Vandaag zijn er 19 km te stappen en aan het hoogteschema zien we dat het deze keer aanhoudend stijgen is. En juist nu moet het stormachtige regenweer er gaan aankomen. We zijn dus wat blij dat onze gastvrouw ons vertelt dat ze onze bagage wil vervoeren tot bij haar goede kennis die onze volgende gastvrouw zal zijn! En inderdaad: zonder bagage scheelt de inspanning enorm, zeker op de hellingen.
Om half negen zijn we al de deur uit, met regenbroek en regenjasje en verder alleen wat lichte dingen in de rugzak. Het regent en dat zal het, op een klein uurtje na, de hele dag doen. Maar soms is de regen licht en wind is er maar af en toe. In de vele gehuchten tegen de hellingen van de vallei van Saint-Sauveur-en-rue zie je nooit iemand. Alleen tevreden grazende koeien kijken even naar ons op. Hoewel we goed vorderen, worden we ingehaald door twee Zuid-Afrikaanse dames. Ze vragen hoe we het doen Compostelaganger te zijn zonder bagage en vinden het voor ons "baaie lekker" (zeer fijn) op die manier. Dat vinden wij ook!
We wandelen een tijdje over een gewezen spoortraject tegen de berg aan. We picknicken in de abri d'Aiguebelle en daar zitten onze Zuid-Afrikaanse dames al hetzelfde te doen. We wandelen almaar hoger, door hooggelegen naaldbossen. Op de Col de la Tracol, de waterscheiding tussen Middellandse Zee en Atlantische Oceaan, komen we in het departement Haute-Loire. Nog even klimmen tot aan de Suc du Tronche op 1204 m en het daalt alweer lichtjes naar het dorpje Les Sétoux. Hier branden we een kaarsje voor onze beschermer op deze tochten.
Nog 2 km tot het gehucht Clavas en tegen drieën zijn we, met stilaan nat wordende voeten, de regen uit. We warmen helemaal op bij koffie en brioche. Onze gastvrouw spiest onze schoenen op lange stokken boven de kachel. Wat kunnen eenvoudige dingen heerlijk zijn!
Van Sainte-Blandine naar Bourg-Argental: mooi, hoewel ...
Vanuit ons verblijf op de hoogte kan het alleen maar omlaag gaan naar het dorp met de onwaarschijnlijke naam Saint- Julien-Molin-Molette. We vinden dat het landschap van deze streek op dat van het Zwarte Woud lijkt. En ja, geregeld beginnen er zich ook koekoeken aan te melden, uit verschillende richtingen en de hele voormiddag lang. Maar in Saint-Julien-M.-M. staat het halve dorp op zaterdagvoormiddag op het dorpsplein te jeu-de-boulen: dit is echt wel la France.
Alles helemaal in orde dus. Hoewel ... Marina kan hier niet anders dan belangstelling vertonen voor de plaatselijke pharmacie. Die haar meest gegeerde pelgrimsproduct gaat al snel over de toonbank: blarenplakkers. Die moeten vervolgens netjes aangebracht worden. Een bij elk wandeltraject terugkerend probleem, die voeten! Gelukkig moeten we vandaag echter niet ver.
's Middags, bij het naderen van Bourg-Argental, vinden we in diepe schaduw een goede picknickplaats. De chambre d'hôtes hier is een meevaller. Er geldt zelfs een verlaagd tarief voor Compostelagangers. Hoewel ... een kleurige schildering op de tuinmuur vertelt dat we nu op 1693 km van Compostela zijn. Dat is 93 km meer dan gisterenmorgen en 69 meer dan gisterenmiddag! Het is nu volkomen duidelijk dat we de verkeerde kant uit stappen. Zouden we vanaf morgen niet beter in de andere richting beginnen te wandelen?
We zullen het een nachtje laten bezinken. We zetten vandaag maar 18 317 stappen, goed voor 12 km. En dat mag ook wel eens.
Van Chavanay naar Sainte-Blandine: nog 1000 mijl, hum ... 1015 mijl
In Chavanay gooien we bij ons vertrek de sleutel in de brievenbus. Hier springen we over op de via Gebennensis (voie de Genève), waarlangs Zwitsers en Zuid-Duitsers zich naar Le Puy en vervolgens naar Compostela begeven. We moeten vandaag van aan de rivieroever tot op 690 m. Van aan een uitzichtspunt nemen we afscheid van de Rhône. Het wordt een warme dag (27 ° in de schaduw), waarop we, al is de weg goed in orde en rijkelijk bewegwijzerd, veel meer in de zon dan in de schaduw en meer op asfaltweggetjes dan op zachte ondergrond lopen. Die 2 bijkomende kilo's aan water, onderweg nog aangevuld, zijn echt nodig!
