Heeft iemand er een idee van hoe de prioriteiten zouden vastgelegd
worden bij de farma-industrie en de medische wetenschap? Hoe bepalen zij voor welke
ziektes of aandoeningen ze al dan niet willen investeren in onderzoek naar oorzaken
en geneesmiddelen? Misschien is het gewoon een afweging van de slaagkansen: als
de kans op succes gering is, beginnen ze er niet aan? Of misschien is de "doelgroep" van belang? Als het gaat om
een ziekte die vooral groepen mensen treft die "niet belangrijk" zijn, dan beginnen ze er ook niet aan? Of draait
het gewoon om geld? Gaat de voorkeur sterk uit naar die geneesmiddelen die véél
geld zullen opbrengen?
Hoe dan ook... Het voorbije jaar werd gigantisch veel geïnvesteerd in
het onderzoek naar Covid-19 en het zoeken naar een vaccin en/of geneesmiddel.
Maar aan "dementie" wordt al jaren
lang nauwelijks aandacht besteed. Dat er op minder dan een jaar tijd minstens
zes werkzame vaccins tegen Covid-19 ontwikkeld werden, terwijl het onderzoek
naar "Dementie" zelfs na tientallen
jaren nog altijd nergens staat, is veelzeggend genoeg!
Het is nochtans niet zo dat "dementie"
een te verwaarlozen probleem zou zijn, een zeldzame aandoening. Er zijn naar
schatting 135.000 zieken in Vlaanderen alleen al. Dementie is in Vlaanderen zelfs de derde grootste doodsoorzaak, na
kanker en hart- en vaatziektes. Twee derde van alle patiënten zijn trouwens
vrouwen, maar ook daar heeft men geen verklaring voor.
Net als bij Covid-19 stijgt neemt de ziekte spectaculair toe met de
leeftijd. Op zeventigjarige leeftijd is 1,5 procent van de Vlamingen dement.
Dat percentage vertienvoudigt bij tachtigers. Boven de 85 is één vrouw op de
vier dement en één man op de vijf. Bij negentigplussers is dat bijna één op de
twee voor vrouwen en één op de drie voor mannen. Mensen tussen de zestig en
zeventig jaar die dement worden leven nog gemiddeld zeven jaar, negentigers die
dement worden sterven binnen de twee jaar. De impact van deze ziekte is dus gigantisch!
Maar in tegenstelling tot bij Covid-19 is er geen enkele remedie. Meer
zelfs: men heeft eigenlijk nog altijd geen enkel idee wat de oorzaken zouden
kunnen zijn of hoe de ziekte precies veroorzaakt wordt.
Eigenlijk bestaan er vele verschillende soorten "dementie". Er is "Alzheimer",
wat het best gekend is en ook meest voorkomt (bij ongeveer 90.000 Vlamingen).
Het vermoeden bestaat dat Alzheimer vooral genetisch bepaald is. Dan is er nog "vasculaire dementie", wat bij
ongeveer 25.000 patiënten voorkomt. Vasculaire dementie is meestal een gevolg
van beschadigde hersenbloedvaten door sclerose of een beroerte. En voorts zijn
er nog vele andere soorten die in mindere of meerdere mate optreden.
Sommigen zullen misschien argumenteren dat er niet al te veel energie
moet gestopt worden in het onderzoek naar "dementie",
omdat het eigenlijk geen "ziekte" is,
maar gewoon een "normaal" verouderingsproces: "Zo gaat dat nu eenmaal met het ouder
worden. Alles begint minder goed te functioneren. Ook onze hersenen. En
daardoor worden we mettertijd een beetje vergeetachtig..."
Maar dat klopt niet. "Dementie"
is wel degelijk een ziekte. Een vreselijke ziekte, zelfs. Vreselijk voor de
zieke zélf, want die moet vaststellen dat hij zichzelf aan het verliezen is. Beetje
bij beetje. Tot hij zichzelf helemaal kwijt is op een kwade dag. Hij vindt op
een bepaald moment geen enkel houvast meer, geen enkel herkenningspunt. Het is
alsof je midden in de woestijn gedropt wordt, zonder kompas of kaart, en overal
om je heen zie je niets wat je kent, er is overal alléén maar leegte te vinden.
Niemand is eenzamer dan diegene die zelfs zichzelf niet meer heeft.
Het is ook een vreselijke ziekte voor de naasten en geliefden van de
patiënt, want ook zij verliezen hem/haar. Zelfs al is hij/zij nog fysiek
aanwezig, psychisch is hij/zij weg. Gestorven eigenlijk, ook al zien ze
hem/haar nog elke dag. Het gaat dus in feite niet om 135.000 slachtoffers in
Vlaanderen, maar om minstens het dubbele. En tóch worden er nauwelijks fondsen
vrij gemaakt voor onderzoek naar de ziekte, laat staan voor onderzoek naar een
geneesmiddel.
Gelukkig kunnen we zelf wél iets doen om het fatale moment zo lang
mogelijk uit te stellen.
Wie zijn risico om dement te worden wil beperken, kan volgens
onderzoekers alvast een aantal maatregelen ter harte nemen (en daar al héél jong mee beginnen): volg een gedegen
opleiding, voorkom gehoorschade en hersentrauma's, zorg voor een normale
bloeddruk en een gezond gewicht, rook niet, drink alcohol met mate, strek
regelmatig de benen, onderhoud goede sociale contacten, en zoek een woning in
een buurt met redelijk zuivere lucht.
Want er zijn sterke aanwijzingen dat alcohol en nicotine de kans op
dementie vergroten, en er zijn studies die aangeven dat een hoge bloeddruk of
een hoge cholesterol een negatieve impact hebben. Aan de andere kant lijkt
beweging en intellectuele inspanningen een positief effect te hebben. Dat zijn
allemaal dingen waar we zelf iets kunnen aan doen. En het goede nieuws is dat
we daarmee het aantal dementie-slachtoffers met misschien wel 40% zouden kunnen
verminderen.
Maar de maatschappij, onze gezagsdragers, zou daar zeker ook een rol
kunnen bij spelen. Bijvoorbeeld door een strikter rook- en alcoholverbod voor
jongeren, want het is al op jonge leeftijd dat de alcohol begint met de
verwoestingen in onze hersenen die later kunnen leiden tot dementie. Of door te
zorgen voor die broodnodige zuivere lucht, en voor voldoende kansen op een gedegen
opleiding.
De Moslimexecutieve van ons land is boos op onze minister van
Justitie, Vincent Van Quickenborne, omdat hij de erkenning ingetrokken heeft
van de Grote Moskee in Brussel. De
argumentatie van de minister was dat de raad van bestuur er geïnfiltreerd was
door Marokkaanse spionnen. Wat ten stelligste ontkend werd door de
Moslimexecutieve. En ik ben geneigd hen daarin gelijk te geven. Want zeg nu
zelf: wat zouden Marokkaanse spionnen kunnen komen doen in de raad van bestuur
van een moskee? Wat valt er daar te bespioneren? Ik vermoed heel sterk dat daar
geen staatsgeheimen besproken worden, en ik denk niet dat de Marokkanen nog
iets nieuws over de Islam zouden kunnen leren in de Belgische moskeeën.
Dus: nee, ik denk niet dat er een gevaar voor spionage dreigt.
Maar wat er wél aan de hand is, en dat lijkt me véél erger dan een
paar spionnen, dat is dat de Grote Moskee van Brussel, en nog een aantal andere
moskeeën, gesubsidieerd worden door Saoedi-Arabië. En dat er imams
tewerkgesteld zijn die de Saoedische versie van de Islam prediken. Er komen
trouwens zelfs waarschuwingen van binnen de moslimwereld zélf. Zo heeft de
Antwerpse imam Nordine Taouil onlangs
de bedenking gemaakt dat in de Grote
Moskee van Brussel nog altijd, ook nadat de Moslimexecutieve er de controle
had overgenomen, een imam gepreekt heeft die afgestudeerd was aan de
islamitische universiteit van Medina, en die enkel Arabisch spreekt en betaald
wordt door het Saoedische ministerie van Islamitische Zaken.
De "Saoedische versie" van
de Islam, dat is het "salafisme", de
oerconservatieve en extremistische strekking in de Islam. Dat die strekking in
Belgische moskeeën verkondigd wordt als "de
correcte interpretatie" van de Islam, leidt tot méér radicalisering bij
Belgische moslims. En dus een potentiële inspiratiebron voor mogelijke nieuwe
terroristen.
Eind vorig jaar had Bart Somers, Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken,
Inburgering en Gelijke Kansen, trouwens om een gelijkaardige reden ook al
besloten de "Al Ishaan" moskee in
Leuven onder verhoogd toezicht te plaatsen. In de vorige Vlaamse regering had
Liesbeth Homans eerder al een aantal grotere moskeeën onder toezicht laten
plaatsen, of hun erkenning ingetrokken, precies omwille van de inbreng van
imams die het salafisme verkondigden.
De situatie is, tenminste voorzover we weten, bij ons in België gelukkig nog niet zo dramatisch en
gevaarlijk als in Nederland, waar in sommige moskeeën en scholen expliciet
opgeroepen wordt om "de ongelovigen"
te doden. Er zijn minstens 50 Koranscholen in Nederland, gesubsidieerd door
Saoedi-Arabië, waar het "salafisme"
gepredikt wordt. En zo zijn er duizenden moslimkinderen die boodschappen zoals
deze ingeprent krijgen: "dat mensen met
een ander geloof of een verschillende levensovertuiging de doodstraf verdienen."
En "dat ze zich moeten afkeren van de Nederlandse samenleving." Ze krijgen
bijvoorbeeld invuloefeningen of multiplechoice vragen waarbij ze moeten kiezen
welke straf "de juiste" is voor (onder
andere) mensen die overspel plegen, of homoseksuelen, en andere "afvalligen". De keuzes zijn dan:
zweepslagen, stenigen of doden met een zwaard.
Maar al is het bij ons (hopelijk) nog niet zó dramatisch als in Nederland, toch
is er reden tot ongerustheid.
Er zijn diverse getuigenissen vanuit ons onderwijs dat nogal wat
moslimkinderen in de Koranscholen ideeën opdoen die haaks staan op onze
democratische en westerse waarden. En dan verdedigen ze hun "waarden" ook expliciet in de "gewone" scholen waar ze onderwijs
volgen. Tot hun grote verbazing en ontsteltenis krijgen leraars dan van die
kleine kinderen opmerkingen te horen. Een lerares uit het derde leerjaar
vertelde daarover: "Ze maken mij op de
speelplaats ook duidelijk dat we gestraft zullen worden door Allah. Wij leven
niet volgens hun normen. Kinderen vragen mij ook waarom ik make-up op heb,
waarom ik een stuk van mijn been laat zien. Ze vinden dat abnormaal dat ik zo
van mijn man naar school mag komen. Er zijn zelfs kleuters die mij daarop aanspreken."
Nee, we mogen niet alle moslims over één kam scheren, dat weet ik ook wel.
Maar we mogen ook niet "politiek-correct" blind zijn voor de "bekeringsdrang"
van salafistische imams, betaald door Saoedi-Arabië. (Saoedi-Arabië, één van de
beste vrienden van de Verenigde Staten van Amerika van Donald Trump, maar tegelijk ook het land
waar alle islamistische terreurgroepen hun oorsprong gevonden hebben.)
In die Koranscholen worden vele moslimkinderen al van heel jonge leeftijd
doordrongen met erg extremistische ideeën. Dan mag het niet verbazen dat die
later overgaan tot radicale acties. Dat lijkt mij toch een groter probleem dan
enkele Marokkaanse "spionnen".
Als Brian Adams herinneringen mag ophalen aan de zomer van negenenzestig
(de Woodstock-zomer), dan mag ik ook herinneringen met jullie delen omtrent de
zomer van zesenzeventig.
Wie sensatie en sappige verhalen verwacht, moet ik toch teleur
stellen. Mijn zomer van zesenzeventig was géén zomer waarin jonge mensen naakt
en high rondliepen en "Make love not war"
met veel enthousiasme in de praktijk brachten.
Maar Frank Deboosere heeft de zomer van negentien zesenzeventig wél al
bekroond met de titel van "langste
hittegolf" sinds 1833. De hittegolf van 2020 krijgt de titel van "meest intense" sinds 1833, maar in 1976
hebben we wél de langste hittegolf ooit beleefd: we hebben toen 15 tropische
dagen op rij moeten doorstaan, terwijl dat er nu "maar" 8 waren.
