De nieuwste remedie voor mensen die kampen met een burn-out: een
weekendje boeren. De bedoeling is om "tot
rust te komen tussen de dieren en in de boerderijomgeving".
Ik kan me nu wel voorstellen dat een vakantie op een boerderij
inderdaad rustgevend kan zijn: de wijde natuur en het ontbreken van de vele aanvallen
op onze zenuwen.
En, zeggen de promotoren van deze nieuwe therapie: "Dieren zijn heel eerlijk tegenover mensen."
Daar valt niets tegen in te brengen. En misschien is dát nog wel het meest
helende aan zo'n verblijf: even weg zijn van het achterbakse gekonkel en de
verborgen agenda van je collega's en bazen.
Je moet er dan wel de stank van de mesthoop en van de koeienstallen
bijnemen, en het onophoudelijk gekakel van de kippen of het geloei van de
koeien. Al kan dat misschien ook wel helpen om je zintuigen te leren omgaan met
ongewenste prikkels?
Ik heb er toch mijn twijfels over of de boerenstiel wel zó effectief
is als het aankomt op het bestrijden van een aankomende burn-out.
Want de beroepscategorie die misschien nog het meest kwetsbaar is voor
een burn-out of een depressie, is vermoedelijk precies de landbouwsector. Elke
morgen, 365 keer per jaar, vóór dag en dauw opstaan om de koeien te melken of
om de akkers te bewerken. Elke dag in angst en onzekerheid uitkijken naar de
weersomstandigheden: "Zal het niet té nat
zijn, of té droog?" Elke keer opnieuw hopen dat de gezaaide plantjes zullen
floreren en vruchten zullen dragen. Dat ze niet kapot zullen gaan, dat ze niet zullen
verdrogen of rotten in de grond. Dat ze niet verwoest zullen worden door een
storm of een zwerm insecten. Of door donkergroene milieu-activisten die uit
protest tegen genetisch-gewijzigde planten je hele oogst komen vernielen. Of
door een stel everzwijnen op zoek naar truffels.
De constante angst dat je dieren kunnen ziek worden: de varkenspest,
de vogelgriep, de gekke koeienziekte, de kolieken. Waardoor je in één klap
alles kan verliezen omdat je hele kudde of stal moet afgemaakt worden. Of de
angst voor wolven die in je schapen een gemakkelijke prooi ontdekken.
Elke keer opnieuw ook de angst dat de oogst zal mislukken. Of, erger
nog, dat de oogst zodanig rijk zal zijn dat je de opbrengst alléén nog aan
veevoederbedrijven kwijt kan (met verlies). Of aan je eigen kippen en varkens.
Duizend dingen kunnen fout gaan in een land- of tuinbouwbedrijf, en de
meeste daarvan heb je niet eens zélf in de hand. De stress die dat met zich mee
brengt, is in weinig andere beroepsgroepen zó sterk aanwezig. Om nog te zwijgen
over de duizend en één regels en normen die door Europa opgelegd worden omwille
van milieu of volksgezondheid (en waar ze zich buiten Europa geen moer van
aantrekken), waardoor je als landbouwer constant moet investeren. Zonder enige
garantie dat je investering voldoende zal renderen. Niet te verwonderen dat
meer en meer boeren het voor gezien houden, en dat veel oudere boeren geen
opvolging vinden. In 1980 waren er nog bijna 115.000 landbouwbedrijven in
België; in 2017 waren er nog amper 35.000.
Wie zou je zot genoeg krijgen om daar nog aan te beginnen?
Mensen met een burn-out, dus: mensen die het in hun eigen omgeving of
in hun eigen werkomstandigheden niet meer zien zitten omdat ze aan de stress
ten onder dreigen te gaan. Die mensen zouden blijkbaar hun heil moeten gaan
zoeken bij de meest gestresseerde omgevingen die er te vinden zijn.
Niets mag ons tegenwoordig nog verbazen.
Maar wie weet: misschien kunnen die patiënten tijdens hun verblijf ook
even de handen uit de mouwen steken en de boer een beetje ontlasten, zodat ook
die wat minder onder de stress en werkdruk te lijden heeft. Iedereen wint
erbij!
Zowat een maand geleden, eind januari, bij het begin van de
Corona-paniek, heb ik al eens mijn bedenkingen neergeschreven bij de enorme
heisa rond het nieuwe virus "Covid-19".
En nu, eind februari, is mijn verbijstering alleen maar groter en sterker
geworden: ik begin me héél erg af te vragen wat er nu eigenlijk écht aan de
hand is. Want niemand kan mij ervan overtuigen dat de hele wereld compleet is
stilgevallen omwille van wat in essentie gewoon een variatie op de klassieke griep
is.
Vorige week nog was er een bijdrage op de radio van een specialist uit
het UZ Gent, en die man wist mee te geven dat de huidige "epidemie" in vroeger tijden, pakweg 20 jaar geleden, gewoon als een
ietwat fellere griepepidemie zou beschouwd geweest zijn. Maar met de huidige laboratoriumtechnieken
heeft men het virus geïdentificeerd als een ander virus dan influenza, en heeft
men het "Covid-19" genoemd.
En zie: bij influenza zou men volstaan hebben met de klassieke
waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen in de stijl van handen wassen en bij
voorkeur regelmatig inwrijven met ontsmettende alcohol, papieren zakdoekjes
gebruiken en weggooien, niet in je handen niezen of hoesten, en contact met
anderen vermijden als je je echt ziek voelt.
Maar omdat het virus een andere naam gekregen heeft, is de hele wereld
opeens tot stilstand gekomen, en de media zijn compleet dolgedraaid. Fabrieken
sluiten en sturen de mensen verplicht op vakantie. De wereldhandel is volkomen
aan het blokkeren. Vliegtuigen blijven aan de grond. Allerlei goederen worden
schaars. De economische groei vertraagt spectaculair. De aandelen kelderen op
alle beurzen wereldwijd. Belangrijke economische sectoren krijgen enorme
klappen. Hele steden worden in quarantaine gesloten. Massabijeenkomsten worden
afgelast. Zélfs de Olympische Spelen komen in het gedrang. En in de media
(kranten, radio én tv) lijkt het alsof we op een regelrechte catastrofe
afstevenen.
Als het zo verder gaat, katapulteert Corona ons terug naar de Middeleeuwen.
Vandaar opnieuw mijn verbijsterde vraag: "Hoe komt dat? Vanwaar die paniek? Vanwaar die overtrokken reacties?
Waarom volstaan de gewone waarschuwingen en voorzorgen niet?"
Vooral de media zorgen georkestreerd voor een toenemende hysterie. Wellicht
omdat ze het nieuws zo spectaculair mogelijk willen brengen, want dat lokt
lezers of kijkers. Als ze dit als een doodgewone griep-variant zouden
behandelen, dan haken de kijkers of lezers misschien wel af. En dus zie je op
het nieuws boodschappen in de stijl van: "Aantal
besmettingen in Italië neemt angstwekkend snel toe!" Dat "angstwekkend aantal" blijkt dan 165 te
zijn. En: "in het Midden-Oosten is er een
enorme toename": dat gaat dan over bijvoorbeeld 61 mensen in Iran. Of: "Over de hele wereld zijn er alméér dan 83.000 mensen besmet", en: "Het aantal dodelijke slachtoffers wereldwijd
isal gestegen tot 2850".
En de meest paniekerige van allemaal: "Het corona-virus is al tot op 10 km genaderd!"
Om het allemaal nog een extra spectaculair accent te geven, worden
zelfs al vergelijkingen met de pest boven gehaald: "De geschiedenis lijkt zich te herhalen", waarbij verwezen wordt
naar de ravage door de middeleeuwse pest. Waar dat goed voor zou kunnen zijn,
ik heb geen idee. Dat het de paniek nog zal doen toenemen, dat is wel zeker.
Maar misschien is dát wel precies de bedoeling?
Als je de teneur van al die berichten moet geloven, dan is het einde
van de wereld nabij. En dan valt alles inderdaad stil. Met dank aan de media!
Elke dag opnieuw gaat een derde van het nieuws over Corona. Is er dan écht geen ander nieuws te melden, dat van méér
belang is en wél relevant?
(Zo is bijvoorbeeld in India nog altijd de volksopstand bezig naar
aanleiding van de wet die staatsburgerschap toekent aan inwijkelingen, behalve
als die moslim zouden zijn. Elke dag vallen daar méér doden dan door Covid-19, maar niemand heeft er aandacht
voor.)
En hoe zit het ondertussen met de griep? Niemand spreekt over de
(jaarlijkse) griepepidemie. Is er dan geen griep, misschien, dit jaar? Misschien
is het influenza-virus ondergedoken
uit angst voor Covid-19? Of heeft het
influenza-virus zich in quarantaine
geplaatst tot Covid-19 weg is?
De realiteit is dat we ook dit jaar weer een griepepidemie (gehad)
hebben, zij het iets milder dan de vorige jaren. Op het hoogtepunt van de griep
waren er in ons land elke week zowat 55.000 mensen met griep-symptomen; nieuwe
besmettingen dus. Over het hele griepseizoen, dat zowat 12 weken duurt, zijn er
bij de voorbije (milde) epidemie dus minstens 350.000 Belgen besmet geweest met
influenza; dat is 3% van de bevolking. Dat gaat dan over België alléén, een
landje met zowat 11 miljoen inwoners. Op wereldschaal zouden dat er 200 miljoen
zijn. En bij het vorig griepseizoen waren er in België alleen al minstens 2000
griepdoden.
Niemand maakt zich daar zorgen over: de media zwijgen erover, en de
wereld draait gewoon door zoals voorheen. Ik heb nog geen enkel alarmerend of
paniekerig nieuwsbericht gezien over het "grote
aantal griepslachtoffers". Maar bij 80.000 besmettingen door Covid-19 raakt de hele wereld in een
collectieve kramp.
Nee, ik begreep het niet bij het begin, eind januari, en ik begrijp
het nu nog véél minder.
Behalve als er hier een verborgen agenda achter zou zitten die wij
niet kennen, houdt dit allemaal totaal geen steek!
Er is wel één ding héél erg louche aan dat virus: het komt uit China! Alles
wat uit China komt is per definitie fout en verdacht. Behalve als we het bij
Ali-Express besteld hebben.
Meer en meer hoor je (liberale) stemmen opgaan die pleiten voor het
legaliseren van softdrugs. Zelfs afscheidnemend voorzitster Gwendolyn meent dit
nu als een goed idee te moeten lanceren.
Met als voornaamste argumenten: dat je de strijd tegen drugs toch
nooit kan winnen, dat softdrugs al bij al niet zó gevaarlijk zijn of nefast
voor de gezondheid, dat alcohol tenslotte al even verslavend en kwaadaardig is
maar toch legaal te verkrijgen, en dat de staat een mooi graantje zou kunnen
mee pikken aan belastingen als drugs legaal zouden verhandeld worden.
Het klinkt "wijs", maar het
is onzin en gevaarlijk populistisch.
Als je bedenkt dat de strijd tegen tabak en nicotineverslaving volop
woedt, en dat er meer en meer ingezet wordt op het rookverbod (in publieke gebouwen, op openbare plaatsen, in de
nabijheid van kinderen, enzovoort), en dat de verkoop van tabaksproducten
alsmaar strenger beperkt wordt, dan is het te gek voor woorden om de verkoop en
het gebruik van softdrugs vrij te maken.
"Hoe oud ben je, manneke? 16?
Okee. Sigaretten kan je niet krijgen, maar een zakje wiet wel."
En idem voor de strijd tegen het alcoholmisbruik: de controles worden
alsmaar intenser, er is een nultolerantie voor het rijden onder invloed van alcohol,
de verkoop wordt steeds sterker aan banden gelegd. Omdat de schadelijke
gevolgen onmiskenbaar zijn.
Maar softdrugs, die zouden we dan weer vrij laten verhandelen? Vermoedelijk
om dan binnen dit en 15 jaar nieuwe campagnes te moeten lanceren om het
cannabisverbruik te ontmoedigen en te beperken.
Wie verzint zoiets?
Des te meer omdat er meer en meer aanwijzingen zijn dat waar tabak een
verwoestend effect heeft op onze longen, cannabis bovendien ook een erg
negatief effect heeft op onze hersenen. Zijn de voorstanders van het
legaliseren van softdrugs dan zó kortzichtig dat ze er de immense
gezondheidsrisico's maar bij nemen? Want het staat buiten kijf dat het
legaliseren van drugs een boost zal geven aan het gebruik ervan, en dat dus het
aantal mensen dat zal lijden aan de negatieve gevolgen van drugsgebruik ook
drastisch zal stijgen. De vermeende "winst"
voor de staatskas zal helemaal opgeslorpt worden in toenemende kosten voor
gezondheidszorg.
Eén van de "sterkste"
argumenten voor het legaliseren van softdrugs, is dat het demoniseren van alcohol
in de jaren dertig van de vorige eeuw ook geen zier uitgehaald heeft. Het enige
resultaat was dat rond de verkoop en de productie van alcohol een heuse
misdaadgolf is ontstaan, terwijl het gebruik even problematisch is gebleven. Maar
daarmee wordt de valse indruk gewekt dat de drugsmaffia en drugsgerelateerde
zware criminaliteit alles zou te maken hebben met de productie van illegale softdrugs.
En dat dus het probleem van drugscriminaliteit zou opgelost zijn door marihuana
of hasj te legaliseren.
Daar draait het dus niet om! Het grote geld, en de grote bendes, dat
draait om harddrugs, genre cocaïne, heroïne of ecstasy. De zware criminaliteit
draait om dat soort vergif, en ik kan me niet voorstellen dat iemand zou
zeggen: "Laat ons dat ook maar
legaliseren."