Een beschilderde steen langs de weg zegt dat we nog 1600 km van Compostela zijn, in Engelse mijlen geteld zijn dat er 1000, zo klinkt het toch al wat minder, he?
Het overgangsgebied naar het montagne du Pilat heeft kleurige graanvelden: nu eens zijn die half korenbloemenblauw, dan weer deels papaverrood. Langs de weg geeft een gietijzeren kruis met vele symbolen het lijden van Christus beeldend weer. In het dorpje Bessey ontmoeten we Sven, een zeer sympathieke Zwitserse dertiger op weg naar Compostela, die in dezelfde gîte als wij zal overnachten. Hier krijgen we ook een kleine opdoffer: een nogal officieel ogende wegwijzer vertelt dat we nu 1624 km van "Saint-Jacques de Compostela" zijn. Bij al ons gestap wordt de afstand dus groter! Nu merken we ook dat de eerste steen naar Saint-Jean (!) de Compostela verwees. Misschien hadden we wel gewoon Jacques niet met Jan mogen verwarren??
De gehuchten volgen mekaar snel op. Van ver denken we, in een weidevlak op de hoogtes, de bergboerderij te zien waar we zullen overnachten. Maar de laatste loodjes blijken de zwaarste wanneer we in de laatste 3 km nog flink moeten stijgen. Maar wat een mooie plek, deze ecologische boerderij in de Pilat, binnen strak ingericht. Het contrast met het kasteeltje aan de Rhône kan niet groter. Eén ding hebben ze gemeen: geen wifi.
Maar vandaag was het mooiste traject tot nu toe van onze Compostelatocht. Bij het inslapen horen we het krekelconcert, een verre kikker-bariton valt op de juiste wijze in. We denken aan wat iemand voor ons in het gastenboek schreef:" Les choses les plus importantes du chemin ne sont pas à Compostela. Elles sont sur le chemin même."
We zetten vandaag 23 588 stappen, goed voor 17 km.
Van Vienne naar Chavanay: langs de Rhône tot in ... de Loire
Voor het wandeltraject dat we vandaag starten, warmen we een dagje op met een vlakke dagetappe langs de Rhône. In het station wurmen we ons tegen het bordje Vienne aan, waar we in de herfst de laatste foto namen. De bewijsfoto is immers het eerste om te doen.
Vienne is best bijzonder met, plompverloren in de stad, zijn Liviatempel en ook zijn Romeins forum waarachter je de bedevaartskapel op de heuvel ziet liggen. Maar we begeven ons bij heerlijk weer, net niet te warm door de meestal versluierde zon, op weg langs het langeafstandspad ViaRhona. Rechts hebben we aanhoudend met wijngaarden begroeide heuvels, links is de Rhône meestal onze gezel.
Voor ons duikt het montagne du Pilat op, waar we als het weerbericht zijn belofte houdt, met nogal wat stortbuien zullen door moeten. Vandaag worden we alvast verrast door dikke witte vlokken. Het zijn pluizen van de vele populieren die aan de rivierboorden staan. Ze komen als sneeuw aan de kant van de weg terecht.
Voorbij Condrieu komen we, braafjes de Rhône volgend, in het departement Loire. Zijn hier niet die beroemde kastelen van de Loire te bezoeken??
Ons verblijf in Chavanay, chambres d'hôtes "Chateau de la gorge" ziet er in vele opzichten 18de-eeuws uit, met interieurs van 250 jaar geleden. Wifi was er toen nog niet, vandaar uitgesteld blog-nieuws.
We zetten vandaag 28 304 stappen, goed voor een flinke 20 km.
Klaar voor het vijfde traject: van Vienne tot �
Na een (alweer) flinke onderbreking nemen we de Compostela-draad weer op. Eind mei - begin juni trekken we verder zuidwestwaarts vanuit Vienne.
Vorig jaar zijn we in een lente- en in een herfsttraject flink naar het zuiden gefietst, daarbij al te bergachtige gebieden mijdend. Nu moeten we echt wel naar het westen draaien willen we niet in de Camargue uitkomen! Dat betekent dat we het Franse Centraal Massief in moeten. Het wordt dus opnieuw stappen, want we zijn niet zón sportieve fietsers dat we op het stalen ros het gebergte gaan overwinnen. En stappen is eigenlijk de mooiste vorm van pelgrimeren.
We hopen de volgende twee weken vooral door het departement Haute-Loire te trekken. We zullen al vlug de Rhônevallei verlaten ,in Chavannay, waar de via Gebennensis ( de voie de Genève of französischer Jakobsweg ) de Rhône kruist. Tot Le Puy-en-Velay, voor velen de vertrekplaats naar Compostela, zijn het nog zon 200 kilometer. Geleidelijk komen dan de vulkaangebieden van de zuidelijke Auvergne. Volgens sommige van onze vrienden is het een prachtige streek, anderen zeggen ons dat het daar wat somber is. We zullen zien en weer dagelijks vertellen hoe wij het allemaal beleven. Na enkele dagen zijn we zeker weer helemaal in de pelgrimsmood.
