Voor verhalen over Gent, Gravensteen, Griekenland, Grijsloke, Gezondheid, Geneeskunde, Gehoor, G-plek, Genealogie, Gerard, Georges, Gekheid-op-een-stokje... zie: www.bloggen.be/kris
Wie stuurt een tekening bij één van de mythologische verhalen? Per e-mail a.u.b. (kris.vansteenbrugge@skynet.be) . De mooiste tekeningen worden gepubliceerd. Vergeet niet uw naam te vermelden + naam van de school en klas.
Voor verhalen over Gent, Gravensteen, Griekenland, Grijsloke, Gezondheid, Gravensteen, Geneeskunde, Gehoor, G-plek, Genealogie, Gerard, Georges, Gekheid-op-een-stokje... zie: www.bloggen.be/pierpont www.bloggen.be/kris
GRIEKSE MYTHOLOGIE
Boeiende verhalen uit het oude Hellas PICTAIKU's (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
30-06-2008
Achilles gedood, Ajax pleegt zelfmoord.
93. Achilles gedood, Ajax pleegt zelfmoord.
< klik op de afbeelding om te vergroten
Na deze wapenstilstand herbegon het wapengekletter. Kort na het hernemen van de gevechten werd de Grieken een fatale slag toegebracht: Achilles sneuvelde! Hij werd getroffen door een pijl, afgeschoten door Paris, die daarbij geholpen werd door de God Apollo. Achilles was slechts op één plaats kwetsbaar, in de hielpees, waar zijn moeder Thetis hem had vastgehouden toen ze hem onderdompelde in de Styx. Precies op die plaats drong de pijl naar binnen. Het schot was dodelijk. Terwijl Odysseus de Trojanen op afstand hield, bracht de grote Ajax, het levenloze lichaam in veiligheid. Toen kwam er ruzie tussen de beide strijdmakkers: zowel Odysseus als Ajax meenden aanspraak te mogen maken op Achilles wapenrusting. Er werd publiekelijk over gestemd: er werd beslist dat de wapenrusting Odysseus toekwam. Ajax was daardoor ten zeerste ontgoocheld en vernederd. Hij voelde zich zo gegriefd dat hij zijn eigen makkers en de legerleiding dreigde aan te vallen en te doden. De godin Athena kon de Grieken dit bloedbad besparen door Ajax met totale zinsverbijstering te slaan, waardoor hij zijn woede enkel koelde op een kudde schapen die hij voor soldaten hield. Toen hij daarna tot bezinning kwam en inzag welk een mal figuur hij had geslagen dreef de schaamte hem tot zelfmoord: Ajax stortte zich op zijn eigen zwaard.
Nu hun twee voornaamste strijders dood waren, zag het er eens te meer zeer slecht uit voor de Grieken. Een ziener wees hen op een oude voorspelling, volgens dewelke Troje niet zou ingenomen kunnen worden zonder de boog van Herakles. Deze boog was in het bezit van Philoktetes (zie verhaal nr. 67). Deze Philoktetes was met de Grieken mee opgetrokken naar Troje, maar hij was door hen achtergelaten op het eiland Lemnos omdat hij als gevolg van een besmette verwonding een onuitstaanbare stank verspreidde. Achilles jonge zoon Neoptolemos wiens moeder een dochter was van koning Lykomedes (zie verhaal nr. 81) en Odysseus voeren naar Lemnos. Zij vonden er Philoktetes die nog in leven was, ondanks zijn nog steeds etterende wonde. Zij boden hem, in naam van alle Grieken, hun verontschuldigingen aan, alsook kostbare geschenken. Zo konden ze Philoktetes ertoe overhalen hen naar Troje te vergezellen. Dank zij de goede zorgen van de legerarts Machaon genas hij daar van zijn verwonding. Eigenhandig doodde hij Paris, met een pijl uit de boog van Herakles. Maar uiteindelijk bleek het Griekse leger te zeer verzwakt om nog binnen de muren van de stad door te dringen, iets waar zij per slot van rekening in de afgelopen tien jaar niet waren in geslaagd. Maar de sluwe Odysseus beraamde een plan dat tenslotte tot de overwinning zou leiden: het paard van Troje!
< deze tekening van Jan Bauwens wordt onderaan vergroot weergegeven
De woorden die Achilles tot zijn dode vriend gesproken had (zie verhaal nr. 91) vervulden Zeus met afschuw. Het lichaam van Trojes grootste held door de honden laten verscheuren, dat kon de oppergod niet laten geschieden! Hij riep zijn zoon Hermes bij zich en sprak tot hem:
- Begeef u aanstonds naar Troje, naar het paleis van koning Priamos. Vraag hem een wagen vol te laden met kostbare geschenken en die persoonlijk naar Achilles te brengen. Vraag hem ook vóór Achilles neer te knielen en hem te smeken het lichaam van zijn zoon Hektor terug te geven. Ik ben er zeker van dat Achilles bij het aanschouwen van de zwaar beproefde koning, met weemoed aan zijn eigen vader zal denken, wetende dat die weldra ook om zijn zoon zal rouwen. In ieder mens schuilt immers een hart dat niet ongevoelig is.
En Priamos begaf zich naar Achilles, met een karrevracht kostbaarheden. Hij knielde neer vóór de moordenaar van zijn zoon, hoe zwaar hem dat ook viel, hij kustte diens voeten en smeekte hem Hektors lijk terug te schenken, opdat de Trojanen op een waardige wijze afscheid zouden kunnen nemen van hun grootste held.
Achilles bleek inderdaad niet ongevoelig te zijn voor zoveel verdriet en zoveel nederigheid. Hij voelde medelijden en sympathie voor de oude koning. Zeg mij hoeveel dagen gij nodig denkt te hebben om de rouwplechtigheden te organiseren, sprak Achilles, en laten wij zolang de wapenstilstand afkondigen.
Achilles gaf zijn onderdanen opdracht het lichaam van Hektor te balsemen, het in zijde te wikkelen en het aan de vader terug te geven. En wonder boven wonder, het lichaam bleek geheel onbeschadigd te zijn, ondanks de zeven rondjes rond de burcht (zie verhaal nr. 91): daar had Zeus voor gezorgd!...
De wapenstilstand duurde negen dagen. Dit liet de Trojanen toe rouwplechtigheden te organiseren voor de gesneuvelde Hektor. Terzelfdertijd organiseerde Achilles op het strand rouwspelen ter ere van zijn vriend Patroklos. Deze spelen bestonden uit paardenrennen, boksen, worstelen, hardlopen, spiegelgevecht (d.i. een tweegevecht met harnas, schild en lans), diskuswerpen, boogschieten en speerwerpen, in deze volgorde. Hoe het er aan toeging bij de loopwedstrijd, wordt op een treffende wijze beschreven door een auteur uit de Griekse oudheid (cf. mijn boek Grijslokes Olympiade, 1997, pag. 10):
Achilles bepaalde zelf de prijzen. Voor de eerste was er een kostelijk en kunstig bewerkt zilveren mengvat dat zes maten wijn kon bevatten. Voor de tweede een koe, groot en log. Voor de derde een half talent goud. Er waren drie kandidaten. Eerst was er Ajax, de Snelle, zoon van Oileus. Dan was er Odysseus, sluw en doortrapt. Tenslotte de jonge en vlugge Antilochus, zoon van Nestor. Van bij de start nam Ajax de leiding, maar Odysseus volgde hem van zo nabij dat hij zijn voeten zette in Ajax voetsporen vooraleer deze zich weer met zand hadden gevuld. Ajax voelde de adem van Odysseus in zijn nek. Het hele Griekse leger of wat er nog van overbleef juichte toe. Toen de eindspurt werd ingezet bad de sluwe en listenrijke maar toch ook onverschrokken Odysseus in stilte tot Athena: Hoor mij, godin, en kom als een krachtige hulp voor mijn voeten. En Athena verhoorde zijn smeekbede en maakte zijn leden lenig. En toen zij op de eindmeet toe gingen springen, gleed Ajax uit op de mest van de koeien die Achilles ter ere van Patroklos geofferd had. Zo kwam de doortrapte Odysseus als eerste over de eindmeet en pakte het mengvat. Ajax pakte de koe en zei: Athena, die Odysseus al zo vaak heeft geholpen, heeft mij doen vallen. Iedereen moest hartelijk lachen om hem, want Ajax had de neus en de mond vol rundermest. De jonge Antilochus, die als derde en laatste over de eindmeet gekomen was, zei: De goden verlenen eer aan de ouderen. Tegen Odysseus winnen vermag niemand, tenzij Achilles, de Snelvoet. Hierop zei Achilles: Zeker niet zal deze lof, Antilochus, door u gezegd zijn zonder beloning! Een half talent goud zal ik er nog bijdoen. Antilochus aanvaardde het goud in dank
< deze tekening is van Jan Bauwens en wordt onderaan vergroot weergegeven (de andere tekening onderaan is eveneens van Jan Bauwens)
Thetis legde zich tenslotte neer bij Achilles beslissing om Hektor, de moordenaar van zijn vriend, te lijf te gaan. Ze wist dat haar zoon hiermee zelf zijn lot zou bezegelen en dat pijnigde haar moederhart zeer, maar tegelijkertijd onderging zij een gevoel van trots, want eeuwige roem zou zijn deel zijn. Ze vroeg hem nog even geduld te hebben. Ondertussen begaf ze zich naar Hephaistos en ze smeekte de god voor haar zoon een wapenrusting te smeden, tien keer schitterender dan deze die Hektor droeg en die hij aan het dode lichaam van Patroklos had ontrukt.