En wat de voorstanders van het legaliseren van softdrugs gemakshalve
ook vergeten, is dat elke verslaving "onverzadigbaar"
is: je hebt steeds "méér" nodig om de
gewenste roes te bereiken. Dat is bij een alcoholverslaving zo, en dat is ook
bij drugs zo. Dat impliceert dat een verslaving aan softdrugs vroeg of laat
escaleert tot een behoefte, en uiteindelijk een nieuwe verslaving, aan
harddrugs. Ik neem aan dat niemand, ook niet de voorstanders van het legaliseren
van cannabis, het in zijn hoofd zou halen om te beweren dat harddrugs
onschuldig zijn en "eigenlijk geen kwaad
kunnen".
Wie de deur wagenwijd open zet voor softdrugs, zet meteen ook de deur
op een kier voor harddrugs. Zelfs de meest vrijgevochten "liberaal" kan dát toch nooit als bedoeling hebben?
Het moet in het tweede jaar van mijn universitaire studies geweest
zijn. Ik was samen met mijn vriend Pol te voet onderweg van café "El Gringo", in de
Sint-Pietersnieuwstraat, naar onze studentenkamer in Home Astrid aan de Sterre. Het was in de vroege uurtjes, zo rond 2
uur 's morgens, en we waren gehaast om toch nog een beetje slaap te kunnen
halen vooraleer we naar de lessen zouden moeten gaan.
Maar opeens zagen we een grote jutezak op straat liggen: het bleek een
zak verse mosselen te zijn, vermoedelijk van een camion gevallen. Wij hebben
niet geaarzeld en hebben die 15 kg zware zak mee gezeuld naar ons kot. De
volgende dag was er op Home Astrid
een mosselfestijn op de verdieping waar Pol zijn kamer had. (Helaas voor mij
lustte ik toen nog geen mosselen.)
Ik heb me later toch afgevraagd of de mensen rondom ons in de loop van
de volgende dagen die indringende mosselgeur in onze kleren niet zouden geroken
hebben, want we hadden tenslotte wel anderhalf uur met die kletsnatte mosselzak
rondgelopen. Maar misschien was de mosselgeur gecamoufleerd door de tabaksgeur
waar onze kleren totaal van doordrongen waren na drie of vier uren in die
bruine kroeg? Want "bruin" mag hier
wel letterlijk genomen worden: in "El
Gringo" moestje op de tast je weg
zoeken doorheen de tabakswalm, want iedereen zat te roken alsof zijn/haar leven
ervan af hing. Het hoorde bij de gesprekken en discussies, toen: de (zelf
gedraaide) sigaret constant in de aanslag.
Ik vermoed trouwens dat de stank in onze kleren niet alléén van tabak
afkomstig was, want er werd in die tijd in een bruine kroeg wel nog iets anders
gerookt. We spreken immers over de vroege jaren 70 van de vorige eeuw: de tijd
van de hippies, weet u wel. Vrije liefde, experimenteren met "geestverruimende substanties",
opstandigheid tegen de vorige generatie die alles "naar de kloten had geholpen", alles doen wat volgens de gangbare
normen van "de materialistische bourgeoisie"
niet mocht. Want de vorige generatie, die had werkelijk alles verkeerd gedaan. (Dat klinkt precies als een speech van Greta
Thunberg.)
Ik was alléén uiterlijk een "ware
hippie", met mijn schouderlange weelderige lokken. Maar voor de rest paste
ik eigenlijk niet goed in dat tijdsbeeld, ik was een anachronisme. Want "de vrije liefde", daar deed ik niet aan
mee, omdat ik toen al overtuigd was dat seks niet kán als er geen diepere
gevoelens van liefde bij komen kijken; ik liet de ongegeneerde avances van
sommige studentinnen dus aan mij voorbij gaan, en gunde Pol alle kansen om
daarvan te genieten. En ook de "geestverruimende
substanties" waren niet aan mij besteed; ik had geen zin om mijn hersenen
kapot te maken, en ik had er hoe dan ook niet het geld voor.
Hoe kom ik nu eigenlijk op dit verhaal?
Ik moest eraan terugdenken toen ik op de VRT-nieuwssite een berichtje
zag over die sukkelaars die geprobeerd hadden om een paar zakken euromunten te
stelen uit de Koninklijke Munt. Ik voel wel enige sympathie, en medelijden,
voor die onfortuinlijke prutsers. Niet zozeer omdat ze zich hebben laten pakken,
maar vooral omdat hun buit totaal geen waarde had: de zakken waren gevuld met
beschadigde muntstukken die je nergens meer kan gebruiken.
Stel je voor dat hun avontuur geslaagd was geweest, en ze waren thuis
gekomen met 15 kilogram munten, in de veronderstelling een goeie 2000 euro
rijker te zijn. En dan vast te stellen dat hun schat waardeloos was.
Wat hadden ze dan moeten doen? Ermee naar het containerpark gaan,
veronderstel ik.
"Goeiemorgen, meneer. Ik heb
hier een paar zakken met metaalafval. Waar kan ik die kwijt?"
"Dat
hangt een beetje af van de metaalsoort, meneer. Mag ik eens zien?"
Schoorvoetend en een beetje angstig opent de man zijn plastiekzakken.
"Okee.
Dat mag in de container met Oude Metalen. Hier aan deze kant van de weegbrug,
in het niet-betalend gedeelte."
De identiteit van de daders is niet vrij gegeven. Het zou mij niet
verwonderen als het ambtenaren van het kabinet van de ministers De Croo en/of
Clarinval zouden geweest zijn, in een poging om op die manier het gigantische
gat in de Belgische begroting een beetje kleiner te maken.
Want al bij al: de gemakkelijkste manier om de begroting op orde te
krijgen, is nog altijd gewoon het geld te pakken waar het gemakkelijk te halen
is.
Heeft u vorige lente ook die hallucinante beelden gezien van
bergbeklimmers in de Himalaya, die letterlijk in een file stonden aan te
schuiven om de Mount Everest of één van die andere reuzen te beklimmen?
Afgezien van de vreemde vaststelling dat tegenwoordig blijkbaar zowat
iedereen zich geroepen (en bekwaam) voelt om aan dat soort beklimmingen te
beginnen, had ik vooral de bedenking: dit zijn de mensen die op de autosnelweg
met hun luxe-auto doorheen de files slalommen omdat ze gehaast zijn en geen
tijd willen verliezen, en nu staan ze aan te schuiven in de bittere kou en in
onmenselijke weersomstandigheden. Want laat daar géén misverstand over bestaan:
een beklimming op die hoge bergtoppen is géén vakantie, het is afzien! De kou,
de wind, de ijle lucht, de inspanningen: wie daar niet grondig voor getraind is
en er zich niet intens op voorbereid heeft, komt daar niet ongeschonden uit. En
als je dan bovendien ook nog eens uren moet staan wachten in die ijskoude wind,
terwijl je neus aan het afvriezen is, dan is de kans op een foute afloop echt
wel héél reëel.
Wie doet zoiets? En waarom? Nood aan zelfbevestiging? De behoefte om
zich tegenover je bekenden te bewijzen? Macho-mentaliteit? De drang om je
grenzen te verleggen? Ik zou het niet weten. Het zijn allemaal impulsen en ideeën
die mij alvast helemaal vreemd zijn en die ik moeilijk kan begrijpen.
Maar goed: velen voelen zich blijkbaar geroepen. Ze doen maar. Wat kan
het mij schelen.
Ware het niet dat ze daar allemaal samen een ongelooflijke massa troep
achterlaten. Tonnen vuilnis en afval die het laatste restje ongerepte natuur op
onze aarde verkrachten: in de eerste helft van 2018 alleen al minstens 16.000
kilo. Zelfs het dak van de wereld is niet veilig voor onze drang tot
nestbevuiling.
Al moet ik daar meteen een kanttekening bij maken: het topje van de
wereld was sowieso al flink vervuild door de mens, lang voordat de grote massa
zich geroepen voelde om de steile weg omhoog te kiezen. Er zijn in de ijsschotsen
van gletsjers op méér dan 7000 meter hoogte, sporen gevonden van giftige
stoffen zoals Cadmium of Nikkel die daar terecht gekomen zijn via de wind. Vanuit
onze streken de lucht ingeblazen door de verbranding van kolen tijdens de
eerste industriële revolutie, in de 18de eeuw al. Of door het
afbranden van bossen om plaats te maken voor de groeiende menselijke
populaties.
Maar niet alleen op die onherbergzame bergtoppen laten wij onze
vervuilende sporen na: ook in de uiterste poolgebieden is er geen ongerepte
natuur meer te vinden. Nog afgezien van de totaal onverwachte restanten van
micro-plastics in het verre poolijs.
De race om de ondergrondse rijkdommen van de poolgebieden te
exploiteren, woedt van jaar tot jaar steeds heviger: ook daar zal de hebzucht
van de mens alles wat nog zuiver is komen verpesten.
Donald Trump heeft alvast het plan aangekondigd om in Groenland een
Amerikaans consulaat te openen, nadat zijn poging om het eiland te kopen
afgeketst werd. Kwestie van dichterbij te zitten als het er zal op aankomen de
bodem onder de smeltende ijsvlaktes op de Noordpool leeg te roven. En ook de
Russen hebben hun hebberige tentakels al uitgespreid om hun deel van de koek
niet te missen.
Een nieuwe "koude oorlog"
is in de maak; letterlijk dan.
Hoe je het ook draait of keert, bij elke zwangerschap is het toch een
prangende vraag: "Wordt het een zoon of
een dochter?"
Er bestaan talloze theorieën en volkswijsheden die zouden moeten
helpen om dat te voorspellen, of om achteraf een verklaring te geven. De ene
klinkt al méér wetenschappelijk onderbouwd dan de andere, maar blijkbaar zijn
ze geen van alle sluitend.
De meeste "wetenschappelijke"
theorieën gaan ervan uit dat het allemaal met onze genen te maken heeft, omdat
dat voor héél veel van onze lichamelijke en psychische kenmerken wél het geval
is: de kleur van onze ogen, het lelletje van onze oren, onze aangeboren intelligentie.
Sommigen denken dat het de genen van de vader zijn die het geslacht van de baby
bepalen. Anderen denken dat het meer algemeen de genen van de beide ouders
zijn: het geslacht van de baby zou dát zijn dat het grootste evolutionaire
voordeel haalt uit de genen van de ouders. Zo zouden de kinderen van grote
ouders eerder jongens zijn omdat het evolutionair gezien belangrijker is voor
een jongen om groot en sterk te zijn, en "mooie" ouders zouden dan eerder
meisjes krijgen omdat schoonheid voor een meisje belangrijk werd geacht om de
kansen op een nageslacht te vergroten.
Er zijn er ook die denken dat het moment van de conceptie bepalend is,
omdat de hormonenspiegel van de vrouw variabel is, en het geslacht van de baby van
die hormonen zou afhangen.
Een andere theorie gaat ervan uit dat de ideale verhouding tussen mannen
en vrouwen 1 op 1 is: in een gezonde samenleving zijn er evenveel mannen als
vrouwen. Dat zou dan ook gelden binnen een familie. En als er dus op een
bepaald moment een onevenwicht ontstaat, dan zou op één of andere manier een
sterke voorkeur ontwikkeld worden voor geboortes van kinderen met het geslacht
dat in de verdrukking is geraakt: als er bijvoorbeeld binnen een familie op een
bepaald moment veel meer meisjes dan jongens zouden zijn, dan zouden er nadien
méér mannelijke baby's geboren worden. Dat lijkt me erg twijfelachtig, want hoe
zouden de ei- en zaadcellen van een man en vrouw kunnen weten dat er al té veel
van de ene of andere soort is in hun familie?
Er is ook een wetenschappelijke strekking die eerder naar externe
factoren wijst. Zo zouden voedseltekorten in een samenleving leiden tot een
groter aantal meisjes bij de geboortes. Misschien omdat meisjes in de regel
minder voedsel verorberen dan jongens? En de klimaatveranderingen van de
laatste jaren zouden de geboorte van jongens meer waarschijnlijk maken. Omdat
die beter tegen de warmte kunnen? Dat lijkt me eerlijk gezegd allemaal
behoorlijk ver gezocht.
En dan is er ook nog de astrologie: het geslacht van de baby zou
bepaald worden door de stand van de maan en van de planeten bij de geboorte van
de moeder en bij de conceptie van de baby. Voor wie daar in gelooft: er bestaat
een heuse eeuwenoude Chinese conceptiekalender
die zegt wanneer de papa en mama aan de slag moeten gaan als ze een jongen
willen, en wanneer het dé moment is om een meisje te maken.
Ik heb zo het idee dat je dan evengoed bij een waarzegster kan binnen
stappen. Maar voor wie interesse heeft: tik maar eens "Chinese conceptiekalender"
of "Chinese geslachtskalender" in op Google.
De meest betrouwbare theorie lijkt mij de befaamde MGS-theorie, of
voluit: "Multiplicative Gender Switch".
Dat is een gesofisticeerde theorie die heel sterk onderbouwd is; ontwikkeld,
trouwens, door een Vlaamse deskundige terzake. Om deze theorie uit te leggen,
is een zekere kennis van de hogere wiskunde vereist, maar ik kan het proberen
met een eenvoudig voorbeeld.
Stel dat er in een gezin 6 kinderen zijn; de oudsten zouden
bijvoorbeeld twee jongens zijn, de volgende kinderen twee meisjes, en dan weer
een jongen en tenslotte nog een meisje. Dan stelt de MGS-theorie
dat, als er kleinkinderen komen, de 4 oudste kleinkinderen meisjes zullen zijn,
de volgende 4 zouden jongens zijn, dan weer 2 meisjes, en tenslotte weer 2
jongens. En bij de volgende generatie keert het dan weer om: eerst 8 jongens,
dan 8 meisjes, dan weer 4 jongens en tenslotte opnieuw 4 meisjes. Begrijpt u?
Bij elke volgende generatie keert de volgorde van de geslachten om, en wordt de
sequentie verdubbeld.
Maar zelfs deze theorie is uiteindelijk niet sluitend of feilloos
gebleken.
Want de waarheid is ontluisterend simpel: er is geen enkele logica of
wetenschappelijke verklaring te vinden voor het geslacht van een baby. Het is
gewoon puur toeval; het is een lotto.
