Ze vond van zichzelf dat ze zou kunnen leiding geven, opvoeden, iets aanleren maar ze kon geen problemen oplossen, beslissen, adviseren. M.a.w. ze had vooral interesse in een prachtig resultaat maar niet in het moeilijke proces. Ik herken dat.
Een flink aantal jaar getrouwd zijn. Vroeger was dat een proficiat waard. Nu nog veel meer zou je denken. Ik heb de indruk dat het omgekeerde het geval is. De langgehuwden lijken vreemde eenden: men weet niet wat men daarvan moet denken. Blijvend gelukkig monogaam zijn, lijkt een sprookje. Men vermoedt een andere waarheid achter het sprookje. Nochtans is het zoals mijn grootmoeder zei: 'Les gens heureux n'ont pas d'histoire'.
Ik heb geen antwoord op de vraag waarom we leven. We leven nu. Ooit gaan we dood. Ons leven zelf is het antwoord op de vraag waarom. Daar is geen goed of fout antwoord op in biologische zin. In morele zin natuurlijk wel.
Familie, over generaties heen, is belangrijk. Niet omdat we ze allemaal leuk of tof vinden want dat is niet maar omdat we onvermijdelijk verbonden zijn. Hetzij door de bloedlijn, hetzij door huwelijken of samenwonenden. Relaties van naasten horen ook tot mijn familiekring. Je wil dat het ze goed gaat. Nieuwe partners, kinderen van die nieuwe partners, tweede huwelijken, stiefkinderen, broers, zussen en ouders van aangetrouwde familie van neven: ze zijn allemaal welkom. We zijn allemaal ergens verbonden.
'Kinderen zijn de hoop voor de toekomst'. Ik heb dat vroeger altijd wat zeemzoeterig gevonden. Uiteindelijk doorlopen ze eenzelfde parcours en wordt de wereld er in zijn geheel niet beter van. Maar heden bekijk ik de uitspraak milder. Omdat ik het minder universeel bekijk dan wel particulier. Elk kind draagt zijn geschiedenis mee maar heeft wel de kans om daar zijn weg mee te gaan. Je weet niet wat er van zal worden: ten goede of ten slechte. Beide kunnen maar we hopen op het goede. Zo ook op universeel vlak.
Vandaag gehoord of gelezen (ik weet het niet meer): "Bedenk dat wat je vandaag verdriet bezorgt, je ooit veel vreugde heeft geschonken." Theoretisch klopt dat: je kan geen verdriet hebben om iets dat je onverschillig laat of nog: je kan alleen maar missen wat je ooit dierbaar is geweest. Maar leg dat maar eens uit aan diegene van wie het verdriet veel duurzamer en concreter is dan het tijdelijke en ijle dierbare.
Nee, ik heb geen lange verhalen, geen pittige details, geen uitgesponnen gedachten mee te delen. Het gaat mij om flarden, om hersenspinsels, om zinnen die meer open laten dan wat ze lijken te zeggen. Het gaat niet om wat ik wél zeg, het gaat om wat ik niét zeg. Ik zeg veel niét.
Volgens D. Bonhoeffer blijven mensen na een overlijden met elkaar verbonden door de leegte. Soms is de leegte ook de verbintenis tussen mensen die niet overleden zijn maar gewoon in nabijheid zijn weggevallen.
Ze waren er bijna allemaal: mijn oude klasgenoten. Geen haar veranderd. De ene nog steeds met humor, de ander nog steeds stil. Allemaal al een half leven achter de rug waarvan het wel en wee ook aan onszelf kunnen aflezen. Sommigen hebben heeft mij opnieuw laten schaterlachen. Dat is al heel wat.
Ik heb geen specifieke interesses meer. Niet meer. Misschien moet ik maar eens als hobby iets beginnen te 'verzamelen'. Iets waarvan ik nooit heb gedacht dat ik dat zou doen wegens te saai en te opzichzelf. Champagnedopsels bijvoorbeeld. Ik zou daarmee trouwens helemaal 'in' zijn. En bovendien helemaal mezelf: saai en op mezelf.
Aprilse grillen. Ik hou ervan, tenminste als ik binnen zit. De regen die onverminderd neder valt: een beetje woest en zich niets aantrekkend van mensen die vloeken en worstelen met paraplu's. De regen valt neder. Zo simpel is dat. Wij leven verder. Zo simpel is dat.
Er zijn blijkbaar machtige mensen die hun handen moeilijk kunnen thuis houden. Niet omdat hun libido zo groot is maar omdat hun inhiberingsvermogen zo klein is. Inhiberen is zich inhouden en blijkbaar wordt dat moeilijker naargelang men machtiger wordt. Te wijten aan de vele vazallen waarmee men omgeven is.