Het vreemde is nu dat ik me augustus 1976 totaal niet herinner als een
zomer van puffen en zweten en slapeloze nachten. In mijn herinnering was de
zomer van 1976 een heerlijke periode, en was die zomervakantie de mooiste en
beste die ik ooit beleefd heb. Dat komt misschien voor een deel omdat ik toen
nog jong was, vol onblusbare energie, en zonder zorgen die mij wakker konden
houden. Maar het had vermoedelijk vooral te maken met het gevoel van over een
belangrijke drempel heen gestapt te zijn. In 1976 ben ik immers afgestudeerd,
en ergens in de loop van september kon ik beginnen werken.
Al weet ik, achteraf gezien, niet zeker of de term "werken" wel gepast is. Het was eerder: "betaald worden om me te amuseren", want
ik mocht gaan doctoreren. Dat "betaald
worden" mag overigens ook met een korrel zout genomen worden, want dat
eerste jaar moest ik tevreden zijn met een onderzoeksbeurs van zowat 20.000
frank, of 500 euro, per maand. Rijk ben ik daar alleszins niet door geworden...
Hoe ik het gepresteerd heb om die beurs te krijgen, is mij trouwens altijd
een raadsel gebleven, want mijn onderzoeksgebied lag in de Kernfysica en had in
de verste verte niets te maken met "Nijverheid"
of "Landbouw", terwijl die beurs wél
toegekend was door het IWONL: "Instituut
tot aanmoediging van het Wetenschappelijk Onderzoek in Nijverheid en Landbouw".
Maar goed: de zomer van 1976.
Voor mij was dat, vooral in augustus, een zorgeloze zomer van vrijheid
en ontspanning. De vruchten op het stuk grond van ons vader waren allemaal al geoogst:
de aardbeien waren geplukt, de aardappelen gerooid. Ik hoefde zo goed als niets
te doen, en kon elke dag gaan fietsen en genieten. Ik herinner me vooral de
veelvuldige tripjes, met de fiets langs de Leie, naar het openluchtzwembad van
Kortrijk. Dat zwembad, langs het kanaal Kortrijk-Bossuit,
is trouwens nu nog altijd open. Al is het in de voorbije zomer wel een tijdje
dicht gemoeten omdat al het water verdwenen was. Het was pas opnieuw open gegaan, op 1
juli, na de eerste corona-beperkingen. En op 5 juli bleek al het water eruit
weg gelekt te zijn...
Er waren toen nog geen corona-beperkingen, in 1976, en dus was het
druk in het zwembad: het enige openluchtzwembad in de buurt. Er was wel ook
nog een overdekt zwembad in Kortrijk, maar daarvoor was het, voor mij en voor veel anderen,
véél te mooi weer. Vraag het maar na bij Frank Deboosere.
De zomer van 1976. Het is allemaal erg lang geleden, en veel is
vervaagd in mijn herinnering. Die jaren uit het verre verleden beginnen ook
allemaal in elkaar over te lopen in mijn geheugen. Maar als ik me niet vergis,
was 1976 voor mij ook zo'n zomer waarover Rob de Nijs gezongen heeft. Al was ik
toen wél al ouder dan 16.
Het is best wel grappig hoe kinderlijk gelukkig de leden van een
natuurvereniging wel zijn als nieuwe of verdreven of bijna uitgestorven
diersoorten zich weer manifesteren in België. Dat was zo voor de wolven die van
harte welkom werden geheten, dat was zo voor de lynx, dat is zo voor de bevers.
Maar helaas is de nuchtere realiteit dat er bij ons nauwelijks plaats is voor een samenleven van wilde dieren met de mens. De
slachtpartijen die door wolven aangericht worden onder de schapen en koeien, is
een schrijnend symptoom van de onvermijdelijke spanningen. (En de
slachtpartijen onder de wolven door automobilisten evenzeer...) Maar zelfs de brave bevers veroorzaken enorme problemen waar ze zich
vestigen. Het verhaal van de bever-familie in Dilsen-Stokkem is eigenlijk best
wel aandoenlijk en vertederend. Ook al zullen de plaatselijke bewoners het
minder appreciëren. Blijkbaar woont daar in de buurt een ijverige beverfamilie,
en die hebben, zoals bevers verondersteld worden te doen, een dam gebouwd in de Vrietselbeek, zodat de ingang van
hun "burcht" veilig beschermd onder
water kwam te liggen. Het gevolg was, helaas, dat de beek achter de dam droog
kwam te liggen en het rottend afval op de bodem in open lucht kwam. Gevolg:
onaangename geur in de mooie wijk. Waarop de bewoners naar de gemeente zijn
gestapt om het euvel te verhelpen. Het probleem was natuurlijk dat de bever
een "beschermde diersoort" is: je mag
geen bevers doden of vangen, en je mag ook zijn "bouwsels" niet beschadigen. Maar de gemeente heeft, in overleg met
de provincie, beslist om tóch een opening te maken in de dam van de bevers, om
de bewoners te helpen van die stank af te raken. Waarop de bevers de hele
familie bij elkaar geronseld hebben om het onheil te herstellen. En de volgende
morgen was de dam weer dicht, en de beek weer afgesloten. Tot grote frustratie
van de mensen in de buurt. Voorlopig heeft de bever dus gewonnen, maar ik vermoed en vrees dat
hij uiteindelijk toch wel het onderspit zal moeten delven. Want overal waar
mens en dier met elkaar in conflict komen, loopt het uiteindelijk slecht af
voor de dieren. Het zal mij dus benieuwen hoe lang de wolven nog "welkom" zullen blijven in ons land.
Het kan natuurlijk nog slechter lopen dan in het onschuldige conflict
met de bevers. Zéker als de mens zich gaat wagen in het territorium van een
wild dier. Zo is het onlangs compleet uit de hand gelopen in een camping op Spitsbergen, een eilandengroep in het
hoge noorden. Daar is eind augustus de campingbeheerder aangevallen door een
ijsbeer. Door het afsmelten van de ijskappen in het Noordpoolgebied krijgen de
ijsberen het alsmaar moeilijker om te overleven en om aan voldoende voedsel te
geraken. Daarom wagen ze zich nu véél frequenter dan vroeger in gebieden waar mensen
leven of waar mensen verblijven. En die confrontatie loopt met zekerheid fout
af voor de mens. En uiteindelijk ook voor de beer, want die werd achteraf
doodgeschoten.
Conflicten tussen mens en dier komen jammer genoeg steeds meer voor,
omdat de mens zich alsmaar verder opdringt in de gebieden waar de dieren
voorheen heer en meester waren. Als de mens de leefgebieden van "wilde dieren" systematisch vernietigt
door er landbouwgronden van te maken, of door er grondstoffen te gaan
ontginnen, of simpelweg door alles in brand te steken, dan is het niet
verwonderlijk dat die dieren andere leefgebieden gaan opzoeken waar de mensen
wonen. Zo is vorig jaar nog een vrouw om het leven gekomen in Indonesië na een
aanval door een Siberische Tijger die op zoek was naar een prooi in een
koffieplantage nabij een beschermd bosgebied. En als die mensen dan ook nog eens "het avontuur" willen opzoeken waar die dieren wél nog in volle
vrijheid kunnen leven, zoals op Spitsbergen, dan is de kans op een fatale
afloop reëel.
Gezien de ongebreidelde expansiedrang van de mens zal de netelige kwestie
alléén maar acuter worden, vermoed ik. Tot "het
probleem" zichzelf zal oplossen als er geen wilde dieren meer zijn...
Mijn jongere lezers kennen Marilyn Monroe wellicht alléén "van horen zeggen". En over de beroemde
film "The seven Year Itch" hebben
veel jongeren waarschijnlijk nog nooit gehoord. Maar vermoedelijk hebben de
meesten wél weet van die iconische fotoshoot waarin Marilyn Monroe in haar wit
kleed boven een ventilatierooster van de metro staat, en haar kleedje omhoog
waait door de opwaartse windvlaag van een voorbijrijdende trein. De scène was
vooral grappig bedoeld, en een beetje ondeugend. (Zéker voor die tijd, want we
spreken over het jaar 1955, toen "preutsheid" nog een deugd was.)
Zo werd die scène ook altijd door het publiek beoordeeld.
Dat beeld werd ontelbare keren vastgelegd op posters of op
schilderijen. Er is ook een levensgroot standbeeld van gemaakt, dat al de hele
wereld is rond gereisd. Nu zou dit standbeeld een vaste plaats krijgen in Palm
Springs, aan de ingang van het plaatselijk museum. Maar de museumdirecteur
heeft daar een groot probleem mee: hij vindt het beeld "seksistisch en respectloos". Omdat onder de opwaaiende rok een deel
van haar onderbroekje zou te zien zijn. Let wel: het is een héél braaf
onderbroekje, eerder een shortje, van het soort zoals de tennissters onder hun
tennisrokje dragen. Maar de heer directeur vindt dit niet kunnen.
En dan vraag ik me toch af: tientallen jaren lang heeft niemand een
probleem gehad met dit beeld of met die scène, niemand heeft daar ooit
aanstoot aan genomen, niemand heeft dat ooit anders bekeken dan als "grappig en ondeugend". Maar nu opeens
zou datzelfde beeld "seksistisch en
respectloos" zijn? Het beeld is nochtans niet veranderd, het is nog altijd
exact dezelfde pose als 65 jaar geleden. Wat is er dan wel veranderd? "De tijdsgeest" zal u zeggen: nu is er de "#MeToo"-beweging en het
zelfbewustzijn van de vrouw...
Ja, de tijdsgeest is veranderd. De mensen zijn veranderd. Maar niet
ten goede, vrees ik. Mensen zijn onverdraagzaam geworden, en lichtgeraakt. En
vooral ontzettend ik-gericht. Al te
veel mensen denken tegenwoordig dat de wereld om hén draait, dat zij het
centrum van de wereld zijn. En dus voelen sommigen zich persoonlijk aangevallen
door een beeld van een ondeugende Marilyn Monroe. Of ze voelen zich persoonlijk
aangevallen door een verhaal over een "Zwarte
Piet". Het is dát egocentrisme dat onze beschaving uiteindelijk zal kapot
maken. Dat egocentrisme waardoor iedereen zich onmiddellijk aangevallen voelt,
of tekortgedaan, of beledigd, of gediscrimineerd, of...
Ik heb alle sympathie voor de "#MeToo"-beweging,
en voor de "Black Lives Matter"
beweging. Ik steun de strijd tegen het seksueel geweld tegenover vrouwen en
tegen het racistisch geweld tegenover zwarten. Maar als het gaat over mensen,
gefrustreerde enkelingen, die "per
definitie" gelijk willen hebben en hun mening als "de enige juiste" willen opdringen omdat ze tot "een minderheid" behoren, dan haak ik af.
Als mensen het recht opeisen om alles te gaan censureren wat hen niet zint, en
denken dat ze dat recht hebben enkel en alléén omdat ze vrouw zijn, of zwart, dan kom ik in opstand. Dat is
hetzelfde valse argument waarmee de Israëli de bezetting van Palestijnse
gebieden menen te kunnen rechtvaardigen. Dat is een houding van mensen die
denken dat ze zich "per definitie"
alles kunnen en mogen permitteren omdat ze behoren tot een groep die geleden
heeft of die gediscrimineerd werd. Dat is een houding van mensen die denken dat
zij het centrum van de wereld zijn omdat ze tot een "minderheid" behoren.
De heer Donald Trump is dé exponent bij uitstek van dit extravagante
egocentrisme. Ook hij voelt zich altijd tekortgedaan, onvoldoende geapprecieerd.
Hij voelt zich constant beledigd, of aangevallen. Hij voelt zich door iedereen
bedrogen.
En dat is helaas de nieuwe tijdsgeest. We voelen ons beledigd en
aangevallen als iemand onze outfit niet mooi vindt, als iemand de kleur van ons
haar niet waardeert, als iemand kritiek heeft op ons tuintje of op de
inrichting van ons huis. Want we betrekken alles wat gezegd of gedaan wordt op
ons eigen persoontje, omdat we denken dat alles rond ons draait.