We hebben de voorbije weken onze voeten flink getraind door dagelijks een stukje te stappen. Maar hopen dat de beide Sint-Jakobs ons weer zullen helpen nu we door toch wat serieuzer gebergte gaan sjokken!
Nog foto's van de laatste vijf dagen van dit traject:
* van de 6de / 31ste dag: het schitterend gelegen Berzé-le-Châtel in de Maconnais, de Roche de Solutré, die het begin van de Beaujolaisstreek markeert en het wijndorpje Saint-Verand bij avondlicht
* van de 7de / 32ste dag: een oorlogsmonument in het dorpje Mogneneins in de Combes dat de slachtoffers van de vier oorlogen gedenkt waarin Frankrijk de laatste 200 jaar betrokken was: die van 1870, WO I, WO II, die omtrent de Franse kolonies (alleen de slag van Waterlo ontbreekt...) en de smalle porte de miséricorde in Ars, geplaatst om zware zondaars discreet tot in de de kerk en bij de biechtstoel te laten komen, dit jaar geopend
* van de 8ste / 33ste dag: de ochtendnevelslierten over de leeggemaakte akkers bij Ars-sur-Formans en de vele fietsers (en skaters) bij het binnenfietsen van Lyon langs le Grand Parc met de ViaRhona
* van de rustdag in Lyon: het uitzicht over de stad vanop de "biddende heuvel" Fourvière, met de potloodtoren en, voor wie goed kijkt, de Mont Blanc op ongeveer 150 km afstand (links van het grijze torengebouw)
* van de 9de / 34ste dag: de kaaien van de Saône in Lyon, langs waar we de stad zuidwaarts verlieten en de aankomst bij valavond in Viennne. Voorlopige bestemming bereikt!
We legden weer een traject met de fiets af, het tweede en waarschijnlijk het laatste, want stappen vinden wij toch meer een Compostelatocht dan het wat "vluchtigere" fietsen, zelfs al doe je heel rustig aan."Ieder maakt zijn eigen Compostelatocht," zegt men.
Dat gold deze keer heel erg: we kwamen maar zelden in traditionele Compostelastopplaatsen. Praktisch alleen Langres en Cluny zijn dat, voor Compostelagangers uit de richting Aken of Trier dan. We ontmoetten ook geen andere pelgrims op weg, hooguit een tweetal mensen die dat eventueel hadden kunnen zijn. Dat zal aan het einde van de tocht wel even anders worden, denken we.
We hadden - nog maar eens - onwaarschijnlijk veel geluk met het weer. Ook nu weer vonden we de natuur het mooiste van de tocht. Zonnige herfstdagen in Bourgondië zijn heerlijk, zeker in de wijngebieden met hun wijnstokken in vele tinten van geel, tot rood. De Beaujolais in de (zonnige) herfst is, bij alle verlatenheid, echt een sprookje (en dat zeggen we niet door de wijn).
We hadden ook weer fijne ontmoetingen en konden soms heel persoonlijk aan de babbel met chambres d'hotes-gastheren. We fietsten geregeld op fietspaden (delen van resp. de korte voie verte ten zuiden van Langres, de heel lange langs het Canal entre Champagne et Bourgogne, de voie bleue langs de Saône, de route des vignes ten zuiden van Beaune, een klein stukje van de voie verte langs het Canal du Centre, de oudste voie verte van Frankrijk langs Givry en Cluny tot bijna in Macon en de ViaRhona (die echter juist in het gebied rond Lyon nog grote gaten vertoont). Dat klinkt luxueus, maar eigenlijk fietsten we ten minste zoveel op gewone (tertiaire) wegen als op fietspaden.
We legden in negen fietsdagen 411 km af (en rustten wel twee keer tussenin). We wandelden ook - hou je vast - 2,5 km.
In totaal zijn we nu 1120 km ver. Daarvan hebben we 248 km gestapt en 872 km gefietst.
Wie in de rechtst mogelijke lijn van Bonheiden naar Compostela reist, is daarmee bijna in de helft. Wie het doet zoals wij (absoluut langs Le Puy en de Auvergne willen trekken (zowel Johan als Jurgen waren zo enthousiast over stadje en route dat we overtuigd werden) en aantrekkelijke, niet zozeer korte wandel- en fietsroutes uitzoeken) is daarmee nog niet helemaal in een derde.
