Sommige voelen zich altijd slachtoffer en duiden de ander dan aan als dader. Maar zijn we niet meestal tegelijk slachtoffer én dader? Volgens Stefan Hertmans is Medea alvast beide. We kunnen er iets uit leren.
'Medea heeft gekozen voor een wereld waarin alleen zwart en wit bestaan kunnen bestaan, niet de grijswaarden van het geëmancipeerde stel dat zich neerlegt bij de sociale en affectieve werkelijkheid waarin exclusiviteit een tijdelijke droom van de eerste verliefdheid is. Maar dat doet ze niet omdat ze een romantische monogame idealiste zou zijn, ze doet dat omdat het opofferen van leven (van haar broer) een tol vraagt aan de goden; ze staat bij hen in het krijt en dat weet ze. In die zin kan men Medea's vreselijke moord op haar beide kinderen ook zien als de verschuldigde zuivering, de catharsis die ze broodnodig had om haar schuld te delgen; op haar, haar man en haar kinderen rust de vloek van het broederbloed en het verraad- een dionysische schuld. Ze grijpt het overspel van haar man aan om haar tol aan de goden te betalen. Daarom is Medea net zo schuldig als Jason; ze weten beiden wat ze waard zijn en ze weten van elkaar dat ze types zijn die niet aarzelen om de Rubicon tussen goed en kwaad tegen iedere prijs over te steken.
(uit Stefan Hermans, het zwijgen van de tragedie, 2007, p. 97)
We leggen meestal graag de bal in het kamp van de ander om te zien wat die gaat doen. Soms is het beter om de bal in eigen kamp te houden en niet afhankelijk te zijn van wat de ander gaat doen of niet doen. Eigenlijk een weigering om mee te spelen. Meestal omdat je een ander spel op het oog hebt.
Als het op liefde aankomt, verwerpen we het onderscheid tussen moreel en immoreel in ruil voor het onderscheid tussen 'echt' en 'gekunsteld'. We tonen te veel begrip voor onze daden om ze te veroordelen; in plaats daarvan veroordelen we onze motieven. Na ons van een gedragscode te hebben losgemaakt, onderwerpen we ons aan een motiveringscode om gevoelens van schaamte en verontrusting te ontwikkelen, die onze ouders op minder gekunstelde wijze kregen. We verwierpen hun religieuze moraal, omdat die de mens tegenover zijn instincten plaatste en hem belastte met een loodzware schuld voor zonden die in werkelijkheid het resultaat van natuurwetten waren. Toch boeten we nog steeds voor de schepping: we beschouwen onszelf liever als mislukkelingen dan ons geloof te verzaken in de mogelijkheid van volmaaktheid. We klampen ons vast aan de hoop op de eeuwige liefde door zelfs haar tijdelijke waarde te ontkennen. Het is minder pijnlijk om te denken: "ik ben oppervlakkig', 'zij is egocentrisch', 'we konden niet met elkaar overweg', 'het was allemaal maar lichamelijk', dan het eenvoudige feit te aanvaaarden dat liefde een voorbijgaand gevoel is, om redenen die buiten onze macht en zelfs buiten onze persoonlijkheid liggen. Maar wie kan zich met zijn eigen verstandelijke redenering geruststellen? Geen enkel argument kan de leegte van een uitgeblust gevoel opvullen- die herinnering aan de uiteindelijke leegte, onze fatale wispelturigheid. We staan zelfs tegenover het leven onwaarachtig.
Vijgen na Pasen. Wat wil dat zeggen? Iets zoets voor iemand op een te laat moment en daar dus geen boodschap meer aan heeft. Hij heeft geen honger meer want hij is al doodgegaan. Belangrijker en meer nog: hij is ondertussen ook reeds opgestaan uit het graf. Hij is een nieuw iemand. Die hoeven geen vijgen meer.
Wat als hij wel die vijg had gekregen? Zou hij dan niet doodgegaan zijn? Waarschijnlijk wel. De vraag is of hij nog zou zijn opgestaan uit zijn graf. We weten het niet maar als dat wél zo zou zijn, dan zou dat een bewijs zijn dat de wereld onverschillig is. Blijkbaar hopen we nog altijd op een rechtvaardige wereld.
Volgens mijn moeder hangt het geluk in de lucht maar moet je wel de moeite doen om het te grijpen. Ik heb dat ook veel gedaan. Ik heb helaas soms ook al het ongeluk dat in de lucht hangt gegrepen, zelfs met veel moeite. Achteraf bekeken is het makkelijk om te zien waar iets gelukkig of ongelukkig hing en al dan niet gegrepen hebt. Op het moment zelf is er soms weinig te zien, soms te teveel of soms alleen maar troebel.
Een bepaald geluk hangt momenteel in de lucht en ik zal de moeite doen om het te grijpen. Met dank aan mijn moeder.
