De vraag blijft ons allemaal achtervolgen: "Zouden wij alléén zijn in het heelal? Of zouden er elders ook nog
intelligente wezens rondlopen (of -vliegen, of -zwemmen, of nog iets anders)?"
Er bestaat zowaar een wiskundige formule om te "berekenen" hoeveel planeten er in onze Melkweg zouden zijn die intelligent leven
herbergen: de "Vergelijking van Drake".
Die formule, opgesteld in 1961 door ene Frank Drake, astronoom, ziet er als volgt uit:
N = R* x fp x ne x fl x fi
x fc x L
- R* = gemiddeld aantal sterren dat per
jaar in ons melkwegstelsel wordt gevormd (Naar schatting 10 tot 40 per jaar.)
- fp = fractie van die sterren
met planeten (Dit wordt geschat op bijna 100%: vermoedelijk hebben alle sterren
minstens één planeet.)
- ne = gemiddelde aantal
Aarde-achtige planeten (Dat zijn planeten binnen de "leefbare" zone rond een ster, en dus in staat om leven te herbergen.)
- fl = fractie van die planeten,
waar zich leven ontwikkelt
- fi = fractie daarvan, waar dat
leven tot een vorm van intelligentie komt
- fc = fractie van die planeten,
waar zich één of andere technologie ontwikkelt
- L = gemiddelde levensduur, in jaren, van
communicerende, hoogtechnologische beschavingen.
De waarde van die vergelijking, hoe "wetenschappelijk" ze ook lijkt, is nogal beperkt, omdat de
variabelen in die formule heel moeilijk meetbaar
zijn. We moeten er eigenlijk nog altijd een slag naar slaan. Het resultaat van
de formule kan dus zo goed als om het even wat zijn. Maar er bestaat toch een
zekere consensus dat het aantal planeten waar intelligent leven zou kunnen te
vinden zijn, geschat mag worden op minstens 10 (en misschien zelfs 1000),
alléén al in ons melkwegstelsel.
Hoe onzeker de uitkomst ook is, dat er zéker planeten zijn met
intelligent leven, daar is zowat iedereen het over eens. Maar dan komt de "Paradox van Fermi" om de hoek piepen: "Waar zijn
ze dan? Als er zo veel buitenaardse beschavingen in de Melkweg zijn, waarom is
er dan geen bewijs, zoals sondes, ruimteschepen of radio-uitzendingen?"
Een recente studie aan de universiteit van Nottingham heeft de "Vergelijking van Drake" opnieuw
onderhanden genomen, maar dan met wetenschappelijk verantwoorde, meetbare
waarden voor de variabelen in de formule.
In hun studie steunden ze ondermeer op een nieuwe schatting van de
fractie planeten die in de "leefbare zone"
rond hun ster draaien. Eerder was men uitgegaan van mogelijke waarden tussen
0,01 en 1: het kon dus eender wat zijn. Maar met de verbeterde waarnemingen van
de sterren, via ultrasterke telescopen op aarde en in de ruimte, komt men nu
tot een vrij nauwkeurige schatting van 0,18 of 0,19: dat zou betekenen dat
gemiddeld 1 op 5 planeten rond de sterren in ons melkwegstelsel "aarde-achtig" kunnen genoemd worden. In
ons eigen zonnestelsel voldoen de Aarde en Mars aan die conditie: dat zijn er
dus 2 op de 9 (of 8, als je Pluto niet meerekent). In het Melkwegstelsel als
geheel spreken we over zowat 6 miljard "aarde-achtige"
planeten. (Bedenk dat de Melkweg ongeveer 500 miljard sterren omvat!)
De grootste onzekerheid die overbleef, was de parameter L, "de
gemiddelde levensduur van een geavanceerde beschaving". Als we naar onszelf
kijken, de mens hier op aarde, zou dat in elk geval minstens 100 jaar zijn, vermits wij al méér dan 100 jaar
radiosignalen produceren.
Op die manier kwamen ze in Nottingham tot een meer precieze schatting,
met een ondergrens van ten minste
36 intelligente beschavingen in ons eigen melkwegstelsel.
De meest dichtbije "buur"
zou volgens de conclusies van diezelfde studie zowat 17.000 lichtjaar van ons
verwijderd zijn. Om die ooit te kunnen detecteren, zouden we ongeveer 3.000
jaar actief moeten zoeken. Vermits we nog niet eens 20 jaar bezig zijn met het SETI-programma (Search for Extra-Terrestrial Intelligence),
is het niet verwonderlijk dat we ze nog niet gevonden hebben. Wat een mogelijk
antwoord zou kunnen zijn op Fermi's paradox.
De kans bestaat trouwens dat we ze nooit zullen vinden, omdat onze
beschaving misschien geen 3.000 jaar op dit technologisch niveau zal
standhouden. En dat zou meteen ook de verklaring kunnen zijn waarom die andere
beschaving(en) ons (nog) niet gecontacteerd hebben: misschien waren die al ingestort
éér ze ooit de kans kregen om ons te ontdekken?
Maar al bij al, zoals ik al in een eerder stukje (op 8 januari) geschreven
heb: ik heb geen wiskundige formule of visuele bevestiging nodig om te wéten
dat er ook intelligent leven bestaat op andere planeten. In ons eigen of in
andere sterrenstelsels. Het kán gewoon niet anders.
Er zijn minstens tienduizend
miljard miljard (dat is een 1 met 22 nullen achter) sterren in het heelal. Het
zou absurd zijn als er van al die sterren maar eentje zou zijn, onze zon, waar een planeet rond cirkelt met
intelligent leven. Al die andere sterren, en hun planeten, zouden dan als enige
functie hebben dat wij ernaar kunnen kijken op een romantische zomeravond?
|