In de lente trekken we weer verder. Iets ten zuiden van Vienne, waar we nu eindigden, kruist de aloude Via Gebennensis, vanuit Genève, waarlangs de Zwitsers zich naar Le Puy en verder naar Compostela begeven, de Rhône. Die gaan we dan te voet volgen. Ondertussen oefenen we alvast de geloofwaardige uitspraak van "Grüezi miteinand'". De blog ligt weer voor een hele tijd stil.
Hier volgen nog wat foto's van mooie plekken of wat bijzondere momenten van de eerste vijf dagen:
* van de 1ste (van dit traject) / 26ste (in het totaal) reisdag: herfstzaadpluizen langs de weg, zo mooi als bloemen en het weerzien met het ons van vorig traject zo vertrouwde Canal entre Champagne et Bourgogne
* van de 2de / 27ste reisdag: een Hollands ogend bruggetje aan datzelfde kanaal en een biddende figuur aan de Église Notre-Dame in Auxonne
* van de 3de / 28ste reisdag: honderden (op de foto tientallen) zwaluwen in de lucht van degene die zich in Beaune verzamelden om zuidwaarts te trekken
* van de rustdag in Beaune: een beeld van de nogal dolle avondverlichting van resterende stukken stadsmuur
* van de 4de / 29ste reisdag: het kasteel van Pommard in de al flink wegtrekkende voormiddagnevel en een impressie van het wel bijzonder lekkere table d'hôtesdiner in het verblijf Moulin Madame bij Givry
* van de 5de / 30ste reisdag: een beeld van de schilderachtige dorpskern van Buxy en van onze aankomst in Cluny bij minderend daglicht.
Van Lyon naar Vienne: een route om niet over naar huis te ⦠bloggen
Bij het verlaten van Lyon kijkt Le Petit Prince ons nog even aan terwijl zijn schepper, de Lyonees A. de Saint-Exupéry naast hem op het balkon staat. Doordat de stad zo fietsvriendelijk is, geraken we ze ook zonder dat er zuidwaarts een voie verte doorloopt veilig en gemakkelijk uit langs de Rhônekaaien.
In de zuidelijke voorsteden wordt het minder aangenaam: landschappelijk is de streek nogal verknoeid, het verkeer langs smalle wegen is druk en daar komt vandaag nog somber weer bovenop. We ontwijken telkens de typisch Franse bandenvangers, die netjes aan de boord van de weg worden gelegd, ook als men met verf al eens een stukje fietspad aangeeft. Ze zijn hier rijkelijk aanwezig. De spleten legt men lekker in de rijrichting en ze zijn zo'n 4 cm breed, juist gepast om de band van een racefiets te vangen. Gelukkig maar dat wij zo sportief niet fietsen.
Bij het bordje van de gemeente Charly weten we niet zo goed of we de tekst "Nous sommes" er moeten bij houden. We laten het toch maar.
In het werkmansstadje Givors mogen we op een caféterrasje picknicken bij een koffie van een euro. Vier keer minder dan enkele dagen geleden in het wat omhooggevallen wijndorp Meursault. Maar erg mooi is het hier dan weer niet. "Elk nadeel heb z'n voordeel," zei een beroemd wijsgeer toch ooit? Of was het omgekeerd?
In Loire-sur-Rhône (niet omgekeerd) is het langeafstandsfietspad-in-aanleg ViaRhona klaar. Maar toch blijven we langs industrieterreinen fietsen en als die ophouden, krijgen we het geruis van de Autoroute du Soleil op de tegenoverliggende oever. Vlak voor Vienne komt die autoweg over de Rhône en over ons fietspad heen.
Oef, aan het einde van onze 34ste dag is Vienne, het eindpunt van ons tweede fietstraject, bereikt. In het station, van waaruit we morgenvroeg de terugkeer aanvatten, nemen we als 'bewijsfoto' een selfie. Paul lijkt er zowat op in te dommelen, Marina haar gezicht toont een hoogsteigenaardige grijns. Maar natuurlijk komt dat allemaal door dat vervelende selfie-perspectief Volgend voorjaar nemen we onder datzelfde bordje de Composteladraad weer op.
Bij de naam Lyon denk je niet meteen aan Compostelagangers die daar langs komen, maar als je de Sâone zuidwaarts volgt, kom je vanzelf in de stad, waar hij met de Rhône samenvloeit. Dus verpozen we er maar een dagje. In deze stad met meer dan een miljoen inwoners wandelen we vanuit de wijk Croix-Rousse ("de werkende heuvel") naar de oude binnenstad. Daar bezoeken we de Johannes de Doperkathedraal.