Toen Thetis de nieuwe wapenrusting naar haar zoon bracht, ging een golf van bewondering door de gelederen van de Myrmidonen. Zo iets indrukwekkends had nooit een krijgsman gedragen: oogverblindend en daarenboven ondoordringbaar voor de vijandelijke wapens. Alzo geharnast ging Achilles, aan het hoofd van zijn Myrmidonen, het gehavende Griekse leger vervoegen. Nu voelde hij een zekere schaamte, want dat het zó ver was kunnen komen dat besefte hij maar al te goed was zijn domme schuld, en dat alles omwille van die griet, Briseïs. Nú echter bracht hij de hele legermacht in vervoering. Zijn indrukwekkende verschijning deed bij de Griekse strijders de vermoeidheid vergeten, en de pijn. Bij de Trojanen echter zonk de moed in de schoenen en de meesten trokken zich terug tot binnen de muren.
En plots kreeg Achilles zijn aartsvijand Hektor in de gaten. Zijn ogen schoten vuur. Hektor zou eraan geloven! Even aarzelde Hektor of hij zich niet in veiligheid zou brengen binnen de muren. Of zou hij voorstellen Helena terug te geven aan de Grieken, tesamen met een overvloed aan geschenken? Maar wat zou het uitmaken? Achilles wilde wraak boven alles, meer dan de grootste kostbaarheden op aarde. Kon hij zich dan niet beter als een held gedragen en desnoods als een held sneuvelen?
Hij zag Achilles naderen. De schittering van zijn wapenrusting verblindde zijn ogen, maar hij had zich al voorgenomen het duel niet uit de weg te gaan. De goden kenden reeds de afloop van dit duel: in zijn goddelijke weegschaal had Zeus beider kansen tegen elkaar afgewogen en de balans was doorgeslagen in het nadeel van Hektor
Toen zijn tegenstander nog tien stappen van hem verwijderd was, zag Hektor, als uit het niet, nog iemand opdagen aan Achilles zijde: het was de godin Athena. Tegen die twee heb ik geen kans, dacht Hektor, en hij zette het op een lopen. Drie ronden liepen ze rond de burcht, Hektor achtervolgd door Achilles. Daar zag Hektor plots iemand aan zijn zijde: zijn broer Deiphobos! Met diens steun geloofde Hektor niet kansloos te zijn. Hij staakte zijn vlucht en riep Achilles toe: laten we eerlijk strijden en laten we afspreken dat de overwinnaar het lichaam van de overwonnene aan de zijnen teruggeeft.
Nooit, riep Achilles, en dat de honden uw vlees verslinden! Daarop wierp hij zijn speer naar zijn tegenstander, maar de worp miste haar doel. Geen nood, Athena raapte de speer op en bezorgde ze hem terug. Toen gooide Hektor zijn speer. Deze trof Achilles in de borst, maar het harnas bleek werkelijk ondoordringbaar. Hektor keek naast zich of Deiphobos er nog was om hem zíjn speer te overhandigen. Maar Deiphobos was er niet meer. Hektor hoorde de spottende lach van Athena en toen begreep hij dat zíj het was die de gedaante van zijn broer had aangenomen om hem tot de strijd te verlokken. Toen trok hij zijn zwaard en stormde op Achilles af. Maar Achilles ontweek de aanval. Hij kende de zwakke plek in Hektors wapenrusting, die de zijne was geweest: in de hals, tussen de helm en het borststuk Daar plantte Achilles zijn speer. Diep drong het wapen via de hals tot in het hart van Trojes grootste held. Vóór Hektor de geest gaf, smeekte hij Achilles nog zijn lichaam aan zijn vader en moeder terug te schenken. Maar Achilles had andere plannen. Hij ontdeed Hektor van zijn wapenrusting, bond het naakte lichaammet de voeten vast aan de achterkant van zijn strijdwagen en sleepte het alzo in razende vaart en onder het schreeuwen van overwinningskreten zeven keer rond de burcht. Toen hield hij halt bij de plaats waar het lichaam van Patroklos lag opgebaard. Hij nam zijn dode vriend nog eenmaal in de armen en sprak tot hem: uw moordenaar is dood en vóór uw brandstapel zal ik zijn lijk door de honden laten verscheuren!
Het leek wel of Patroklos, in de wapenrusting van zijn vriend, Achilles zelf was. Hij leidde de Myrmidonen naar het slagveld. Angst doorzinderde de Trojaanse gelederen, want zij verkeerden in de waan dat het Achilles was die de troepen aanvoerde. Het leek erop dat de kansen aan het keren waren in het voordeel van de Grieken
In het midden van het slagveld kwam Patroklos plots oog in oog te staan met Hektor. Had Hektor in de gaten dat hij hier niet tegenover de grote Achilles stond? Een feit is dat de Trojaan zijn speer bliksemsnel en met ongekende kracht in de hals van zijn tegenstander stootte, zodat deze dodelijk geraakt ten gronde stortte en weldra de geest gaf. Dit gaf de andere Trojaanse krijgers moed en terwijl zij de Myrmidonen weerstand boden en op afstand hielden, ontdeed Hektor de dode van zijn wapenrusting en trok die zelf aan. Het was of de kracht van Achilles in zijn eigen lichaam overging. Als een oppermachtige veldheer zweepte hij nu zijn mannen op. Talrijk waren de Griekse manschappen die gedood werden of gewond ter aarde bleven liggen. Met moeite waren Menelaos en een paar medestrijders erin geslaagd het lijk van Patroklos in veiligheid te brengen. De Trojanen waren nu evenwel helemaal in de meerderheid en dat duurde tot de avond viel.
Antilochus, de zoon van de oude wijze koning Nestor van Pylos, bracht Achilles het slechte nieuws van de dood van zijn boezemvriend Patroklos. Achilles bleef even in vertwijfeling zitten. Toen sprong hij recht en slaakte door merg en been snijdende kreten, zo luid dat men ze overal kon horen op de Trojaanse vlakte. Wraak, schreeuwde Achilles, geen rust zal ik mijzelf gunnen vóór Hektor de moord op mijn dierbare vriend met zijn eigen bloed heeft betaald! Vervolgens knielde hij neer, sloeg de handen voor de ogen en huilde bittere tranen van immens verdriet. En dat was zijn moeder Thetis niet ontgaan. Zij verliet haar grot, diep onder het zeeoppervlak, en ze begaf zich naar Troje om haar zoon te troosten. Ze trachtte hem tevens te doen afzien van zijn voornemen om Hektor te doden, want zij wist dat, eenmaal Hektor gesneuveld, de dagen van haar zoon, volgens de beschikking van het Noodlot, zouden geteld zijn. Maar Achilles wilde boven alles dat Patroklos dood zou gewroken worden. Nimmer, sprak Achilles, zou ik met een gerust gemoed verder kunnen leven, zolang de moordenaar van mijn trouwe vriend op aarde rondloopt. Vergeef mij, lieve moeder, zo sprak hij verder, ik weet dat het u pijn doet, maar pas als ik Hektor eigenhandig gedood heb, zal ik rust kennen, en daarna zal ik in vrede mijn eigen dood afwachten, als de goden het dan toch zo beslist hebben
< tekening van Jan Bauwens (vrij naar een schilderij van Ingres)
< klik op de tekening om te vergroten
Het zag er benard uit voor de Grieken. De Trojaanse troepen dreigden tot de schepen door te dringen en de hele vloot in brand te steken. Agamemnon vroeg zich af of het dan niet beter zou zijn die avond nog snel de aftocht te blazen en terug te keren naar het vaderland. De aftocht zou roemloos zijn, maar het eigen hachje zouden ze er alvast niet bij inschieten. Velen waren inderdaad geneigd huiswaarts te keren, maar het voorstel viel niet in goede aarde bij de moedigsten onder de Grieken. Daar was in de eerste plaats Diomedes. Keert dan allen terug, zo sprak hij, ontvlucht dit slagveld als geslagen honden. Denkt maar niet dat men u bij uw thuiskomst als helden zal ontvangen. Als lafaards zult gij blijven voortleven in de geest van uw geliefden en van uw nageslacht. Gaat heen, wat talmt gij nog? Ik ga niet mee, ik blijf desnoods alléén vechten tot de dood, zoals het een krijger betaamt.