En zo voelen sommige gefrustreerde vrouwen zich hoogstpersoonlijk
beledigd en vernederd door een opwaaiende rok van Marilyn Monroe...
Als we niet dringend leren onszelf te relativeren, dan is het einde
van onze beschaving dichter nabij dan we gedacht hadden!
Voor de meesten onder ons is 2020 een jaar om zo vlug mogelijk te
vergeten. Het was een jaar dat zowel emotioneel als psychisch voor velen onder
ons bijzonder zwaar geweest is. Dat jaar zal alléén met een positief gevoel in de
herinnering blijven hangen voor wie in 2020 toch een blijde gebeurtenis heeft
mogen beleven. De geboorte van een kindje, een huwelijk: het zijn momenten die
altijd met warmte en vreugde herdacht worden. Al zal zelfs die beleving niet even
onbevangen-vrolijk geweest zijn als anders, in vorige jaren. De lockdown,
waardoor er (bijna) geen bezoek mocht komen in de kraamkliniek, en bij je thuis
al helemaal niet. De corona-beperkingen waardoor je op je huwelijk geen feest
mocht geven, en er bijna niemand was om het blijde gebeuren met jullie te
vieren. Nee, zélfs voor wie in 2020 een mooi moment heeft mogen beleven, was
het toch niet zoals het had kunnen en moeten zijn.
Ook op financieel vlak was 2020 voor heel veel mensen een rampjaar.
Wie (tijdelijk) werkloos is gevallen, wie zijn winkel moest sluiten, wie met
zijn oogsten bleef zitten, wie de huur van zijn woonst niet meer kon betalen, ...
Het aantal slachtoffers van de corona-crisis is schrikwekkend!
Maar er zijn ook hier toch weer "winnaars"
geweest.
In de eerste plaats heel zeker de e-commerce bedrijven, zoals bol.com
of Coolblue, die een nooit eerder gekende omzet gerealiseerd hebben. En dan
uiteraard ook de pakjesbedrijven. En de computer- en softwareproducenten,
omwille van de vele telewerkers en thuis-studenten.
Maar ik denk ook aan die slimme ondernemers die "een gat in de markt" hebben ontdekt en van deze crisis een "opportuniteit" hebben gemaakt. De
fabrikanten van mondmaskers en van plexiglas schermen, bijvoorbeeld. En de
producenten van handgels. Uiteraard ook de (vooruitziende) bedrijven die
droogijs of droogijs-machines aanbieden.
Maar bij "winnaars" denk ik,
net als jullie, toch vooral aan de farma-industrie.
Europa heeft tot nu al 1,3 miljard dosissen besteld bij de zes firma's
die op dit moment het verste staan in de ontwikkeling van hun vaccin. Met een
optie voor nog eens 460 miljoen dosissen. De prijs varieert een beetje
naargelang de producent: vermoedelijk slechts 3 euro per dosis voor het
goedkoopste (dat van AstraZeneca) tot
ongeveer 30 euro per dosis voor het duurste (dat van Moderna). Alles samen spreken we hier over een aankoopbedrag van om
en bij 20 miljard euro. En dat alléén nog maar voor Europa, want ook de
Amerikanen zijn bereid grof geld op tafel te leggen voor het schaarse goedje.
Zo hebben ze eerder al een contract met Pfizer
afgesloten voor 1,7 miljard dollar, voor een eerste bestelling van 100 miljoen
dosissen. Alles samen zouden de Verenigde Staten al méér dan 8 miljard dollar
geïnvesteerd hebben.
Dit zijn natuurlijk maar schattingen, achterhaald door Test Aankoop. Want
de echte kostprijs wordt niet vrijgegeven. Blijkbaar behoort dat tot een
standaard "geheimhoudingsclausule".
In elk geval: het gaat om gigantisch veel geld. En bovendien voor een groot
deel pure winst. Want daar waar de farma-industrie in de meeste gevallen zwaar
moet investeren in Research &
Ontwikkeling eer het ooit een werkend geneesmiddel kan produceren, is hier
heel veel onderzoek gebeurd door publieke instellingen zoals de universiteiten
overal ter wereld, én met corona-"subsidies"
van de verschillende landen voor het onderzoek en de klinische studies.
Als het een beetje tegenzit, en die kans is reëel, dan zullen we ons
trouwens jaarlijks moeten laten vaccineren, zoals bij het griepvaccin. Dan
zullen die vaccin-producenten dus elk jaar opnieuw langs de kassa mogen
passeren. Ze wrijven zich vermoedelijk nu al in de handen.
Het vaccin zal wel gratis zijn voor de consument. Althans voorlopig
toch. (Al vermoed ik dat er van ons wel een kleine eigen bijdrage zal gevraagd
worden als we inderdaad elk jaar opnieuw een spuitje moeten krijgen.) Maar
uiteindelijk betalen wij natuurlijk nu ook al mee, hee: via de belastingen én via
de sociale zekerheid.
De farma-reuzen zullen ons dankbaar zijn. We mogen dus écht wel zeggen
dat 2020 een "boerenjaar" was...
We hebben van die enkele zonnige novemberdagen geprofiteerd om eens in
het landelijke Estaimpuis te gaan wandelen.
Vroeger heette de gemeente "Steenput",
maar na enig heen en weer geschuif van de taalgrens spreekt men er Frans, en is
dat "Estaimpuis" geworden. De meeste
namen van de oude Vlaamse gemeenten in die streek zijn trouwens ondertussen verfranst. Zo is "Evernijs" nu Evregnies
geworden, en "Dottenijs" heet nu Dottignies.Een beetje zoals "Broekzele" na verloop van tijd "Bruxelles"
geworden is. (Het achtervoegsel "-zele"
komt van het oud-Vlaams woord voor een "nederzetting".
Daarom zijn er nogal wat Vlaamse gemeenten waarvan de naam eindigt op "zele". En Broekzele betekent dan: "nederzetting
nabij een broek". Nabij een moeras, dus.)
Het eerste wat er opvalt, is de open ruimte en de alomtegenwoordige
landbouwgrond. Bij ons in Merelbeke moet je al met een vergrootglas zoeken om
nog grote stukken landbouwgrond te vinden. Want projectontwikkelaars van
allerlei pluimage liggen constant op de loer om elk braakliggend lapje grond
in te palmen voor alweer een nieuw appartementsblok. Die ziekelijke neiging om
alles vol te bouwen, is gelukkig nog niet tot in Steenput doorgedrongen. Voorlopig toch. Al blijkt de streek
bijzonder aantrekkelijk te zijn voor gegoede Fransen die in Wallonië een
luxueus optrekje kunnen komen bouwen voor de helft van wat het in Frankrijk zou
kosten. Nu maar hopen dat ze niet op het idee komen om dit stukje België bij
Frankrijk te annexeren zodra er een grote minderheid Fransen woont. Want zo
gaat dat soms: kijk maar naar de Brusselse rand, de zogenaamde "faciliteitengemeenten". Daar waren het
geen Fransen, maar wel Franstaligen die massaal in Vlaamse gemeenten zijn komen
wonen en nadien, zodra ze met voldoende waren, zijn gaan eisen dat de officiële
voertaal er Frans zou worden en/of dat de hele streek bij Broekzele zou gevoegd worden...
Iets anders wat er opvalt, en wat de streek nét iets minder
aantrekkelijk maakt, is het voortdurende geraas van een autosnelweg of een
andere drukke verkeersader. Zélfs daar, op de "boerenbuiten", is "stilte"
een zeldzaam goed geworden. Zo gaat dat bijna overal in België: zelfs waar er
in geen velden of wegen mensen wonen, is er toch bijna altijd het lawaai van
één of andere verkeersas waar zowat continu auto's en vrachtwagens voorbij
razen. En daar in het rurale Estaimpuis
is het helaas niet anders. Zoals in elke gemeente die door een "E-weg" doorsneden wordt, is er een
aanhoudend geraas van voorbij vlammende vrachtwagens. Ook nu, ondanks de
corona-beperkingen.
Ook in de streek rond Kortrijk, zélfs in de zeldzame overgebleven
groene gebieden, is er de nabijheid van de E17 en het helse lawaai dat daarbij
hoort. Ik verbaas me er nog altijd over dat mensen blijkbaar wél met die
onophoudelijke herrie kunnen leven, maar dan toch furieus protesteren tegen
mogelijke plannen voor de bouw van windmolens in de buurt omdat die té veel
geluidshinder zouden meebrengen.
Ik heb trouwens tot nu toe op mijn fiets- en wandeltochten eigenlijk
maar één echt "stil" plekje gevonden:
langs de Asselkouter in Munte, op een zondagnamiddag.
We hebben er een flinke wandeling van gemaakt, tussen de landerijen
van Steenput. Iets langer en
uitgebreider dan eerst voorzien, trouwens. Maar de beloning was navenant: mijn
stappenteller was reuze enthousiast! Met veel toeters en bellen en virtuele
confetti wist mijn stappenteller mij te melden dat ik "Level 9" bereikt had. Daarmee doe ik, volgens mijn stappenteller, "beter dan 99,1% van de gebruikers" van
die app. Ik ben onmiddellijk 10 centimeter gegroeid uit fierheid en trots. Voor
het eerst in mijn leven hoor ik tot de Top-1%
in iets. En wat nog straffer is: ik hoef maar 63 km meer te stappen, en dan heb
ik de afstand van Boston tot Philadelphia afgelegd. Te voet! Niet dat ik ooit
die ambitie heb gehad.
Ik zit al reikhalzend uit te kijken naar de volgende zonnige
winterdag. Met de huidige klimaat-opwarming mogen we er zeker op rekenen dat er
dit jaar nog veel "uitzonderlijk warme
dagen" zullen komen...
Er is dezer dagen héél weinig reden tot vreugde in onze door corona
getroffen wereld. Waar we ook kijken, wat we ook horen, wat er ook gebeurt,
alles is even triestig en somber en deprimerend. Vooral de media blinken uit in
gitzwarte boodschappen en angstwekkende vermaningen.
Over "corona", want ons huis
staat in brand; en hoe meer maatregelen we over ons heen krijgen, hoe harder
het brandt. Ik mag er niet aan denken hoeveel bedrijven overkop zullen gaan,
hoeveel mensen met een financiële kater zullen achterblijven, hoe groot de
psychologische ravage zal zijn, hoe schrijnend de "armoedecijfers" zullen groeien.
Over de politiek, want Donald Trump is nog altijd op
verkiezingscampagne, zelfs al heeft hij de verkiezingen overtuigend verloren. Hij
blijft in elk geval furieus zijn gif strooien, en het virus van de haat
verspreidt zich sneller dan het corona-virus ooit gekund heeft.
Over het klimaat, over het milieu, over oorlogen en bombardementen,
over voedseltekorten, over bosbranden en overstromingen. Het lijkt wel alsof er
in deze wereld niets moois meer bestaat. En het lijkt wel alsof alles
aanleiding is tot treurnis en verdriet.
Zou het einde van de wereld dan toch nabij zijn? Ik ken de laatste
voorspelling van de Getuigen van Jehovah niet.
Het is daarom héél jammer dat het Eurovisiesongfestival in 2020 wegens
corona niet is kunnen doorgaan. Want daardoor hebben we een prachtig stukje
choreografie gemist. De IJslandse inzending "Think about Things" van de groep Daði og Gagnamagnið was gewoon hilarisch. Onvoorstelbaar dwaas en
kinderachtig, maar evengoed onvoorstelbaar grappig. En bijzonder goed
uitgekiend ook. Zoals bijvoorbeeld met die dubbele micro's, zodat de zangers op
elk moment een microfoon voor de neus hadden staan.
Ik vermoed nu wel dat niet iedereen dit kan smaken. Het is inderdaad
behoorlijk absurd, zeg maar "onnozel".
Maar hebben we in deze ongerijmde tijden niet allemaal een beetje nood aan een
tegengewicht, een stukje aparte humor? Iets om ongegeneerd mee te lachen. Al
was het maar omdat we het ronduit belachelijk vinden.
Hoe dan ook: ik vind dit grappig, en het brengt een beetje vrolijkheid
in deze sombere tijden.
