gemiddelde levensduur van een geavanceerde beschaving". Als we naar onszelf
kijken, de mens hier op aarde, zou dat in elk geval minstens 100 jaar zijn, vermits wij al méér dan 100 jaar
radiosignalen produceren.
Op die manier kwamen ze in Nottingham tot een meer precieze schatting,
met een ondergrens van ten minste
36 intelligente beschavingen in ons eigen melkwegstelsel.
De meest dichtbije "buur"
zou volgens de conclusies van diezelfde studie zowat 17.000 lichtjaar van ons
verwijderd zijn. Om die ooit te kunnen detecteren, zouden we ongeveer 3.000
jaar actief moeten zoeken. Vermits we nog niet eens 20 jaar bezig zijn met het SETI-programma (Search for Extra-Terrestrial Intelligence),
is het niet verwonderlijk dat we ze nog niet gevonden hebben. Wat een mogelijk
antwoord zou kunnen zijn op Fermi's paradox.
De kans bestaat trouwens dat we ze nooit zullen vinden, omdat onze
beschaving misschien geen 3.000 jaar op dit technologisch niveau zal
standhouden. En dat zou meteen ook de verklaring kunnen zijn waarom die andere
beschaving(en) ons (nog) niet gecontacteerd hebben: misschien waren die al ingestort
éér ze ooit de kans kregen om ons te ontdekken?
Maar al bij al, zoals ik al in een eerder stukje (op 8 januari) geschreven
heb: ik heb geen wiskundige formule of visuele bevestiging nodig om te wéten
dat er ook intelligent leven bestaat op andere planeten. In ons eigen of in
andere sterrenstelsels. Het kán gewoon niet anders.
Er zijn minstens tienduizend
miljard miljard (dat is een 1 met 22 nullen achter) sterren in het heelal. Het
zou absurd zijn als er van al die sterren maar eentje zou zijn, onze zon, waar een planeet rond cirkelt met
intelligent leven. Al die andere sterren, en hun planeten, zouden dan als enige
functie hebben dat wij ernaar kunnen kijken op een romantische zomeravond?
Het is niet omdat de corona-lockdown de klimaat-activisten grotendeels
het zwijgen heeft opgelegd, dat hun boodschappen verdwenen zouden zijn: dat
wij, door de overmatige productie van broeikasgassen, het klimaat op Aarde
drastisch aan het wijzigen zijn. Met als gevolg extreme weersomstandigheden
(droogtes, maar evengoed overstromingen) en een alarmerende stijging van de
zeespiegel door de wereldwijde opwarming van onze planeet.
Dat we niet écht goed bezig zijn, dat kan niemand ontkennen. (Behalve
Donald Trump.) We stoten massa 's ongezonde gassen de atmosfeer in: vroeger de
fameuze CFKs, waarmee we de
beschermende ozonlaag om zeep hielpen, en nu de broeikasgassen zoals methaan of
CO2. En we plunderen de beschikbare grondstoffen met een ongeziene gulzigheid. We
kappen onze bossen en wouden aan een ongekende snelheid kapot; we dringen
steeds verder binnen in de natuurlijke habitat van zeldzame wilde dieren; we
kieperen de oceanen vol met plastiek; enzovoort.
Maar de vraag blijft: Hoe groot
is de reële impact van dat alles op onze planeet?
Want wij, mensen, hebben altijd de neiging om ons belang te
overschatten: wij denken dat alles rond ons draait, dat wij het centrum van de
wereld zijn: het begin en het einde.
Dat is natuurlijk niet zo. Er zijn naar schatting zowat vijf miljoen (!) soorten
levende wezens op deze planeet, en wij zijn er daar gewoon één van. We zijn
niet belangrijker of relevanter dan al de rest. De Aarde bestond al méér dan vier
miljard jaar éér de mens verscheen, en het zou best kunnen dat de Aarde nog
enkele miljarden jaren zal bestaan nadat de mens weer verdwenen is.
En in diezelfde logica overschatten wij misschien ook wel onze impact
op de klimaatverandering en de opwarming van de aarde?
Eén van de sterkste aanwijzingen voor de opwarming van de aarde, is het afsmelten van de poolkappen, en
dan in het bijzonder van de Zuidpool. Wat de laatste tijd in een razendsnel
tempo lijkt te gebeuren.