In de hoogte zien we de O.-L.-Vrouwebasiliek liggen van Fourvière ("de biddende heuvel"). We gaan er met de funiculaire naartoe. We hebben er een indrukwekkend uitzicht over de stad, in de vertenevels laat de Mont Blanc zich zien. In de crypte van de basiliek bekijken we een hedendaags mozaïek, betaald met giften van pelgrims op weg naar Santiago de Compostela. We zien er veel afgebeeld dat we nog voor ons hebben: mozaïekpelgrims lopen naar de Sainte Foy van Conques in de Auvergne. Twee pelgrimmetjes stappen naar de Puente la Reina in Spanje, terwijl de apostelen er misschien wat commentaar bij hebben, maar het toch liever allemaal niet zien.
We zijn toch blij dat we al bijna in een derde van de afstand zijn!
Natuurlijk blijft er nog tijd om wat van de stad te zien, ook iets van het hippe herwaarderingsgebied van de vroegere havenwijk Confluence. De kubus met geperforeerde gevel in fel oranje geeft ons nog eens het gevoel dat we voortaan wel in het zuiden reizen.
We verlaten Ars in de morgennevel. Een bord langs de tertiaire weg die we volgen, maant ons aan voorzichtig te zijn omdat er gejaagd wordt. Ja , hoe fiets je eigenlijk behoedzaam door die witte nevelslierten als je schoten in de verte hoort? Maar de zon is er vandaag al vlug, zodat we het parklandschap dat ontstaan is door de aanleg van ruime golfterreinen goed kunnen bekijken.
Zijn die roestkleurige bomen lariksen in herfsttint?
Globaal is dit een eentonig gebied, maar op een zo mooie dag verrassen zelfs de kolen met hun bijzondere kleuren. Ook vandaag zien we langs de weg een elektronische snelheidsmeter. Nadat het een vorige keer mislukte om de aanduiding van de snelheid waarmee Marina langs fietste op de gevoelige plaat vast te leggen, proberen we of het fotograferen van het oplichtend cijfer nu misschien lukt. En inderdaad, deze keer een betere foto, toch?
Op een zo warme allerheiligendag riskeert je oordeel vertroebeld te worden, maar we moeten nu toch maar eens uitmaken waar in Frankrijk het Zuiden nu echt begint. In Mâcon (volgens een vroegere kennis uit Mâcon), in Moulins (volgens een ver aangetrouwd familielid wonende in Moulins) of in Lyon (volgens onze vriend Herman, die wel in Frankrijk maar niet in Lyon woont)? We beslissen het met Herman eens te zijn en leggen dit moment van voortschrijdend inzicht vast op een selfie met zonnebloemen. (Dat Marina op de foto lacht als een boer die kiespijn heeft, heeft echt niets te maken met de toekenning van de prijs aan Herman.)
In Miribel eindigt het plateau van de Combes en zien we in de diepte de Rhône naar Lyon trekken, waar hij (veel later dan wij) de Saône zal ontmoeten.
Dan volgt een korte steile afdaling en rijden we Lyon langs het grote stadspark binnen. Op de 10 km 'voie verte' die volgen, worden we verrast door de vele honderden fietsers.
Tegen vijven komen we aan in onze chambre d'hôtes in de hoog gelegen historische wijk Croix-Rousse.
We fietsten vandaag 46 km. Morgen bekomen we een dagje in Lyon.
Op onze 32ste reisdag zijn we door Bourgondië heen, we komen in het gebied Rhône-Alpes. We draaien de noordelijke Beaujolaissstreek uit om door zo vlak mogelijk gebied verder zuidwaarts te geraken. Tegen het vertrek komt nevel opzetten, die alleen maar dichter wordt naargelang we ons verder bergafwaarts naar de Sâone laten rollen. Een beetje gevaarlijk toch!
Bij de oversteek van de Sâone komen we in het departement Ain terecht. Al vlug merken we dat deze naam, in het juiste ritme telkens herhaald, zeer geschikt is bij het omhoog fietsen van de vele, soms gemene hellingen. Terwijl we in Mogneneins de Calvarie bewonderen, die aan de ene kant Christus op het kruis toont, aan de andere kant Maria die Jezus zoogt, breekt eensklaps de zon door. De Combes, de zuidelijke Bresse, waar we doorheen fietsen, is een flink golvende, wat archaïsche landbouwstreek, die ons aan het mooie Waals-Brabant doet terugdenken. Al vlug gaat het naar de door het weerbericht beloofde 20 graden. Wat kunnen we anders doen dan, na een picknick in indian summer landscape, al fietsend van het heerlijke weer te genieten en samen de vier regels uit 'l'Éte indien' te zingen die we kennen?
Niet al te laat bereiken we Ars, waar midden 19de eeuw de heilige Jean-Marie Vianney leefde, 'le saint curé de Ars'. We rollen onze fietsen binnen bij onze gastvrouw voor vannacht. Even later betreden we de basiliek langs de smalle 'porte de la miséricorde' die Jean-Marie Vianney liet installeren om grote zondaars discreet naar binnen te laten komen. In dit 200ste jaar na zijn priesterwijding werd ze speciaal geopend. Goed voor ons! Vandaar gaat het naar het woonhuis van de eenvoudige dorpspastoor, die patroonheilige van de priesters werd.