Er is maar één zekerheid: het wordt in
elk geval één van de beide, ofwel een jongen ofwel een meisje. Dat staat vast. Al
is zelfs dát niet altijd eenduidig met zekerheid te zeggen, en betekent het tegenwoordig
uiteindelijk niets meer over het toekomstig geslacht van het kindje.
Ik ben niet écht een krak
als het gaat over de Sociale Media: tweeten
op Twitter heb ik nog nooit geprobeerd, en op Facebook kan ik een stukje tekst
plaatsen en lezen wat anderen gepost hebben, maar daar houden mijn vaardigheden
wel op. Ik heb een immense bewondering voor de mensen, jong en oud, die even
vlot tweeten en posten als ik kan schrijven.
Wie dacht dat de sociale media vooral de speeltuin zijn van de jeugd,
die heeft het verkeerd voor, want blijkbaar zijn ook senioren daar ontzettend
bedreven in. Het zijn heus niet alléén de jongeren bij wie de smartphone zo
ongeveer aan hun hand lijkt te plakken.
De meest beroemde twitteraar is heel zeker Donald J. Trump, president
van het machtigste land ter wereld. Je zou misschien denken dat die man wel
iets anders aan zijn hoofd heeft dan berichtjes op Twitter te lezen en te plaatsen,
of filmpjes op Facebook. Maar niet dus. Blijkbaar is dat dé job van een
president in Amerika: tweeten en posten. Iets anders doet hij niet. Wie dus de
volgende president van de USA wil worden, zal zich in de eerste plaats moeten
bewijzen als tweeter (of twitteraar?). Wie in de eerstvolgende
presidentsverkiezingen Donald wil verslaan, zal hem in elk geval op Twitter
moeten overtreffen.
Het mooie (?) aan de sociale
media is dat je er kan schrijven en beweren en "aantonen" wat je maar wil, zonder enige controle. Het hoeft
helemaal niet "waar" te zijn, het
hoeft helemaal niet te kloppen; je hoeft niets te bewijzen of te staven. Je
moet het alléén maar tweeten, en daarmee wordt het automatisch "waar". Ook op Facebook of op Instagram
kan je ongestraft een gemanipuleerd filmpje plaatsen als je iemand kapot wil
maken. Je komt er zélf zomaar mee weg, zelfs als je iemand daardoor de dood zou
in gejaagd hebben.
Donald is daar een meester in! Donald, de gezworen bestrijder van de "fake media", is een genie in het
plaatsen van fake berichten op de
sociale media. Je moet het hem nageven: zoiets moet je maar durven.
Zo heeft Donald het gepresteerd om op Facebook een video te plaatsen
waarin voormalig vicepresident en democratisch presidentskandidaat Joe Biden 1
miljard dollar belooft aan de Oekraïense justitie om het onderzoek naar zijn
zoon stop te zetten. Compleet gefabriceerd, schaamteloos gelogen, vals. Fake, dus. Maar het staat wél op
Facebook, en het blijft op Facebook staan, ook al is ondertussen bewezen dat het
manifest onwaar is. En als het op Facebook staat, moet het wel kloppen, denken
velen dan.
Trump heeft trouwens in de lopende campagne voor de komende
presidentsverkiezingen al bijna 20 miljoen dollar uitgegeven aan reclame op
Facebook. Met dát geld had hij véél andere, nuttige, dingen kunnen gedaan
hebben!
Donald is wel niet de enige met een rijke fantasie en een creatieve
geest als het om "de waarheid" gaat.
Veel andere politici spelen het spel even grof. Ik vermoed dat het eigen is aan
het DNA van een politicus, om "losjes om
te springen" met de waarheid?
Zo heeft Emmanuel Macron het vorig jaar nogal bont gemaakt op Twitter,
met een paniekerige foto over de gigantische bosbranden in Brazilië, kwestie
van zijn goede vriend Bolsonaro de kast op te jagen. De foto in kwestie bleek
in realiteit al te dateren van 2012, toen het Amazonewoud ook in brand stond
zonder dat iemand daar wakker van lag.
Bolsonaro is trouwens zelf ook niet vies van een beetje gemanipuleerde
berichtgeving. Zo heeft hij het bestaan om op Twitter "bewijzen" te tonen dat het de ngo's zélf zijn die, met de hulp van Sting nota bene, het Amazonewoud in
brand hebben gestoken, om op die manier aandacht te trekken in de hoop op
verhoogde subsidies.
Politici zijn helaas niet de enigen die het niet zo heel nauw nemen met
de waarheid. Eigenlijk kan je stellen dat iedereen die schreeuwt om aandacht
het af en toe weleens aandurft om hierbij over de schreef te gaan. Zélfs als
achteraf blijkt dat het om "fake news"
gaat. Of straffer nog: als het achteraf om "fake
news" blijkt te gaan, dan krijgt de "dader"
nog een keer extra aandacht. Zo was er, ook over de amazonebranden, een foto, op
Twitter alweer, die gigantisch veel keer gedeeld is geweest, van ene Logan
Paul, een populaire vlogger. Het aantal volgers schoot meteen de hoogte in.
Naderhand bleek dat hij een foto uit 1989 gerecycleerd had. Toen dat "foutje" bekend raakte, werd de man wéér
talloze keer genoemd. En het aantal volgers piekte opnieuw.
Maar het misbruiken van de sociale media gebeurt ook op kleinere
schaal. Gisteren was er bijvoorbeeld een bericht over een school in Vorselaar
waar enkele leerlingen via de sociale media een pestcampagne waren begonnen
tegen enkele leerkrachten van de school. Lafhartig verborgen achter een
anonieme account dachten zij daar trouwens ongestraft mee weg te komen. Ze
waren zich van geen kwaad bewust, was hun uitleg achteraf.
De giftige invloed van de sociale media is trouwens niet beperkt tot
opzettelijke leugens en bedrog. Ook bij goedbedoelde meldingen op Facebook kan
de impact enorm zijn, en vernietigend. Dat heeft een man vorig jaar ondervonden
nadat hij het aangedurfd had om enige relativerende woorden te plaatsen bij een
filmpje over een hevige aanvaring tussen een trucker en een wielertoerist. De
brave man, die alléén de gemoederen had willen sussen, kreeg meteen een
karrenvracht haatberichten over zich heen. En ook zijn gezin werd geterroriseerd
met vuiligheid en agressieve boodschappen.
Ik blijf het herhalen: de sociale media, dat is het grootste gif dat
ons ooit heeft bedreigd!
Ik was met de auto op weg van
Gent naar Kortrijk, over de E17, en zag plots een voorligger aan het slingeren
gaan, en toen van de baan af tuimelen. Vermoedelijk een klapband, dacht ik.
Ik ben onmiddellijk gestopt, en
ben ernaartoe gelopen. De auto lag ondersteboven, en ik dacht te zien dat er
twee inzittenden geklemd zaten onder het ingedeukte dak van de wagen. Zélf kon
ik hen daar niet uit bevrijden; daar zou de brandweer moeten aan te pas komen.
En er was haast bij, want beiden leken hevig te bloeden.
Ik heb dus onmiddellijk het
noodnummer 112 gebeld.
"Voor
Frans, druk 1. Voor Nederlands, druk 2. Voor Duits, druk 3. Voor Engels, druk
4."
Ik wist niet waar ik het had
toen ik dat hoorde. Eerst in het Frans, trouwens. En daarna in het Nederlands.
En daarna in het Duits, zoals dat hoort in België. Maar het Duits heb ik
afgebroken, want ondertussen had ik mijn tegenwoordigheid van geest
teruggevonden.
Ik heb op '2' gedrukt.
"Voor
een ziekenwagen, druk 1. Voor de politie, druk 2."
Ik voelde een golf van paniek
opkomen, want ik zag de mensen in de auto alsmaar heviger bloeden, en wou zo
rap mogelijk mijn boodschap doorgeven!
Ik was niet helemaal zeker, want
bij een verkeersongeval moet de politie ook komen, om de vaststellingen te
doen. Maar de ziekenwagen leek mij het meest dringend. En de brandweer! Maar
die keuze was er niet direct.
Ik heb na enige aarzeling op '1' gedrukt.
"Indien
ook politie nodig is, druk 1. Indien ook brandweer nodig is, druk 2. Indien
politie én brandweer nodig is, druk 3."
Ik was ondertussen al op van de
zenuwen, maar heb toch op '3'
gedrukt.
"Geef
het aantal gewonden in, en sluit af met een hekje."
Oeps! Ik dacht dat er twee
slachtoffers waren, maar ik ben toch nog eens gaan zien om zeker te zijn. Ja,
er waren er inderdaad twee. En dus had ik dan op '2#' moeten drukken, maar mijn gsm was ondertussen al in stand-by
modus gegaan.
Minister De Crem, waarnemend minister van Binnenlandse Zaken,
burgemeester en alleenheerser van Aalter (en fervent tegenstander van een
windmolenpark in zijn gemeente), heeft het lumineuze idee gelanceerd om het
noodnummer 112 te voorzien van een keuzemenu. Kwestie van de dienstverlening te
verbeteren en het tijdverlies bij noodsituaties te beperken door de oproeper
meteen naar de juiste hulpverlener te dirigeren.
Zoals de meeste ideeën van minister De Crem lijkt dit mij
super-efficiënt.
Voortaan krijg je dus om te beginnen een computerstem te horen in
plaats van een warme menselijke stem, als je het noodnummer 112 belt, wat heel
zeker al onmiddellijk een geruststellend effect zal hebben. En daarna mag je
een cijfer indrukken. Eén op de twee keer zal het verkeerde nummer gekozen
worden. In paniek of uit stress, of in de haast.
"Was het nu '1' of '2'? Ik weet
het niet meer! Misschien moet ik nog eens opnieuw bellen?"
Hopelijk willen de slachtoffers van een ongeval dan het geduld
opbrengen tot de oproeper het juiste nummerke ingedrukt heeft.En desnoods zelf heel hard op de wonde
drukken om het bloeden te stelpen.
Aalst-Carnaval komt er weer aan. En dus ook de voorspelbare
karikaturen in de stoet. Alles en iedereen zal er weer moeten aan geloven. Onze
egotrippende politici, de Brexit, het Corona-virus: geen enkel actueel thema
zal ontsnappen aan de Aalsterse spot. En ook de Joden niet. Dat er opnieuw
karikaturen van Joodse typetjes zullen figureren, is een zekerheid. Al was het
maar uit balorigheid; uit protest tegen de onverdraagzame reacties op de vorige
editie.
En zie: de te verwachten kritiek is er nu al, op voorhand. De
politiek-correcte denkers hebben het nu al over het "aanzetten tot Jodenhaat", en over "antisemitisme". Er worden zelfs verwijzingen naar Hitler en de
joden-vervolging van de jaren dertig uit de vorige eeuw uit de kast gehaald.
(Dat die politiek-correcte denkers onmiddellijk die link maken zegt misschien
méér over hen dan over de boosdoeners in de stoet?)
Vreemd hoe die politiek-correcte denkers zo heftig reageren op een
karikatuur van de Joden, terwijl er in de stoet talloze andere karikaturen
zullen te zien zijn die pijnlijk scherp de spot drijven met de favoriete
slachtoffers. Het doet me terugdenken aan de hevige protesten, een tijdje geleden,
tegen een spotprent van de Scouts, waarop een karikatuur te zien was van een
Afrikaans persoon. Ook toen werden termen als "aanzetten tot racisme" boven gehaald. En verwijzingen naar de
wandaden van Leopold 2 in Afrika werden er lukraak bij gesleurd.
Dat alles staat in schril contrast met de houding van diezelfde
politiek-correcte denkers tegenover de Mohammed-spotprenten in het tijdschrift Charlie Hebdo, enkele jaren geleden,
toen de Moslimwereld op zijn kop stond en met aanslagen dreigde. Toen schermden
de politiek-correcte denkers met het recht op "vrije meningsuiting". En terecht! Maar die "vrije meningsuiting" lijkt niet zo universeel als ik zou gedacht
hebben. Ze geldt duidelijk niet als het gaat over zwarte Afrikanen of over
Joden.
En waarom niet?
Omdat onze voorvaderen vreselijk tekeer gegaan zijn in Afrika, en wij
daarom een soort schuldgevoel zouden moeten hebben dat ons verbiedt om met die
volkeren te spotten? Omdat de Duitsers vreselijk tekeer gegaan zijn tegenover
de Joden in Europa, en wij daarom een collectief schuldgevoel torsen dat ons
verbiedt om met een Jood te spotten? Wat Joden en Afrikaanse zwarten overkomen
is, geeft hen een soort "onschendbaarheid"
tegenover mogelijke spot?
De praktijken van Leopold 2 in Congo zijn op geen enkele manier goed
te praten, en de afslachting van miljoenen Joden door de Nazi's al evenmin.
Maar het zijn helaas geen uitzonderingen (zoals ik in een eerdere blog-bijlage
al eens aangehaald heb): er zijn nog volkeren die een gelijkaardig lot
ondergaan hebben. Ik denk aan de Indianen in Noord- en Zuid-Amerika, of de
Aboriginals in Australië en Nieuw-Zeeland. Heeft iemand al ooit een
politiek-correcte denker horen verklaren dat er met die volkeren niet mag
gespot worden omdat zoiets de racistische gevoelens tegenover die mensen zou
aanwakkeren en goedpraten?
Wanneer zal het eindelijk eens gedaan zijn met die selectieve verontwaardiging van
politiek-correcte denkers? En wanneer zullen die ernstige (wereldvreemde)
professoren eens leren relativeren en de dingen in een gepast perspectief
plaatsen? Het is heus niet omdat in de Carnavalstoet een Jood met een haakneus
en een geldkoffertje figureert dat men aanzet tot Jodenhaat. Evenmin als een
karikatuur van Kim Clijsters die haar befaamde spreidstand opnieuw wil
demonstreren zou aanzetten tot "Clijsters-haat",
of dat een karikatuur van Boris Johnson zou aanzetten tot anti-Britse
gevoelens.
Laat de haakneuzen in Aalst dus maar hun gang gaan.