Iets helemaal anders, maar toch even absurd, is de choreografie bij "Can't take my Eyes off you" van de Boys Town Gang:
Het dansje van die twee mannen is een hilarische parodie op de
sensuele danspasjes van sexy danseressen bij veel mannelijke zangers. Of misschien
gewoon een parodie op het macho gedrag van veel mannelijke BV's?
In elk geval: ook dit vind ik erg grappig.
In vroeger tijden, en dan vooral in de Motown- en soul-periode had je
ook wel voorbeelden van een hilarische choreografie. Hoewel dat toen duidelijk
heel ernstig bedoeld was, en al bij al wel mooi om te bekijken, en vooral
ontzettend knap ingestudeerd.
Ik ben er dol op.
Erg grappig vind ik de dansjes van The
Manhattans bij de uitvoering van hun "Let's
just kiss and say Goodbye":
Het lijkt een beetje op een dansje van de derde kleuterklas op het
schoolfeest. Maar net daarom is het leuk om te zien.
Helemaal "top", voor mij dan
toch, is de bloedserieuze choreografie van The
Pips, die zorgen voor de muzikale en visuele begeleiding van Gladys Knight. Zoals bijvoorbeeld bij
dit:
Is dat niet prachtig? Word je daar niet vrolijk van, en warm
vanbinnen?
"Kijk en geniet!" zou ik zeggen. En misschien moeten we allemaal wat meer oog hebben voor hilarische
absurditeiten rondom ons. Als tegengewicht voor de krankzinnige ernst van de
huidige donkere tijden.
Je geliefde heeft je een jaar
geleden ten huwelijk gevraagd, en je hebt volmondig "Ja!" gezegd. En nu is het
eindelijk zo ver: het langverwachte huwelijk. Dit zou de mooiste dag uit je
jonge leven moeten worden! Je ouders, en je toekomstige schoonouders, hebben
kosten noch moeite gespaard: dit zou een prachtig feest worden. Jij in een
verblindend mooie trouwjurk, je echtgenoot piekfijn uitgedost, een glamoureus
versierde feestzaal, de tafels gedekt met het mooiste servies, een heerlijke
uitgebreide maaltijd, en daarna een uitbundig feest tot in de vroege uurtjes.
Je hebt er een jaar lang bijna elke nacht van gedroomd, en nu is het eindelijk
zo ver.
En dan loopt het mis... De politie
wordt gesignaleerd aan de poort van de zaal, en even later slagen ze er toch in
om, met inderhaast aangerukt zwaar materiaal, de deuren open te breken. Je hele
droomfeest verandert in een nachtmerrie. Zo goed en zo kwaad als het gaat in
dat zwierige trouwkleed moet je zien te vluchten, samen met je man en jullie
ouders. Je glipt door een venster langs achter naar buiten, tuimelt in de
gereedstaande vluchtauto, en je wordt snikkend en huilend naar huis gebracht.
Dit had de mooiste dag uit je jonge leven moeten geweest zijn, en het is een
ramp geworden. Dit had de gelukkigste dag van je leven moeten geweest zijn,
maar je voelt alleen maar verdriet, schaamte, woede. Dit had een levenslange
fijne herinnering moeten worden, maar nu wil je die dag liefst zo snel mogelijk
vergeten!
Nee, dat was écht geen goed idee, zo'n trouwfeest voor honderd man, in
deze tijden van corona-beperkingen.
Het was géén goed idee, alléén al vanuit gezondheidsoogpunt. Omdat de
kans groot is dat er bij die 100 gasten minstens enkele mensen met het virus
besmet waren en dit dus zeker aan een aantal feestgangers zouden doorgeven.
Het was ook géén goed idee vanuit maatschappelijk oogpunt. Als andere
mensen, niet-joden, geen groot feest mogen houden, dan mogen Joden dat ook
niet. Zo simpel is het. Ik weet nu wel niet wie op het idee van dat trouwfeest
is gekomen en wie dat georganiseerd heeft? Vermoedelijk de ouders van het
bruidspaar, omdat ze nu eenmaal alles zo hadden voorbereid en lang op voorhand
gepland. En er veel geld voor hadden betaald. En wellicht ook de plaatselijke
rabbijn. Die zou weleens kunnen gedacht hebben: "Wij zijn het uitverkoren volk! Wij mogen dat doen. Wij hoeven ons niet
aan de wereldlijke wetten van de ongelovigen te houden." Tenslotte mogen de
Israëli ook ongestraft Palestijnse schooltjes plat walsen met hun bulldozers,
of nederzettingen bouwen in Palestijns gebied, of Palestijnse dorpen plat
bombarderen als vergelding tegen een flutraketje van Hamas, of gewoon een deel
van Syrië of van Palestina annexeren en de oorspronkelijke bewoners verjagen.
Omdat zij "het uitverkoren volk"
zijn. Maar toch was dít geen goed idee.
Het was zéker geen goed idee omdat de social media nu gegarandeerd
zullen ontploffen door haatberichten en antisemitische boodschappen. Massa's
stommeriken zullen zich nu geroepen voelen om hun nazistische ideeën op het
internet te verspreiden. De imago-schade voor de Joodse gemeenschap zal nog
lang nazinderen.
Nee, het was géén goed idee.
Maar tegelijk vraag ik me af: "Hoe
is de politie dat te weten gekomen?" Toegegeven: het lijkt mij moeilijk om
een groot en opzichtig feest voor 100 man te organiseren zonder dat iemand daar
lucht van krijgt. Maar toch...
De politie was "getipt",
naar het schijnt. En dat geeft mij een bijzonder wrang en bitter gevoel. Dát is
blijkbaar het "nieuwe normaal": dat
mensen elkaar bij de politie gaan verklikken. Sommigen zullen dit misschien "verantwoordelijkheidsgevoel" noemen,
maar ik huiver bij het idee dat het "normaal"
zou worden dat buren elkaar gaan verraden. We hebben zoiets al eerder eens gezien
in de geschiedenis: in de late jaren dertig van de vorige eeuw, in Duitsland. En het is géén
hoogstaande periode geweest.
Ik had me vast voorgenomen geen "corona"-stukjes
meer te schrijven, want ik heb het nu wel gehad met die hype. Maar de
communicatie die we op 27 november te slikken kregen, heeft mijn bloed een
beetje doen koken. En dus moet ik me toch nog een keer afreageren.
Het is niet zozeer de deprimerende mededeling dat we Kerst en
Nieuwjaar in eenzaamheid zullen moeten doorbrengen, die mij van streek heeft
gebracht, want al bij al was dat min of meer te verwachten. En de eenzaamheid
op Kerst of op Nieuwjaar is eigenlijk niet wezenlijk anders dan eenzaamheid op
andere dagen. "Eenzaamheid" is altijd
erg!
Maar het was vooral de bedenking dat we absoluut niet mogen
versoepelen, want "we hebben ondertussen
geleerd dat de cijfers onmiddellijk weer stijgen zodra er versoepelingen komen".
Dat wist ik al lang, maar nu wordt het ook luidop gezegd. Wat er niet bij
gezegd wordt, is dat dit impliceert dat het huidige "normaal" ook het normaal van de toekomst wordt. Deze beperkingen,
die zijn er voor altijd! We zullen nooit
een versoepeling krijgen, want zodra er versoepeld wordt, schieten de cijfers
weer omhoog. Afstand houden, mondmaskers, eenzaamheid, ... dat is voor altijd.
Want "dit is een blijver!"
En wie zijn hoop op "het vaccin"
had gevestigd, die komt ook al bedrogen uit. Het vaccin zal ons niet verlossen
van al die beperkingen, het vaccin zal ons niet terugbrengen naar "het oude normaal". Dat heeft
top-viroloog Steven Van Gucht ons ten overvloede duidelijk gemaakt: "Ook wie gevaccineerd is, kan nog altijd besmettelijk
zijn en moet dus in quarantaine na een hoog-risico contact." Er zal dus
niets veranderen door dat vaccin. Het virus zal nog altijd even massaal en vrij
circuleren. Ook als iedereen zich zou laten vaccineren, dan nog zullen we
allemaal besmettelijk zijn en besmet kunnen worden. Alléén zullen we dan,
hopelijk, niet meer zo ziek worden.
"Ook wie gevaccineerd is, kan
nog altijd besmettelijk zijn"... Die boodschap was een ferme domper op mijn
hooggespannen verwachtingen.
Ik begrijp het toch niet zo goed, nog altijd niet. Dit is niet het
eerste corona-virus dat ons overvallen heeft, toch? We hebben eerder al SARS
gehad, in 2003, en MERS, in 2012. Die beide virussen kunnen ook ernstige
longinfecties veroorzaken, en de beide zijn extreem dodelijk. En ook voor deze
virussen bestaat er (nog altijd) géén vaccin, en géén geneesmiddel. Maar in de
beide gevallen is de epidemie spontaan gestopt na enige tijd. Zonder
draconische maatregelen. Wat is er dan nu zo anders dan toen? Hoe komt het dat
de wereld toen is blijven draaien als voorheen, terwijl het er nu op lijkt dat
de wereld nooit meer dezelfde zal worden?
Helemaal witgloeiend werd ik, tijdens het marathon-journaal van 27
november, toen minister Frank Vandenbroucke aan het woord kwam. De man is
superintelligent, daar bestaat geen twijfel over. Maar hij is ook super pedant!
Hij spreekt de journalisten, en ons dus ook, altijd toe alsof hij voor een
kleuterklas staat, of voor een stel zwakzinnigen. En altijd met die "vaderlijkeglimlach" die moet tonen dat hij veel geduld en begrip heeft voor
ons gebrek aan intelligentie en ons beperkt bevattingsvermogen. En dan probeert
hij het voor de domme massa een beetje visueel voor te stellen, in de hoop dat
althans een aantal idioten onder ons het zullen snappen.
"Het virus is een gevaarlijk
beestje," zei hij, "en het zit te
wachten op een kans om van de ene naar de andere te hoppen!" En daarom
moeten we met Kerst en met Nieuwjaar eenzaam blijven.
Wel, ik heb nieuws voor de slimme minister: het virus is géén "beestje". Het is zélfs geen levend
wezen. Het is gewoon een stukje erfelijk materiaal in een eiwitklonter. Het kan
dus ook geen enkele vorm van intelligentie bezitten, en dat het geniepig zit te
wachten tot wij een fout maken, is je reinste onzin.
Ik zou het heel erg appreciëren als de heer minister zou ophouden met
ons gezond verstand te beledigen en ons als achterlijke kleuters te behandelen.
Die kleuterklas-mentaliteit had hij trouwens eerder ook al vertoond
door de winkels te laten sluiten. Niet omdat dat vanuit epidemiologisch
standpunt écht nodig was, maar gewoon om (naar eigen zeggen) een "schokeffect"
te creëren zodat we goed zouden beseffen hoe ernstig de situatie wel was. Blijkbaar zijn wij daar, volgens de minister, zélf niet verstandig genoeg voor...
Ik heb het eerder al eens geschreven: hoe gerechtvaardigd onze
verontwaardiging over het onverantwoorde gedrag van de jongeren ook is, toch
zouden we enig begrip voor hen moeten kunnen opbrengen. We zijn immers allemaal
jong geweest, en we waren zélf als jongere niet altijd een toonbeeld van
verantwoord gedrag. Of wel?
Als ik nu, als bezadigde oudere man, terugkijk op mijn studententijd,
dan moet ik alvast met een schaamrode blos toegeven dat ook ik behoorlijk
onverantwoord ben geweest. Zéker in het eerste jaar. En ik vermoed dat mijn af
te keuren gedrag van toen vandaag terug te vinden is bij nogal wat
eerstejaars studenten.
Onze ouders hadden het niet bepaald "breed", om het voorzichtig uit te drukken. Volgens de normen van
vandaag waren wij zelfs "een arm gezin".
Dat ik universitaire studies kon volgen, was dus allesbehalve evident. Jawel, ik
kreeg een studiebeurs, en de huur van mijn studentenkamer was lager omwille van
het beperkte gezinsinkomen, en de inschrijving aan de universiteit was toen nog
veel goedkoper voor "beursstudenten".
Maar toch: het kwam er wél allemaal bovenop, voor mijn ouders, die zó al
moesten schipperen om het einde van de maand te halen.
