Het is al een tijdje geleden dat hij nog zijn sjaal of handgebreide trui had gedragen. Al heeft hij er toch een voorraadje ervan in zijn kast liggen. En zijn dikke wanten. Zonde dat hij ze niet meer aandoet, het is gewoon te warm. Geen vrieskoude dagen of zelfs nachten meer.
Als kind gleed hij meters ver op de spiegelgladde speelplaats van de school. Een stukje speelplaats waar het regenwater altijd bleef staan en een grote plas vormde. Bij vrieskoude de ideale glijbaan. Dan liep je er met een rotvaart naartoe om over die gladde spiegel zover mogelijk te slieren. Toen nog een absoluut jongensbezigheid want hij zat op een jongensschool. In het katholiek onderwijs geen gemengde klassen. Je had natuurlijk de geschikte zolen onder je voeten nodig, zonder ribbetjes, zonder antislip, zo glad mogelijk.
Het is een eeuwigheid geleden dat hij nog kinderen heeft zien slieren op de speelplaats. Het zijn geen winters meer zoals vroeger.
En toen hij opstond in de tijd dat de dagen en de jaren veel langer duurden dan tegenwoordig stonden er prachtige ijsbloemen op de vensterruiten. In de nacht geschilderd. De winterse romantiek van vroeger is verdwenen.
In het park wandelen geen warm ingeduffelde wandelaars meer, laatst zag hij gewoon iemand in zijn trui buiten zitten, in t putteke winter ! Wanneer moet hij nu zijn dikke wollen truien en zijn lange sjaal aandoen ?
Er hingen ijspegels aan de dakgoot vroeger, winterse stalactieten, en het kleine jongetje warm ingepakt met muts en handschoenen aan stond er verwonderd naar te kijken. Zoals je kijkt bij het zien van de eerste sneeuw in je leven. Het jongetje speelde in de sneeuw tot zijn handen gevoelloos waren van de koude en hij ze weer opwarmde bij de houtkachel tot zijn vingers begonnen te tintelen en helemaal rood werden. Dan zat hij weer voor het venster te staren naar die winterse pracht niet wetend dat alles voorbij ging in het leven om nooit meer terug te komen.
24-01-2008 om 11:26
geschreven door stefi 
|