Ik heb het in mijn blog eerder al eens gehad over het gevaar dat de mens over
zichzelf dreigt af te roepen als we verder gaan met het binnendringen van de
leefgebieden van de (soms met uitsterven bedreigde) wilde dieren, en met de
jacht erop. Het gevaar heeft er vooral mee te maken dat die dieren virussen of
bacteriën of parasieten met zich mee dragen waar zij zélf geen last van hebben, maar die bij
de mens een heftige immuunreactie kunnen opwekken, of die voor de mens wél
ziekteverwekkend zijn. Een infectieziekte die via dieren kan worden
overgedragen, noemt men een zoönose",
zoals ik eerder al eens heb uitgelegd.
Bekende zoönosen zijn BSE (de "gekke koeienziekte", die van
runderen op de mens kan overgedragen worden), Ebola of het Marbrugvirus (die
door vleermuizen overgedragen worden), en Rabiës ("hondsdolheid", het meest dodelijke virus dat we kennen). Maar ook
Brucellose, Miltvuur en de Pest of Tyfus. En uiteraard de diverse types
Influenza (wat toch wel iets anders is dan "een
griepje".) Ook Toxoplasmose is een erg gevaarlijke zoönose, die veroorzaakt
wordt door parasieten waar de dieren die er drager van zijn, geen last van
hebben, maar de mens (vooral dan de ongeboren baby) wél.
Covid-19 is dus niet de
eerste zoönose waar de mensheid mee
te maken krijgt, en misschien zelfs niet eens de ergste. Naar schatting stierven trouwens ook al in de voorbije jaren minstens twee
miljoen mensen jaarlijks aan een zoönose. Vooral in de
lage-inkomenslanden.
Het lijkt er sterk op dat we steeds méér zoönosen zien verschijnen. De
oorzaak daarvan is niet zo ver te zoeken: de aantasting van onze natuurlijke
omgeving. De klimaatverandering, de intensieve landbouw die de grond uitput, de
jacht op wilde dieren, de (dikwijls illegale) mijnbouw in natuurgebieden en
regenwouden. De vernietiging van de ecosystemen van de wilde dieren, of de
exploitatie ervan, brengt ons meer en meer met hen in contact en in conflict. Dat
verhoogt onvermijdelijk het risico op infecties door (nu nog) totaal onbekende
ziekteverwekkers, die van dier op mens kunnen overgedragen worden.
Het gevaar van nieuwe pandemieën door zoönosen wordt sinds kort ook
door de Verenigde Naties en door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) als zeer
ernstig bestempeld. Om het gevaar in te dijken, wordt vooral gehoopt op het "One Health"-project. Hierbij ligt de
nadruk op een geïntegreerde proactieve aanpak om de impact van de menselijke
aanwezigheid op het milieu en de wilde dieren te beperken. Het idee is om, bij voorbeeld, te
leren uit de expertise die in Afrika ondertussen opgebouwd werd bij het
bestrijding van Ebola. Belangrijk hierbij is, onder andere, om een
risico-gebaseerde aanpak toe te passen in plaats van een op regels gebaseerde
benadering zoals men nu geprobeerd heeft bij Covid-19: geen blinde toepassing
van algemeen geldende regels, maar wél gerichte en beperkte maatregelen waar er
een écht risico is.
Om een volgende pandemie te vermijden, of dat in elk geval te
proberen, moet er zeker méér geïnvesteerd worden in samenwerkingsverbanden
zoals One Health. Het is ook
belangrijk dat de wereld zich meer bewust wordt van het gevaar van zoönosen, en
dat het wetenschappelijk onderzoek naar zoönosen uitgebreid wordt.
De kosten-batenanalyse van
interventies bij de uitbraak van een zoönose moet ook anders aangepakt worden. Daarbij
moet een volledige kostenboekhouding van de
maatschappelijke gevolgen van de ziektes opgemaakt worden, dat wil zeggen: ook
de "kost" van psychisch en sociaal
lijden in rekening brengen, en niet alléén de economische prijs. Dat is iets
wat men bij Covid-19 compleet uit het oog verloren was.
De controle en regelgeving in verband met zoönosen moet ook drastisch
versterkt worden, om de risico's te beperken. Dat geldt dan vooral in de
voedselsystemen, die een belangrijke bron van zoönosen kunnen zijn. Duurzame
landbouw moet zeker meer gestimuleerd worden, en ook het ontwikkelen van
alternatieven voor voedselzekerheid en het levensonderhoud, waarbij er geen
leefgebieden worden vernietigd en de biodiversiteit afneemt. De bioveiligheid
en -controle moeten absoluut verbeterd worden. Bovendien moeten de
belangrijkste oorzaken van het ontstaan van nieuwe ziekten in de veehouderij
geïdentificeerd worden, en efficiënte maatregelen moeten getroffen worden
om zoönosen te bestrijden. Ondersteuning van duurzaam beheer van landschappen
is ook erg belangrijk, met de bedoeling dat landbouw en wilde dieren vredig
naast elkaar zouden kunnen leven, zonder met elkaar in conflict te komen.
Naar schatting 70% van de virussen die ons in de toekomst
zullen treffen, zullen van dieren afkomstig zijn. Het is dus van fundamenteel belang
om die principes van "One Health" ter
harte te nemen. Als we dat niet doen, is de vraag niet zozeer of er ons een volgende pandemie te
wachten staat, dan wel wanneer die
ons zal overvallen. En als we dan ook nog de pech zouden hebben dat het gaat om een ziekte
die even besmettelijk is als Covid-19 en tegelijk even dodelijk als Ebola, dan
is de huidige pandemie maar een klein voorproefje van wat ons kan overkomen.
Wie meer wil weten over het "One Health" project, kan eens een kijkje nemen op de volgende website: https://onehealthplatform.com/
|