Door deze woorden waren de gemoederen weer opgezweept. Maar wat kon dat alles baten? Was er iets dat de kansen kon doen keren? Natuurlijk was er iets. Iedereen dacht hetzelfde, maar niemand durfde het uitspreken in het bijzijn van Agamemnon: Achilles! Maar ook Agamemnon had begrepen dat dít hun enige redplank zou zijn: Achilles weer overhalen tot de strijd. Hij riep de grote Ajax bij zich, en de wijze Odysseus en nog een paar anderen. Gaat naar Achilles, zo sprak hij, en zegt hem dat het mij spijt, dat ik hem groot onrecht heb aangedaan. Zegt hem dat ik hem zal overladen met kostbare geschenken en dat ik bereid ben hem Briseïs terug te geven, die ik al die tijd niet heb aangeraakt. Zegt hem ook dat ik hem mijn dochter ten huwelijk aanbied en dat ik hem daarenboven zeven steden zal schenken, waarover hij vrij zal mogen regeren.
Tevergeefs trachtten de afgezanten Achilles te overhalen en onverrichter zake keerden zij terug. Het antwoord van Achilles was kort en duidelijk geweest: nooit! Een dochter van Agamemnon als echtgenote en hém als schoonvader, een groter straf kan in me nauwelijks indenken, en dát noemt hij een geschenk, had Achilles smalend gezegd...
En zoals te verwachten was, werden de Grieken s anderendaags in het nauw gedreven. Daar kwamen al Trojanen aandraven met toortsen om de Griekse schepen in brand te steken. Gelukkig was daar Ajax nog, die deze Trojaanse voorposten één voor één neervelde met zijn zwaard. Maar tegen de overmacht zou ook híj ongetwijfeld de duimen moeten leggen
Achilles zag met afschuw hoe de vijand doorstootte. Diezelfde afschuw heerste ook in het gemoed van zijn trouwe Myrmidonen en zijn boezemvriend Patroklos, die net als Achilles en uit solidariteit met hun chef de wapens lieten rusten, ofschoon iedere vezel van hun lichaam hunkerde naar de strijd. Kon Achilles dit laten gebeuren? Wat kon hém nog de overwinning in deze oorlog schelen, maar zijn trouwe Myrmidonen laten afslachten en hun schepen laten in brand steken, dát mocht hij niet laten gebeuren. Patroklos, zo sprak hij, neem de leiding over de Myrmidonen en trek met hen ten strijde. Trek míjn wapenrusting aan, want ik heb ze niet nodig, vermits ik gezworen heb aan de oorlog te verzaken, en neem ook mijn strijdwagen. Zodoende zullen de Trojanen denken dat ík het ben die mijn troepen leid en dat zal paniek zaaien in hun gelederen.
Na afscheid genomen te hebben van vrouw en kind misschien wel voor goed? begaf Hektor zich opnieuw naar het slagveld. Hij had de smeekbede van zijn vrouw getrotseerd om aan de strijd te verzaken. Zeer zeker hield hij er rekening mee dat hij zijn dierbare Andromache en zijn zoontje Astyanax nooit meer zou terugzien, maar hij wilde geen lafaard zijn zoals zijn broer Paris. Daarenboven was hij ervan overtuigd dat zonder hem de Trojanen deze oorlog niet konden winnen. Dan kon hij maar beter sneuvelen dan te moeten meemaken dat de fiere burcht van Troje zou worden ingenomen en verwoest, en dat zijn dierbaren als slaven verder zouden moeten leven onder het juk van de gehate Grieken. Nu Achilles niet aan de strijd deelnam achtte hij de overwinning binnen het bereik. En mocht hijzelf sterven op het slagveld dan wachtte hem de eeuwige roem. Ook het besef dat de opvolging verzekerd was gaf hem moed: dat Astyanax minstens even dapper zou worden als zijn vader, daar was Hektor vast van overtuigd.
Op het strijdveld zwaaide nu de grote Ajax de plak. Eén na één werden Trojaanse krijgers door deze Griekse reus in de pan gehakt. Met zijn grote gestalte stak hij met kop en schouders boven al de anderen uit. Door de afwezigheid van Achilles was hij nu de meest gevreesde strijder in het leger van Agamemnon. Hektor kreeg hem algauw in de gaten en het duurde niet lang of beiden raakten in een duel verwikkeld. De beide mannen beukten met volle kracht op elkander in, zonder evenwel hun verdediging te verwaarlozen. Het bleek dat de een niet voor de ander diende onder te doen in kracht noch behendigheid. Het gevecht duurde lang en stilaan begonnen hun krachten te begeven. Daarenboven begon de duisternis in te vallen. Vermoeid lieten beiden de wapenen rusten. Al waren ze dan vijanden, ze hadden respect gekregen voor elkaars moed en ze drukten elkaar zelfs de hand. Voor vandaag hielden ze de strijd voor bekeken. Morgen was er weer eendag
Die nacht riep Zeus de Olympische goden bijeen. De Trojaanse oorlog wordt vervalst, zo sprak hij, door de bemoeienissen van de goden. Hij legde iedereen verbod op het strijdperk te betreden en allen dienden zich voortaan afzijdig te houden, teneinde de krijgsverrichtingen een eerlijk verloop te laten kennen.
De volgende dag gaat de strijd aanvankelijk gelijk op, maar rond het middaguur komt er een kentering. Hektor bekampt nu Diomedes, die in zijn strijdwagen vergezeld is van Nestor. Het is de strijdwagen van Aeneas, die Diomedes heeft buitgemaakt, samen met de paarden, die ooit hebben toebehoord aan Tros, de overgrootvader van koning Priamos, tevens de stichter van Troje. Deze paarden zijn onsterfelijk en ze waren een geschenk van Zeus aan koning Tros, nadat de oppergod dezes zoon, de mooie knaap Ganymedes had ontvoerd. De verliefde Zeus had de gedaante van een adelaar aangenomen en de jongeling meegenomen naar de Olympos alwaar hij werd aangesteld als wijnschenker van de goden
Maar Hektor is nu duidelijk de meerdere. Hij voelt zich gesteund door Zeus en drijft Diomedes op de vlucht. Hera heeft een sterk vermoeden dat Zeus zelf zich niet afzijdig houdt en de Trojanen bevoordeligt. Zelf gaat ze de grote Ajax opzwepen en diens broer Teukros en Agamemnon en Menelaos . Het mag allemaal niet baten. De Grieken worden teruggedrongen tot dicht bij hun schepen. De avond maakt een einde aan de opmars van de Trojanen. Die nacht zullen ze buiten waken op het slagveld en morgen zullen ze, bij het krieken van de dag, hun vijanden de genadeslag toebrengen. Zo hopen ze
< deze tekening ("Diomedes vóór de strijd") van Jan Bauwens (naar een schilderij van Ingres) wordt onderaan vergroot weergegeven.
De Trojanen leken geneigd het wapenstilstandsverdrag te ondertekenen. Doch dit was zonder Athena gerekend. Als de Trojanen hun nederlaag erkenden zou dat het einde van de oorlog betekenen en zou het nooit komen tot de verwoesting van de stad Troje, waarop zij zozeer gehoopt had. In t geheim spoorde zij, onder de belofte van eeuwige roem, de schutter Pandaros, een bondgenoot van de Trojanen, aan om een van zijn pijlen op Menelaos af te schieten. Het schot was perfect gericht en het zou Menelaos dodelijk getroffen hebben, had Athena de pijl niet doen afwijken, zodat de Griek slechts licht gewond werd aan de schouder. Maar het hek was weer van de dam. Diomedes maakte zich ook weer klaar voor de strijd. Op hem richtte Pandaros nu zijn pijlen. Hij slaagde erin Diomedes tot tweemaal toe te verwonden, maar uiteindelijk moest hij tegen de ontketende strijder uit Argos het onderspit delven.
De Trojaan Aeneas die dit schouwspel op het slagveld had gade geslagen, wilde koste wat het kost het lijk van zijn vriend naar het eigen kamp brengen, maar Diomedes verhinderde hem dat. Hij gooide een zware steen op het been van Aeneas, waardoor het brak. Ongetwijfeld zou ook Aeneas er uiteindelijk het hachje bij ingeschoten hebben, als niet Aphrodite hem ter hulp was gekomen. Ze daalde neer op het slagveld tussen de twee strijders. Doch vóór zij erin slaagde Aeneas in veiligheid te brengen, bracht Diomedes haar een lelijke verwonding toe aan de arm. Bloedend en huilend van de pijn maakt de liefdesgodin zich uit de voeten. Ze begaf zich naar de Olympos, alwaar zij ging uithuilen en troost zoeken bij de oppergod Zeus. Maar deze lachte haar uit en hij verbood haar zich nog verder met de oorlog te bemoeien. Zij kon dat beter overlaten aan Athena en Ares, en zich beperken tot haar eigen domein, de liefde.