Maar bij nader inzien is het écht wel niet de eerste keer dat zoiets
zich voor doet.
Zo blijkt dat bijvoorbeeld in de periode tussen 116.000 en 129.000
jaar geleden, tijdens het Eemiaan (dat
was het laatste interglaciaal, een periode
tussen twee ijstijden), de zeespiegel ook al eens met minstens drie meter, of
zelfs tot 6 meter, gestegen is. Volgens de huidige modellen hebben we nu te
maken met een stijging van ongeveer 3 millimeter per jaar. En daarmee zouden
we, als we niets ondernemen, binnen zo 'n duizend jaar aan drie meter uit
komen. Niet méér dan in die periode, dus.
Het was in die tijd ongeveer even "warm"
als nu (zonder enige noemenswaardige menselijke tussenkomst), en de opwarming
van ongeveer 2 graden Celsius bleek voldoende voor het afsmelten van grote
stukken ijsplaten op Groenland, en in Antarctica, met de stijging van de
zeespiegel als gevolg.
En zo 'n 12.000 jaar geleden, op het einde van de laatste ijstijd, het Weichseliaan, was het ook weer
prijs. Recente metingen wijzen uit dat het Antarctisch ijs zich toen met een
snelheid van 40 tot 50 meter per dag terugtrok, door afsmelting te wijten aan
het warme zeewater en de warme lucht boven het ijs. Dat is ruwweg 10 kilometer
per jaar, of bijna 10 keer zo snel als wat nu aan het gebeuren is. En ook toen
was de impact van de mens verwaarloosbaar.
Zijn wij goed bezig? Nee, dat niet bepaald. Maar zijn wij de enige of
belangrijkste motor voor de opwarming? En is het proces binnenkort onomkeerbaar
zoals de klimaat-pessimisten voorspellen?
Waarschijnlijk niet: de vorige keren waren nog erger dan nu, en wij
hadden er niets mee te maken. En die vorige keren is het ook weer goed gekomen.
Zoals gezegd: onze Aarde heeft zo te zien een véél grotere veerkracht
dan wij denken, en ze zal heel zeker ook de mens overleven.
Of de mens zijn eigen stommiteiten zal overleven, is dan weer een
andere vraag.
Gejuich alom bij de natuurliefhebbers in ons land: de wolven hebben hun
weg gevonden naar België. Ze zouden nu al met vijf volwassen dieren zijn in
Vlaanderen, in de provincie Antwerpen. En daar komen nog de welpjes van Noëlla
en August bij. Al is dat laatste niet helemaal zeker; ik heb in elk geval nog
geen geboortekaartje ontvangen. In Wallonië zouden er ook al zes rondlopen.
Blijkbaar komen ze zo'n beetje van overal: vanuit het zuiden (Frankrijk)
én vanuit het oosten (Polen, Duitsland en Nederland), en ze spreken bij ons af: "Ons land is goed op weg om het
wolvenkruispunt van Europa te worden."
Het is een beetje zoals vroeger. Toen kwam ook iedereen naar ons land
omdat het hier zó goed toeven is: de Romeinen, de Kelten, de Vikingen, en in
later tijden de Oostenrijkers, de Spanjaarden, de Fransen, zélfs de Hollanders. Om de Duitsers niet te noemen. En nu de wolven, dus. De passages van die hooligan-bendes hebben meestal
pijnlijke sporen nagelaten en hebben onze contreien zelden goed gedaan.
Hopelijk zijn de wolven iets vredelievender en minder agressief dan hun
voorgangers.
Maar goed: we moeten er blij om zijn, volgens de mensen van de vzw "Welkom Wolf". Want het betekent dat er weer
genoeg open ruimte voorhanden is in Vlaanderen. En we hoeven er ook helemaal
niet bang voor te zijn volgens de specialisten van het "Agentschap Natuur en Bos": wolven vallen geen mensen aan. Ik durf
daar toch een beetje aan te twijfelen: de pijnlijke avonturen van Roodkapje lijken
op het tegendeel te wijzen.
Ik wil desondanks best geloven dat het ongevaarlijke beesten zijn.
