Krijgt u ook zo'n "ongemakkelijke"
kriebels als de vaccinologen en wetenschapsjournalisten ons komen vertellen dat
dé grote revolutionaire nieuwigheid bij de vaccins van Pfizer/BioNTech en van
Oxford/AstraZeneca erin bestaat dat die vaccins het RNA van het corona-virus bevatten?
Okee. Dat zal dan wel kloppen, zeker? Maar... wat is dat voor iets, "RNA"?
Over DNA horen we regelmatig
spreken: dat is de grondstof waar onze cellen uit opgebouwd zijn, en het is de
drager van onze genen. Maar een klein woordje uitleg over "RNA" en over de manier waarop die fameuze vaccins dan werken, zou
misschien niet slecht zijn. Al was het maar om ons te overtuigen van de
stelling dat die vaccins inderdaad volkomen veilig en onschadelijk zijn.
Ik ben geen (bio)chemicus, en ook geen microbioloog. Maar ik ben wél
erg nieuwsgierig, en ik wilde toch graag proberen te begrijpen waarover die vaccinologen
nu zó enthousiast doen.
Bij gebrek aan een 10-Delige Winkler Prins encyclopedie, ben ik dan
maar gaan snuisteren in Wikipedia, en andere internet-bronnen.
De puur "wetenschappelijke"
uitleg over RNA en DNA klinkt wel een beetje als een les in chemie, maar goed...
RNA is de afkorting voor "ribonucleic acid". In het
Nederlands is dat "ribonucleinezuur". Het lijkt erg op DNA ("deoxyribonucleic acid" of "desoxyribonucleinezuur"). DNA en RNA zijn macromoleculen (héél grote supermoleculen, dus) waarin
erfelijke eigenschappen zijn vastgelegd. DNA en RNA zijn opgebouwd uit dezelfde
soorten bouwstenen: een lange keten van fosforzuur en ribose-eenheden waaraan "nucleïnebasen"
gebonden zijn.
("Ribose" is eigenlijk gewoon
enkelvoudige suiker, zoals die bijvoorbeeld in ons lichaam aangemaakt wordt uit
glucose, en die ook voorkomt in onze spieren. En "nucleïnebasen" zijn grote
moleculen gebouwd rond stikstof-atomen.)
Toch verschillen DNA en RNA op
een aantal onderdelen van elkaar. Zo bevat DNA een afwijkend soort ribose: "desoxyribose". Verder komen in zowel DNA als RNA drie dezelfde nucleïnebasen
voor, maar een vierde base is anders. Het derde verschil heeft betrekking op de
structuur van DNA en RNA. DNA komt in de cel voor als een dubbelmolecule: een "dubbele
helix", waarbij de twee "strengen" in elkaar gevlochten zijn. (Een beetje zoals
een gevlochten paardenstaart...) De twee ketens in de dubbelmolecule worden
bijeen gehouden door waterstofbruggen. RNA daarentegen komt voor als één enkele keten, en die
is ook veel korter dan een DNA-molecule.
RNA fungeert als de "intermediair"
(een soort "tussenpersoon") tussen het DNA (dat de informatie en instructies bevat)
en het eiwit (dat die instructies moet uitvoeren). RNA is cruciaal om de juiste eiwitten in de juiste hoeveelheden op het juiste tijdstip aan te maken. Daarmee
worden de celprocessen beslissend aangestuurd.
RNA bestaat dus uit vrijwel dezelfde
bouwstenen als DNA. Daardoor kunnen er in de cel door het RNA kopieën worden
gemaakt van een actief deel van het DNA. Deze kopieën zorgen vervolgens in de
cel, op speciale productieplaatsen, voor de aanmaak van eiwitten. In dat
productieproces worden verschillende vormen van RNA ingezet, met
verschillende functies: mRNA ("messenger RNA", dat fungeert als "boodschapper"),
tRNA ("tranfer RNA", dat een rol speelt bij de overdracht van mRNA naar de
eiwitten van een cel) en rRNA ("ribosomaal RNA" dat een belangrijke rol speelt
als "katalysator" bij de groei van de eiwitten in onze cellen). Al deze
verschillende types hebben dus een belangrijke rol in de productie van eiwitten
op basis van informatie uit het DNA. Dat "kopiëren" wordt overschrijving ("transcriptie") van de genetische informatie
genoemd. In normale gevallen draagt een RNA-molecule de informatie van slechts één
gen, maar de
vermenigvuldigingsfactor is groot. Per actief deel DNA kunnen grote
hoeveelheden RNA-moleculen aangemaakt worden. Elk stuk RNA maakt één specifiek
type eiwit aan, en dat kan opnieuw in grote hoeveelheden.
De kracht van een RNA-virus
(dat opgebouwd is uit RNA) bestaat er dus in dat het kan koppelen met het DNA in onze cellen en daar zijn
eigen kenmerken in kan "kopiëren",
waardoor het aantal virussen in ons lichaam exponentieel snel kan groeien.
Zo'n RNA-vaccin doet dan "alsof" het een RNA-virus is, waardoor
ons lichaam gaat reageren door antilichamen te produceren om dat "virus" te vernietigen. Deze techniek kan
werken voor het corona-virus, precies omdat dat een RNA-virus
is, opgebouwd uit RNA en niet uit DNA. Ook Hepatitis-C,
Dengue, Influenza, Polio of de Mazelen worden veroorzaakt door een RNA-virus.
Herpes of de Pokken, bij voorbeeld, worden dan weer veroorzaakt door een DNA-virus.
Op de website van Pfizer heb ik over de techniek van RNA-vaccins deze
min of meer leesbare uitleg gevonden:
"RNA-vaccins
kunnen worden ontwikkeld door alléén de genetische code van de ziekteverwekker
te gebruiken. Chinese wetenschappers hadden die genetische code van SARS-CoV-2,
het virus dat COVID-19 veroorzaakt, in januari vrijgegeven. Daarmee was de
wereldwijde aftrap gegeven voor de zoektocht naar een potentieel vaccin. Eén
reden waarom de RNA-technologie zo nuttig is, is dat je het virus zélf niet
nodig hebt. Je hebt alleen de genetische code nodig. Met het geven van een
RNA-vaccin injecteer je stukjes RNA in het lichaam. Vervolgens veranderen de
lichaamscellen als het ware in 'vaccinfabriekjes'. De lichaamscellen gebruiken
de informatie die ze krijgen van het RNA om een bepaald eiwit van het
coronavirus op te bouwen. Dat eiwit wordt uiteindelijk door je immuunsysteem
herkend als lichaamsvreemd, waardoor je antistoffen en andere afweercellen
tegen het coronavirus vormt."
Een
belangrijk punt in wat hierboven staat, is "dat je het virus zelf niet nodig hebt". Dat is helemaal anders bij
de oudere vaccins (zoals dat tegen de griep, of tegen de mazelen) die levende, zij
het verzwakte, virussen bevatten.
Wat
ik hierbij toch vooral geleerd heb, is hoe complex de opbouw van elk levend
wezen wel is. Hier moet écht wel een groot vernuft achter zitten, toch?
Maar
die complexiteit maakt het leven tegelijk ook heel erg delicaat en kwetsbaar...
|