Aeneas werd evenwel niet aan zijn lot overgelaten. Het was duidelijk dat hij onder de hoge bescherming stond van de goden, want nu was daar Apollo die hem kwam halen. Even leek het erop dat Diomedes ook Apollo zou aanvallen, maar uiteindelijk week hij toch voor de god. Deze bracht Aeneas tenslotte in veiligheid op de acropolis van Troje, waar hij in alle rust kon herstellen.
Nu stuurde Apollo zijn halfbroeder Ares naar de strijd. Ares schaarde zich aan de zijde van Hektor en van Sarpedon van Lycië, die in een gevecht gewikkeld waren met Diomedes. Deze laatste, die volop de steun genoot van Athena, bracht Ares een diepe steek toe met zijn lans. Vooraleer het strijdperk te verlaten stootte de oorlogsgod zo n vervaarlijk gebrul uit van de pijn, dat de hemel en de aarde ervan daverden. Even trok Hektor zich nu terug. Hij wenste, vooraleer zich met al zijn krachten in de strijd te werpen, eerst nog eens zijn moeder Hekabe te groeten alsook zijn echtgenote Andromache en zijn zoontje Astyanax. Misschien zou het wel een definitief afscheid worden...
< tekening van JanBauwens, naar een Grieks beeld < de tekening is onderaan vergroot weergegeven
Het eerste wapengekletter klonk over de vlakte. Menelaos die bij de Grieken in de voorste gelederen streed, ontwaarde plots in het kamp van de vijand, de gehate Paris, de breker van zijn echtelijk geluk, de veroorzaker van deze oorlog. Als een ontketende stormde Menelaos op Paris af. Deze laatste, plots bevangen door een panische angst, trok zich ijlings terug in de achterste gelederen. Dit had Hektor, de bevelvoerder van de Trojanen, gemerkt. Hij ging zijn broeder achterna, greep hem bij de schouders, schudde hem door elkaar en verweet hem zijn lafheid. Hij slingerde Paris het ongehoorde van zijn handelwijze in het gezicht: de anderen voor hem laten vechten, terwijl hijzelf toch de oorzaak was van deze oorlog! En plots vermande Paris zich. Ik zal dapper zijn, zo sprak hij. Deze oorlog gaat alleen mij en Menelaos aan. Daarom ben ik bereid met hem te duelleren. Ga met dit voorstel naar de tegenstander: dat wie van ons beiden overwint, Helena krijgt toegewezen en alle schatten, door de Grieken buitgemaakt. Dit alles om verder onnodig bloedvergieten te vermijden. Nu stormde Hektor weer naar voor. Zwaaiend met twee geheven speren hoog in de lucht liet hij zijn stem schallen over het strijdperk: Waren de Grieken het eens met het voorstel? Menelaos verklaarde zich onmiddellijk bereid en zo ook de Griekse legerleiding.
De twee strijders stelden zich op, dertig voet van elkander verwijderd. Allen keken met spanning toe. Boven op de burcht stond Helena, om wie dit alles begonnen was. Naast haar de oude grijze koning van Troje, Priamos, de vader van Hektor en Paris en van zoveel voortreffelijke zonen en dochters. Er werd geloot voor wie het eerst de speer mocht werpen. Paris. Zijn speer ketste af op het schild van zijn tegenstander. De speer van Menelaos doorboorde Paris schild en kleed. Beiden waren nog ongedeerd. Nu kwam Menelaos aangestormd. Met zijn eigen zwaard sloeg hij dat van Paris uit diens handen en beukte daarna in op de helm van de Trojaan, doch zijn zwaard brak in twee. Met beide handen greep hij daarna de vijand bij de helm en sleurde hem een eind verder over de vlakte. Zeker zou Paris gewurgd zijn door de helmriem, als niet de godin Aphrodite in hoogsteigen persoon zich met de strijd was komen bemoeien. Zij zorgde ervoor dat de riem brak en ze hulde haar lieveling in een wolk van stof. Even later was Paris verdwenen. Aphrodite had hem van een gewisse dood gered. Maar iedereen had kunnen zien dat Menelaos de meerdere was. Hij stond daar nu met enkel de lege helm in de hand, sakkerend omdat zijn tegenstander verdwenen was: hoe gaarne had hij hem niet afgemaakt in het aanschijn van zovele Grieken en Trojanen en vooral in het aanschijn van Helena. Huiveringen doortrilden haar lichaam nu ze het had meegemaakt hoe haar minnaar het onderspit had moeten delven tegenover haar stoere dappere echtgenoot. Waarom, begon ze zich af te vragen, had ze hém verlaten voor die slappeling?
De Grieken eisten nu de overwinning op. Dit had het einde van de oorlog en van veel bloedvergieten kunnen betekenen, maar het zou allemaal anders lopen
< tekening van Jan Bauwens, naar Ingres < klik op de afbeelding om te vergroten
Thetis ging haar treurende zoon Achilles opzoeken. Haar moederhart kwam in opstand toen ze haar fiere zoon zo wreed gebukt zag door het liefdesverdriet. Ze richtte troostende woorden tot hem en ze beloofde dat ze alles in het werk zou stellen opdat Agamemnon spoedig spijt zou krijgen van het leed dat hij de dapperste aller Griekse strijders had aangedaan.
Thetis begaf zich naar de Olympos. Ze hoopte stellig dat Zeus haar zou bijstaan in haar wraakplan tegen Agamemnon. Ooit had de oppergod haar immers tot echtgenote begeerd (zie nr. 79) en ongetwijfeld moest er nog wel iets van zijn liefde jegens haar overgebleven zijn
Ze vleide zich neer aan de voeten van de machtige god. Vol vertrouwen keek ze hem in de ogen en ze smeekte hem zich de scharen aan de kant van de Trojanen en Agamemnon een lesje te leren. Zeus aarzelde. In deze oorlog was hij tot op dat ogenblik neutraal gebleven. Wat niet kon gezegd worden van de andere Olympische goden. Aphrodite had gekozen voor Paris en dus voor de Trojanen. Ares, die Aphrodite nog steeds beminde, stond aan dezelfde kant. Evenzo Apollo, die een bijzondere voorliefde had voor de Trojaanse held Hektor. Apollos zuster Artemis koos eveneens voor Troje. De zeegod Poseidon daarentegen was de Grieken meer genegen en dat was, om begrijpelijke redenen (zie verhaal nr. 80 de twistappel), ook het geval voor Hera en Athena. Teneinde niet in onmin te vallen met zijn eega en zijn dochter was het dat Zeus zijn neutraliteit wilde bewaren, want diep in zijn binnenste voelde hij meer sympathie voor de Trojanen. En nu de vrouw die hij eens zo zeer had liefgehad en voor wie zijn gevoelens nog allerminst bekoeld waren, daar zo smekend en hoopvol aan zijn voeten lag, besloot hij op Thetis verzoek in te gaan. Hij beloofde haar dat hij Agamemnon zou overhalen tot een spoedige algemene mobilisatie van zijn troepen. Aangezien Achilles op t ogenblik weigerde,met zijn Myrmidonen en zijn vriend Patroklos, aan de strijd deel te nemen, zouden de Grieken ongetwijfeld in de minderheid zijn en in de pan gehakt worden. Dan zou Agamemnon pas beseffen wat hij had teweeggebracht door zich de woede van Achilles op de hals te halen!
In de nacht werd Agamemnon overvallen door een bedrieglijke droom, die de oppergod hem zond. De wijze Nestor bezocht hem in zijn slaap om hem te melden dat het ogenblik gunstig was voor de grote aanval.