We gaan slapen met een wijsheid van de saint curé:"De fouten die we maken, zijn slechts zandkorreltjes vergeleken bij de berg van Gods barmhartigheid."
Cluny is een plaats waar je de geschiedenis vóelt. Vanuit het Benedictijnenklooster hier, gesticht in 910, werden rechtstreeks en onrechtstreeks wel 1000 andere kloosters gesticht. 900 jaar later werden het klooster en de machtige abdijkerk door de Franse staat voor de stenen verkocht. Slechts een vijfde van de kerk bleef uiteindelijk staan, maar dat maakt wel indruk. "Dat het maar 200 jaar geleden is dat zoiets kon gebeuren, ongelooflijk toch,"zegt onze gastvrouw. Ze is 85 jaar en ze houdt er nog dit jaar mee op, we behoren tot haar laatste klanten. Afgaande op de leeftijd van enkele hoteliersters/chambres d'hôtes-uitbaatsters gaat men in Frankrijk wel erg laat met pensioen. We beginnen ons al wat bezwaard te voelen, tot onze gastvrouw vertelt dat ze ook graag naar Compostela getrokken was, "maar eerst was er teveel werk en nu ben ik te oud."
We maken het in Cluny toch niet te lang, want er ligt een moeilijker stukje 'voie verte' voor ons. Nu ook lezen we pas goed dat de fietstunnel du Bois Claire, waar we doorheen moesten, sedert 15 oktober gesloten is omwille van de vleermuizen die er overwinteren. Om die diertjes niet te storen, moeten we de weg over de heuvelkam nemen. Een flinke klim, die in de dagplanning niet voorzien was. Hoewel de zon lekker schijnt, krijgen we een kille wind op kop. Zo een traject waarin je blij bent zeker niet teveel ondergoed te hebben meegenomen, wat de mensen die je van dichtbij passeert ook mogen denken... Het verweerde zwarte bord "Col du Bois Clair" is echt geen juweel, maar wij zien het heel graag!
Langs het plots in alle glorie opduikende Berzé-le-Châtel gaat het vele km omlaag in de richting van Mâcon. Voorbij de karakteristieke Roche de Solutré in de verte draaien we zuidwaarts de Beaujolaisstreek in. Anders dan de wijnflesetiketten, die ze altijd in één adem noemen, wijst de wegwijzer naar Puilly én Fuissé en meteen gaat het weer steil bergop. We worden al wat moe. Toch maakt het landschap met zijn schitterend verkleurde wijngaarden alles goed .
Maar tussen Fuissé en Saint-Veran toont de Michelinkaart kleine pijltjes op de weg. Het wordt weer dikwijls fiets duwen ... Hoog boven het dorp worden we wel beloond met een magnifiek uitzicht.
Met warm avondlicht bereiken we Saint Amour-Juliénas. We zijn kapot, zoals dat heet. Maar is, wanneer de zon achter de wijnbergen verdwenen is, Saint Amour niet de beste plaats die men zich kan dromen?
Wanneer we in de Moulin Madame het gordijn opentrekken, straalt de zon al. We volgen de hele dag de 'voie verte Bourgogne du sud', aangelegd op een oud spoorwegtraject. Het is een gemakkelijke, goed verzorgde en druk gebruikte route. Praktisch iedereen die je kruist roept je een vriendelijk bonjour toe. We kruisen zelfs een oudere man met rugzak die met zijn wat verwilderde baard en dito blik wel eens een Compostelaganger op zijn retour zou kunnen zijn.
In Givry is er markt. Als we ons luidop afvragen waar we onze fietsen veilig kunnen achterlaten terwijl we wat beleg gaan kopen, stelt een vriendelijke Nederlander die ons hoort voor er even op te letten. Hij is hier bloembollenverkoper en vertelt dat hij ook naar Compostela getrokken is. Hij was drie jaar van huis doordat hij onderweg bleef hangen wanneer hij dat wou. Misschien schieten wij dan toch nog niet zo slecht op?
Het verse geitenkaasje dat we kochten, smaakt heerlijk bij een zonnige picknick. Bij dit weer schitteren de gouden wijnstokken in de zon. We passeren het kasteel van Cormarin en denken aan onze vrienden Mieke en Dirk, die ons hier enkele jaren geleden naartoe brachten.
