In het wat duurdere toeristenstadje Beaune vonden we toch een voor Compostelafietsers prima hotelletje. De altijd glimlachende uitbaatster dateert al nét niet meer uit de 19de eeuw, de meubels waarschijnlijk nog net wel. Maar alles zit netjes in de verf. We veroorloven ons hier een dagje rust. Aan een bezoek van een van de vele caves begeven we ons niet, je kan hier zo ook een gezellige dag beleven (en de wijn van wel een 20-tal dorpen in de streek per glas bestellen).
We bekijken de kerk van Notre-Dame en krijgen aan het onthaal van het beroemde Hôtel-Dieu (Hospice de Beaune), waar men het wel zo gemaakt heeft dat men zonder betalen van het gebouw niets ziet, een mooie stempel in onze pas. Uitleggen dat we het gebouw een paar jaar geleden al bezocht hebben en dat dus liever niet overdoen hoeft niet eens. Binnensluipen langs het achtergedeelte van het complex, waar zich nu een hospice in een iets modernere betekenis bevindt, levert toch nog een foto voor de blog op van het fraai betegeld dak. Het glaasje Saint-Véran en Pommard achteraf op het welslagen van onze halvelingse rooftocht smaakt des te beter.
|