En dan zou een (jong)volwassen mens toch zeggen: "Als mijn ouders al die moeite doen voor mij, om mij te laten studeren,
dan moet ik in elk geval héél hard mijn best doen om van die studies een succes
te maken!" Dat ik niet zou slagen in mijn studies, was eigenlijk géén
optie. Ik zou trouwens hoe dan ook geen tweede kans krijgen, want dan was ik
die studiebeurs kwijt. Zo ging dat in die tijd. Er was geen sprake van "credits" en "studiepunten" of vakken die je kon overdragen. Je was voor alles
geslaagd, of je was gebuisd. De regels waren erg simpel, toen.
Maar helaas... Zó volwassen en verantwoord was ik niet. De verlokkingen
waren te groot en de wil was te zwak. Al zijn er "verzachtende omstandigheden". Ik was als achttienjarige eigenlijk
nog nooit "uit" geweest. De enige "party" waar ik in mijn jeugd ooit
naartoe was geweest, dat was het jaarlijkse Sint-Cecilia feest van de fanfare.
Ik was nog nooit "zat" geweest, ik
had nog nooit tot in de nachtelijke uurtjes op café gezeten. Ik was altijd een
doodbrave jongen geweest, en mijn sociale contacten waren beperkt tot een paar
buurjongens, en de vrienden uit mijn klas in het Atheneum. En toen, opeens,
ging een heel nieuwe wereld voor mij open: ik woonde niet meer thuis, en kon
gaan en staan waar ik wilde zonder dat iemand zich daar zorgen over maakte. En,
vooral, we waren met z'n vieren aan diezelfde verlokkingen blootgesteld. Zelfs
als één van ons sterk wilde zijn, en "verantwoord",
dan nog waren er drie anderen die je mee trokken.
En dus is er van studeren niet erg veel in huis gekomen, dat eerste
jaar aan de universiteit. Ik had tot midden december nog geen cursus ingekeken
op mijn studentenkamer. Al was ik wél naar de meeste lessen geweest, en had ik
het geluk dat ik héél veel oppikte in die lesuren zelf, en gezegend was met een
fenomenaal geheugen. Zodat ik niet helemaal van nul moest beginnen toen de
examens eraan kwamen. Waardoor ik, eigenlijk tot mijn eigen verbazing, dat
eerste jaar zelfs "met onderscheiding"
heb afgewerkt.
Maar ja, ik moet me eigenlijk wel schamen om mijn onverantwoord
gedrag. Des te meer omdat ik tegelijk moet toegeven dat ik er ontzettend van
genoten heb. Vooral onze vele avonden in "El
Gringo" waren zalige momenten, waar ik nog altijd met heel veel plezier aan
terug denk.
"El Gringo" was een typische "bruine kroeg". Maar dan écht wel
héél bruin. Van het soort dat nu niet meer bestaat, vermoed ik. Het cafeetje
was niet erg groot, maar het zat wel altijd stampvol. Je kon daar in groezelige
zetels gaan zitten, als je geluk had, of anders op ongemakkelijke stoelen aan
lage tafeltjes. We zaten daar urenlang te filosoferen en te discuteren, en
plannen te maken om de wereld te verbeteren. Ook al kon je elkaar bij momenten
nauwelijks verstaan, want "El Gringo"
had een dj: iemand die er regelmatig platen kwam draaiden. Vinylplaten waren dat
nog, elpees. Meestal met hardrock of dicht in die buurt: Led Zeppelin, Black Sabbath,
Deep Purple, Uriah Heep, CCR ook, en
af en toe een vleugje van The Eagles.
Eens we ons daar geïnstalleerd hadden, hadden we eigenlijk gewoon zin
om er te blijven zitten. Ook al was het niet direct een "gezonde omgeving", achteraf gezien: de sigarettenrook hing er in
dichte walmen rond. Voor wie zelf niet rookte, moet dat een hel geweest zijn.
Je kon dus maar beter mee roken, want als "passief"
roker kreeg je toch evenveel nicotine binnen. En ik vermoed heel sterk dat het
niet alléén maar rook van sigaretten zal geweest zijn. Ik heb zelf nooit drugs
gebruikt, maar het kan bijna niet anders dan dat ik daar ook een flinke portie
hasj of wat het ook was, moet binnen gekregen hebben. Wat misschien wel de
reden is waarom we geen zin hadden om er weer te vertrekken?
"Onverantwoord gedrag"... Ik
vrees dat dat er een beetje bij hoort, bij het pad naar volwassenheid. Laat ons
daarom misschien niet al té streng zijn voor die studenten die ondanks de
corona-richtlijnen tóch proberen om van hun studententijd een beetje "te genieten"...
Diego Armando Maradona is
onlangs gestorven. En dat zullen we geweten hebben: in het 7-uur journaal van
de VRT, op 25 november, hebben ze het minstens 15 minuten lang over Maradona gehad.
Al wist ik na dat kwartier zelfs nog altijd niet eens hoe de man precies
gestorven is. Volgens het nieuwsanker aan een hartaanval, volgens de bijhorende
reportage aan een hartstilstand, wat toch niet echt hetzelfde is. Het valt mij
trouwens op dat er in het journaal de laatste tijd meer en meer onzorgvuldigheden
of slordigheden sluipen. Vermoedelijk omdat het allemaal heel snel moet gaan,
tegenwoordig. De redacties moeten, onder druk van de concurrentie, heel "kort op de bal spelen". En dan wordt het
risico natuurlijk groter dat niet alles even goed gecheckt is eer het op de
buis komt. Zo was er ook nogal wat verwarring omtrent de oorzaak van de plotse
ziekenhuisopname van diezelfde Maradona, een paar weken vóór zijn dood: de ene
keer ging het om een hersenbloeding, een andere keer was er sprake van een klonter
in de hersenen. En ook hier: dat is niet echt hetzelfde, hee...
De halve wereld lijkt ondertussen in zwijm gevallen te zijn in een
vlaag van bewondering voor Maradona, bij dat (min of meer) plotse overlijden.
De gewone media halen alle oude filmpjes en reportages van onder het stof, de
sociale media ontploffen, en iedereen lijkt plots een heel goede vriend geweest
te zijn van de gestorven sportman. Zelfs de paus heeft al laten weten dat hij
voor de overledene zal bidden. Iets wat hij volgens mij écht niet voor iedereen
doet. Het is een kwestie van tijd eer de zaligverklaring volgt, vermoed ik. En
in Buenos Aires lag het stoffelijk overschot in het presidentieel paleis
opgeborgen, zodat de hele natie haar medeleven kon komen betuigen. De taferelen
van Argentijnen in verscheurd verdriet, ook al had geen van hen de superster
ooit zélf gekend, waren alweer goed voor enkele pakkende minuten in de
journaals.
Ik wil zeker geen afbreuk doen aan het voetbaltalent van de man, maar
wat zijn eigenlijk zijn verdiensten geweest waardoor hij tot een soort halfgod
gebombardeerd werd? Hij heeft een uniek talent meegekregen van moeder natuur,
of eerder via de genen van zijn ouders. Maar daar heeft hij zélf niets voor
moeten doen. Dankzij die talenten is hij een superster geworden, en dat is hem
binnen de kortste keren ferm naar het hoofd gestegen. Met het gekende
resultaat: hij is ten onder gegaan aan een overdaad aan drank en drugs en aan
een liederlijke levensstijl. Een brave, trouwe echtgenoot of zorgzame vader was
hij ook al niet, want hij kon niet weerstaan aan de aandacht van de vrouwelijke
fans.
En dus blijft de vraag: "Waar heeft
de man al die bewondering en wereldwijde belangstelling dan aan verdiend?"
Het doet me terugdenken aan Frank
Vandenbroucke. De wielrenner, niet de politicus. Ook die werd, althans hier
in België, tot de status van halfgod verheven. En ja, het was een supertalent,
een klasse apart op de fiets. Maar ook hij had daar zélf maar een beperkte
verdienste aan: ook hij had de genen van zijn ouders mee gekregen. En ook hij
is ten onder gegaan aan de glorie en de roem. Ook hij kon niet met die
bewonderende aandacht om gaan. En ook hij heeft zijn eigen leven kapot gemaakt
door zijn onverantwoorde levensstijl: drank en drugs. Hij heeft de talenten die
hij gekregen heeft, jammer genoeg verkwanseld en vergooid.
En dus blijf ik ook hier met de vraag: "Waaraan heeft de man al die bewondering en landelijke belangstelling
verdiend?"
De gewone man of vrouw die zich inzet voor zijn/haar familie en/of
voor de medemens... daar spreken de journaals en de sociale media niet over.
Zij die met hard werken de kost verdienen voor hun gezin, en als enige "prestatie" op hun CV kunnen vermelden
dat ze hun kinderen een veilige thuis hebben bezorgd en hen een goeie start hebben
meegegeven voor hun toekomst: daar spreekt niemand over.
Of zij die zich als vrijwilliger inzetten voor de minder bedeelden, zij
die een beetje zon brengen in het leven van kankerpatiënten, zij die de
eenzaamheid van de ouderen verlichten. En al die anderen... Zij blijven onvermeld.
En nee, de paus zal niet verklaren dat hij speciaal voor hen zal
bidden. Nochtans: dát zijn de échte helden. Dát zijn de mensen die werkelijk
bewondering verdienen. Véél meer dan een rotverwende voetballer of een coureur
die van zichzelf dacht dat hij "god"
was.
Wat moet een mens doen met al zijn geld als dat met hopen binnen komt?
Je kan het toch niet gewoon weg geven? Dus, wat doe je dan? Je denkt aan de
oude Romeinen en hoe die de bevolking rustig en tevreden hielden: met "brood en spelen". En dus investeer je al
dat overtollige geld in "entertainment":
pretparken, voetbaltempels, winkelcentra. Al wil dat niet altijd even goed
vlotten. En al helemaal niet als je een concurrent hebt die alle aandacht naar
zich toe wil trekken en die je jouw projectje niet wil gunnen.
Bart Verhaeghe, nummer 57 in de lijst van de rijkste Belgen, had een
heel mooi idee: hij zou een "winkel- en
belevingscomplex" laten neerpoten op de oude industrieterreinen in
Machelen, bij Vilvoorde. Vlak aan het befaamde viaduct. Het terrein lag er toch
maar verlaten en verwaarloosd bij, en Bart dacht dat hij het hele gebied zou
kunnen opwaarderen door er iets moois neer te zetten. Hij lanceerde het project
Uplace in 2009, na een oproep van de
Vlaamse regering om ideeën in te dienen voor reconversie van die terreinen.
Helaas... Binnen de kortste keren kwam er luidruchtig protest van langs
alle kanten. Kritiek was er onder andere op de megalomane opzet van het
project. In zijn tomeloze ambitie had Bart het allemaal toch iets té groot gezien,
en hij moest een beetje inbinden. Er kwam ook protest van de Vilvoordse
middenstand, die vreesde voor de moordende concurrentie van de winkels in dat
gigantisch shoppingcenter. Ook de milieubewegingen lieten zich horen; uiteraard.
Hoewel er bitter weinig milieu te zien was in de desolate terreinen waar ooit
onder andere Renault auto's had geproduceerd. Bart Verhaeghe had te kampen met
de ene procedureslag na de andere, de ene rechtszaak na de andere, de ene
klacht na de andere, de ene bijkomende vereiste na de andere. Maar na lang
vechten leek hij toch zijn slag thuis te halen: hij kreeg de toestemming van de
Vlaamse regering.
Opnieuw: helaas... Ook dát werd aangevochten. Vooral door de Groenen,
omwille van de mogelijke "mobiliteitsproblemen".
Het argument was dat de vele verwachte bezoekers allemaal met de auto zouden
komen shoppen, en daarmee de Brusselse Ring volledig zouden doen dichtslibben.
In april van 2020 heeft Bart, na elf jaar strijd, dan toch bakzeil moeten
halen: Uplace komt er niet. In de plaats
daarvan komt er een "werk- en winkelwijk":
Broeklin.
De heer Paul Gheysels, nummer 41 in de lijst van de rijkste Belgen,
zag dat allemaal graag gebeuren, want hij gunde zijn concurrent en rivaal Bart
Verhaeghe die glorie en dat succes niet echt. Paul had zo zijn eigen ideeën
voor een mooi project: Ghelamco, een multifunctionele voetbaltempel. In Gent
kreeg hij zijn project zonder al te veel moeite gerealiseerd. Met dank aan
burgemeester Termont die, uiteraard volkomen belangeloos, het project in
sneltreinvaart heeft laten goedkeuren zonder zich aan enige mogelijke protesten
iets gelegen te laten. Om één of andere reden werd hierbij het "mobiliteitsprobleem" volkomen genegeerd.