En als ze ook met een spottend personage willen op de proppen komen
waarbij ze van mij een karikatuur zouden maken: graag!
Als er één onderwerp is dat tot hevige discussies kan leiden tussen
voor- en tegenstanders, dan is het wel het ligbad. De meningen zijn altijd heel
erg uitgesproken: ofwel ben je fervent voorstander, ofwel ben je een rabiate tegenstander.
De tegenstanders hebben het steevast over het tijdverlies van dat half
uurtje nietsdoen, en de onhygiënische impact van het weken in het eigen vuil,
en vooral het onverantwoorde waterverbruik. De voorstanders schermen met het
rustgevend en ontspannend effect van een lekker lui bad.
Ik behoor tot het kamp van de voorstanders, en het was dan ook met een
vreugdedansje dat ik ontdekt heb dat de wetenschappers mij gelijk geven.
De wetenschap heeft namelijk onomstotelijk bewezen wat ik al lang
wist: een warm bad heeft heel wat positieve effecten op ons fysiek en mentaal
welzijn!
Zo zou een warm bad, een uur voor het slapen gaan, een gunstig effect
hebben op onze nachtrust: we slapen er beter door en dieper, en voelen ons de
volgende dag beter uitgerust. Dat heeft alles te maken met de nood van ons
lichaam om 's nachts af te koelen, en dat gaat des te sneller als we onze
poriën wijd open zetten door ons eerst helemaal onder te dompelen in een warm
bad.
En zo zou een warm bad ook helpen tegen pijnklachten. Niet voor niets
was Hippocrates, de stamvader van alle dokters, lang geleden al overtuigd van
de helende kracht van een warm bad. Of "Balneotherapie"
écht tegen alle kwaaltjes werkt, is onzeker, maar dat het zalig is, daar
bestaat geen twijfel over. En er zijn aanwijzingen dat een heet bad
ontstekingsremmend werkt. Daarenboven helpt een warm bad om de bloeddruk te
verlagen, en in het algemeen om ons hart langer gezond te houden. Wat de
criticasters ook mogen beweren: een bad is dus wél gezond!
Wat eerder verrassend positief nieuws was, is dat een warm bad ook
helpt tegen depressies. Uitgebreide studies zouden aangetoond hebben dat
depressieve patiënten méér geholpen waren met een warm bad twee keer in de
week, dan met een sessie aerobics twee keer in de week. Het effect van een warm
bad bleek dus bij depressieve patiënten positiever te zijn dan het effect van
sport en beweging. En in elk geval is een warm bad beter voor ons innerlijk
welzijn dan een douche: proefpersonen die een bad genomen hadden waren achteraf
minder gestresseerd of angstig, en méér ontspannen, dan proefpersonen die een
hete douche hadden gehad.
En trouwens: ook het calorieverbruik bij een warm bad is vergelijkbaar
met het calorieverbruik bij het sporten. Wie wil vermageren, neemt dus gewoon
af en toe een bad!
Kortom: als het weer buiten niet bepaald uitnodigt om te gaan wandelen
of fietsen, dan neem ik voortaan een bad. Het stemt mijn geest even positief
als een wandeling, en het is even goed voor mijn lijn.
En zeg nu zelf: een bad is een ideaal excuus om een half uurtje lekker
lui niets te doen. Als je in de zetel zit te niksen, krijg je gegarandeerd
commentaar, maar als je in bad ligt te luieren, kan niemand daar een opmerking
over maken. Je bent immers wel "bezig":
je bent je aan het wassen, toch?
Je moet er wel aan denken om de kaarsen in de badkamer, die voor een
gezellige sfeer moeten zorgen, achterwege te laten, want die vergiftigen de
lucht in je badkamer met fijn stof en kankerverwekkende substanties!
Er is véél negatiefs te vertellen over de Belgische IS-strijders, maar
dit moeten we wél toegeven: hun kinderen zijn ontzettend intelligent! Die
kindjes, die tussen 6 maand en 7 jaar oud zijn, hebben het namelijk gepresteerd
om een mensenrechtenadvocaat onder de arm te nemen om de Belgische staat ertoe
te dwingen hen te repatriëren. Ik moet bekennen dat mijn kinderen, die nochtans
ook niet dom zijn, op de leeftijd van 7 jaar niet in staat waren om een
advocaat te contacteren en hem opdracht te geven een proces op te starten. Laat
staan toen ze 6 maand oud waren!
Hoe die kinderen ginder in die vluchtelingenkampen aan die kennis en
dat inzicht geraakt zijn, is mij een raadsel. Eén van de klachten is immers dat
in die kampen alle voorzieningen ontbreken. Dus ook alle mogelijkheden op
onderwijs, of toegang tot het internet of andere communicatiemedia, zou ik
denken. Maar tóch hebben die kinderen dat wél gekund: blijkbaar hebben zij een
advocaat aangesteld om hun rechten te verdedigen.
Dat is althans wat die advocaat zélf beweert. Het zou mij heel erg
verbazen als die man zélf al ooit één woord met één van die kinderen zou
gesproken hebben, maar goed.
En die kinderen gaan ook direct voor het grote geld, opnieuw volgens
die advocaat: ze eisen van de Belgische Staat een dwangsom van 5000 euro per kind, per dag dat ze daar langer moeten
blijven. Ondertussen zijn ze met hun tienen al bijna 1 miljoen euro rijk. De
dag dat ze effectief zullen terugkeren, zullen ze al direct kunnen gaan
rentenieren, vermoed ik. Want de teller blijft ondertussen lopen.
(Dat is dan in de naïeve veronderstelling dat die kinderen ooit zélf
één cent van die dwangsom zouden ontvangen.)
Begrijp mij niet verkeerd: ik besef ook wel dat die kinderen daar in
ellendige omstandigheden moeten leven, en ik vind ook dat zoiets niet kan in
deze moderne wereld van luxe en verwenning.
Maar laten we toch even redelijk zijn: het is niet de Belgische Staat die die kinderen naar ginder gestuurd
heeft, het is niet de schuld van de
Belgische Staat dat die kinderen daar vast zitten en in die mensonwaardige
omstandigheden moeten leven. Het zijn de ouders van die kinderen die daar
verantwoordelijk voor zijn, het zijn de ouders van die kinderen die daar schuld
aan hebben. Als die advocaat dus in naam van de kinderen dwangsommen wil gaan
opleggen en een beschuldigende vinger wil uitsteken, dan moet hij naar die
ouders wijzen. En naar niemand anders. Maar ik vermoed dat er bij die ouders
geen geld te rapen valt. En daar is het die advocaat al bij al om te doen. Of
niet soms?
Die tien Belgische kinderen zijn ook niet de enige kinderen in die
kampen. Er leven daar, en in andere kampen, honderden kinderen die de pech
hebben om een paar terroristen als ouders te hebben, en die nu mee moeten "boeten" voor de stommiteiten of foute
ideeën van hun papa of mama. En duizenden andere kinderen van wie de ouders helemaal
niets kan verweten worden, behalve dat ze het ongeluk hadden te wonen in dorpen
waar één of andere dictator persé zijn bommen wilde droppen.
Als die tien Belgische kinderen dringend moeten teruggehaald worden
wegens de vreselijke omstandigheden waarin ze nu verblijven, hoe zit het dan
met die andere kinderen? Moeten die daar dan maar achterblijven omdat ze niet
zo superintelligent zijn als die Belgische kinderen en er niet aan gedacht
hebben om een advocaat op te bellen? Zijn die kinderen dan minder van tel omdat
ze géén Belgische ouders hebben? Hoeven we over de miserabele
leefomstandigheden en de gezondheidsrisico's van die kinderen niet te piekeren
omdat er geen geld aan te verdienen valt?
Ik zou me kunnen vergissen, maar iets zegt mij dat vooral één iemand
bij heel dit verhaal écht kan "winnen":
de advocaat die op miraculeuze wijze door die kinderen werd gecontacteerd.
Onze koning heeft in zijn nieuwjaarstoespraak voor "de gestelde lichamen" (wie of wat dat ook mogen
zijn) zijn bezorgdheid uitgesproken over het onvermogen van de politici om met
elkaar samen te werken, nu we méér dan 8 maanden na de verkiezingen nog altijd
zonder regering zitten. (Niet dat we enig verschil merken met de periode dat er
wél een "volwaardige" regering was.)
Tussen de lijntjes door kon je horen dat hij dat egocentrisme en eigenbelang
van onze politici stilaan grondig beu is. Net zoals de meesten van ons.
Maar onze koning toonde zich tegelijk ook heel optimistisch: hij is al
aan het dromen van het 200-jarig bestaan van België, in 2030.
Ik ben minder optimistisch over die aanstaande verjaardag: België
zoals we het nu kennen, zal vermoedelijk in 2030 niet meer bestaan.
Maar ik deel wél het optimisme van onze eigen wetenschappers in de
vooruitblik naar 2030.
Zo is er in het Centrum voor
Moleculaire Neurologie, verbonden aan de Universiteit Antwerpen, intensief
onderzoek bezig naar de genen die eventueel verantwoordelijk zouden zijn voor
het al dan niet krijgen van dementie.
De farma-industrie heeft de investeringen in dat soort onderzoeken zo goed als
stilgelegd, wegens te duur en te weinig vooruitgang; lees: te weinig kans op snelle winsten. Maar daar in Antwerpen zoeken ze
koppig en gestaag verder. En zie: ze maken vorderingen. In elk geval toch voor
één bepaald type van de vele mogelijke erfelijke vormen: de frontotemporale
dementie. Dat is na Alzheimer de
meest voorkomende vorm van jong-dementie. Ze hebben in dat lab ondertussen de
boosdoeners kunnen identificeren, en ze zijn bezig aan de ontwikkeling van een
medicijn dat binnen dit en 10 jaar hopelijk zal toelaten om de ziekte in elk
geval tot staan te brengen.
Als ze daarin slagen, dan is
er in 2030 inderdaad een reden om te vieren. Ook al zou België niet meer
bestaan. Want dementie is een vreselijke ziekte, voor de patiënt én voor
zijn/haar naasten.
En aan de Vrije Universiteit Brussel, samen met het Vlaams Instituut voor Biotechnologie, is
intensief en baanbrekend onderzoek bezig naar de onderliggende oorzaken van het
ontstaan van kanker. Veel kankers kunnen nu al behandeld worden, zij het
dikwijls met ernstige en zware nevenwerkingen. Maar in veel gevallen hebben de
patiënten te maken met een terugval nadien. Dikwijls ook zijn er kleine
uitzaaiingen die niet opgemerkt worden of blijven woekeren. Het onderzoek aan
de VUB concentreert zich nu vooral op de problematiek van herval: ze isoleren
de afweercellen die de patiënt opgebouwd heeft en spuiten die nadien terug in
met als "opdracht" om aan de gezonde
cellen instructies te geven over hoe ze op een kanker-aanval moeten reageren.
De kans op een terugval zou op die manier spectaculair moeten verminderen. De
techniek werkt al op proefdieren, en zou binnenkort op mensen kunnen uitgetest
worden. Het probleem is alléén dat er te weinig fondsen beschikbaar zijn om de
methode op grote schaal beschikbaar te kunnen maken. Hopelijk komt dat geld er
binnenkort wel, onder andere met de steun van "Kom op tegen Kanker". En dan kunnen we ervan uit gaan dat binnen
dit en 10 jaar een echt vaccin zou kunnen beschikbaar zijn tegen kanker. Ook
voor die types die nu nog niet kunnen behandeld worden.
Als ze daarin slagen, dan is
er in 2030 inderdaad een reden om te vieren. Ook al zou België niet meer
bestaan. Want kanker is een ziekte, die niet alleen veel fysiek lijden
veroorzaakt, maar die meestal ook zorgt voor een mentale kater. En, helaas,
dikwijls ook een financiële opdoffer.
En een ander nijpend en
schrijnend probleem is de toenemende "onvruchtbaarheid" bij de jonge
mensen dezer tijden. Doordat vrouwen alsmaar later aan kinderen beginnen, én
doordat de zaadkwaliteit bij de mannen alarmerend achteruit boert, zijn er meer
en meer koppels die hun kinderwens tot hun groot verdriet moeten opbergen. Eén
oplossing zou kunnen zijn om naar de goede fee te stappen waar ik het in een
eerder stukje al eens over gehad heb (en die voor mijn kleindochter gezorgd
heeft), maar dat is niet voor iedereen weggelegd. Een meer realistische piste
wordt nu onderzocht in de afdeling "Reproductieve Geneeskunde" van de
Universiteit Gent. Al klink het verhaal al even onvoorstelbaar als het verhaal
van de "machtige fee". Het gaat over het creëren van gezonde zaad- of
eicellen uit onze eigen huid. Of het corrigeren van genetische fouten die
onvruchtbaarheid veroorzaken in het DNA van embryo's. Of het combineren van de
gezonde delen van eicellen van twee vrouwen. Ik weet niet wat u daarover denkt,
maar voor mij klinkt dit een beetje als science-fiction. Maar dat soort
futuristische technieken zou binnen dit en 10 jaar wél een oplossing kunnen bieden
voor de onvruchtbaarheidsproblemen waar nu nog géén hoop voor bestaat.
Als ze daarin slagen, dan is
er in 2030 inderdaad een reden om te vieren. Ook al zou België niet meer
bestaan. Want ook onvruchtbaarheid is een ziekte, die voor veel jonge mensen
een zware mentale klap en ontgoocheling meebrengt. En waarbij, helaas, de
poging tot vervulling van de kinderwens dikwijls ook een enorme financiële
inspanning vergt.
Ben ik optimistisch over het 200-jarig
bestaan van België in 2030?
Niet echt. Maar ik ben wél
optimistisch over de vorderingen die de wetenschap binnen 10 jaar zal gemaakt
hebben op het gebied van gezondheid en het bestrijden van ziektes en van fysiek en
mentaal lijden.
Vandaag vieren we Valentijn.
Daar hoort een gepaste blog-bijdrage bij.
Ik ben duidelijk véél te vroeg geboren. In de vorige eeuw zelfs. Stel
je voor!
