Ik staar voor me uit in de eindeloze diepten van mijn herinneringen, leef in het verleden of toch niet. Ik denk veel aan mijn verleden, dat is wat anders. Het verleden laat me niet los. En in het nu ben ik iemand anders, verborgen achter een masker. Niemand hoeft mijn verleden te weten.
Mijn gedachten verdwalen in een wirwar van opkomende flarden, onsamenhangende gedachten. Zal ik je vertellen dat er nog steeds dat onzeker verlegen jongetje in mij schuilt. Hij heeft zich verborgen in uiterlijke onverschilligheid. Zoals zo velen. Enkel in die eindeloze diepten waar misschien het verlegen jongetje schuilt laat hij zich kennen.
Ik zal van het leven moeten leren genieten, het klinkt zo simpel maar zo weinigen kunnen het. Ik ben er bang voor, het kan te goed gaan in het leven.
Er ligt een laagje stof op me dat dringend moet weggeblazen worden. Afscheid kunnen nemen van het verleden.
"Hij woonde in een huis aan de rand van een bos. Het ideale speelveld voor een kleine jongen. Dat bos werd zijn speelmakker, zelfs in het donker was hij niet bang van hun lange schaduwen en krakende geluiden. Zo vertrouwd. En in de omliggende velden zwierf hij uren rond tot hij vermoeid op zijn rug lag te staren naar al de voorbij komende wolken. Alles leek groot in die dagen. Het bos was een uitgestrekt woud, de velden een onmetelijke vlakte. De beek werd een stromende rivier waar je met je laarzen aan op zoek moest gaan naar de oorsprong, de bron. Een ontdekkingsreiziger steeds op zoek. Zelfs als de regen bij bakken uit de lucht viel en de beek een verwoestende rivier werd waar je je moest vastklampen aan de takken langs de oever om niet meegesleurd te worden met dat kolkende water.
Vermoeid viel hij in slaap na al die ontdekkingstochten. Een dag duurde bijna een week en twee maanden vakantie oneindig."
27-02-2007 om 16:39
geschreven door stefi 
|