Voor de mens dan toch. Maar de schapen die door wolven de strot zijn afgebeten,
zullen daar anders over oordelen, vermoed ik. Net als de drie biggetjes
indertijd, en de zeven geitjes. Het veulen, en het kalf, die door een wolf
zwaar toegetakeld werden, zullen ook niet onverdeeld gelukkig zijn met zijn/haar
terugkeer in onze streken. En wie dieren in de weide rondlopen heeft, zal hoe dan
ook tegenwoordig niet echt rustig meer slapen.
En tóch moeten we juichen en blij zijn, want: "Dit is goed nieuws!"
Wie mijn fobie voor loslopende honden kent, zal begrijpen dat ik het
enthousiasme van "Welkom Wolf" niet
echt deel.
Dimitri Van Toren had het ook graag anders gezien, en ik ben geneigd om in zijn gedachtegang mee te gaan.
Ook al omdat het een ontzettend mooi en ontroerend liedje is:
Waarom
huil je nou, waarom ben je bang mijn kind.
Kom geef mij je hand, droom nu maar terwijl ik zing.
Kijk maar niet naar het behang,
slaap gerust wees niet bang.
Want er zijn geen wolven in het bos mijn zoon.
Alleen een kleine nachtegaal zingt in zijn boom.
Jouw dagen zijn 'n prentenboek,
vol met kleur warm en zoet.
Maar
als ik mijn zoon, als ik later oud zal zijn,
kom dan als ik dood ga en verzacht mijn pijn.
Wees mijn steun in dat uur,
blijf bij mij zolang het duurt.
Ook als ik bang zou zijn, en zou huilen als een kind,
houd mijn hand dan vast als je zachtjes voor mij zingt.
Dan zal ik zonder een traan, zonder vrees slapen gaan.
Want er zijn geen wolven in het bos mijn zoon.
In de voorbije zonnige weken, zullen veel vrouwen met een verlangende zucht
hun zomertenuetjes uit de kast gehaald hebben, en na een kritische blik in de
spiegel met een gefrustreerde zucht weer weg gelegd.
Het is merkwaardig, en zelfs een beetje bizar, dat ondanks alle
bewustwordingscampagnes, de "ideale vrouw"
in de modewereld en in de vrouwenmagazines én in de reclamefilmpjes toch nog
altijd een anorexia-type blijkt te zijn. Met als gevolg dat zowat de helft van
de vrouwen ongelukkig zijn over hun eigen lichaam, en zichzelf "te dik" vinden. Bij jongeren is dat
zelfs 80%.
Door die aanhoudende druk om er als zo'n fotomodel uit te zien,
lijden meer en meer jonge meisjes (en in mindere mate jongens) ook écht aan
anorexia. Hoewel de gevolgen op langere termijn desastreus kunnen zijn:
onvruchtbaarheid, botontkalking, risico op hartklachten, maag- en darmproblemen.
Alléén beseffen die jongeren vermoedelijk zélf niet eens dat ze "ziek" zijn. Het "grappige" is zelfs dat óók zij door de beelden van uitgemergelde
kinderen in Ethiopië of Jemen geschokt worden, terwijl ze zelf bijna even erg
uitgemergeld zijn maar dat niet zien. Het lijkt alsof zij, en eigenlijk de
meeste vrouwen, altijd in een soort "bolle"
spiegel kijken die hen dik(ker) doet lijken. Vroeger in de kermis was er ook zo'n "spiegelpaleis", met allerlei
gebogen spiegels waarin je ofwel extreem dik of extreem mager of extreem lang
leek, en we vonden dat best wel grappig. Maar als een vrouw in om het even welke
spiegel altijd iemand ziet die "te dik is",
dan is dat minder grappig: al te veel vrouwen lopen ongelukkig rond, en schamen
zich voor hun uiterlijk. Ze voelen zich slecht als ze voor een spiegel staan,
ze voelen zich slecht als ze in een bikini van de zon willen genieten, ze
voelen zich slecht als hun kleedje hun rondingen en "love handles" accentueert.
Waarom? Niemand die het weet. Enkel en alléén omdat de mode-industrie
blijft hameren op slanke figuurtjes. Vermoedelijk om op die manier de
kledingverkoop te stimuleren: als een vrouw zich lelijk of niet goed voelt in
de kleren die ze in haar kleerkast heeft hangen, zal ze misschien rapper
geneigd zijn om iets anders te kopen?