Ik ben dan ook opgegroeid in de tijd dat wij als jongeren niets
wisten: niets over seks of over hoe je met "het
andere geslacht" moest omgaan. Het was de tijd dat jongens en meisjes uit
elkaars buurt bleven: gescheiden scholen, gescheiden zitplaatsen in de kerk,
aparte jeugdbewegingen. Dat ik op de hoogte was van het bestaan van "meisjes" kwam alléén door het gelukkig
(?) toeval dat ik zussen had.
Er was ook niemand die het aandurfde om ons er iets over te leren. Wie
zou het trouwens gekund hebben? Diegenen die ons moesten opvoeden waren nog
véél vroeger geboren dan wij, en ze wisten zélf nóg minder.
De tijden zijn veranderd.
Jongens en meisjes gaan vandaag zonder stress en zonder complexen met
elkaar om. Ze zitten samen in de klas, ze zitten samen in de sportclub, ze
zitten samen in de jeugdbeweging. Jongens en meisjes zijn geen "vreemden" meer voor elkaar.
En ze weten nu ook "alles".
Tegen het moment dat hun puberteit zich begint te roeren hebben ze al alles
geleerd of ontdekt wat er te leren of te ontdekken valt: over seks, over de
biologie van de man en de vrouw. De "Kama
Sutra" heeft voor de gemiddelde tiener géén geheimen meer.
De vraag is wél of onze jongeren door die kennis en uitgebreide
ervaring beter en meer respectvol met elkaar zouden kunnen om gaan?
Het lijkt van niet: blijkbaar kunnen ze toch nog iets leren.
Vandaar dat de Gentse Universiteit dit academiejaar een cursus "Legaal Flirten" aanbiedt, want daar is
duidelijk nood aan.
Die cursus zou onze jongeren moeten leren "Nee" zeggen en, misschien nog meer, "Nee" accepteren. De cursus zou de jongeren moeten leren waar de
grenzen liggen en die grenzen duidelijk leren maken. En, misschien nog meer, leren
respecteren. De cursus zou de jongeren de nuanceverschillen moeten duidelijk
maken tussen ondeugend grappig zijn
en grof-beledigend. De cursus zou de
jongeren het verschil moeten uitleggen tussen complimentjes en ongewenste
toespelingen. De cursus zou de jongeren moeten leren op welk moment "aandacht" voor iemand dreigt om te slaan
in "stalking".
Ik heb nooit leren flirten.
Ik ben in mijn jonge jaren dan ook altijd een kluns geweest in het benaderen
van een meisje. Voor mij, en ook voor mijn mannelijke leeftijdsgenoten in de
lagere en secundaire school, waren "meisjes"
iets "onbekend", mysterieus, niet van deze wereld. En daarom hadden
contacten met een meisje altijd iets van "eerbiedigheid"
in zich. Misschien is dat wel één van de redenen waarom die cursus nodig is:
omdat meisjes die "mysterieuze" glans
kwijt zijn geraakt in deze moderne tijden, minder "onbereikbaar" geworden zijn. Het natuurlijke en vanzelfsprekende "respect" dat wij voelden voor die
vreemde wezens, is bij de jongens van nu compleet verdwenen.
Ik ben ook opgevoed in een sfeer waarbij zowat alles "taboe" was of "verderfelijk", en waarin men zich over alles moest schamen. Maar ik
heb wél altijd geleerd om respect te hebben voor een ander, man of vrouw. En
misschien is dat bij de hedendaagse jongeren een beetje verloren gegaan in de
stortvloed van dingen die ze wél kennen en leren.
En daarom is die cursus wellicht niet eens een overbodige luxe.
Het probleem met dit soort goedbedoelde cursussen is helaas dat
diegenen die de cursus het meest nodig zouden hebben, net diegenen zijn die er niet naartoe zullen komen.
Maar goed. Ik hoop toch dat het een succes wordt!
Dus: op 20 februari allen naar de Blandijnberg in Gent.
Er is geen twijfel mogelijk: als we onze wereld van de ondergang
willen redden, dan moeten we allemaal overschakelen op een dieet van insecten!
De kweek van insecten kost véél minder aan grondstoffen dan de kweek
van koeien of varkens, en insecten produceren ook véél minder mest en
broeikasgassen dan bij voorbeeld koeien. Bovendien zijn insecten erg eiwitrijk
en dus veel voedzamer dan vlees.
Het probleem is: ik ben niet echt enthousiast om in een pot meelwormen
te tasten, en al helemaal niet om een sprinkhanenpoot van tussen mijn tanden te
koteren. En ik ben duidelijk niet de enige in Europa die wat reserves heeft. Terwijl
in de rest van de wereld het eten van insecten, of met een geleerd woord: "Entomofagie", de gewoonste zaak van de
wereld is: 84% van de wereldbevolking eet af en toe een portie insecten. (En
dan heb ik het niet over de halve kilo vliegjes die we allemaal jaarlijks
onbewust verorberen in onze slaap.)
Nochtans zegt mijn gezond
verstand mij dat dit echt wel dé voedselbron van de toekomst is: vroeg of laat
zullen we allemaal insecteneters moeten worden.
Maar er is goed nieuws voor mensen zoals ik, die nogal huiverig staan
tegenover het inslikken van krieuwelende pootjes of krakende vleugels of
slijmerige wormen: aan de Gentse Universiteit zijn ze erin geslaagd een
vervangproduct voor boter te produceren, gemaakt uit insectenvet.
Als ik de vliegen en muggen rond mijn oren zie zoeven, of de mieren
zie rondspurten op mijn oprit, dan kan ik me eigenlijk niet voorstellen dat er
ook maar een greintje vet te vinden is bij een insect. (Misschien gaat het om dikke
bromvliegen of zo?)
Maar goed: insectenvet, dus. Te gebruiken om te braden en te bakken.
Je ziet geen enkel verschil met échte boter of bakmargarine, en je smaakt,
volgens de testpersonen, ook geen verschil. En bovendien is het véél gezonder
dan boter. Niet alléén is het gunstig voor de cholesterol en voor ons BMI, maar
bovendien zou insectenvet ook lichter verteerbaar zijn, én kan het virussen en
bacteriën in ons lichaam onschadelijk maken. Langer en gezonder leven door
insecten te eten; wie had dat gedacht?
Daarenboven hebben we hier in Europa en in ons eigen land genoeg
insecten, of we kunnen ze gemakkelijk hier kweken, zodat we door over te
schakelen op insecten ook bijdragen aan de mobiliteitsproblemen én aan een
beter klimaat, want al dat verre transport van exotisch voedsel is niet meer
van doen.
In de Thomas Moore Hogeschool in Geel zouden ze al willen
experimenteren met het kweken van meelwormen op het restafval van witloof.
Misschien is er wel een nieuwe Belgische delicatesse in de maak: witloof op een bedje van meelwormen?
Maar ook sprinkhanen en krekels zouden gemakkelijk te kweken zijn, op restafval
van de landbouw. Binnenkort krijgen we dus een heel nieuwe generatie
landbouwers. In plaats van 's morgens de koeien te gaan melken, zouden die dan
elke dag hun insectenvoorraad moeten oogsten.
In Somalië en Kenia hebben ze een gigantische sprinkhanenplaag te
verduren, waarbij hun totale (schamele) oogst wordt opgevreten. Ik begrijp niet
goed waarom ze zo wanhopig proberen die sprinkhanen weg te jagen of de plaag met
vergif te bestrijden. Zouden ze niet beter de beestjes verzamelen en vermalen
om er boter van te maken, of er voedzame koekjes van te bakken? Het gaat over
honderden miljoenen sprinkhanen; daar kan je véél mensen mee voeden, toch?
En nu we bij ons zo goed als géén winter gehad hebben, mogen we ons
ook hier in de zomer aan een ware insectenplaag verwachten. En dat is dus goed
nieuws: insectenvet en andere lekkernijen in overvloed.
Voor de liefhebbers heb ik alvast enkele suggesties: gefrituurde sprinkhanen in knoflookboter,
of risotto meelwormballetjes in filodeeg,
of ook nog: insecten sushi, of
misschien tagliatelle met krekelpesto.
Ik kan alvast "Het Insectenkookboek"
aanraden, verkrijgbaar bij bol.com.
Ciara heeft lelijk huis gehouden in de nacht van
zondag op maandag, en dus heb ik de maandagmorgen thuis de NMBS-app eerst gecheckt
vooraleer naar het station te rijden. Misschien waren er bomen op de sporen of
op de bovenleiding terecht gekomen, en reden er geen treinen naar Brussel?
Maar het zag er goed uit: de piekuurtreinen waren
afgeschaft, maar de IC-treinen leken op tijd te rijden.
Al stond er wel een waarschuwing bij: "Slechte weersomstandigheden!" Tiens, ik
wist niet dat de NMBS nu ook het weerbericht verzorgt?
Ik was om kwart na 6 in het station, en bekeek
het informatiebord. Mijn trein naar Brussel-Noord zou normaal gezien om 6u22
moeten vertrekken. Volgens de NMBS-app. (Maar die is even betrouwbaar als de
Buienradar, zo te zien.)
Aha, de trein van 6u00 naar de luchthaven was in
vertraging: + 22 minuten. Dat zou dus 6u22 worden, en vermits ze allemaal
vertraging hadden, was dat een ferme meevaller: als ik die zou nemen, zou ik
dan toch op mijn "normale" uur kunnen
vertrekken. Ik voelde een golf van sympathie voor de NMBS opwellen.
Ik ben het winderige perron op gestapt, en wachtte
in de bijtende kou op de trein. Met enig leedvermaak zag ik dat die andere
trein, van 6u22, ondertussen ook al 9 minuten vertraging had. Door mijn
gedurfde beslissing leek ik minstens 9 minuten reistijd gewonnen te hebben.
Maar terwijl ik stond te wachten, zag ik het
aankondigingsbord met elke voorbij schrijdende minuut wijzigen: + 23
minuten, + 24 minuten, + 25 minuten. Uiteindelijk kwam de trein toch aan, om
6u29. Mijn winst was zo goed als gesmolten, maar goed. Die andere zou heel
zeker ook nog met meer dan de aangekondigde 9 minuten vertraging vertrekken.
Ik ben dus op die trein geklommen. De deuren werden
gesloten. En dan: niets. We bleven gewoon staan. Ondertussen zag ik die andere
trein aankomen, "mijn trein". En ook weer
vertrekken, richting Brussel! Mijn sympathie voor de NMBS was al een heel stuk
minder.
Om 6u34 mochten wij ook vertrekken. En er kwam al
direct een bericht van de treinconducteur: "Omwille
van de slechte weersomstandigheden zal de trein met een verminderde snelheid van
80 km per uur rijden, en daardoor nog wat extra vertraging oplopen." Tja.
Dat had ik eigenlijk al verwacht. En dus kon ik me daar maar beter bij neerleggen.
Uiteindelijk kwamen we toch in de buurt van
Brussel, met een slakkengangetje. Er was een nieuw bericht van de
treinconducteur: "Wegens omstandigheden
zal deze trein niet verder rijden dan Brussel-Zuid. We excuseren ons voor dit
ongemak."
Hoezo: "wegens
omstandigheden"? Was de trein opeens kapot? Of was de batterij plat? Of de
tank leeg? Of was de machinist volledig uitgeput omdat die had meegedaan aan
het Nederlands kampioenschap "tegenwind-rijden"?
De vloek die in mij opborrelde had niets meer met
sympathie te maken. Eerder met onderdrukte woede. Maar de treinbegeleider was wél
bijzonder attent: hij heeft zich minstens 5 keer geëxcuseerd; in het Nederlands
én in zijn beste schoolengels, want er waren veel buitenlandse passagiers voor
de luchthaven. (In zijn gestresseerde haast heeft hij wel het Frans vergeten,
wat verplicht is in de regio Brussel. Ik vrees dat dit hem op een flinke boete
zal te staan komen.) En naast de herhaalde excuses, had hij gelukkig ook een
nuttige boodschap: "In Brussel-Zuid is er
een trein naar de luchthaven: de trein van 7u06, op perron 5, met een
vertraging van 19 minuten."
Ik zag de mensen rondom mij met hun valiezen
schuiven om toch maar die trein te halen. Ik kon vermoeden dat hun vliegtuig
niet zou wachten op de volgende trein-in-vertraging.
We kwamen aan in Brussel-Zuid om 7u21. Ik spoedde
mij, met vele andere onfortuinlijke reizigers, naar perron 5. Maar daar bleek
dat de trein van spoor 3 zou vertrekken, en niet van spoor 5.
Gelukkig was de vertraging van die trein
ondertussen ook al opgelopen tot 22 minuten. Tijd zat dus om naar het juiste
perron te stappen.
De trein naar "Brussels Airport - Zaventem" liet op zich wachten, en op
onverklaarbare wijze veranderde het aankondigingsbord: de bestemming was opeens
niet langer "Brussels-Airport", maar
wel "Brussel-Noord". Ik zag de mensen
met hun zware valiezen in paniek en niet-begrijpend naar elkaar kijken. Even
later klonk de bevestiging van een zoetgevooisde stem door de luidsprekers: "De trein op perron 3 wordt wegens
omstandigheden beperkt tot Brussel-Noord. De reizigers voor Brussels-Airport
kunnen de trein op perron 6 nemen."
Hoezo: "wegens
omstandigheden"? Was de trein opeens kapot? Of was de batterij plat? Of was
ook die machinist volledig uitgeput door het voorbije Nederlands kampioenschap "tegenwind-rijden"?
Met enige irritatie, maar toch bijzonder gelaten,
namen de getroffen passagiers opnieuw hun valiezen op, en haastten zich naar
perron 6.
Hoe het hen verder vergaan is, weet ik niet, want
tegen 7u30 kwam de trein "naar
Brussel-Noord" toe aan perron 3, en die heeft mij uiteindelijk op een
onberispelijke manier naar mijn bestemming gevoerd.
Al bij al heeft het mij maar 2 uur gekost om van
thuis op mijn werk te raken. En ik heb opnieuw kunnen merken dat het
treinpersoneel bij de NMBS alvast heel erg zijn/haar best doet.