De volgende ochtend riep Agamemnon de dappere Griekse leiders bijeen en beval hen hun mannen te mobiliseren: Menelaos van Sparta, Nestor van Pylos, Diomedes van Argos, Odysseus van Ithaka, de grote Ajax van Salamis, zijn naamgenoot Ajax van Lokris, Idomeneus van Kreta, en nog anderen. De legers stelden zich op in de vlakte tussen de burcht en de zeekust. Ook de Trojanen zaten niet stil. De afwezigheid van Achilles alsook van zijn dappere Myrmidonen en zijn vriend Patroklos gaf de Trojaanse krijgers moed: hadden zij nu met Hektor niet de allerdapperste in hun rangen? In groten getale verlieten zij de burcht en stelden zich op in de vlakte, tegenover de Griekse troepen. Vooraan bij de Grieken stonden Paris en Aeneas, naast de voortreffelijke Hektor. Agamemnon had ondertussen nog in de gauwte een vijfjarige os aan Zeus geofferd, teneinde de oppergod gunstig te stemmen. Maar Zeus hield zich weer helemaal neutraal. Met spanning keek hij toe vanop de Olympos en hij dacht bij zichzelf: dat de beste moge winnen
< tekening van Jan Bauwens, naar J-L. David. (de tekening is onderaan vergroot weergegeven)
De ziekte hield lelijk huis onder de manschappen. De dodelijke pest dunde het leger van Agamemnon gevoelig uit. Men besloot Calchas te raadplegen, de ziener. Deze verklaarde dat dit onheil veroorzaakt was door de god Apollo, die vertoornd was op de Grieken en daarom zijn ziekte brengende pijlen op het kamp had gericht. Waarom was Apollo dan wel vertoornd? Wie was het die zijn woede had opgewekt? Calchas weigerde die vraag te beantwoorden, tenzij Achilles voor zijn veiligheid instond. Ik sta er borg voor, zei Achilles, dat u niets kwaads zal geschieden, zelfs al zou uit uw antwoord blijken dat onze aanvoerder Agamemnon zelf verantwoordelijk is voor dit onheil. Toen wees Calchas inderdaad Agamemnon aan als de verantwoordelijke omdat hij het meisje Chryseïs tot zijn slavin had gemaakt, de enige dochter van Apollos priester Chryses. Agamemnon was doof gebleven voor Chryses smeekbeden en ongevoelig voor de losprijs die de priester hem had aangeboden. Beschimpt en vernederd en tot in het diepste van zijn hart bedroefd om het verlies van zijn dochter, had Chryses zich tot Apollo gewend. Wat de Grieken nu moesten doorstaan was niets anders dan een vergelding voor de wandaad van hun bevelhebber. Niet eerder zal dit onheil van ons wijken, zo verklaarde de ziener, dan dat Agamemnon zijn mooie bijzit aan de vader zal teruggeven.
Agamemnon voelde zich zwaar beledigd. Hij barstte uit in woede en wilde Achilles te lijf gaan. De beide mannen zouden een bloedig gevecht geleverd hebben als niet de wijze Nestor en ook de godin Athena tussenbeide gekomen waren. Zij maanden de leider aan datgene te doen wat door Apollo van hem verlangd werd. Ik ga akkoord, verklaarde Agamemnon toen, maar ik wil voor dit verlies vergoed worden. En in ruil voor Chryseïs eiste hij Briseïs, de erebruid van Achilles. En nadat hij Chryseïs had laten terugbrengen naar haar vader, stuurde hij twee gezanten naar de tent van Achilles, om Briseïs te halen. Gewillig maar met oneindig veel pijn in het hart liet Achilles het meisje gaan. Na zijn geliefde nog een afscheidskus te hebben gegeven, trok hij zich terug in zijn schepen en daar zwoer hij plechtig, de goden en de mensen tot getuige roepend, dat hij niet langer zou deelnemen aan de strijd en dat ook zijn geliefde vriend Patroklos en zijn Myrmidonen de wapens definitief zouden neerleggen.
Apollo was verzoend, de ziekte week uit het kamp, maar de vooruitzichten waren allerminst rooskleurig voor de Grieken. Achilles had zich immers teruggetrokken uit de strijd en ergens stond geschreven dat zonder hem de oorlog tegen Troje niet kon gewonnen worden
< tekening J. Bauwens (onderaan vergroot weergegeven)
De Trojaanse oorlog is te situeren in het begin van de 12e eeuw vóór Christus. Vele Griekse schrijvers vertellen ons over deze oorlog, de meest bezongen oorlog aller tijden. De belangrijkste onder die schrijvers is de blinde dichter Homeros. Hij leefde in Klein-Azië, in Smyrna, mogelijk ook op het eiland Chios. Homeros zelf heeft die oorlog niet beleefd: hij werd immers pas een viertal eeuwen na de oorlog geboren. De Ilias, waarin de grote dichter de heldendaden van Grieken en Trojanen bezingt, is gebaseerd op vierhonderd jaar mondelinge overlevering
Gedreven door een gunstige wind voeren duizend schepen af naar Troje. Aan boord van de schepen waren vele duizenden Griekse krijgers. Hun aanvoerder was Agamemnon, koning van Mykene. Waar de stad Troje in het zicht kwam, bij de monding van de Skamanderrivier brachten de Grieken hun schepen aan land. In de vlakte die zich bevond tussen de zeekust en de burcht van Troje zouden zij hun legerkamp opslaan. Aanvankelijk durfde niemand de schepen verlaten, omdat het orakel voorspeld had dat de eerste die voet zou zetten op Trojaanse bodem, ook als eerste zou sneuvelen. Van alle kanten kwamen Trojanen aangelopen en ze bekogelden de schepen met stenen. Uiteindelijk was er Protesilaos die voet aan wal zette. Hij doodde eerst enkele Trojanen, maar werd dan zelf door de vijand gedood, als eerste Griek, zoals het orakel had voorspeld. Zijn medestrijders betoonden hem goddelijke eer en ook de goden zelf wisten deze daad van moed en zelfopoffering naar waarde te schatten. Zij stuurden Hermes naar de onderwereld om er de schim van Protesilaos te halen en deze naar zijn echtgenote Laodamia te brengen opdat de echtelieden, al was het dan maar voor één uur, elkaar nog éénmaal zouden kunnen zien. Maar Laodamia wilde niet nóg een keer afscheid nemen. Ze ontnam zich zelf het leven op t ogenblik dat de schim van haar man moest heengaan en zo vergezelde ze hem naar de onderwereld
De stoere burcht innemen leek geen gemakkelijke opdracht voor de nochtans aanzienlijke Griekse legermacht, die er maar niet in slaagde de stad helemaal te omsingelen en zodoende de toevoer van levensmiddelen en manschappen af te snijden. Teneinde zichzelf te bevoorraden, gingen de Grieken dan maar de naburige dorpen plunderen. Vaak stuitten ze daarbij op hevig verweer vanwege de Trojanen, die eveneens waardevolle krijgers bleken te zijn. In de vele schermutselingen onderscheidde zich bij de Trojanen vooral Hector, de oudste zoon van koning Priamos. Eén was er slechts die hem in moed en dapperheid overtrof en dat was de Griekse held Achilles, de zoon van Peleus en Thetis. Negen jaren lang werd er gevochten, gemoord en geplunderd in de streek van Troje. Aan beide kanten vielen talrijke doden, dorpen werden platgebrand en jonge vrouwen werden door de Grieken als erebruid meegevoerd naar hun kamp. Zo had Achilles de bloedmooie Briseïs tot zijn slavin gemaakt en Agamemnon had zich de jonge maagd Chryseïs toegeëigend, die hij brutaal ontrukt had uit de armen van haar vader Chryses, die zelf een priester was van Apollos tempel. Ondertussen hadden de Grieken nog geen enkele serieuze poging ondernomen om de stadsmuren te bestormen. Negen lange jaren wachtten ze nu al op het meest gunstige moment om tot de ultieme aanval over te gaan. Er was lankmoedigheid en demotivatie bij de Griekse troepen. Sommigen waren als verlamd van heimwee naar hun geboortegrond. Velen begonnen deze oorlog, die wel uitzichtloos leek, te verfoeien. Voor anderen evenwel, die in het vaderland geen geliefde achtergelaten hadden, mocht dit leven in het kamp nog wel even blijven duren.
Maar op een dag, in t begin van het tiende oorlogsjaar, gebeurde er iets, waardoor de oorlog in een stroomversnelling kwam: er brak ziekte uit in het kamp
< tekening van Jan Bauwens naar een schilderij van A. Feuerbach. de tekening wordt onderaan vergroot weergegeven
Er was een groot probleem. Het was volkomen windstil in de baai van Aulis. Verscheidene dagen reeds wachtten de Grieken op een gunstige wind om af te varen naar Troje. Ze besloten het orakel te raadplegen. Waren de goden vertoornd? Dat bleek inderdaad het geval te zijn. Artemis was het die stokken in de wielen stak, omdat (zoals reeds gezegd in nr. 14) Agamemnon vergeten had aan haar te offeren. Er werd ook beweerd dat de godin kwaad was omdat Agamemnon een aan haar gewijd dier, waarschijnlijk een hert, had gedood. Wat er ook van zij, de woede van Artemis kon, volgens het orakel, alleen gestild worden door een mensenoffer: zij eiste, noch min noch meer, dat Agamemnon zijn bloedeigen dochter Iphigineia eigenhandig aan haar zou offeren. Het was een geweldige klap voor Agamemnon: zijn geliefde dochter! Zijn vaderlandsliefde of kunnen we beter zeggen zijn eerzucht? bleek sterker te zijn dan zijn vaderliefde. Hij besloot zijn dochter te laten overkomen van Mykene en haar aan Artemis te offeren. Maar zijn echtgenote Klutaimnestra zou haar dochter natuurlijk nooit laten overkomen indien zij de ware toedracht van de zaak kende. Daarom liet Agamemnon haar melden dat de grote strijder Achilles met Iphigineia wenste te trouwen en dat hij het huwelijk nog voor de afvaart naar Troje wenste voltrokken te zien. De trouwplechtigheid zou op het strand van Aulis plaatsvinden, nu ze toch niet konden afvaren door gebrek aan wind.