De mens is hierbij een zeldzame uitzondering in het dierenrijk, want
voor zowat alle andere diersoorten zijn vrouwtjes die er mager en uitgeteerd
uitzien, allesbehalve aantrekkelijk, en worden ze niet beschouwd als een
geschikte partner om voor een nageslacht te zorgen. Wel integendeel: het zijn
ongezonde dieren die alleen maar scharminkelige jongen kunnen voortbrengen.
Bij de mens was magerzucht
trouwens vroeger ook niet echt een na te streven schoonheidsideaal. Zie maar
naar de schilderijen van Rubens, bijvoorbeeld: zijn modellen waren zonder
uitzondering "voluptueuze" dames. Tot
in het begin van de 20ste eeuw ging de voorkeur nog altijd uit naar "mollige" vrouwen, met een zichtbare
buik en een flinke "poep". Dat was
een teken van welvaart. Het werd ook beschouwd als een teken van "vruchtbaarheid".
Vanwaar dan die ommekeer in de moderne samenleving? Vermoedelijk
precies omdat de moderne vouw zich wilde afzetten tegen het beeld dat haar "rol" vooral die van "moeder" was: om kinderen te baren. Dus
is het "ideaal" beeld van de slanke
(en zelfs) magere vrouw waarschijnlijk vooral gelanceerd, ergens in de jaren zestig van de vorige eeuw, door
geëmancipeerde vrouwen die niet langer wilden fungeren als "broedmachine" of als "wellustige" volslanke deernen.
En dan is het toch wel bijzonder ironisch, en zelfs een beetje wrang,
dat de mode-industrie, waar de mannen meestal de baas spelen, dit model "gerecupereerd" heeft om de vrouw dan
toch weer te "onderwerpen" en een
ideaal beeld op te dringen dat aan een mannenbrein ontsproten is. Terwijl
diezelfde mannen hypocriet verkondigen dat het beeld van anorexia-achtige
vrouwen als ideaal zou moeten verdwijnen.
Zolang de vrouwen in die bolle spiegel moeten blijven kijken, zal er
jammer genoeg niet vlug iets veranderen. Misschien wordt het wel tijd voor een
opvolger van Rubens om het beeld van "een
mooie vrouw" weer wat bij te stellen?
Of misschien moeten we gewoon allemaal stoppen met die fixatie op het
uiterlijk?
We zijn tenslotte allemaal "Beautiful
People"! Zoals Melanie (die haar
hele leven geworsteld heeft tegen haar "mollig" imago) het zo mooi gezongen heeft:
Ik ben een grote fan van "The
Big Bang Theory": de serie waarin superintelligente nerds zich gewillig
laten manipuleren door een blonde bimbo met een prominente boezem. Vooral omdat
zowat alles in die komische serie zwaar gerelativeerd en tegelijk
gekarikaturiseerd wordt.
Een beetje zoals ik mijn blog bedoeld heb.
Maar ik ben ook fan van de "echte"
Big Bang theorie. Het is een ongelooflijk fascinerend concept, en het mooie
eraan is dat het eigenlijk nog altijd één groot mysterie is: "Hoe is het allemaal precies begonnen? Wat
was er vóór de Big Bang? Of kwam die er zomaar, uit het niets?"
Ik vermoed dat de godsdienstig geïnspireerde "kosmologen" (want zo heten de wetenschappers die zich bezig houden
met het bestuderen van de "kosmos")
ervan uit gaan dat God de Big Bang "geschapen"
heeft:
"In
den beginne schiep God de hemel en de aarde.
De
aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag over de oervloed; en de Geest
Gods zweefde op de wateren.
En
God zei: Daar zij licht! en daar werd licht.
En
God zag het licht, dat het goed was; en God maakte scheiding tussen het licht
en tussen de duisternis.
En
God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond
geweest, en het was morgen geweest, de eerste dag.
En
God zei: Daar zij een uitspansel in het midden der wateren; en dat make
scheiding tussen wateren en wateren!
En
God maakte dat uitspansel, en maakte scheiding tussen de wateren, die onder het
uitspansel zijn, en tussen de wateren, die boven het uitspansel zijn. En het
was alzo.
En God noemde het uitspansel hemel."