En ik kon me gelukkig prijzen dat ik geen
vliegtuig moest halen!
Relaas van een jonge vrouw op avontuur in de modewinkels.
Ik heb mijn kleerkast eens
opgeruimd. Voor een deel omdat ze écht wel helemaal vol hing, en omdat ik er
van alles in gevonden heb dat al lang uit de mode is. Maar ook wel, moet ik met
een klein hartje toegeven, omdat veel van die kleren mij gewoon niet meer
passen. Het maatje 36 van toen ik nog een twen was, behoort definitief tot het
verleden.
Er bleef niet zo héél veel meer
over in mijn kast, en als ik niet elke dag met dezelfde outfit naar het werk
wilde stappen, zou ik toch één en ander moeten bij kopen.
En dus ben ik vorig weekend gaan
shoppen. In onze binnenlandse fysieke winkels. Want ik wilde me schikken naar
de boodschap van UNIZO: ik zou aan winkelhieren doen.
Erg veel keuze was er wel niet
voor mij. Alles leek hoofdzakelijk bestemd te zijn voor mijn tienerdochter:
blits en jong en hip. En allemaal maatje 36. Of soms een 38 waarvan ik al op
het zicht kon zien dat ik me daar nooit zou kunnen in wringen. Nee, dat was
allemaal niet voor mij.
Maar ik had geluk: ik heb een
hoekje "voor de plus-maatjes" gevonden. Wel ja, als het moest, dan zou ik daar
eens gaan kijken. Zij het dat ik er een erg slecht gevoel bij had dat ik bij de
plus-maten zou moeten gaan zoeken. Ik ben toch niet dik? Ik weet dat ik géén
fotomodel ben, en géén figuur om in Baywatch te acteren, maar toch. Dik? Nee
toch! Ik had thuis nog vlug even in de spiegel gekeken vooraleer aan mijn
avontuur te beginnen, en ik was best wel tevreden met wat ik zag. Maar goed: de
plus-maten, dus.
Veel keuze was er niet bij de
plus-maten. Een paar jutezakken waar de boer ooit nog zijn aardappelen in
bewaard heeft, denk ik. En een paar lompe broeken die ik alléén als pyjama zou
willen dragen. En alles in een maat 50 of méér. Ik ben teleurgesteld weer
buiten gestapt.
Maar ik gaf niet op, en ben een
andere winkel binnen gestapt waar de stijl zo te zien beter aansloot op
volwassen vrouwen. En ik heb er een mooie broek gevonden, maat 38. Dat leek me
wel wat. Ik naar het pashokje, en daar heb ik die broek over mijn bips gesjord,
tot op mijn heupen. Ik stond in schuim en zweet van de inspanning, maar het is
toch gelukt. Vol blijde verwachting stapte ik uit het hokje en zocht de
dichtstbijzijnde spiegel op. Daar ben ik in paniek van weg gevlucht: ik zag in
de spiegel een walvis in een spandex; ik wist niet eens dat ik zó veel
rondingen had! Dan maar een maatje 40 gehaald, maar ook die spande nog altijd
véél te veel op plaatsen waar ik liever niet de aandacht wil op trekken. Een
maat 42 dan? Die paste wel, maar het hoefde voor mij al niet meer: ik heb me
nog nooit zó vernederd en gedeprimeerd gevoeld.
's Avonds hadden we bezoek van
vrienden. Ik vertelde het verhaal van mijn ontmoedigend avontuur, en mijn
vriendin repliceerde dat zij bij Zalando zopas een nieuwe broek gekocht had,
die ze trouwens die avond droeg. Maatje 38. Ik was stikjaloers!
Ze bekeek mij kritisch en maakte
de bedenking dat zij en ik toch ongeveer dezelfde figuur leken te hebben. En ze
stelde voor dat ik haar broek eens zou proberen. Ik heb heel erg geaarzeld,
want ik had géén zin in een nieuwe vernedering. Maar ze drong aan, en we zijn
samen naar mijn slaapkamer gestapt. Daar heeft zij haar broek uitgetrokken, en
ik heb die geprobeerd. En ze paste. Perfect. Ik stond er prachtig mee!
Het is wel duidelijk: de ene
maat 38 is de andere niet.
Mij krijgen ze nooit van mijn
leven nog een kledingwinkel binnen! Ik laat het winkelhieren voortaan aan
anderen over. De bezorgschaamte neem ik er dan wel bij; dat kan nooit zo erg
zijn als de passpiegelschaamte in een kledingwinkel met mini-maatjes voor
anorexia-vrouwen.
Een terloops bericht op vrtnws:
een man van 35 is tot 18 jaar cel en "ontzetting
uit zijn rechten" veroordeeld wegens mishandeling van zijn beide (ex) partners
en zijn dochters. De rechter heeft de man "asociaal"
genoemd. De rechter was fout: het gaat om een volbloed psychopaat, onbekwaam om ook maar enig gevoel voor een ander op te
brengen. In mijn ogen nog erger dan Dutroux.
(Volgens Wikipedia: "Psychopaten
staan vooral bekend om hun veronachtzaming voor de sociale en morele normen,
waarbij ze vaak relaties hebben die zich kenmerken door geweld, uitbuiting of
verleiding. Ze zijn niet tot nauwelijks in staat om empathie en berouw te
voelen en ze reageren vaak abnormaal op angst en pijn. Andere emoties worden
vaak oppervlakkiger gevoeld dan door niet-psychopaten. Psychopaten hebben geen
respect voor de sociale en morele normen, omdat zij niet beïnvloed worden door
gevoelens als schuld, wroeging en soms ook angst.")
Ik heb het artikel gelezen, en voelde me tegelijk gloeiend kwaad én
misselijk. En ik had één brandende vraag: "Hoe
is zoiets kunnen gebeuren? Hoe heeft die man zó lang zijn gang kunnen gaan?"
Want blijkbaar was de man al 15
jaar bezig. Volgens eigen zeggen: "Streng
maar rechtvaardig."
Ik wil de gruwelijke details van hoe hij tekeer is gegaan, liever niet
herhalen. Want dit is erger dan de horror van Hannibal Lector.
Maar ik wil toch graag een paar vragen stellen. En een oproep
lanceren.
Vragen over de man zelf.
Hoe ziek moet je niet zijn om zoiets te doen en om dat dan bovendien
nog voor jezelf te kunnen rechtvaardigen? De man is duidelijk een wrede en
ziekelijke sadist en een gevoelloze psychopaat. En dan vraag ik me af: "Hoe wordt iemand zo?" Zou hij zo geboren
zijn? Of is hij zo geworden door één of ander trauma in zijn jeugd? En hoe kan
het dat niemand dat heeft zien aankomen? Er moeten toch vroeger al signalen
geweest zijn? Hoe kan het dat niemand daar aandacht voor heeft gehad? Of heeft
men altijd vergoelijkend gedacht: "Het
zal wel overgaan", en verder vooral geprobeerd om het te negeren?
Vragen over de beide vrouwen die zijn slachtoffer geweest zijn.
Hoe blind moet je zijn om niet te zien met wat voor man je te maken
hebt? Hoe naïef moet je niet zijn om met zo'n man een relatie aan te gaan én er
dan nog bij te blijven ook? Ondanks wat hij jou en je kinderen aan doet?
Het lijdt geen twijfel dat de man, als psychopaat, bijzonder
manipulatief was, en vermoedelijk ook heel erg charmant en aantrekkelijk
tegenover vrouwen. Maar voor de vrouwen die hij in zijn netten gevangen had,
moet het na korte tijd toch duidelijk genoeg geweest zijn dat ze bij een beest
beland waren? Zéker als hij ook zijn dochters begon te mishandelen en
terroriseren, zowel mentaal als fysiek! En dat hij bij één van die vrouwen
geprobeerd heeft om haar ongeboren baby dood te maken, moet toch een alarmbel
doen rinkelen hebben die zijn charmes overstemd heeft? Hoe is dit dan toch 15
jaar lang kunnen blijven doorgaan?
Maar vooral vragen over de scholen waar die kinderen naartoe gingen,
en over de dokters die hen moeten gezien hebben. En over het CLB dat de
signalen toch moet opgemerkt hebben?
De kinderen gingen naar school, en werden daar toch opgevolgd? Ze
moeten daar toch verhalen verteld hebben waarbij de leraars of opvoeders van
ontzetting bleek zijn uitgeslagen? De kinderen en de vrouwen zijn toch af en
toe bij een dokter geweest? Heeft niemand dan de brandwonden gezien? Of de
blauwe plekken en kneuzingen? Of de sporen van zweepslagen?
Maar niemand heeft iets gedaan, niemand heeft alarm geslagen, niemand
heeft vragen gesteld, niemand heeft ingegrepen. Er was in 2012 al een dossier
geopend bij het CLB, maar het heeft toch nog tot 2017 geduurd eer iemand die
meisjes ernstig genomen heeft!
En dat begrijp ik niet.
Ik begrijp niet hoe die man zo geworden is, en ik begrijp niet hoe die
vrouwen dat konden toestaan, maar ik begrijp vooral niet waarom niemand uit de buitenwereld ingegrepen heeft!
Vragen over justitie ook. Wat is de zin van zo'n straf?
"Ontzetting uit zijn rechten":
het zal de man een zorg zijn. Dit is even efficiënt als iemand zijn rijbewijs
afnemen; ook die rijdt de volgende dag gewoon weer rond.
En 18 jaar cel? Binnen 6 jaar is de man weer vrij en kan hij gewoon
nieuwe slachtoffers zoeken en opnieuw een vrouw en kinderen terroriseren. Zo
iemand zou nooit meer op de maatschappij mogen losgelaten worden!
Het had ongetwijfeld méér kunnen geweest zijn, want er was ook een
beschuldiging van verkrachting van zijn dochters. Om één of andere mysterieuze
reden is de man voor die aanklacht vrijgesproken. Met dank allicht aan een
sluwe advocaat. Ik mag hopen dat die advocaat er geen nachtmerries aan over
houdt en zichzelf in de dagen en jaren die komen, nog in de spiegel zal kunnen
aankijken.
Eigenlijk wil ik hier vooral een oproep lanceren om méér alert te zijn
voor mogelijke mistoestanden in de eigen omgeving, en om minder tolerant te
zijn tegenover klein of groot geweld binnen een relatie of tegenover een kind.
We kunnen allemaal helpen om
horrorverhalen zoals dit in de toekomst te vermijden. We moeten alléén
maar onze ogen open houden en onze mond durven opendoen!
Eén van de gemakkelijkste manieren om jezelf onder de aandacht te
brengen bij pers en media in dit "Van
Eyck"-jaar is ongetwijfeld met één of andere spectaculaire mededeling
omtrent de gebroeders Van Eyck of omtrent hun meesterwerken, al dan niet pas
ontdekt en/of pas gerestaureerd.
En succes is helemaal verzekerd als je een onthulling te doen hebt
omtrent "De Rechtvaardige Rechters",
het verloren paneel van het "Lam Gods".
Wat ik dus nu van plan ben. In mijn blog.
De première van mijn ontdekking is voorlopig alléén aan mijn
blog-lezers voorbehouden. Maar zodra ik staalharde bewijzen heb, kom ik er mee voor
het voetlicht. De kunstwereld zal op stelten staan, en de internationale pers
zal woorden tekort komen.
Ik vermoed enige scepsis bij mijn lezers, en dat kan ik best
begrijpen. Ik ben tenslotte niet de enige die met zulke stoute beweringen komt
aandraven, en ik ben zéker niet de meest bekende of meest illustere uit de hele
rij.
Zo is bijvoorbeeld Marc De Bel mij al voor gegaan. Hij was, of leek,
héél zeker van zijn gelijk, en kwam met een grondig uitgewerkte plot waar
Pieter Aspe een puntje kon aan zuigen. Op zijn aanwijzing hebben ze zelfs de
straat opgebroken op de Kalandenberg in Gent. Uiteraard zonder resultaat.
Vóór hem was er onder andere ene Gaston De Roeck geweest, die met
grote stelligheid had achterhaald dat het schilderij verborgen zat achter het
altaar van de grote kerk in Wetteren. Resultaat van die zoektocht was een lege
nis "met exact de afmetingen van het
gestolen paneel."
En in 2008 had men de vloer open gebroken van een parkeergarage aan de
Sint-Jansvest, op zoek naar een waterput waarin het schilderij, opgeborgen in
een metalen koker, zou gegooid zijn. Resultaat: niemendal.
En nu heel onlangs waren er de boude beweringen van een Dendermondse kunstenaar.
Volgens hem ligt het paneel onder de Grote Markt van Dendermonde. Ook die man heeft
een logica ontwikkeld waar geen speld tussen te krijgen is, en bijgevolg is hij
zeker van zijn stuk. Of het stadsbestuur van Dendermonde naïef, of
opportunistisch, genoeg zal zijn om zó ver met het verhaal mee te gaan dat ze
de Grote Markt gaan openbreken, zal nog moeten blijken. Ik twijfel er een
beetje aan. En hoe dan ook: het zou vergeefse moeite zijn, verloren kosten.
Want het paneel ligt ook daar niet.
En waar ligt het dan wel?
Erg ver hoef je niet te zoeken: het paneel ligt onder het Van Eyck
zwembad in Gent. Waar anders? Waarom zou een zwembad naar een schilder genoemd
worden? Niet omdat de beroemde gebroeders daar de muren zouden geverfd hebben,
hee!
Ook al is het zwembad al behoorlijk oud, en is het een heel mooi
gebouw uit 1886, het heeft niets met Van Eyck vandoen. Nee, het heet het "Van Eyck zwembad" omdat vriend Arsène Goedertier
daar het gestolen schilderij van Van Eyck verstopt heeft. Wie de kaart van Gent
bekijkt, ziet trouwens meteen dat het zwembad maar een boogscheut van de
Sint-Baafskathedraal verwijderd ligt.