Hoewel de Ghelamco-bezoekers het verkeer op de Gentse Ring volkomen doen stilvallen. En er aan de Arena zelf nauwelijks parkeergelegenheid is, zodat de
bewoners van vele Merelbeekse straten elk voetbalweekend geconfronteerd worden
met sluipverkeer en willekeurig-geparkeerde auto's. Maar dat mocht blijkbaar
geen argument zijn.
De heer Gheysels had de smaak goed te pakken, en Ghelamco startte ook
een project voor een nieuw voetbalstadion in Brussel, op de terreinen van
Parking C van de Heizel: het fameuze Eurostadion,
dat België zou toelaten om gastland te zijn voor het Europees
Voetbalkampioenschap 2020. Helaas bleek dat net iets té hoog gegrepen: er kwam
van overal protest. Ook van de bewoners van de naburige gemeente Grimbergen,
die blijkbaar iets assertiever waren dan de Merelbekenaars. Er was ook geen
burgemeester Termont die een duwtje kon geven. Het project dat in 2013 gestart
was, werd in 2019 uiteindelijk weer begraven.
Tot grote vreugde trouwens van de heer Verhaeghe, want die vond dat
zo'n stadion oneerlijke concurrentie was voor zijn plannen voor een nieuwe
voetbaltempel in Brugge. Want hij had dus een nieuw projectje op het oog: een
splinternieuw stadion voor Club Brugge. Helaas voor Bart kwam ook daar dan weer
massaal veel protest tegen, en na een vernietigend vonnis door de Raad van
State mocht hij zijn ambitieus project, althans voorlopig, opbergen.
Ik ga ervan uit dat de meeste protesten en klachten wel degelijk
gegrond waren, en dat het maar goed is dat die prestigieuze projecten werden
tegengehouden. Want al bij al: "Wie heeft
daar iets aan? Wie heeft dat nodig? Waar zijn die goed voor?" Het antwoord
is simpel: die projecten dien(d)en alléén maar om het ego van de rijke
initiatiefnemers te strelen. Ik vermoed dat die rijke Belgen regelmatig een
onderonsje organiseren waarbij ze tegen elkaar zitten op te scheppen over wat
ze allemaal willen realiseren.
En ja: waar draaiden al die projecten rond? "Brood en spelen". Geef de Vlaming zijn ontspanning, zijn voetbal of
zijn shopping-namiddag, en hij houdt zich koest...
Maar aan de andere kant zou een mens toch gaan denken dat hier in
Vlaanderen niets meer kan
gerealiseerd worden. Bij elk project, of het nu nuttig is of niet, zinvol of
niet, voelen een hele reeks belangenverenigingen zich geroepen om te
protesteren, om klacht in te dienen, om naar de Raad van State te stappen.
Zélfs bij de uitbreiding van een tramlijn in Antwerpen, waar iedereen om
gesmeekt had, voelde een buurtcomité de noodzaak om te protesteren.
Dan heb ik toch de indruk dat het in Wallonië allemaal iets vlotter
gaat om een project te realiseren. En dat heeft de heer Marc Coucke, nummer 27
in de lijst van de rijkste Belgen, heel goed begrepen. Die is uitgeweken naar
Durbuy, een klein en pittoresk stadje in de Ardennen. Daar heeft hij een
viersterrenhotel gebouwd, én een vakantiepark, én een sportcomplex, én een
pretpark. Eigenlijk heeft hij er zowat alles opgekocht, en naar zijn wensen
getransformeerd. Geen mens die daartegen geprotesteerd heeft, geen mens die
bedenkingen had over de mogelijke mobiliteitsproblemen in dat piepkleine
stadje. "Coucke-land" is in alle stilte
een feit geworden.
De milieubewegingen en de Groene partijen hadden andere katten te
geselen, zeker?
Kerstmis nadert met rasse schreden. Hoog tijd om uit te kijken
naar de kerstversiering om de gepaste sfeer op te roepen.
Maar ik heb dus een serieus probleem: kerstartikelen mogen in deze
corona-tijden in geen enkele winkel verkocht worden. Overal zijn de rekken met
kerstballen, of slingers, of led lampjes, of kerstfiguurtjes, ontoegankelijk
gemaakt voor de argeloze klant. In de tuincentra, in de grootwarenhuizen, in de
buurtwinkels: nergens raak ik aan de gezochte kerstversiering. Zélfs een
plastieken of andere namaak-kerstboom is niet te krijgen dezer dagen. Allemaal "niet corona-proof", wellicht.
Het enige wat wél mag, is een échte kerstboom. (Vermoedelijk overleeft
het corona-virus beter op een boom in kunststof dan op een levende boom,
zeker?) Maar zo'n echte boom koop ik pas een paar weken voor de kerst, want
anders is hij zijn naalden al kwijt eer Jezuke geboren is.
Als versiering voor mijn boom kan ik wél kaarsen kopen. Echte kaarsen,
met een échte vlam.
Dan zal het dus gewoon een levensechte kerstboom worden, versierd met
vlammende kaarsen. Waarom ook niet? Méér hoeft het niet te zijn, zeker? Het is
in elk geval bijzonder sfeervol en warm. Ook al is de boom verder niet
versierd, en is er geen kerststal te zien. (Terwijl het eigenlijk toch precies
dáár zou moeten om draaien, niet?)
Alléén..... Is het concept met levende kerstbomen en vlammende kaarsen al
niet eerder eens uitgetest? En is dat toen niet faliekant uitgedraaid? Als ik
me niet vergis, was dat in 1994, op 31 december in het Switel-Hotel in
Antwerpen. Kaarsen en sparren of dennen: een moordende combinatie, een ware
vuurbom. En niet te blussen. Er zijn toen, op die rampzalige avond die zó
feestelijk had moeten worden, 15 dodelijke slachtoffers gevallen, en 164
zwaargewonden.
Dan kan ik misschien beter meteen ook uitkijken naar een bijkomend
brandalarm voor in onze woonkamer. Jammer genoeg: ook die behoren tot het
verboden assortiment van de plaatselijke winkels. Niet getreurd: er is altijd
bol.com.
En terwijl ik dan toch bij "de
winkel van ons allemaal" aan het shoppen ben, kan ik evengoed mijn
kerstversiering een klein beetje uitbreiden. Of niet? Wat hier in onze winkels
onbereikbaar weggestopt is voor de zoekende consument, ligt daar voor iedereen
voor het grijpen. Een stalletje met de bijhorende figuurtjes, kleurrijke ballen
en een lange slinger van led lampjes, en meer van dat fraais.
Ik weet het wel: in deze moeilijk corona-tijden moeten we de plaatselijke
middenstand steunen. Onze lokale economie een hart onder de riem steken. Winkelhieren. Ik zou wel willen, hee... Alléén
mag ik niet van onze corona-commissaris.
Er zijn natuurlijk ook onze Belgische webshops, ik weet het. Maar dan
worden mijn pakjes door Bpost geleverd. Of liever: niet geleverd, want ik moet
ze zélf gaan ophalen.
Ik heb dan toch in elk geval wél de kaarsen bij de plaatselijke
Colruyt gekocht. "Made in China"
staat op de doos...
Heb je dat ook al meegemaakt dat een onschuldig
en zelfs min of meer "terloops"
gesprek tussen twee mensen opeens ontaardt in een hevige discussie en zelfs een
regelrechte ruzie? De oorzaak is maar al te dikwijls dat de beide
gesprekspartners het met elkaar oneens zijn, en de afwijzende mening van de
ander interpreteren of aanvoelen als een "persoonlijke
aanval".
Dat komt omdat wij, of toch de meesten onder ons,
heel slecht kunnen omgaan met "kritiek"
op wat wij denken, op wat wij zeggen, op wat wij doen.
Kritiek geven of kritiek ontvangen: dat moet zo
ongeveer één van de moeilijkste dingen zijn die er bestaan. En eigenlijk zou
dat een verplicht leervak moeten zijn op school, want we hebben er allemaal
zowat dagelijks mee te maken.
Als we niet akkoord gaan met de mening van een
gesprekspartner, of als we een probleem hebben met wat een ander doet (of niet
doet), dan is het normaal dat we daar "kritiek"
op geven. Meer zelfs: het is goed dat we daar kritiek op geven, want dat maakt
deel uit van het proces om elkaar te helpen "beter" te doen in de toekomst. En het is ook gewoon eerlijker als
we daar voor uit komen, in plaats van het stilzwijgend te laten passeren.
Het moeilijke aan kritiek op iets wat een ander
zegt of doet, is dat het heel dikwijls klinkt als kritiek op de persoon zélf. Dat
kan en mag nooit de bedoeling zijn, maar het is een fout die we allemaal héél
dikwijls maken.
Als we zouden moeten zeggen: "Ik ben het niet eens met wat je zegt."
hebben we de neiging om te zeggen: "Hoe
dom kan je zijn om zoiets te beweren!" En als we zouden moeten zeggen: "Wat je nu gedaan hebt, was niet okee."
zeggen we: "Jij bent een mislukkeling!"
Het begint al van zodra we kunnen praten,
eigenlijk. Het begint thuis al, en het gaat maar al te dikwijls zo verder op
school. Kritiek op iets wat men verkeerd zegt, of verkeerd doet, wordt veel te
veel (en soms ongewild) verwoord als kritiek op de persoon zelf. Dat is
destructief voor onze persoonlijkheidsvorming! Als je elke dag te horen krijgt
hoe fout je wel bent en hoe slecht je wel bezig bent, als je elke dag te horen
krijgt dat je niets goed kan doen, dan blijft dat hangen. En dan voel je je na
enige tijd ook écht "een mislukkeling".
Of liever: dan ga je er na enige tijd vanuit dat iedereen je als een
mislukkeling beschouwt.
En dan reageer je nog feller en persoonlijker op
elke vorm van "kritiek", hoe
onschuldig of goed bedoeld ook. Want omgekeerd ervaren veel mensen kritiek op
iets wat ze zeggen of doen, inderdaad (onterecht) als kritiek op henzelf, op
hun persoonlijkheid. Heel dikwijls wordt een negatieve of afwijzende opmerking,
of tegenspraak, ervaren als een afwijzing van jezelf als mens, als persoon.
Terwijl het alléén gaat, of zou mogen gaan, over wat gezegd of gedaan werd. De
zin "Ik ben het niet eens met wat je zegt."
wordt dan ervaren als "Hoe dom kan je
zijn om zoiets te beweren."
Voor veel mensen is het erg moeilijk om kritiek
te accepteren. Heel dikwijls voelen we ons persoonlijk aangevallen bij
tegenspraak. En dan gaan we zélf in de aanval, of we trekken een verdedigende
muur op om ons af te schermen. Waardoor de communicatie blokkeert. Of erger
nog: ontspoort in pijnlijke misverstanden en een te vermijden ruzie. Of zelfs
in wederzijdse verwijten.
Dat zou allemaal te vermijden zijn als we in onze
opvoeding een degelijke "vorming"
zouden meekrijgen in het geven of krijgen van "negatieve feedback" of "kritiek".
Als ik het voor het zeggen had, dan was dit vanaf morgen een verplicht vak in
het onderwijs. Vanaf het eerste leerjaar al...
Het enige wat misschien nóg moeilijker is dan
kritiek, of negatieve feedback, geven en ontvangen, is positieve feedback geven
of ontvangen. Een complimentje, een bloemetje. Hoewel het ons niets kost...
De meeste jongere mensen kunnen zich dat vermoedelijk totaal niet
voorstellen, maar vroeger stond er in veel huishoudens, zeker als er
schoolgaande kinderen waren, een fysieke encyclopedie te blinken in de
boekenkast. Dat was in zekere zin grotendeels een "prestige object". Het was iets waar je mee kon pronken, iets waarmee
je kon uitpakken om de bezoekers te imponeren. Want het zag er ook wel
indrukwekkend uit: een serie héél dikke boeken, met een glanzend-mooie lederen kaft.
