We nemen het Spaanse koekjes- en cakejesontbijt vroeg genoeg om nog een ietsje te zien van de zonsopgang boven de landbouwmachines van de Campos en veel van het ochtendlijke strijklicht. Niet dat we ver moeten: liever rustig nog wat cultuur tanken vooraleer we ons overleveren aan het bijna-vacuüm dat ons de volgende dagen blijkbaar wacht.
We blijven op onze eenzame alternatieve weg, langs de op een heuveltje gelegen Ermita de la Virgen del Rio om in Villalcázar de Sirga weer in de relatieve stappersdrukte te belanden. Hier valt de tweede kerk op onze weg te bezoeken, de Santa Maria la Blanca, een romaans-gotische parel. Al in het portiek kijken 5 evenwijdige rijen van lezende of musicerende figuren ons aan.
Nu gaat het een flink uur de pelgrimssnelweg op tot Carrión de los Condes. Aan de poort van een kapel worden we uitgenodigd door een Amerikaan die voor het opknappen ervan middelen verzamelde en ons een kwartier over zijn werk en plannen vertelt. Even verder bekijken we de kloosterkerk Santa Clara, door de zusters 200% verzorgd. En nog een flinke steenworp verder staan we bij de Santa Mariakerk, waar de Spaanse vlag wappert. Het interieur laten we maar even - een cultuurhistorische indigestie hoeft ook weer niet. Tenslotte volgt de Santiagokerk, waar in het portaal uit de 12de eeuw 25 beroepen zijn uitgebeeld. We herkennen een waard met een kan, een kapper met zijn schaar, een smid met blaasbalgen.
Tijd om naar ons verblijf te trekken: het ... Real Monasterio de San Zoilo, een klooster waar men lange tijd een school met groot internaat had. Een historisch bezoek kan hier ook: vanop de sluitstenen van de gewelven kijken ons deze keer wel 230 gezichten aan. Maar het binnenplein, de vroegere speelplaats, brengt rust. Paul, met decennia BimSem achter de rug, voelt iets van thuiskomen. Tja, ook 3 verdiepingen met kamers. Maar is die schooltoren nu verdorie niet hoger dan die in Mechelen??
We hielden het, met al die kunst, bij 18 868 stappen, goed voor 12,5 km.
|