Arsène had trouwens geluk, want tot 1932 was het zwembad alléén in de
zomer open, en zou het op het moment van de diefstal (op 10 april) gesloten
geweest zijn als hij zijn snode daad een paar jaar vroeger gepleegd had. Al had "geluk" hier niets mee te maken: hij
heeft tot 1934 gewacht, om zeker te zijn dat hij in het zwembad binnen mocht
met zijn buit. Wat gemakkelijk ongemerkt kon, want hij had het doek opgerold in
de grote badhanddoek waarmee hij in het zwembad is binnen gegaan.
Wie goed kijkt, zal ook zien dat de voorgevel van het zwembad lijkt op
een triptiek, net als het schilderij waarvan Arsène een deel weg gegrist heeft.
En we weten allemaal dat Arsène Goedertier niet vies was van een beetje
symboliek, en opzettelijk een aantal verborgen hints in de bergplaats van het
gestolen paneel heeft ingebouwd. Vooral met de bedoeling de goegemeente een
neus te zetten.
En zeg nu zelf: wat had Arsène Goedertier in het Van Eyck zwembad te
zoeken, met die grote badhanddoek onder de arm? De man kon niet zwemmen!
Wel een beetje jammer dat de vloer van de mooie Art-Deco inrichting
zal moeten uitgebroken worden.
Droomt u er af en toe ook van om heel snel en gemakkelijk rijk te
worden? En wil het met de Lotto of EuroMillions niet zo goed lukken? Dan heb ik
een gouden tip voor u: wandelen!
Daar had u nog niet aan gedacht, hee?
Ik ook niet. Maar een meneer uit de streek van Aarschot had een
lumineus idee: wandelen langs de trage
wegen in de buurt. En dat heeft opgebracht: 1,65 miljoen euro. Ja, dat
leest u goed: één komma vijfenzestig miljoen euro heeft de man verdiend met
wandelen.
Het verhaal is zó gek dat zelfs Roald Dahl het niet had kunnen
bedenken.
De meneer in kwestie maakt er een "sport"
van om veelvuldig te gaan wandelen langs de "trage wegen" in de streek van Holsbeek en Aarschot. En wat zijn "trage wegen"? Dat zijn paden die niet bestemd
zijn voor "gemotoriseerd verkeer", en
voorbehouden zijn aan voetgangers, fietsers en ruiters. Trage wegen lopen
dikwijls in natuurgebieden, en zijn in die zin bijzonder belangrijk voor de
natuurontwikkeling: ze zorgen voor een "ecologische
verbinding" tussen natuurgebieden, waardoor planten zich gemakkelijker
kunnen verspreiden over grotere oppervlaktes. Bovendien zijn ze een geschikt
biotoop voor heel veel planten die niet (mogen) gedijen in onze afgelikte
tuintjes.
Wat moet je dus vooral doen voor het onderhoud van een "trage weg"?
Helemaal niets, zou ik
denken. De natuur gewoon zijn gang laten gaan. Zoals tegenwoordig ook gebeurt op spoorwegbermen of op de bermen langs de autosnelweg. Ook voor
onze achtertuin wordt meer en meer aangeraden om ruimte te voorzien voor een
stukje "wilde" of "natuurlijke" tuin: een stukje waar de
biodiversiteit ongestoord haar gang kan gaan zonder dat je er elke zaterdag met
een grasmaaier overheen dendert.
In Aarschot en Holsbeek hadden ze dat ook zo begrepen. Maar onze "trage wegen activist" zag dat anders:
die heeft tegen de beide gemeenten een proces aangespannen omdat ze hun "trage wegen" niet goed hebben
onderhouden.
Geen idee waar die man zich precies aan stoort. De netels en distels
tussen de grasstengels? De vele soorten "onkruid"
die overal opduiken? Misschien moet hij bij het wandelen af en toe wel over een
putje of een plas heen stappen? Of een bultje op de weg waar hij langs moet? Of
misschien blijven zijn "nordic walking"
wandelstokken wel haperen aan het kleefkruid langs het pad? Of zou hij bij een
eerdere wandeling eens zijn voet omgeslagen hebben bij het struikelen over de
sporen die de dikke banden van een stel mountainbikes achtergelaten hebben?
Voor mij is het een mysterie, maar voor die man was het een
levenskwestie. En dus is hij naar de rechtbank gestapt. En die heeft hem gelijk
gegeven. Niet één keer, maar talloze keren. En elke keer heeft hij verkregen
dat de gemeente een forse boete moest betalen wegens het slecht onderhoud van de "trage wegen".
Ondertussen is het totaal bedrag aan dwangsommen al opgelopen tot 4,7
miljoen euro. Als je het mij vraagt, zijn ze daar in Aarschot ook niet bijster
goed bezig met hun financiën en de opvolging van hun problemen. Anders hadden
ze het nooit zó ver laten komen. De penningmeester van Aarschot moet in elk
geval bij mij nooit de boekhouding komen doen!
En nu heeft de gemeente in arren moede met de man een minnelijke
schikking getroffen: als hij de eis tot betaling van de dwangsommen laat
vallen, dan krijgt hij 1,65 miljoen euro cadeau. Iedereen content.
Bij mijn volgende wandeling langs de "trage wegen" in Merelbeke en omstreken kijk ik voortaan de hele
tijd naar de grond waar ik overheen stap. Ik hoop hier en daar een distel te
zien staan, of een plukje netels, of andere planten die er niet thuis horen. En ik weet nu al een aantal paadjes die een ware opeenvolging zijn van putten en
bulten. Mijn fortuin is gemaakt!
De Gentse politie zou in de uitgaansbuurt van de Overpoortstraat graag
wat minder lawaai en overlast van zatte studenten zien. Daarom hadden ze een
voorstel om aan de vele studentencafé's een tijdstip op te leggen vanaf
wanneer geen luide muziek meer mag gedraaid worden.
Ik hoor de (ex-)studenten onder u al protesteren: "Toch niet al té vroeg, hoop ik? Je kan een
student toch niet om 1 uur 's nachts al naar zijn bed jagen!?"
Nee hoor: 5 uur 's morgens,
dat is wat de politie voorstelt. En let wel: de café's zouden niet persé om 5
uur moeten sluiten, ze zouden alléén maar vanaf 5 uur stil moeten zijn. Zou er
iemand van die studenten in laveloze toestand na 5 uur 's morgens nog beseffen
of er al dan niet nog muziek aan het spelen is?
Furieus protest bij de Gentse horeca, want zij zijn bang dat de boel
dan om 5 uur zal uitdoven, en dan kunnen ze meteen op dat vroege uur al hun
deuren sluiten. En dat zien ze écht niet zitten. Om 5 uur al stoppen met drank
verkopen aan zatte studenten? Geen sprake van!
Misschien om een uur of 7, ja,
dat zou nog redelijk zijn. Maar om 5 uur al? En de inkomsten dan die ze
zouden moeten mis lopen?
Want blijkbaar wordt er behoorlijk wat drank verzet in die vroege
uurtjes, en dat brengt véél geld in het laatje. En daar draait het uiteindelijk
allemaal om, niet? Geld verdienen! Zo véél mogelijk, zo vlug mogelijk.
De keerzijde van het ochtendlijke gezuip is dat de Overpoortstraat
's morgens vroeg voor iedereen behalve een beschonken student te mijden is: onuitstaanbaar
lawaai, zatteriken die je lastig vallen als je in de buurt komt, en kots overal
waar de drank er langs de verkeerde kant weer uit komt. Om nog maar te zwijgen
over de effecten op die studenten zélf: slechte studieresultaten omdat ze de
vorige nacht te lang waren uit geweest, en hun hersenen die in sneltempo kapot
gemaakt worden door de alcohol.
Maar dat zal de café-uitbaters een zorg zijn. Als zij hun inkomsten
maar kunnen binnen rijven. De consequenties zijn hun probleem niet. De stad zal
wel zorgen dat de straten achteraf weer proper gemaakt worden, en de politie
zal wel patrouilleren om al te grote verstoringen van de nachtrust te beperken.
En de ouders zullen de studenten wel van de nodige centjes voorzien om tot 7
uur in de morgen te kunnen slempen.
Tot 7 uur 's morgens! Ik ben ook student geweest, maar ik kan geen
enkele reden bedenken waarom je tot 7 uur in de morgen zou moeten of willen aan
het brassen blijven. Vermoedelijk zijn de meeste van die nachtbrakers tegen dan
al in een toestand van halve coma, en beseffen ze nauwelijks nog iets van hun
omgeving of van wat er gebeurt. Maar de horeca wil geld kunnen verdienen, en
dus moet die "traditie" behouden
blijven.
Het doet me denken aan gelijkaardige toestanden op de Balearen: Ibiza
en de andere party-eilanden. Ook daar willen de verantwoordelijken heel graag
paal en perk stellen aan de buitensporige uitspattingen van zatte toeristen.
Hoe die Britse en Duitse vakantiegangers daar soms te keer gaan, het
is niet om aan te zien: alle "beschavings-vernis"
is verdampt in een walm van alcohol en andere brol. En de plaatselijke
bevolking ziet het met lede ogen gebeuren, en moet lijdzaam ondergaan.
Ook daar wil men dus graag beperkingen opleggen. Maar ook daar ligt de
horeca dwars, want dronken toeristen zijn een gemakkelijke bron van inkomsten.
En de problemen zijn voor een ander.
Het nieuwe schooljaar begint. Een bijzonder opwindende dag, zéker voor
de leerlingen van het eerste leerjaar: eindelijk naar de "echte school".
De juf is vol goede bedoelingen, en wil de nieuwe kindjes zo veel
mogelijk op hun gemak stellen. De allerbelangrijkste opdracht van de school is
immers te zorgen voor het "welbevinden"
van de kinderen, weet je wel. En dus besluit de juf om de kindjes zelf te
laten kiezen waar ze in de klas willen gaan zitten: bij wie wél en bij wie
niet.
Paul, die vast van plan is om dwars te liggen, is de eerste die zijn
handje opsteekt: "Ik wil zeker niet bij
Bart zitten!"
Waarop Bartje, die heel zeker is van zichzelf, rustig antwoordt: "Voor mij is het allemaal gelijk."
Daarna steekt Koen schuchter zijn hand op: "Ik wil zeker wél naast Bart zitten. En ook naast Paul."
Charles wil niet voor Paul onderdoen, en roept: "Ik wil graag naast Koen zitten! Maar niet in de buurt van Bart."
Gwendolyn wil zich heel graag laten gelden, en moet dus ook iets kwijt:
"Ik vind dat Bart zou moeten zeggen wie
naast hem mag komen zitten."
Maar Meyrem is haar eerlijke zelf: "Ik wil alléén maar naast Jean-Marc zitten, want dat is mijn vriendje.
En Paul en John moeten ook dicht bij mij zitten."
Enfin, om een lang verhaal kort te maken: binnen het half uur zijn
alle kinderen tegen elkaar en tegen de juf aan het schreeuwen, en staat de hele
klas op stelten. Van les geven komt de hele dag niets in huis. Maar goed:
morgen is er een nieuwe dag.
De juf begint de tweede schooldag met veel goeie moed, en met het
vaste voornemen zich in te spannen voor het "welbevinden" van de kinderen. En dus probeert ze een volgende
poging om de kindjes zélf te laten kiezen.
Bartje begint met een verrassing: "Voor
mij is het gelijk. En wie naast mij komt zitten, krijgt een snoep."
Waarop Paul zegt: "Ik wil eerst eens
kijken wat die snoep zou kunnen zijn, en dan wil ik misschien wel naast Bart
zitten."
Maar Meyrem wil nog altijd niet wijken. Omdat ze nogal klein is voor
haar leeftijd, gaat ze op een stoel staan, en roept: "Ik wil Bart uit mijn buurt hebben! En ik wil dat Jean-Marc naast mij
zit, en John en Paul ook."
Gwendolyn pikt daarop in: "Ik wil best
ook wel naast Paul gaan zitten als Bart niet wil."
Maar Koentje blijft bij zijn idee: "Ik wil dat Bart naast mij zit. En Paul ook. En dan kan Meyrem
natuurlijk niet bij ons komen zitten."
John steekt onzeker ook zijn handje op: "Paul moet bij mij zitten! En Bart wil ik liever niet in mijn buurt
hebben."
Kortom: de chaos is even groot als de eerste dag, en de lessen
schieten er ook deze tweede dag bij in.
De derde schooldag kondigt zich zonnig aan, en de juf heeft er moed
op. Haar idealisme is ongeschonden, en ze is vastbesloten te zorgen voor het "welbevinden" van de kindjes. En dus
begint ze ook deze schooldag met de vraag wie bij wie zou willen zitten.
Bartje kijkt ongelukkig, en pruilt: "Ik wil bij iedereen gaan zitten. Maar Paul heeft ze allemaal
opgestookt, en nu wil niemand meer naast mij zitten!"
Waarop Koentje onmiddellijk reageert: "Maar jawel Bart, ik wil heel graag naast jou zitten. Maar je moet dan
wel eens zeggen wie er nog bij ons zou mogen zitten?"
Paul kijkt erg boos, en zegt: "Nee,
ik wil absoluut niet bij Bart in de buurt!"
En John en Meyrem vallen hem onmiddellijk bij: "Iedereen mag gelijk waar zitten, als Bart maar ver van ons blijft."
Charles komt er tussen: "Ik wil
ook helemaal niet bij Bart zitten!"
En Gwendolyn zegt: "Als niemand
bij Bart wil, dan ik ook niet."
De juf probeert wanhopig om een klas-indeling te vinden die tegemoet
komt aan de eisen en veto's van alle kindjes, maar het wil niet lukken. En van
les geven komt opnieuw niets in huis.
De vierde schooldag. Nieuwe poging om alle kindjes een plaats te
geven.
Joachim is de meest toeschietelijke, die morgen: "Ik wil eigenlijk naast iedereen zitten. Maar ik wil toch liefst Bart in
mijn buurt."
Waarop Paul: "Eigenlijk is het
mij om het even. Als Bart elke dag snoep mee brengt, dan mag hij wel naast mij
komen zitten. Maar Conner moet zeker ook bij mij zitten."