Maar het was vooral toch dé manier voor ouders om hun kinderen de kans te geven
kennis te vergaren en dingen te ontdekken. We spreken immers over de periode
toen de dieren nog konden spreken, of toch in elk geval kort daarna: de tijd
vóór het internet.
Ook wij thuis hadden een encyclopedie staan, mooi uitgestald in een
kast in onze salon: de "Tiendelige
Winkler Prins". Ik vermoed dat dit pronkstuk niet echt binnen het budget
paste, voor onze ouders, want dat was echt schandalig duur, zo'n encyclopedie.
In die tijd werd er nog deur-aan-deur geleurd met encyclopedieën, en
eigenlijk met zowat alles. Dat was zo'n beetje het equivalent van de "spam mail" van nu. Gladde verkopers
kwamen met mooie praatjes aanzetten, en de argeloze ouders werd dan een "Encyclopedia Britannica" of iets
dergelijks aangesmeerd. Bij ons thuis hadden ze de "10-delige Winkler Prins" kunnen verkopen. Waarschijnlijk waren ook
onze ouders bezweken onder de argumentatie omtrent de pedagogische waarde van
een encyclopedie en de absolute noodzaak voor schoolgaande kinderen. Ik vermoed
dat ze die aankoop in schijfjes afbetaald hebben, want wij waren "arm" en zo'n encyclopedie konden zij
zich helemaal niet permitteren. Maar ja, het was dan ook "een aankoop voor het leven". Zo werd dat toen verkocht: "een aankoop voor het leven". De
pijnlijke waarheid is nochtans dat véél van wat in zo'n encyclopedie gedrukt
stond, een paar jaar later al achterhaald was of misschien zelfs niet eens meer
klopte.
Ik was dol op die encyclopedie van ons. Ik kon daar uren in zitten
snuisteren. Lezen, uitzoeken, mijn onverzadigbare nieuwsgierigheid bevredigen.
En we hebben er al bij al toch echt ook wel veel aan gehad voor de
school. Ik herinner me in elk geval dat ik ooit eens een spreekbeurt gegeven
heb over "De Katachtigen". Toen ik
een jaar of twaalf of dertien was, geloof ik.
(Ja, wij waren thuis een "katten-familie",
zeg maar. Op honden waar wij niet zo gesteld, maar wél op katten. We hebben
thuis eigenlijk bijna altijd, zolang er nog jonge kinderen waren, minstens één
kat gehad. En daarom was ik op het idee gekomen om een spreekbeurt te geven
over "katten".)
Die uiteenzetting van mij, dat moet zowat de saaiste spreekbeurt
geweest zijn die een klas ooit te aanhoren gekregen heeft, vrees ik. Had er
toen een prijs bestaan voor het meest slaapverwekkende verhaal in de
schoolgeschiedenis, dan was die zeker voor mij geweest! Maar de zeldzame
leerlingen in de klas die wakker gebleven zijn, die wisten nadien wel alles
over "De katachtigen". Dat wil
zeggen: evenveel als ik. Wat betekent: ál wat er te vinden was geweest in de "10-delige Winkler Prins". Ik had het
allemaal uitgezocht: de onderverdeling in subfamilies,
de geslachten, de soorten en
ondersoorten, en wat nog allemaal. En ik heb dat toen allemaal mooi (nu ja)
uitgeschreven en uitgetekend op het bord. Met een krijtje. Want zo ging dat nog
in die tijd: géén slides, géén projector, géén beamer, géén scherm, en al
helemaal geen computer. Ik maar schrijven op dat bord, ijverig en
geconcentreerd. En de klas zat ondertussen te geeuwen en te hopen dat er een
einde aan zou komen...
De fysieke encyclopedie... Jammer eigenlijk dat die niet meer bestaat.
Het was héél erg mooi om te zien, en we moesten er dan ook héél voorzichtig mee
omspringen: het was, letterlijk en figuurlijk, een kostbaar goed!
Nu is er Wikipedia, en ik snuister nog altijd even graag. Maar het is
toch niet helemaal hetzelfde.
Het was met een lichte vorm van verbijstering dat ik enige tijd
geleden vernam dat "blackfacing"
voortaan verboden was, naar aanleiding van de "Black lives matter" opschudding.
Terloops: ik weet niet wie de omschrijving "black lives matter" heeft uitgevonden, ik weet wél dat het foutief
Engels is. (Het is niet eens een échte zin.) Het gaat om "black lifes", als ik me
niet vergis: "zwarte levens" die "ertoe doen".
"Blackfacing" werd verboden
wegens "vernederend". Omdat het een
karikaturaal beeld zou geven van een zwarte. Dat het om een "karikatuur" ging, klopt wel, in de
meeste gevallen. Maar dat was dan ook precies de bedoeling: een karikaturaal
beeld te tonen. Omwille van de humor. Dat is nu nét de bedoeling van een "karikatuur": bepaalde kenmerken overdrijven
en accentueren zodat het grappig wordt. Zoals bijvoorbeeld ook de Joodse
karikaturen in de Aalsterse carnavalstoet. Of zoals in de vele cartoons waarin
de "kop" van een politiek figuur of
een andere beroemdheid afgebeeld wordt met sterk uitvergrote kenmerken: een
kanjer van een neus, dikke lippen, flaporen. Dat het om een "karikatuur" gaat, ligt er altijd
vingerdik op; niemand kan zich daarin vergissen. Maar niemand komt op het idee
om dat als vernederend of beledigend te beschouwen voor het oorspronkelijk
personage.
Niemand! Behalve dan de Joden. En de voorvechters van de "black lives matter" beweging. Om één of
andere reden lijken Joden en zwarten véél vlugger beledigd en zich veel vlugger
aangevallen te voelen, en beschouwen zij elk grapje als racistisch en "discriminerend". Vandaar het verbod op
de uitbeeldingen in Aalst. Vandaar de hetze tegen "Zwarte Piet".
Bij de heisa rond "blackfacing"
heb ik me spontaan afgevraagd: "Zou de
term 'redfacing' ook bestaan?"
Ik herinner me nog de films over Old
Shatterhand en Winnetou, uit mijn
jeugd. Ik moet eerlijk toegeven: ik was verzot op de boeken van Karl May, ook
al waren de verhalen niet bepaald "politiek
correct". Ik had ze allemaal, en ik heb ze allemaal verslonden, méér dan
eens. De gelijknamige films, uit de jaren zestig van de vorige eeuw, waren
vooral grappig, zij het onbedoeld. Ze waren "grappig" omdat het Duitse films waren. De cowboys spraken Duits,
maar de Indianen ook. Het is een héél bizarre ervaring als Indianen Duits gaan
spreken. Het wringt werkelijk langs alle kanten. Maar goed: Karl May was een
Duitser, en blijkbaar was er geen internationale interesse om een film te maken
over zijn personages. Ik vermoed trouwens dat de boeken van Karl May nooit echt
internationaal succesvol geweest zijn, ook al waren ze dat wél in eigen land en
in Nederland en België.
De hoofdpersonages waren Old Shatterhand, een blanke superheld, en
Winnetou, een Apache indiaan. En de
rol van Winnetou werd gespeeld door Pierre Brice, een Fransman. Een blanke
acteur, dus. Net zomin een Indiaan als u en ik. De meeste rollen van Indianen
in een Western werden trouwens door blanke mannen of vrouwen gespeeld, al dan
niet "rood" gekleurd. Zelfs bij ons
in Vlaanderen was er een "indiaan" te
zien, Otorongo, in één van onze meest
iconische jeugdseries: "Johan en de
Alverman". Die "roodhuid" werd
vertolkt door Adolf De Winter, een rasechte Vlaming...
Tja, dan moeten we consequent zijn, hee.
Als "Little Britain"
gecensureerd werd wegens "blackfacing",
en als blanke acteurs géén zwarte personages meer mogen spelen (of zelfs
niet meer mogen inspreken), dan moet ook "Johan
en de Alverman" van het scherm gebannen worden. En de films van "Old Shatterhand & Winnetou". En alle
Westerns waar een indiaan(se) gespeeld wordt door een blanke acteur of actrice.
Het is de voorbije maanden helaas bijna dagelijkse kost geworden
(behalve wanneer Corona het nieuws nog maar eens volledig overheerste): de
beelden van betogingen die opeens "uit de
hand lopen".
Het begon altijd erg vreedzaam en kalm en gedisciplineerd, maar dan kwam
er uit het niets een kantelpunt waarbij (gemaskerde) betogers zich tegen de
politie gingen keren. Er werd met van alles en nog wat gegooid. Straatstenen en
straatmeubilair werden losgerukt en als projectiel gebruikt. De politie reageerde
gespannen en geïrriteerd: traangasgranaten, charges. En dan barstte het geweld
helemaal los: alles wat die hooligans op hun weg vonden, werd vernietigd en in
brand gestoken. Waarna ook de winkelruiten er moesten aan geloven, en dan zag
je tientallen mannen die de winkels binnen stormden en zich daarna uit de
voeten maakten met grote en kleine dozen in de armen.
Wie zouden dat zijn, die plunderaars en amokmakers? Meestal blijkt al
gauw dat het geen plaatselijke bewoners zijn, maar wel mannen die van elders
afgekomen zijn, alléén maar om rellen te veroorzaken en de boel op te hitsen.
Misschien wel speciaal om de winkels leeg te roven? Het zou best wel kunnen:
dat het gaat om georganiseerde criminele bendes die overal waar zich een
betoging aankondigt, mannen naartoe sturen met als enige bedoeling chaos te
creëren waar ze kunnen van profiteren om aan het plunderen te gaan. Het zou mij
niets verwonderen als er dan achter de hoek een paar camionettes zouden gereed
staan om alles op te laden. Ik heb nog nooit een bericht gehoord dat die
gestolen spullen achteraf gerecupereerd waren door de politiediensten.
Vermoedelijk beginnen ze er zelfs niet aan om die goederen op te sporen, omdat
ze weten dat het onbegonnen werk is. De volgeladen bestelwagens zijn vóór het
einde van de ongeregeldheden wellicht al lang het land uit, en die spullen
worden volgens mij achteraf tegen een spotprijs verkocht op websites die
gespecialiseerd zijn in online verkoop. Misschien is die nieuwe tv die ik met 70%
korting op de kop heb kunnen tikken wel enkele dagen ervoor gestolen uit een
aan diggelen geslagen winkel?
De betogingen die in geweld en rellen uitmonden, zijn gelukkig een
minderheid. Naar verluid gaat het om hooguit 5%, terwijl 95% vreedzaam en
zonder incidenten verlopen. Jammer genoeg krijgen we alléén die ontaarde
betogingen te zien op het nieuws. Hoe zou je zelf zijn als persmedium? Er is geen
enkele spektakelwaarde aan een vreedzame betoging; dat levert alléén maar
oersaaie televisie op. Dat ga je niet tonen, hee? Zeker niet als de
concurrerende zender kan pronken met spectaculaire en sensationele beelden van
brandende auto's en plunderende hooligans! Niemand kijkt naar jouw zender,
iedereen zapt binnen de kortste keren naar die andere. En dus tonen alle media
ons de gewelddadige betogingen. "De
kijkcijfers", weet je wel.
Jammer genoeg zorgt dat dan voor een totaal vertekende perceptie: die
van gewelddadige, vernielzuchtige en plunderende betogers. Waarmee de media
overal ter wereld in de kaart spelen van leiders die zich op de borst kloppen
omdat ze "orde en gezag" hoog in het
vaandel dragen.
Zo hebben de media ook in de USA (al dan niet bewust) de
Trump-campagne gesteund. Die stroom van reportages over gewelddadige betogingen
waren koren op de molen van Donald Trump die de betogers kon afschilderen als "anti-Amerikaans" en "ultra links". Het heeft hem zelfs toegelaten
om te spreken over "binnenlands
terrorisme". En vermits de Democraten altijd de kant van die betogers leken
te kiezen, tégen de (even gewelddadige) ordetroepen in, kon Donald Trump dus
zonder gêne opmerken dat de Democraten van Joe Biden de "binnenlandse terroristen" steunen. En dus anti-Amerikaans zijn.