Misschien
is het wel zo gegaan? God die helemaal eenzaam in de "kosmos" zat te piekeren, met niets om handen, niets om naar te
kijken of om mee bezig te zijn: er wás immers "Niets". En toen heeft Hij ergens een minuscuul klein hoopje "energie" gecreëerd, en dat heeft Hij
uiteen laten barsten in een gigantische ontploffing. Het zou kunnen.
De
grondlegger van de "oerknal"-theorie
was trouwens een (Belgische) priester: Georges
Lemaître, professor aan de K.U. Leuven.
Feit is, en
daar lijkt zowat iedereen het over eens, dat het inderdaad begonnen zou zijn
met één energie-puntje, een "singulariteit",
dat op een bepaald moment, ongeveer 13,8 miljard jaar geleden (hoe of waarom?)
uitgebarsten is, zo'n beetje als een zweer. (Een "singulariteit" is in feite een ontzettend zwaar, oneindig klein,
enorm heet "zwart gat", waarin alle
bestaande energie vervat zit, gevangen in de zwaartekracht ervan.)
De energie
die in die "singulariteit" opgesloten
zat, is bij die "uitbarsting", die "knal", alle kanten gaan uitzwermen, in
de vorm van materiedeeltjes. En dat uitzwermen is volgens de meeste "kosmologen" nog altijd bezig: het heelal
blijft verder uitdijen. Misschien is het beeld van een openbarstende zweer dan
niet zo goed gekozen; het is eerder als een ballon die iemand aan het opblazen
is, maar dan eentje die kan blijven uitzetten.
Die "big bang" theorie lijkt volledig in
overeenstemming te zijn met de "algemene
relativiteitstheorie" van Albert Einstein,
maar lijkt in een aantal aspecten te botsen met de kwantummechanica omdat die het
bestaan van een "singulariteit" niet
kan verklaren. (Stephen Hawking is
zowat zijn hele leven bezig geweest om te proberen de kwantummechanica met de
relativiteitstheorie te verzoenen in iets wat de "string-theory", of "snaartheorie"
heet. Net als Sheldon Cooper in de serie,
trouwens.)
Naast de
vraag hoe en wanneer het allemaal begonnen is, is voor ons misschien de vraag
hoe en wanneer het allemaal zal eindigen, nog belangrijker.
Over het wanneer kunnen we min of meer gerust
zijn: volgens de meeste theorieën ten vroegste binnen 2,8 miljard jaar. U en
ik, wij zullen het niet meer meemaken.
Over het "hoe" bestaan talloze theorieën, of moet
ik zeggen "speculaties". Naar
analogie met het begin, worden die allemaal "big" genoemd: de "Big Crunch",
de "Big Rip", de "Big Freeze".
Volgens de "Big Rip" theorie gaat de kosmos
alsmaar rapper uitdijen, tot het bestaande universum helemaal uiteen scheurt, waardoor
de materie zoals wij die kennen, zou verdwijnen: volledig uit elkaar gerukt. Einde
verhaal.
Volgens de "Big Freeze" of "Big Chill" zal ons universum, door dat uitzetten, langzaam gaan
afkoelen: alle energie (en dus ook alle materie) zal stilaan verdwijnen en er
zal alleen nog "leegte" overblijven.
Ook hier: einde verhaal.
Maar vooral
de "Big Crunch" theorie is een
intrigerend idee. Die theorie stelt dat het heelal, of de "kosmos", op een bepaald moment zal stoppen met uitzetten, en weer
zal beginnen krimpen. (Een beetje zoals een elastiek die tot zijn uiterste
grens is uitgerokken, en dan weer begint samen te trekken.) Tot, uiteindelijk,
alles weer samen geklonterd zal zijn in één enkel punt, een "singulariteit". Terug bij "af", als het ware. Dat ene "puntje" met een gigantische hoeveelheid
energie zou dan, uiteraard, weer gaan "ontploffen":
een nieuwe big bang, en we zijn weer
vertrokken. Dat zou betekenen dat de "big
bang" die het universum gemaakt heeft waar wij nu in leven, niet het begin
van alles zou geweest zijn, maar één van de vele in een oneindige (?) reeks, en
dat er na deze nog veel andere zullen volgen. Er zou dus niet echt "een begin" geweest zijn, en er zou dan
ook nooit "een einde" zijn. En onze
vraag: "Hoe en wanneer is het begonnen?",
blijft onbeantwoord.