Ik val met de deur in huis: ik hou niet van groepen. Bij groepsvorming ontstaat er altijd onmiddellijk een patroon van leiders, volgers, ondersteuners, tegenstanders en opstandelingen. Iedereen wordt afgemeten aan een standaard die ontstaat in functie van al het vlees dat in die ene kuip zit. Wel, ik hou er niet van om in een kuip te zitten. En als ik er noodgedwongen inzit, behoor ik altijd tot de tegenstanders en de opstandelingen. Ik hou van individuen en van de individuele interactie.
Als mens ben ik natuurlijk per definitie een gemeenschapsdier. Laat mij tot een kudde behoren, een horde, een roedel, een zwerm, een school, desnoods een troep maar spaar mij van organisaties en andere mensen-groepen.
Sommige mensen hebben geen (directe openbare) macht maar wel veel (indirecte verborgen) invloed. Ze hebben geen ge-zag maar roepen wel ont-zag op. Ze willen niet ge-zien maar juist ont-zien worden. Ze kiezen voor het ont-, het niet. Ze kiezen om niet te doen maar om te laten doen.
Je zou ze als manipulatieve lafaards kunnen beschouwen.
Soms liggen mensen ons nauw aan het hart. Niet omdat wij hen graag zien maar omdat zij ons graag zien. Liefde hoeft niet wederzijds te zijn. Dat is een groot misverstand. Maar blijkbaar kan de liefde van de eerste groot genoeg zijn om de tweede er mee in op te nemen. Dankbaarheid is dan troef.
Plaats iemand in een andere context en hij/zij wordt een ander iemand. Er worden andere aspecten van zijn persoonlijkheid aangesproken, er gelden andere regels die hij/zij naleeft, er zijn andere verwachtingen en andere perspectieven. Hij/zij blijft dezelfde en wordt toch een ander iemand.
Voor de persoon in kwestie een evidentie. Voor mensen uit de eerdere context een transformatie.
Het kan niet zijijijijn! (Ik heb je liefde niet verloren....) Ik ben zo eenzaam ....zonder jou.
Existentiële titelnummers van Will Tura in Turalura in de AB. Bekende liedjes in een nieuw en hedendaags rock-kleedje. Existentiële gevoelens zijn er voor altijd.
Esthetica. Een vak in het secundair onderwijs waarbij die arme leerlingen de meest afschuwelijke opsomming van feiten moeten memoriseren. Ik heb geen opleiding in kunst, ik ben geen kunstkenner maar wel een zeer grote kunstliefhebber en ik zou die leerlingen echt wel andere aspecten over kunst willen bijbrengen: muziek laten HOREN, kunst laten ZIEN en over de interpretaties ervan DISCUSSIEREN. Laat ze maar eens gregoriaans en Schönberg of Michelangelo en Schiele naast elkaar plaatsen an aldus de verschillen en de gelijkenissen doorheen de geschiedenis ervaren.
Met als examen: herkennen van de daadwerkelijke kunstprodukten in plaats van memoriseren van theoretische teksten erover.
Het is een oude analogie: wat betekent een half gevuld glas voor u? Een half leeg glas of een half vol glas? In het eerste geval verwacht u eerder het volle en bent u teleurgesteld in het half lege, in het tweede geval verwacht u eerder het lege en bent u verwonderd over het halfvolle.
Vervang het half gevuld glas door de doorsnee mens en de menselijkheid.
Volgens A.Comte Sponville bestaat God niet omwille van de buitensporigheid van het kwaad, de middelmatigheid van de mens en ons sterk verlangen naar liefde als een illusie. Maar hij twijfelt niet aan de geest als de ontvankelijkheid voor het absolute. De geest die voortkomt uit de natuur; de natuur als het Al. Een aanhanger van het naturalisme, het materialisme en het immanentisme.
Wat erop neerkomt: enkel het geheel van wat bestaat, bestaat en bestaat noodzakelijkerwijze.
Een lucide atheïst ontsnapt niet aan de wanhoop. Maar waarom zouden we dat moeten elimineren? Alleen de wanhopige is gelukkig want hoop is de grootste marteling en wanhoop het grootste geluk (Samkhya Soetra). Immers, de wijze begeert slechts dat wat is en wat van hemzelf afhangt. (A. Comte Sponville, De geest van het atheïsme)
Het is niet waar dat niets waar is. Dat geen enkele kennis dé (absolute, eeuwige, oneindige) waarheid is, is volkomen duidelijk. Maar ze is slechts kennis door de hoeveelheid (betrekkelijke, approximatieve, historische) waarheid die erin besloten ligt en door de hoeveelheid waarheid die ze weerlegt. (A. Comte sponville, De geest van het atheïsme, p. 53).
Het is niet waar dat niets waar is. En zelfs dat niet.