We passeren in Taizé, tijd om aan onze vriend Roel te denken. Het geeft een warm gevoel te zien hoeveel honderden jongeren hier weer zijn. Aan het onthaal vragen we een stempel in ons pelgrimsboekje en worden we meteen uitgenodigd om te avondeten, de avondviering van 8 uur bij te wonen en te overnachten. Maar we hebben in Cluny geboekt en houden het bij nog een stop aan het graf van de nu juist 100 jaar geleden geboren Frère Roger.
Onze 29ste reisdag is pas de tweede met slecht weer: het regent bijna van aan het vertrek uit Beaune tot de aankomst bij Givry. We volgen eerst de 'voie verte des vignes', heuvel op heuvel af en zeer goed bewegwijzerd door de wijngaarden en dorpskernen. Ze volgen mekaar zeer snel op: pas ben je Beaune uit en je bent in Pommard. Pommard uit zie je Volnay al liggen. En zo volgen nog Meursault, Puligny-Montrachet en Chassagne-Montrachet. Aan de geel en oranje kleurende wijnstokken zijn na de oogst nog wat kleine trosjes blijven hangen. Op die manier kan het om in elk van de gemeenten rustig te proeven. En zo doen we het ook. Onnodig dus dat boven een van de fietswegwijzers een afbeelding van een Sint-Jacobsschelp Compostelagangers eraan herinnert dat ze ook hier hun fatsoen moeten houden.
Minder fatsoenlijk is men in het cafeetje op de markt van Meursault, waar men voor een café au lait zonder verpinken 4 euro aanrekent. En dan vertelt een bord tegen de muur van datzelfde cafeetje dat men de koffie hier aanrekent naargelang de vriendelijkheid van de klant. Ow, geen fatsoen gehouden?
Vanaf Chagny volgen we even het Canal du Centre naar het oosten. Hoge sluizen volgen mekaar hier snel op. Nog even door een bosgebied en we komen uit op de 'voie verte' die ons morgen naar Taizé en Cluny zal brengen. Ruim vóór vier uur arriveren we al in ons historische verblijf. Nu uitblazen en vooral opdrogen!
In het wat duurdere toeristenstadje Beaune vonden we toch een voor Compostelafietsers prima hotelletje. De altijd glimlachende uitbaatster dateert al nét niet meer uit de 19de eeuw, de meubels waarschijnlijk nog net wel. Maar alles zit netjes in de verf. We veroorloven ons hier een dagje rust. Aan een bezoek van een van de vele caves begeven we ons niet, je kan hier zo ook een gezellige dag beleven (en de wijn van wel een 20-tal dorpen in de streek per glas bestellen).
We bekijken de kerk van Notre-Dame en krijgen aan het onthaal van het beroemde Hôtel-Dieu (Hospice de Beaune), waar men het wel zo gemaakt heeft dat men zonder betalen van het gebouw niets ziet, een mooie stempel in onze pas. Uitleggen dat we het gebouw een paar jaar geleden al bezocht hebben en dat dus liever niet overdoen hoeft niet eens. Binnensluipen langs het achtergedeelte van het complex, waar zich nu een hospice in een iets modernere betekenis bevindt, levert toch nog een foto voor de blog op van het fraai betegeld dak. Het glaasje Saint-Véran en Pommard achteraf op het welslagen van onze halvelingse rooftocht smaakt des te beter.
Van Champdôtre naar Beaune: de sexten in de abdij
We vertrekken tijdig uit Champdôtre. Zoals ook de vorige dagen is de voormiddag nevelig maar niet koud. Een snelheidsmeter bij de ingang van een van de drie dorpjes die zich Tart noemen (telkens met iets anders erbij) meldt ook de snelheid van de fietsers. We zien een kans om het thuisfront te bewijzen hoe kwiek wij hier wel over godverlaten wegen zoeven. De installatie toont een kleurige 21. Mooi toch? Maar wat blijkt? Op de foto is daar niets van te zien! Zo wordt pelgrimsijdelheid bestraft. Niet meer dan terecht.
Na een flinke rit door de bossen bereiken we kort na het middaguur de abdij van Cîteaux. We zijn dus op tijd om aanwezig te zijn in de sexten, de gebeden op het zesde uur van de monnikendag. Een kwartiertje voedsel voor de ziel op een stilteplaats. Bij het buitenkomen straalt de zon ons tegemoet. Een dame waarmee Paul even en babbel deed roept ons bij het wegfietsen "Buen camino!" achterna.
Na de middag gaat het verder zuidwestwaarts, tussen vele tinten van groen en geel. Bij het naderen van Beaune komen we tussen de wijngaarden. In de verte wenken de heuvels van deze wijnstreek.
Bij het binnenrijden zien we op grote elektriciteitsmasten vele honderden zwaluwen die zich verzamelen. Wanneer we wat later in het stadje een glaasje wijn drinken, is het prachtig om zien hoe ze telkens weer in enorme vluchten overcirkelen. Trekken ze morgen met z'n duizend naar het zuiden? Dan volgen wij ze nog een tijdje.