De list lukte. Iphigineia werd naar Aulis gebracht in de overtuiging dat zij de bruid van Achilles zou worden. Toen zij het offeraltaar zag klaar staan veronderstelde ze dat haar vader zinnens was een offer te brengen tot welslagen van haar huwelijk met Achilles. Omdat ze geen offerdier zag vroeg ze ernaar aan haar vader. Het hart van de stoere legeraanvoerder brak toen hij haar mededeelde dat de goden háárzelf eisten als offer. Dikke tranen liepen over de wangen van de diepbedroefde vader. Maar Iphigineia bleef rustig bij dit alles. Zonder tegenstribbelen liet ze zich naar het offeraltaar leiden.
Wie beschrijft de gevoelens van Agamemnon toen hij het zwaard hief om er zijn eigen kind mee te doden. Zelfs bij de hardvochtige Artemis moet dit hartverscheurend toneel gevoelens van medelijden opgewekt hebben. Plots was Iphigineia verdwenen, als in een flits. In haar plaats lag een hinde als offerdier. Artemis had het meisje meegenomen. Zij bracht haar naar een verre streek, Tauris, een schiereiland in de Zwarte Zee, dat heden ten dage DeKrim genoemd wordt. Iphigineia moest er als priesteres ten dienste staan van de godin en nooit nog zou ze haar ouders terugzien. Het verlies van haar dochter wekte bij Klutaimnestra bittere haatgevoelens op jegens haar echtgenoot. Dat zou tien jaar later, toen de oorlog tegen Troje gestreden was, tot dramatische ontwikkelingen leiden. Hoe dan ook, de godin was verzoend, er stak een gunstige wind op en de afvaart naar Troje kon geschieden.
Op deze foto (genomen in het heiligdom van Amphiaraos, in de buurt van Aulis) wordt uitgebeeld hoe Agamemnon op het punt staat zijn dochter Iphigineia te onthoofden en hoe Artemis zelf dit op het laatste ogenblik verhindert...
81. De Griekse koningen maken zich op voor de strijd.
< tekening J. Bauwens, naar een schilderij van Jan de Bray < klik op de afbeelding om te vergroten
Wat Paris gedaan had, was een onvergeeflijke misdaad in aller ogen. Door de vrouw te schaken van de koning van Sparta, Menelaos, die hem zeer hartelijk had ontvangen, had Paris de wetten van de gastvrijheid wreed overtreden. Alle heldhaftige koningen van Griekenland verzamelden zich om op te trekken tegen Troje en Helena terug te brengen naar Sparta. Die eensgezindheid onder de Griekse vorsten kwam niet enkel doordat ze zich in hun Griekse eer getroffen voelden, maar vooral door het feit dat ze zich door een eed verbonden hadden het huwelijk tussen Menelaos en Helena door dik en dun te verdedigen. Hoe was die eed er gekomen? Ziehier. Helena was reeds van in haar prille tiener jaren van een buitenaardse schoonheid. Ze was daarenboven goddelijk van natuur, want ontstaan uit het zaad van de oppergod, zoals wij gezien hebben in verhaal nr. 77. De mooie Helena was amper zestien jaar toen alle koningszonen in Griekenland reeds naar haar hand dongen. Haar vader, koning Tyndareos, vond zijn dochter veel te jong om haar uit te huwelijken en daarenboven zag hij er tegen op om haar aan één van de kandidaten te schenken, bang als hij was dat de anderen zich dan tegen de uitverkorene, tegen Helena en tegen hemzelf zouden keren. Toen de opdringerigheid van de mannen té groot werd, beloofde hij hen de knoop te zullen doorhakken, doch enkel op voorwaarde dat allen de dure eed zwoeren dat zij in de toekomst te allen tijde alles in het werk zouden stellen om het huwelijk van Helena te vrijwaren. Toen allen hun plechtige belofte gedaan hadden, schonk hij zijn dochter en meteen zijn koninkrijk aan Menelaos, de broer van koning Agamemnon van Mykene.
Elk van de Griekse dapperen bracht een aantal schepen en flink gewapende strijdmakkers mee. Het verzamelpunt was de baai van Aulis. In korte tijd werden in totaal wel duizend oorlogsschepen bijeen gebracht om op te trekken naar Troje. Naast Agamemnon, die de legerleiding op zich nam, en diens broer Menelaos, waren er de grote Ajax van Salamis, de dappere Diomedes van Argos, de oude wijze Nestor van Pylos en zovele anderen. En toch waren er aanvankelijk twee grote afwezigen, en dan nog wel twee van de allergrootsten. De ene was sluwe en snelvoetige Odysseus, koning van Ithaka. De andere was Achilles, de zoon van Peleus en Thetis, die ondanks zijn jeugdige leeftijd al de reputatie had één van de beste, zoniet de allerbeste Griekse strijder te zijn.
Odysseus was niet gebonden door de eed, want hij had niet gedongen naar de hand van Helena. Het gezinsleven met zijn vrouw Penelope en zijn pasgeboren zoontje Telemachos was hem meer waard dan oorlogsbuit en eer en roem. Agamemnon stuurde evenwel een gezant naar Ithaka om Odysseus tot deelname aan de oorlog aan te manen. Toen de gezant aankwam op Ithaka was Odysseus aan t ploegen. In de plaatsvan zaad strooide hij zout in de voren, om het te laten voorkomen alsof hij van zijn zinnen beroofd was. Maar de gezant was niet voor één gat te vangen. Hij nam Odysseus zoontje en legde het vóór de ploeg. De gezwindheid waarmee de vader zijn kind ontweek bewees dat Odysseus niets van zijn verstandelijke vermogens had ingeboet. Met pijn in t hart vervoegde hij de Griekse troepen.
Achilles daarentegen was erg belust op oorlogsroem. Maar zijn moeder Thetis, die voorzag dat haar zoon niet levend uit Troje zou terugkeren, verbood hem aan de oproep van Agamemnon gevolg te geven. Ze stuurde haar zoon naar koning Lykomedes van Skiros, dezelfde Lykomedes die de bejaarde Atheense koning Theseus had gedood (zie verhaal nr. 64). Ze droeg hem op zich in vrouwenkleren te hullen en zich zo te begeven onder de dochters van de koning. Maar Agamemnons speurders waren Achilles op het spoor gekomen. Nu was het Odysseus zelf die hem ging halen. Odysseus had geschenken meegenomen voor Lykomedes en diens dochters. Hij liet de meisjes kiezen uit allerlei sieraden en andere dingen waar vrouwen van houden. Onder de geschenken bevond zich ook een mooi rijk versierd zwaard. Terwijl alle meisjes hun ogen op de sieraden lieten vallen, ging Achilles aandacht geheel naar het zwaard. Hij was meteen ontmaskerd en uiteindelijk ging ook híj de zeestrijdkrachten in de baai van Aulis vervoegen. Zijn geliefde vriend Patroklos en een leger van Myrmidonen (zie verhaal nr. 79) vergezelden hem.
< tekening J. Bauwens, naar J.L. David (de tekening is onderaan vergroot weergegeven) < [de andere tekening onderaan is eveneens van J. Bauwens, naar A. Feuerbach]
Op het huwelijksfeest van Peleus, koning van Iolkos, met de nimf Thetis, waren alle goden uitgenodigd, behalve één: Eris, de godin van de twist. Was het een vergetelheid, of had men haar bewust niet uitgenodigd? Voor de lieve vrede had men dit alvast niet moeten doen. Eris kwam toch. Ze had een geschenk mee, ze gooide het op de tafel waaraan de belangrijkste goden hadden plaats genomen en toen verdween ze weer. Het was een gouden appel, waarop geschreven stond: VOOR DE MOOISTE. Drie van de aanwezige godinnen eisten de gouden appel voor zich op, en meteen de titel van de mooiste godin: Hera, Athena en Aphrodite. Om te vermijden dat hier een slaande ruzie van zou komen, werd Zeus gevraagd als scheidsrechter op te treden. Maar Zeus voelde zich allerminst geroepen om in deze delicate zaak een uitspraak te doen. Hij durfde zijn echtgenote Hera niet voor de borst stoten uit vrees dat er weer eens zware echtelijke ruzie van zou komen. En zijn geliefde dochter Athena wenste hij al evenmin te kort te doen. En Aphrodite dan? Als kenner van vrouwelijk schoon kon hij niet ontkennen dat zíj de mooiste was, maar dat openlijk verkondigen durfde hij niet. Daarom besloot hij een neutrale scheidsrechter aan te stellen. Zijn gedachten gingen uit naar Paris, één van de zonen van koning Priamos van Troje. Troje lag in Klein-Azië, verscheidene honderden kilometer verwijderd van Iolkos, maar voor goden zijn afstanden bliksemsnel te overbruggen. Zeus gaf zijn zoon, de god Hermes, de opdracht Paris te halen, zonder dralen.