Maar Gwendolyn loopt rood aan: "Ik
ben niet akkoord! Als Koen en Paul en Conner al naast Bart zitten, dan is er
voor mij geen plaats meer! Waar blijf ik dan?"
Ook Meyrem is furieus: "Gisteren
kon ik nog kiezen, maar nu wil opeens niemand meer bij mij!"
En Georges-Louis is ook niet gelukkig: "Ik wil naast Paul zitten! Maar als Bart ook voor mij snoep mee brengt,
dan vind ik het wel okee dat Bart ook bij ons in de buurt zit."
De juf krijgt de klas ook die dag niet stil, en er wordt weer geen les
gegeven.
Maar als ze alles eens op een rijtje zet, begint ze toch stilaan
mogelijkheden te zien om alle kindjes in haar klas een plaatsje te geven waar
ze min of meer tevreden mee kunnen zijn.
En de volgende schooldag kondigt ze vol goeie moed en enthousiasme aan
waar iedereen mag gaan zitten, zodat ze eindelijk kan beginnen lesgeven.
Maar Paultje springt onmiddellijk naar voor, en roept: "Ik lust die snoepen van Bart helemaal niet! Nooit
van mijn leven wil ik naast Bart gaan zitten! Ik wil een andere plaats."
Bart is ook bijzonder boos: "Gwendolyn
heeft mij gisteren een harde por in de rug gegeven. Ik wil niet meer naast haar
zitten."
Meyrem is luidop beginnen huilen: "Maar
waarom wil niemand eigenlijk bij mij zitten? Ik kom nochtans met iedereen
overeen!"
En het geschreeuw begint van voren af aan.
In een hoekje van de klas staat de kleine Conner stilletjes te wenen: "Mijn beentjes doen zo'n pijn! Wanneer zullen
we nu eindelijk mogen gaan zitten?"
Donald Trump heeft, als eerste Amerikaanse president ooit, deelgenomen
aan een anti-abortus betoging. Of liever: een "pro life" betoging.
"Want," zegt Donald, "elk kind is een heilig geschenk van God.
Mensenrechten beginnen in de baarmoeder."
Dat is een erg spirituele en mooie gedachte van Donald: "Het leven is heilig. Elk leven. En het mag
niet zomaar beëindigd worden!"
Het is wel een beetje jammer dat het leven niet zo'n heilig geschenk
meer is als je de pech hebt om op een Amerikaanse school rond te lopen waar een
geschifte oud-leerling zijn arsenaal automatische geweren, vrijelijk gekocht in
de Walmart, komt leegschieten.
Er zijn bij benadering 300 miljoen schiettuigen in omloop in de USA. En
er sterven dagelijks om en bij 40
mensen door vuurwapengeweld in het
prachtigste land van de wereld. Het leven is heilig, maar elke dag zijn er
40 mensen die de pech hebben dat dat voor hen niet geteld heeft (omwille van de vrijheid van wapendracht, die blijkbaar nóg heiliger is dan het leven?).
En het is een beetje jammer dat het leven niet zo'n heilig geschenk
meer is als je de pech hebt om in een Jemenitisch ziekenhuis opgenomen te zijn
waarboven een Arabische bommenwerper, gekocht in Amerika, zijn lading bommen
(gekocht in Amerika) komt droppen.
De Verenigde Staten zijn namelijk verantwoordelijk voor méér dan de
helft van de totale wereldwijde wapenhandel. Dat vertegenwoordigt een jaaromzet
van méér dan 220 miljard dollar. Ze leveren wapens aan méér dan 170 landen; en "mensenrechten" zijn géén criterium
om al dan niet wapens te leveren.
En het is ook een beetje jammer dat het leven niet zo'n heilig
geschenk meer is als je een zwarte jongen bent die uit balorigheid stoer begint
te doen tegenover een slecht opgeleide politieman met een snelle greep naar
zijn dienstwapen.
Een ongewapende zwarte heeft in Amerika tot negen keer méér kans op
een politiekogel dan een blanke. In 2015 zijn er zo 306 jonge zwarten door een
politieofficier neergekogeld (en de trend in 2016 was nog stijgend). Nochtans was
ook het leven van die zwarten heilig in de baarmoeder.
Donald is duidelijk een erg godvruchtig en principieel man: "Mensenrechten beginnen in de baarmoeder!"
Maar wat er daarna gebeurt, eens het kind niet meer in de baarmoeder
zit, is helaas niet meer zijn zorg. En de mensenrechten lijken ook niet meer
van tel ná de geboorte.
Donald kan zich voor zijn pro-life
wetten misschien inspireren op de ideeën van de conservatief katholieke landen
ten zuiden van de USA.
Zoals bijvoorbeeld El Salvador ("What's in a name!") waar ze zódanig "pro
life" zijn dat een vrouw er van moord beschuldigd wordt als ze het heilige leven in haar baarmoeder niet
wenst nadat ze het aangedurfd heeft om zwanger te raken na een verkrachting.
En in Mexico zijn ze ook erg "pro
life": het aantal moorden heeft er al een gemiddelde van 95 per dag bereikt. Als "pro life" statement kan dat tellen!
Het is onvoorstelbaar hoe hypocriet een mens wel kan zijn.
En het is een angstaanjagende gedachte dat zo'n man als Donald immens veel
aanhangers heeft, en ook de volgende 4 jaar president van "het machtigste land ter wereld" zal blijven!
Voor alle kindjes in de baarmoeder heb ik dus één boodschap: "Als het enigszins kan,blijf nog vier jaar waar je bent, want
alléén daar ben je veilig en is je leven heilig!"
Het zat er eigenlijk al aan te komen, naar mijn gevoel: nu de oorlog
tegen sigaretten en nicotine stilaan gewonnen lijkt, moet een nieuw front
geopend worden en moet een nieuwe vijand gevonden worden. Hoe moeten
consumentenorganisaties en gezondheidspredikers anders aandacht blijven vragen?
Het nieuwe doelwit is nu de wierook die we af en toe in huis branden.
En onze geurkaarsen ook.
De vloek op het binnen-in-huis-roken van sigaretten, wegens de
rampzalige effecten op de longen van de "passieve"
mede-rokers in huis, door de fijne stof- en roetdeeltjes die tot diep in de
longen doordringen, heeft nu ook de wierookstokjes getroffen.
Ik kijk met spanning uit naar de resultaten van een onderzoek naar de
schadelijke stoffen in wat de mens zoal uitstoot bij het uitademen! En ik
verwacht binnenkort een verbod om uit te ademen in de nabijheid van zwangere
vrouwen en kinderen.
Als u dacht dat u goed bezig was als u binnen niet meer rookt, wees
toch maar niet al té zelfvoldaan. Vanaf morgen moet u ook de wierookstokjes
bannen. Want bij het branden van wierook komen kankerverwekkende stoffen vrij
die we ondoordacht te slikken krijgen. En ook nog een portie fijn stof dat tot
diep in onze longen doordringt en ons leven drastisch verkort. Erger nog: bij
het verbranden van wierook komt ook koolmonoxide vrij, het sluimerende
moordgas. Binnenkort lezen we de eerste krantenberichten: "Alle leden van de seniorenbond in het
ziekenhuis opgenomen met koolmonoxidevergiftiging door de wierook bij hun
yoga-oefeningen."
Ik heb me altijd afgevraagd hoe de plotse terugval in het kerkbezoek,
de voorbije jaren, te verklaren is. Nu weten we het: we gaan niet meer naar de
kerk omdat die boze priesters daar wierook branden! Een wekelijks kerkbezoek
staat gelijk aan een wekelijkse blootstelling aan fijne stofdeeltjes die onze
longen aantasten en aan vieze dingen zoals benzeen of naftaleen die ons kanker
bezorgen. Bij het eerstvolgende concilie zal de paus het gebruik van wierook
héél zeker in de ban gooien.
En wie tóch van de weldoende en ontspannende effecten van wierookgeur wil
genieten, die moet dat voortaan buiten doen, op zijn terras of in zijn tuin.
Zolang het nog zal mogen, natuurlijk, want de tijd is nabij dat ook wierook
branden op publieke plaatsen niet meer zal toegelaten zijn.
Maar ook kaarsen zijn dus uit den boze. Zéker geurkaarsen! Want ook de
walm van een brandende geurkaars bevat allerlei dodelijke stoffen, net zoals
wierook.
Ook hier weer: het hoeft niemand te verbazen dat de mensen in
onze Westerse wereld niet meer naar de kerk gaan, vermits er daar altijd
kaarsen branden. Nog een puntje voor het komende concilie of voor het
eerstvolgende conclaaf van de paus met zijn kardinalen: weg met de kaarsen in
onze kerken!
Voor wie toch in de boosheid wil volharden: wat je zeker niet mag
doen, is je kaarsen binnen uitblazen of laten uitdoven. Want dan wordt je pas
écht getroffen door allerlei vreselijke stoffen: de ergste uitstoot is bij het
doven van een kaars. Voortaan ga je dus met je brandende kaarsen buiten om ze
uit te blazen.
Ik zie het zó voor me. Als ik in de nabije toekomst nog eens een
verkwikkende wandeling maak, dan zal ik overal in de tuinen en op de terrassen
mensen zien staan genieten van hun wierookstokjes, of andere mensen die de
laatste stompjes van hun brandende kaars buiten brengen om het vege lijf te
redden.
Maar goed, misschien heeft dat wel een positief effect op de harmonie
van onze samenleving? Daar waar vroeger de rokers elkaar buiten konden
ontmoeten voor een praatje en wat menselijk contact, zal je nu wellicht
groepjes mensen bij elkaar zien staan praten, met de uitgedoofde kaars in de
hand.
Ik ben verzot op het hoekje van
de tuin van onze buurman, dat aan onze tuin grenst. Het is erg schaduwrijk, en
een beetje afgelegen: een oase van rust in onze drukke buurt. Vreemd genoeg zie
ik onze buren zelden in dat hoekje van hun tuin zitten.
En daarom heb ik gedacht: "Waarom zou ik daar niet af en toe gebruik van kunnen maken? Anders ligt dat er
toch maar verloren bij."
En dus heb ik een deel van de omheining
weg gehaald, en ik heb daar een tuintafel en een paar stoelen geplaatst. Het is
echt genieten! Ik ben blij dat ik op dat idee gekomen ben.
Mijn buurman heeft het op een
dag toch bemerkt, en hij is komen klagen. Hij vond het niet kunnen, wat ik
gedaan heb. Maar ik heb hem uitgelegd dat dit stukje tuin er toch maar verloren
bij lag. En dat mijn oom de burgemeester is van onze gemeente, en hoofd van de
politie. Toen heeft hij het maar zozo gelaten.
We zijn ondertussen enkele
maanden verder, en ik heb echt al héél veel plezier beleefd aan mijn nieuw
verworven stukje groen. Regelmatig geef ik er een kleine party samen met mijn
vrienden, en het is reuze gezellig, samen onder het gebladerte. Mijn buurman is
daar niet zo blij mee, maar als hij eens komt klagen, dan herinner ik hem aan
mijn oom.
Ik vind het een beetje jammer om
zó weinig van dat perceeltje te profiteren, en daarom heb ik besloten om er een
barbecue te bouwen: een stevige bakstenen barbecue met een echte oven en zo. Ik
heb er alvast ook een stapel brandhout bij gelegd. Dat leek voor mijn buurman
toch nét een stap te ver, en hij is naar de politie gestapt. Huisvredebreuk en
vernieling van eigendommen en meer van dat. De politiecommissaris is nadien op
bezoek geweest, samen met de burgemeester. En ze hebben mijn buurman duidelijk
gemaakt dat hij er zich maar bij neer te leggen had. Tenslotte deed hij zelf
toch niet echt iets nuttig met dat stukje tuin. Sindsdien is er een soort koude
oorlog tussen mijn buur en mij, maar zolang hij niet al té heftig reageert,
trek ik mij dat niet aan.
We zijn een jaar verder, en ik
ben meer en meer aan dat stukje tuin met BBQ gehecht geraakt. Ik maak er dan
ook veelvuldig gebruik van. Ondanks de boze blikken en herhaalde klachten van
mijn buurman.
Vorige nacht heb ik een vreemde
droom gehad. Ik heb gedroomd dat God mij in een boodschap kwam vertellen dat
dit land eigenlijk van oudsher aan mij toebehoorde, en dat het aan mij beloofd
was.
En dus ben ik deze morgen een
afsluiting gaan plaatsen zodat mijn buur mijn stukje tuin niet meer zou kunnen
binnendringen. Hij moet van mijn eigendom weg blijven!
Hij is in blinde colère de
nieuwe omheining komen afbreken, maar dat soort agressie accepteer ik niet. Als
hij dát maar weet!
Morgen stap ik naar de
burgemeester, en zal een plan voorstellen om de burenruzie te beslechten en de
vrede te herstellen.
In mijn plan blijft de omheining
tussen mijn nieuw stukje en zijn tuin behouden, want dat ene stukje wordt aan
mijn tuin toegevoegd. En er zal binnen zijn tuin, aan zijn kant van de
omheining, een pad moeten voorzien worden langs de afscheiding tussen onze
tuinen, zodat ik vanaf de straatkant gemakkelijk mijn rust-hoekje kan bereiken
zonder elke keer over zijn grondgebied te moeten lopen. Dat kleine strookje
land is hij dan ook wel kwijt.
Daarmee komt een einde aan een
domme burenruzie over iets waar eigenlijk geen discussie over had mogen
bestaan. Dat stukje grond is immers van mij; het is altijd al van mij geweest.
God zelf heeft het bevestigd.
Voor zijn eigen welzijn hoop ik
nu maar dat mijn buur dit plan zal accepteren. Het is al bij al toch een héél
faire deal. Ik maak immers verder geen enkele aanspraken meer op stukken van
zijn tuin!
Voorlopig toch niet. Hij heeft
wel een heel mooie groentetuin aangelegd, op een perceeltje heel vruchtbare
grond, en dat interesseert mij wel, want bij mij wil er niks groeien. Maar we
zien nog wel.