Heeft iemand er een idee van hoe de prioriteiten zouden vastgelegd
worden bij de farma-industrie en de medische wetenschap? Hoe bepalen zij voor welke
ziektes of aandoeningen ze al dan niet willen investeren in onderzoek naar oorzaken
en geneesmiddelen? Misschien is het gewoon een afweging van de slaagkansen: als
de kans op succes gering is, beginnen ze er niet aan? Of misschien is de "doelgroep" van belang? Als het gaat om
een ziekte die vooral groepen mensen treft die "niet belangrijk" zijn, dan beginnen ze er ook niet aan? Of draait
het gewoon om geld? Gaat de voorkeur sterk uit naar die geneesmiddelen die véél
geld zullen opbrengen?
Hoe dan ook... Het voorbije jaar werd gigantisch veel geïnvesteerd in
het onderzoek naar Covid-19 en het zoeken naar een vaccin en/of geneesmiddel.
Maar aan "dementie" wordt al jaren
lang nauwelijks aandacht besteed. Dat er op minder dan een jaar tijd minstens
zes werkzame vaccins tegen Covid-19 ontwikkeld werden, terwijl het onderzoek
naar "Dementie" zelfs na tientallen
jaren nog altijd nergens staat, is veelzeggend genoeg!
Het is nochtans niet zo dat "dementie"
een te verwaarlozen probleem zou zijn, een zeldzame aandoening. Er zijn naar
schatting 135.000 zieken in Vlaanderen alleen al. Dementie is in Vlaanderen zelfs de derde grootste doodsoorzaak, na
kanker en hart- en vaatziektes. Twee derde van alle patiënten zijn trouwens
vrouwen, maar ook daar heeft men geen verklaring voor.
Net als bij Covid-19 stijgt neemt de ziekte spectaculair toe met de
leeftijd. Op zeventigjarige leeftijd is 1,5 procent van de Vlamingen dement.
Dat percentage vertienvoudigt bij tachtigers. Boven de 85 is één vrouw op de
vier dement en één man op de vijf. Bij negentigplussers is dat bijna één op de
twee voor vrouwen en één op de drie voor mannen. Mensen tussen de zestig en
zeventig jaar die dement worden leven nog gemiddeld zeven jaar, negentigers die
dement worden sterven binnen de twee jaar. De impact van deze ziekte is dus gigantisch!
Maar in tegenstelling tot bij Covid-19 is er geen enkele remedie. Meer
zelfs: men heeft eigenlijk nog altijd geen enkel idee wat de oorzaken zouden
kunnen zijn of hoe de ziekte precies veroorzaakt wordt.
Eigenlijk bestaan er vele verschillende soorten "dementie". Er is "Alzheimer",
wat het best gekend is en ook meest voorkomt (bij ongeveer 90.000 Vlamingen).
Het vermoeden bestaat dat Alzheimer vooral genetisch bepaald is. Dan is er nog "vasculaire dementie", wat bij
ongeveer 25.000 patiënten voorkomt. Vasculaire dementie is meestal een gevolg
van beschadigde hersenbloedvaten door sclerose of een beroerte. En voorts zijn
er nog vele andere soorten die in mindere of meerdere mate optreden.
Sommigen zullen misschien argumenteren dat er niet al te veel energie
moet gestopt worden in het onderzoek naar "dementie",
omdat het eigenlijk geen "ziekte" is,
maar gewoon een "normaal" verouderingsproces: "Zo gaat dat nu eenmaal met het ouder
worden. Alles begint minder goed te functioneren. Ook onze hersenen. En
daardoor worden we mettertijd een beetje vergeetachtig..."
Maar dat klopt niet. "Dementie"
is wel degelijk een ziekte. Een vreselijke ziekte, zelfs. Vreselijk voor de
zieke zélf, want die moet vaststellen dat hij zichzelf aan het verliezen is. Beetje
bij beetje. Tot hij zichzelf helemaal kwijt is op een kwade dag. Hij vindt op
een bepaald moment geen enkel houvast meer, geen enkel herkenningspunt. Het is
alsof je midden in de woestijn gedropt wordt, zonder kompas of kaart, en overal
om je heen zie je niets wat je kent, er is overal alléén maar leegte te vinden.
Niemand is eenzamer dan diegene die zelfs zichzelf niet meer heeft.
Het is ook een vreselijke ziekte voor de naasten en geliefden van de
patiënt, want ook zij verliezen hem/haar. Zelfs al is hij/zij nog fysiek
aanwezig, psychisch is hij/zij weg. Gestorven eigenlijk, ook al zien ze
hem/haar nog elke dag. Het gaat dus in feite niet om 135.000 slachtoffers in
Vlaanderen, maar om minstens het dubbele. En tóch worden er nauwelijks fondsen
vrij gemaakt voor onderzoek naar de ziekte, laat staan voor onderzoek naar een
geneesmiddel.
Gelukkig kunnen we zelf wél iets doen om het fatale moment zo lang
mogelijk uit te stellen.
Wie zijn risico om dement te worden wil beperken, kan volgens
onderzoekers alvast een aantal maatregelen ter harte nemen (en daar al héél jong mee beginnen): volg een gedegen
opleiding, voorkom gehoorschade en hersentrauma's, zorg voor een normale
bloeddruk en een gezond gewicht, rook niet, drink alcohol met mate, strek
regelmatig de benen, onderhoud goede sociale contacten, en zoek een woning in
een buurt met redelijk zuivere lucht.
Want er zijn sterke aanwijzingen dat alcohol en nicotine de kans op
dementie vergroten, en er zijn studies die aangeven dat een hoge bloeddruk of
een hoge cholesterol een negatieve impact hebben. Aan de andere kant lijkt
beweging en intellectuele inspanningen een positief effect te hebben. Dat zijn
allemaal dingen waar we zelf iets kunnen aan doen. En het goede nieuws is dat
we daarmee het aantal dementie-slachtoffers met misschien wel 40% zouden kunnen
verminderen.
Maar de maatschappij, onze gezagsdragers, zou daar zeker ook een rol
kunnen bij spelen. Bijvoorbeeld door een strikter rook- en alcoholverbod voor
jongeren, want het is al op jonge leeftijd dat de alcohol begint met de
verwoestingen in onze hersenen die later kunnen leiden tot dementie. Of door te
zorgen voor die broodnodige zuivere lucht, en voor voldoende kansen op een gedegen
opleiding.
|