De drie godinnen waren maar net klaar met zich wat bij te schminken toen Paris de feestzaal werd binnengeleid door Hermes. Paris, zelf een zeer aantrekkelijke jongeman, zou beslissen wie de mooiste godin was en aan wie de gouden appel zou toekomen. De drie kandidaten deden hun best om bij Paris in de gunst te komen. Hera beloofde hem ontzaglijke rijkdom en macht als hij voor haar zou kiezen. Athena beloofde hem wijsheid en alwetendheid, met inbegrip van helderziendheid. Aphrodite beloofde hem de mooiste vrouw op aarde. Voor Paris was de keuze gauw gemaakt: hij schonk de gouden appel aan Aphrodite. Gretig zag Paris uit naar de beloning die hem was beloofd: de mooiste vrouw ter wereld.
Als mooiste vrouw ter wereld gold de goddelijke Helena (zie nrs. 77 & 78), die na haar huwelijk met Menelaos, koningin van Sparta was geworden. Korte tijd na het voorval in Iolkos scheepte Paris in voor een reis naar Sparta, zogenaamd als gezant van het koninklijk huis van Troje. Hij maakte Helena het hof en bij zijn vertrek uit Sparta schaakte hij s konings echtgenote. Naar zijn gevoel kwam Helena hem toe: was ze hem immers niet door de godin Aphrodite zelf toegewezen? Helena zelf bood weinig verweer: als een gewillig slachtoffer liet ze zich meenemen naar Troje.
Agamemnon was dus koning van Mykene. Zijn broer Menelaos volgde zijn schoonvader Tyndareos op als koning van Sparta. De beide broers mogen aanzien worden als de machtigste Griekse koningen van die tijd. Samen met hun respectievelijke echtgenotes spelen zij een hoofdrol in het ontstaan en het verloop van de oorlog van Troje. Voor de oorsprong van die oorlog, de beroemdste aller oorlogen, moeten we teruggaan tot het huwelijk van Peleus en Thetis.
Peleus was een kleinzoon van de oppergod Zeus. Zoals verteld in nr. 72 had Zeus een verhouding met de nimf Aigina. Uit die verhouding sproot een zoon, Aiakos. Deze werd koning van een eiland in de Saronische golf, dat naar zijn moeder genoemd is, Aigina. Aiakos stond in hoog aanzien bij zijn vader. Toen op het eiland een zware epidemie uitbrak en zo goed als alle mensen stierven, smeekte Aiakos zijn vader hem te helpen Aigina weer te bevolken. En ziet, Zeus veranderde de mieren van het eiland in mensen. Aiakos noemde deze mensen en hun afstammelingen Myrmidonen. Na zijn dood werd hij, samen met twee andere zonen van Zeus, Minos en Rhadamantis, aangesteld tot opperrechter in de onderwereld.
Aiakos was getrouwd met Endeïs, een dochter van de goede en wijze kentaur Cheiron. Samen hadden ze twee zonen, Peleus en Telamon. Aiakos had echter nog een derde zoon, bij de nimf Psamante, namelijk Phokos. Peleus en Telamon brachten hun halfbroer om het leven en moesten daarom vluchten uit hun land. Zo kwam Peleus, samen met een aantal Myrmidonen die hem gevolgd waren, in Iolkos terecht, waar Akastos koning was, na de dood van zijn vader Pelias (zie verhaal nr. 51). Akastos echtgenote, Astydameia, werd verliefd op Peleus, doch daar ging Peleus niet op in. Astydameia beschuldigde Peleus er bij haar echtgenoot van haar te hebben willen verkrachten. En Akastos geloofde het verhaal van zijn vrouw hebben we die lichtgelovigheid van zich-bedrogen-voelende-echtgenoten al niet eerder ontmoet? Hij besloot Peleus om te brengen, al kon hij er niet toe komen zijn gast met eigen hand te doden. Daarom nam hij hem mee voor een uiterst vermoeiende jacht in het Peliongebergte. En toen Peleus inderdaad zwaar vermoeid in een bergkloof neerzeeg en in een diepe slaap verzonk, ontdeed Akastos hem van zijn wapens en liet hem alleen achter, in de overtuiging dat de Kentauren hem daar zouden vinden en hem zouden doden. En de Kentauren vonden de slapende man en ongetwijfeld zouden ze hem inderdaad gedood hebben, ware het niet dat de goede kentaur Cheiron zich toevallig onder hen bevond. Cheiron herkende zijn kleinzoon en gaf de anderen de opdracht Peleus leven te sparen. Toen het hem duidelijk was wat men hem had willen aandoen, nam Peleus wraak: hij doodde Akastos en diens echtgenote en hij maakte zich meester van de troon van Iolkos.
Peleus, nu koning van Iolkos zijnde, werd verliefd op een onsterfelijke vrouw, de mooie begeerlijke nimf Thetis. Niemand minder dan Zeus was verliefd op deze nimf, maar van toenaderingspogingen had hij dan toch maar afgezien, omdat het noodlot hem gewaarschuwd had dat een eventueel kind dat door Thetis zou gebaard worden, zijn vader in macht en aanzien zou overtreffen. Zeus moedigde zelfs een huwelijk tussen Thetis en Peleus aan. Maar Thetis was er aanvankelijk niet voor te vinden haar lot te verbinden met dat van de sterfelijke Peleus. Ze nam de gedaante aan van van een slang en een vis en nog andere dieren, om uit de handen van haar aanbidder te ontglippen. Uiteindelijk slaagde Peleus erin haar in de gedaante van een vis te vangen, in een net. Thetis stemde tenslotte toe in een huwelijk. Het zou met veel luister gevierd worden, in aanwezigheid van alle goden. Álle? Niet echt álle. En daar precies werd nu de kiem gelegd van de Trojaanse oorlog
In het vorige verhaal hebben we het gehad over Castor en Pollux, die zichzelf Dioskuren of zonen van Zeus noemden. Niet helemaal terecht overigens, omdat slechts één van beide tweelingsbroers, naar algemeen wordt aangenomen, een zoon was van de oppergod. In feite zou de naam Dioskuren eerder toekomen aan een ander broederpaar, over dewelke we het reeds gehad hebben in verhaal nr. 18: Amphion en Zethos, eveneens tweelingen en allebei natuurlijke zonen van Zeus. Men noemt ze wel eens de Thebaanse Dioskuren, in tegenstelling dan met de Spartaanse Dioskuren Castor en Pollux. We nemen hier de gelegenheid te baat om iets te vertellen omtrent de geboorte van Amphion en Zethos.
Antiope, dochter van de toenmalige Thebaanse koning Nykteos (zie verhaal nr. 18), had zich laten verleiden door Zeus en was zwanger van een tweeling. Hiermee had ze zich de woede van haar vader op de hals gehaald. Ze ontvluchtte haar vader en vond een onderkomen bij koning Epopeus, koning van Sikion, in het Noorden van de Peloponnesos. Haar vader, in een poging om zijn dochter terug te halen, raakte verwikkeld in een strijd met Epopeus en sneuvelde. Nykteos broer Lykos, die het bewind in Thebe had overgenomen, kwam op zijn beurt met een legermacht naar Sikion en deze slaagde er wel in Antiope terug te halen. Tijdens de terugreis naar Thebe beviel Antiope echter van de tweeling Amphion en Zethos. Lykos legde de kinderen te vondeling op een beboste helling van het woeste Kithairon-gebergte, ten prooi aan de wilde dieren. Maar een herder vond de tweelingsbroertjes en nam hen mee naar zijn woning, alwaar hij hen grootbracht. Zij groeiden op een eer en deugd.