Wie absoluut een bocht van het kanaal wil afsnijden, moet erop rekenen dat het wat minder vlak kan worden. Dat realiseren we ons vandaag vlug: er zijn aan het begin heel wat haalbare maar toch wel pittige hellingen te rijden. Maar we blijven op deze 27ste reisdag in een zalige stemming. Iemand met een slecht karakter zou kunnen denken dat dat is omdat we aanhoudend de namen van nog te bereiken Bourgondische bestemmingen neuriën:"Côtes de Beaune, Meursault, Beaujolais, Mâcon, Pouilly-Fuissé", maar zo is het niet. Het is de wat rose tint van het asfalt in dit deel van de wereld die ons gelukkig stemt. Wat voorbij Fontaine-Française gaat het nog zo'n 20 km verder langs het ons zo vertrouwde Canal entre Champagne et Bourgogne. Dat wuift ons, nadat we het 6 reisdagen lang (vanaf Vitry-le-François) geregeld gevolgd hebben, met een reusachtig bord uit, wanneer het de Sâone bereikt.
De brede, trage Sâone met haar enorme ruimte en haar groene en nu ook herfstkleurige boorden spreekt ons aan. Het weer is heerlijk: jasje en later trui mogen al vlug uit.
In Auxonne bekijken we even het fort in een overgebleven stukje stadsmuur dat naar Louis XI genoemd is. Het centrum van het stadje treffen we aan in kermisstemming. Als Paul aan de toog van een cafeetje 2 drankjes gaat bestellen, wordt hij vriendschappelijk maar stevig bij de schouder gegrepen door een potige heer die hem tegelijk vraagt of hij (Paul) toch wel "un templier de Charlemagne" is. Gezien de toestand van de brave man, lijkt het raadzaam dat niet echt tegen te spreken. Meteen krijgt hij een drankje aangeboden.
Naar onze overnachtingsplaats Champdôtre is het maar een halfuurtje meer fietsen. Met strijklicht van de zon en een boven de horizon verrijzende maan komen we daar aan.
Op de 26ste reisdag verlaten we Langres niet langs het kanaal, wel langs een 'voie verte'. Die brengt ons, dikwijls tussen kleurige bomen en met af en toe een blik op wat nevelige vertes, waar de zon eerst maar moeizaam aan kan, tot het dorpje Brennes. Er vallen dingen van het platteland te bewonderen, zoals kleurige najaarsbessen en stevige Charolaisrunderen. Speurend naar een even stevige uier merkt Marina wat meelijdend op dat een van de dieren toch wel een oude koe is. Paul kan niet anders dan er nuchter op antwoorden:"Het is een stier, schat." Van wat bessen en najaarsbloemen maakt Marina een decoratie op haar nieuwe fietshelm, eens wat anders dan de lenteversie van het vorige fietstraject. In Villegusien-le-Lac picknicken we in de zon aan het stuwmeer op het kanaal met 'du pain et du Langreskaas', een lekkere, wel wat zurige soort. Tot onze verrassing blijkt het fietspad langs het Canal entre Champagne et Bourgogne een bijkomend stuk afgewerkt. De wegbedekking is nog wat zacht, maar de rit tussen de beuken in herfsttint door is heerlijk. Waar het kanaal een eind verder een boog naar het oosten maakt, houden wij de koers op zuid. We verlaten de Haute-Marne (Champagne) en we bepedalen Bourgondische bodem. Het is de Auvergne nog niet, en zeker niet Galicië, maar we houden heel tevreden halt in het eerste dorp, Sacquenay. Na de centimetertjesbesparing in ons kamertje in Langres doet de ruime kamer in de chambre d'hôtes ons goed. Het schitterende uitzicht laat ons toe, met van de zon gloeiende gezichten(!) letterlijk nog even op de Champagnestreek terug te blikken. We fietsten vandaag 40 km.
Van onze Compostelawandel- en - fietstocht doen we vandaag een wel bijzonder kort traject. (De autorit naar Langres, met de fietsen achterin, telt natuurlijk niet mee) Aan de Cathedrale Saint-Mammès, waar we op 20 april de pelgrimsdeur symbolisch voor een tijdje gesloten hadden, duwen we ze met vereende krachten weer open. Er voert een rustige weg van de stadsomwalling naar de zuidrand van Langres. We komen even langs de 'voie verte', een in fietspad veranderde spoorwegbedding, waarlangs we morgen dit slaperige stadje zullen uitfietsen. Van Saint-Mammès tot aan ons hotelletje zetten we 3 280 stappen, dat is nauwelijks 2,5 km. Een reisdag zullen we het maar niet noemen. Morgen beter!