Wie gedacht had dat Donald Trump de strijd voor het presidentschap al
bij voorbaat verloren had, ondermeer door zijn "aanpak" van de corona-crisis en door het verheerlijken van geweld,
die had geen rekening gehouden met de sensatiezucht van de media. De strijd om
de kijkcijfers heeft geleid tot een opbod van spectaculaire beelden van
brandende auto's en huizen, en vechtende en plunderende (gemaskerde) mannen. En
hoe méér gewelddadig spektakel er op tv te zien was, hoe groter de kansen van
Donald Trump werden.
Hij heeft het uiteindelijk nipt verloren, maar de grimmige sfeer in de
Amerikaanse samenleving zal wél zijn stempel blijven dragen. Voor nog vele
lange jaren! En in die zin heeft hij dus wél gewonnen: het Amerika dat hij
achterlaat, is het Amerika zoals hij het "gevormd",
zeg maar "misvormd" heeft. En de
media zijn die hele tijd zijn medeplichtigen geweest. Alle media! Ook die media
die hij steevast "fake" genoemd
heeft.
Er was eens, in een ver land,
een koning die met veel wijsheid en warmte zorgde voor de welvaart en het geluk
van de inwoners in zijn land. Hij was dan ook bijzonder geliefd en
gerespecteerd door al zijn onderdanen. Groot of klein, arm of rijk, jong of
oud... iedereen hield van de koning. En iedereen was ervan overtuigd dat hij de
beste koning was die ze ooit hadden gehad.
Toen hij iets ouder begon te
worden, besefte de koning dat hij vooruit moest kijken, en zorgen voor een goede
opvolger. Iemand die net als hij het welzijn van zijn onderdanen ter harte zou nemen.
En daarom was hij er héél erg mee bezig om zijn zoon, Prins Joe, alle principes
van rechtvaardig en eerlijk regeren bij te brengen. Hij was dan ook bijzonder
blij te merken dat de prins inderdaad sterk met zijn landgenoten begaan was, en
er hard voor werkte om zijn vader mettertijd op een waardige manier op te
volgen. De inwoners van het land zagen dit ook wel, en ze waren er allemaal opgetogen
over omdat ze wisten dat ook de troonopvolger een goede en zorgzame koning zou
zijn. De toekomst van het land zag er rooskleurig uit.
De vorst had nog een jongere
broer, oom Donald, en die had eigenlijk graag koning willen worden als zijn
oudere broer zou komen te sterven. Want hij vond dat het koningschap hém
toekwam. Maar de prins kwam uiteraard als eerste in aanmerking voor de
troonopvolging, en de broer wist dat zijn kansen miniem waren.
Oom Donald had een heel sluwe en
valse advocaat in de arm genomen om uit te zoeken hoe hij tóch zijn kansen op
het koningschap kon verbeteren. En de advocaat kwam met een briljant idee: "Als de koning geen zoon heeft, dan ben jij automatisch
de troonopvolger."
Er was één klein probleempje met
dat idee: de koning had wel degelijk een zoon. Iedereen wist dat, iedereen had
de prins al talloze keren gezien. En iedereen hield van hem. Er was geen
twijfel mogelijk over de troonopvolging. Maar ook daar had de advocaat een
oplossing voor: "Als we nu eens het nieuws zouden
verspreiden dat dat niet de zoon van de koning is, maar wel een bedrieger..."
En de lastercampagne kwam op
gang. Vooral via de sociale media: Twitter, Facebook, Instagram. Opeens
verschenen overal meldingen over "de valse prins": dat de koning helemaal geen
zoon had, maar dat hij een bedrieger in het paleis had opgenomen, met als enige
bedoeling zijn broer de kansen op de opvolging te ontzeggen.
In het begin was er niemand die
daar enig geloof aan hechtte, maar de berichten bleven komen. En ook op straat,
en in de cafés, of bij de kapper werd het verhaal keer op keer opnieuw opgedist
door de bedienden van oom Donald. Omdat dit hét onderwerp van de dag werd, en
iedereen erover begon te spreken, sprongen ook de "klassieke" media op de kar,
want dat onderwerp lokte véél kijkers en lezers (en dus veel reclame-inkomsten).
Op tv en in de kranten en tijdschriften werden, grotendeels verzonnen,
kritische reportages gebracht die er konden op wijzen dat de gedoodverfde
troonopvolger misschien toch niet de zoon van de koning was. Ook al kon niemand
ooit enig bewijs naar voor brengen om die bewering te staven.
Het venijn van de volgehouden verdachtmakingen
begon stilaan zijn werk te doen, en meer en meer mensen gingen toch aan het
twijfelen. Sommigen raakten zelfs volledig overtuigd, en hielpen enthousiast
mee om het gif te verspreiden.
Tegen de tijd dat de koning
stierf, en Prins Joe hem zou opvolgen, was het land al volledig verdeeld over
de ware herkomst van de prins. De jonge man werd bij zijn kroning uitgejouwd en
bespuwd door een groot deel van de aanwezigen die vast geloofden dat dit het
resultaat was van één groot complot om oom Donald zijn rechtmatige aanspraak op
de kroon te ontzeggen.
De raadgevers van de koning
hadden dit totaal niet zien aankomen. Zij hadden niet echt veel moeite gedaan
om de geruchten te bestrijden of te ontkrachten, omdat ze wisten dat het een
flagrante leugen was. Ze hadden verondersteld dat de bevolking toch wijs en
volwassen genoeg zou zijn om dat zelf ook te beseffen, en dus hadden ze oom
Donald en zijn handlangers laten begaan. Maar ze hadden de kracht van het gif
onderschat, en realiseerden zich te laat dat heel veel mensen ondertussen
aangetast waren. Met alle middelen die ze konden bedenken, zijn ze daarop een mediacampagne
gestart om de ware afkomst van de nieuwe koning te bewijzen. Er was geen speld
tussen te krijgen, en niemand kon nog aan de juiste toedracht twijfelen.
Maar de valse oom bleef stoken,
en volhouden dat de koning géén zoon had gehad. En dat de nieuwe koning dus een
bedrieger was en het koningschap had gestolen. Hoe hard koning Joe ook zijn
best deed om in navolging van zijn vader een goede en zorgzame vorst te zijn
voor zijn landgenoten, de helft van de bevolking bleef hem uitspuwen. En oom
Donald bleef zijn venijnig gif strooien.
Tot op een dag een fanatieke
aanhanger van de verzinsels van oom Donald besloot in actie te komen, en deed
wat onvermijdelijk vroeg of laat wel moest gebeuren. Hij slaagde erin om als
keukenhulpje in het paleis aangenomen te worden, en bij de eerste de beste kans
mengde hij een portie gif in het voedsel van de koning.
Bij het bericht van het
overlijden van de jonge koning Joe, was de valse oom de eerste om (via Twitter)
te reageren: "Zie je wel dat mijn broer geen zoon
heeft! Ik heb dat al de hele tijd gezegd, maar niemand wou mij geloven. Nu komt
de waarheid toch boven. Waar is die zogezegde troonopvolger? Er is er geen!"
Waarna oom Donald de nieuwe
koning van het land kon worden...
Nee, dit is géén "remake"
van "The Lion King". Het is wél het
verhaal van de presidentsverkiezingen van 2020 in de Verenigde Staten.
En wie nog altijd denkt dat zoiets nooit of te nimmer écht zou kunnen
gebeuren in een stabiele democratie als de Amerikaanse, die zou toch eens "Het Washington Decreet" van Jussi
Adler-Olsen moeten lezen. Het is een dikke turf, maar méér dan de moeite waard.
En het ijzingwekkende verhaal is niet eens zó vergezocht...
Soms vraagt een mens zich toch af hoe dat zit met die "Nobelprijs voor de Vrede". Wie krijgt
die prijs? En waarom? En wat zijn dat voor mensen, die bekroond worden met zo'n
prijs?
Wat te denken van Aung San Suu Kyi,
winnares van de Nobelprijs voor de Vrede in 1991, en sinds 2016 eerste minister
van Myanmar.
In Myanmar werden begin november verkiezingen gehouden. Voor de tweede
keer al sinds het einde van de militaire dictatuur. De partij van Aung San Suu Kyi heeft ook deze keer de
verkiezingen gewonnen, met een absolute meerderheid. Ze is immers héél populair
in eigen land. Althans bij de grote meerderheid van de bevolking. Bij de
etnische minderheden, voornamelijk de Rohingya,
is ze nét iets minder geliefd. De Rohingya,
dat is een islamitische minderheid in een overwegend Boeddhistisch land, en ze
zijn er absoluut niet welkom. Hun dorpen worden platgebrand, en ze worden door
de militairen opgejaagd.
Voor het imago van een Nobelprijswinnares is dat nefast, maar er zijn
wel verzachtende omstandigheden: de werkelijke macht ligt in Myanmar nog altijd
bij het leger. De burgerregering heeft er al bij al weinig in de pap te
brokken. Als de militairen dus vastbesloten zijn om de Rohingya, en andere etnische minderheden, uit te roeien of uit het
land weg te jagen, dan kan Aung San Suu
Kyi daar niet zo veel tegenin brengen. Maar toch: heeft zij niet precies de
Nobelprijs gekregen omdat zij op een vreedzame manier tegen de legerdictatuur
was durven opkomen? Heeft zij niet die prijs gekregen omdat ze haar mond durfde
open te doen om de mensenrechten en de democratie te verdedigen? Als ze nu niet
de macht heeft om de slachtpartijen van het leger te verhinderen, dan heeft ze
toch wél, méér nog dan vroeger, de macht om er iets over te zeggen. Om het te
veroordelen, om op te roepen tot een vreedzame oplossing van het conflict. Of
niet?
Het lijkt er een beetje op dat het vuur in haar ziel geblust is op het
moment dat zij aan de macht is gekomen. Zou het dan toch zo zijn dat zélfs
Nobelprijswinnaars niet immuun zijn voor het virus dat "macht" heet en dat de menselijke ziel corrumpeert?
En dus gaat de jacht en de genocide op de ongewenste etnische
minderheden onverminderd door, en zal de situatie ook met deze verkiezingen
geen positieve wending krijgen.
Ook in Ethiopië zijn ze gezegend met een premier die de Nobelprijs
voor de Vrede gewonnen heeft: Abiy Ahmed,
in 2019. De man heeft de Nobelprijs gekregen omwille van zijn inzet om de
spiraal van geweld in zijn land te stoppen, en op een vreedzame manier de
overgang naar een democratie te forceren. Dankzij premier Abiy Ahmed is Ethiopië uitgegroeid tot een voorbeeld voor alle
landen in Afrika, en tot een stabiele economische grootmacht in de regio.
Maar dat belet niet dat het land nu tóch weer geplaagd wordt door
interne ruzies en geweld. Het gaat blijkbaar om de provincie Tigray, waar een afscheidingsgroep een
opstand gestart is tegen de centrale regering. Ik vermoed dus dat de "schuld" van het escalerende conflict bij
die rebellen ligt. Maar toch: is premier Abiy
Ahmed niet de man die conflicten en onenigheid op een vreedzame manier kon
oplossen?
Om één of andere reden kan dat nu niet. Of misschien wil hij niet? In
elk geval: de centrale Ethiopische regering heeft besloten om hard op te
treden, en is begonnen met bombardementen in Tigray. Waardoor het conflict uitgegroeid is tot een ware
burgeroorlog.
Om het plaatje compleet te maken, is ook bevriend buurland Eritrea
zich komen moeien: ook zij hebben raketten afgevuurd op de opstandige
provincie. Vermoedelijk vooral uit eigenbelang. Ik vraag me hierbij toch af
waar de Eritrese regering de financiële middelen haalt voor dat oorlogstuig?
Eritrea is veruit het armste land in Afrika, en bij elke droogte komen steevast
de beelden opduiken van uitgehongerde kleine Eritreesjes omdat het land niet de middelen heeft om de eigen
bevolking te voeden. Maar ze hebben wél geld om raketten te kopen?
De Nobelprijs voor de Vrede... Blijkbaar hoef je géén onbesproken man of
vrouw te zijn om die te krijgen. Denken we maar aan Yithzak Rabin, Nobelprijswinnaar in 1994, maar in zijn jonge leven
oorlogsmisdadiger. En blijkbaar is het ook helemaal geen garantie om blijvend
de vrede na te streven.
Al bij al: Donald Trump was er dus wel de geknipte figuur voor
geweest. Alléén jammer dat die fraudeur Biden hem zijn kansen ontnomen heeft...