Zo komen we
dan toch weer uit bij God, die er "altijd"
geweest is, en er "altijd" zal zijn.
Nu de Corona-aandacht aan het verslappen is, hebben de media een nieuw
thema ontdekt om spectaculair over te berichten: "discriminatie". En wie "mee"
wil zijn, moet er een mening over
hebben.
Dan lijkt het mij logisch om maar meteen tot op het bot te gaan: de
discriminatie die al van bij de conceptie blijkt te spelen.
Recente onderzoeken aan de universiteiten van Stockholm en van
Manchester hebben namelijk uitgewezen dat de eicellen van de vrouw "discrimineren" bij de keuze van de
spermacel die ze willen aantrekken. Zoals te voorspellen was: de eicel heeft
een sterke voorkeur voor spermatozoïden waarmee ze een betere kans maakt op een
gezond en florerend nageslacht. De eicel laat dat weten door "chemo-attractants" uit te sturen,
specifiek gericht naar de gewenste zaadcellen. "Chemo-attractants" zijn chemische stoffen die een
aantrekkingskracht uitoefenen op (in dit geval) de spermacellen; een soort
parfum, als het ware, dat die zaadcellen moet lokken. De kunst van het "verleiden" zit bij een vrouw dus al
ingebakken van als ze nog maar een eicel is !
Dat proces heet "chemotaxis": "De lokkende werking van een chemische
stof op cellen." Het speelt trouwens niet alleen bij de voortplanting, maar
bijvoorbeeld ook bij de reactie van ons lichaam op een ontsteking. Bij zo'n
ontsteking komen chemische stoffen vrij, "attractants"
die de witte bloedcellen in onze aderen aantrekken, die dan massaal de
ontsteking in de kiem komen smoren.
Wat bij deze studie, ondanks de ernst ervan, bijzonder grappig was, is
dat ze uitgewezen heeft dat de eicel soms een andere voorkeur heeft dan de
vrouw die drager is van de eicel. Men heeft ontdekt dat sommige eicellen eerder
attractieve signalen uitzenden naar spermacellen van een andere man, en niet naar
de zaadcellen van de eigen partner van de vrouw. (Dat zou trouwens in sommige
gevallen een verklaring kunnen zijn voor de ongewenste kinderloosheid van een
koppel. Als de eicel van de vrouw niet moet weten van de zaadcellen van haar
partner, dan komen er geen kindjes.)
Ik vraag me wel af hoe een experiment zou lopen om zoiets vast te
stellen? Vraagt de onderzoeker aan de (vrouwelijke) proefpersoon om zich eens
te laten bevruchten door haar eigen partner, en kijkt men dan in de baarmoeder
met hoe veel of hoe weinig affectie de eicel reageert op het ontvangen sperma?
En daarna moet de proefpersoon aan de gang met een aantal andere, vreemde,
mannen, en herhaalt men de controle van hoe het eicelletje reageert? Het zou
kunnen, niet? Alles voor de wetenschap!
"Daar is toch niets mis mee!"
zal u zeggen, met die voorkeur van een eicel voor een aantrekkelijke en
veelbelovende zaadcel. Nee, daar is niets mis mee, maar het is daarom niet
minder discriminerend. Toch?
Het is "discriminerend" omdat
het die ene zaadcel bevoordeelt en méér kansen geeft dan de andere, zonder
objectieve gronden. Omdat het privileges toekent op basis van niet-meetbare
criteria, maar enkel op uiterlijke kenmerken. "Discriminatie", dus. Per definitie.
Ik stel voor om met z'n allen in Brussel te gaan betogen voor een
gelijke behandeling van alle spermacellen, en tegen deze extreme vorm van
discriminatie tegenover de minder aantrekkelijke zaadcellen: "iedereen gelijk voor de wet!" Als we dit
zouden tolereren, dan laten we toe dat discriminatie al in de kiem van ons
wezen genesteld zit, en dan zijn er geen grenzen meer aan.
Ik weet wel dat het met de corona-crisis nog altijd verboden is om te
gaan betogen, maar we doen het tóch. Want het gaat om de fundamenten van onze
menselijke aard.