Antiope werd opgesloten in een kerker van de Koninklijke burcht. Ze werd er door Lykos echtgenote, de wreedaardige Dirke, bewaakt en voortdurend beschimpt en vernederd. Tot zij op een goede dag er toch in slaagde te ontsnappen. Ze begaf zich naar de Kithairon-berg op zoek naar haar kinderen. Zij vond ze bij het huis van de herder. Het waren reeds volwassen knapen en toch herkende zij de jongens. Maar dezen herkenden hun moeder begrijpelijkerwijze niet en ze wezen haar af. En toen verschenen Lykos en Dirke die Antiope achtervolgd hadden. Reeds sleepte Dirke haar met geweld mee, toen de herder ten tonele kwam en er de tweelingbroeders op attent maakte dat Antiope wel degelijk hun moeder was al is het niet duidelijk waar hij die informatie had gehaald Nu sprongen Amphion en Zethos voor hun moeder in de bres. Tijdens het gevecht dat hierop volgde doodden zij Lykos en ze bonden Dirke vast op horens van een wilde stier, waardoor ze op een gruwelijke manier aan haar einde kwam. De broers namen hun moeder mee naar Thebe, ze verbrandden het lichaam van Dirke en strooiden haar as in het water van een bron, die sindsdien bron van Dirke gemoemd werd en de stad te allen tijde van fris drinkbaar water voorzag. Hoe het de Thebaanse Dioskuren verder bekwam werd reeds verteld in nr. 18.
< tekening Jan Bauwens, naar Michelangelo < klik op de tekening om te vergroten
Na de dood van Atreus kwam Thyestes gedurende een korte tijd op de troon in Mykene. Atreus zoon Agamemnon slaagde er echter in, geholpen door de Spartaanse koning Tyndareos, om zijn oom van de troon te verdrijven en zelf het bewind in handen te nemen. Agamemnon trouwde met Tyndareos dochter Klutaimnestra, terwijl Agamemnons broer, Menelaos, uiteindelijk Klutaimnestras zuster, de mooie Helena, tot echtgenote zou krijgen. Deze laatste is het die de inzet zou worden van de oorlog van Troje.
Klutaimnestra en Helena waren dus tweelingszusters, en eigenlijk ook weer niet. Of misschien kunnen we zeggen dat ze beiden de vrouwelijke helft waren van een vierling, waarvan de andere helft de broeders Castor en Pollux waren. Gecompliceerd? Ziehier hoe de vork aan de steel zat. Zeus, de oppergod, werd verliefd op Tyndareos echtgenote Leda. Hij zag geen andere mogelijkheid om haar te benaderen dan door zich te veranderen in een zwaan. In die gedaante bezwangerde hij Leda. Deze bleek ook zwanger te zijn van haar echtgenoot en uiteindelijk baarde zij twee eieren. Uit het ene ei kwamen twee goddelijke kinderen te voorschijn: Pollux (ook Polludeukes genoemd) en Helena, beiden kinderen van Zeus en onsterfelijk. Uit het ander ei kwamen Castor en Klutaimnestra: zij waren kinderen van Tyndareos.
Castor en Pollux groeiden op tot heldhaftige kerels. Men noemt ze de dioskoeren, wat zonen van Zeus betekent, ofschoon in feite enkel Pollux op die titel aanspraak zou mogen maken. Ze namen deel aan de strijd tegen de Kalydonische ever (zie verhaal nr. 26) en aan de tocht van de Argonauten (zie verhaal nr. 46). Pollux onderscheidde zich vooral als worstelaar, Castor als paardenmenner. Beide broers hielden zielsveel van elkaar en ze waren ook goed bevriend met hun neven Idas en Lynkeus. Maar ze kregen ruzie met deze laatsten volgens de enen was het een kwestie met vrouwen, volgens anderen ging het om vee dat het ene broederpaar het andere had ontstolen en daar kwam een bloedig gevecht van, waarbij Castor werd gedood. Met de hulp van zijn vader Zeus doodde Pollux daarna Idas en Lynkeus, uit wraak. Maar het verdriet om het heengaan van zijn broeder werd er voor Pollux, die zelf onsterfelijk was, niet minder op. Hij smeekte zijn vader Zeus zijn broeder terug te laten keren uit de onderwereld. Hij verklaarde zich zelfs bereid zijn eigen onsterfelijkheid aan Castor te schenken en zelf zijn broeders plaats in het dodenrijk te gaan innemen. Zeus besliste dat elk van beiden afwisselend de ene dag op de Olympos zou vertoeven en de volgende dag in de onderwereld. Uiteindelijk werden beiden als het sterrenbeeld van de tweeling aan het firmament geplaatst, maar zó dat de ene keer de ene het meest oplicht, de andere keer de andere
In de volgende verhalen zullen we het hebben over het nageslacht van Pelops, de stichter van de Olympische Spelen, over wie wij in nummer 17 verteld hebben. Pelops en zijn echtgenote Hippodameia hadden, zoals reeds gezegd, vele kinderen (zie nr. 18). Verscheidene onder hen hebben een beroemd nageslacht voortgebracht en de meesten zijn uitgeweken van de landstreek Elis naar het Argolisch schiereiland.
Zo was er Nikippe. Zij huwde Sthenelos, een zoon van Perseus. Haar zoon Eurystheus was het die, als koning van Mykene, Herakles de bekende twaalf werken oplegde, zoals wij reeds eerder hebben gezien.
Een andere dochter was Lysidike. Zij was gehuwd met Alkaios, eveneens een zoon van Perseus. Samen hadden zij twee kinderen: een zoon, Amphitryon, en een dochter, Anaxo. Deze laatste trouwde met weer een andere zoon van Perseus: Elektruon. Uit dat huwelijk werd Alkmene geboren, die met haar oom Amphitryon trouwde en door Zeus tot moeder van Herakles werd gemaakt (zie verhaal nr. 37).
Verder was er nog Pittheus, die via zijn dochter Aithra, grootvader werd van de grote Atheense koning Theseus (zie verhaal nr. 59).
Ook Alkatoös verdient vermeld te worden. Hij werd de grootvader van één van de grootste Griekse helden tijdens de oorlog van Troje: Ajax.
En dan waren er de tweelingzoons Atreus en Thyestes. Pelops verdacht er deze twee van samen met hun moeder Hippodameia, zijn bastaardzoon Chrysippos te hebben vermoord (cf. nr. 18). Beiden werden dan ook, samen met hun moeder, door Pelops uit het land verbannen. Zij zochten hun toevlucht in Argolis, in de burcht van Midea. Het was in die tijd dat Eurystheus regeerde in het naburige Mykene. Na de dood van Herakles (zie nr. 67) werd Eurystheus gedood door Herakles zoon, Hyllos, uit wraak, vanwege het leed dat zijn vader was aangedaan. De troon van Mykene kwam dus vrij en de inwoners van Argolis raadpleegden het orakel teneinde te weten te komen wie hun nieuwe koning moest worden. Neem iemand uit het huis van Pelops, zo verkondigde het orakel. Atreus, die van beide broers als eerste het levenslicht had aanschouwd, eiste als oudste de troon voor zich op en hij vestigde zich in Mykene. Thyestes, die meende evenveel rechten op de troon te kunnen doen gelden als zijn tweelingsbroer, voelde zich tekort gedaan en om zich te revancheren bedroog hij Atreus met diens echtgenote Aerope. Dat veroorzaakte een bittere vijandschap tussen de broers. Atreus zon op wraak. Hij nodigde Thyestes uit op een maaltijd in zijn paleis, zogezegd om zich met hem te verzoenen. Atreus had evenwel de kinderen van Thyestes gedood en nu diende hij hun gekookt vlees op bij de maaltijd. De nietsvermoedende vader at alzo zijn eigen kinderen op. Na de maaltijd liet Atreus, o gruwel, de afgehakte hoofdjes en handjes en voetjes van de kinderen op een schaal binnenbrengen. Het duizelde Thyestes voor de ogen, hij braakte al het verorberde uit en hij vervloekte zijn broeder en diens nageslacht. Later kreeg Thyestes nog een zoon, Aigistos. Deze zou op zijn beurt zijn vader wreken door Atreus te doden en Agamemnon, Atreus oudste zoon, te bedriegen met dezes echtgenote Klutaimnestra. Atreus had namelijk zelf twee zonen: Agamemnon en Menelaos. Agamemnon volgde zijn vader op als koning van Mykene. Hij zou vooral roem verwerven als opperbevelhebber van het Griekse leger in de oorlog van Troje.
Tijdens de Paasvakantie onderbreken we even de verhalenreeks. Verhaal nr. 76 verschijnt dus pas op 7 april. Ter compensatie volgt hier een verhaal over Ares, op vraag van een leerling uit het secundair onderwijs. Op dergelijke vragen zal evenwel niet meer ingegaan worden als de aanvrager verzuimt zijn adres, school, klas, leeftijd - en zelfs zijn naam! - te vermelden... klik op de afbeelding om te vergroten
Ares was de god van de oorlog en één van de weinige kinderen die voortgesproten waren uit het huwelijk van het oppergodenpaar Zeus en Hera de overgrote meerderheid van Zeus kinderen waren buitenechtelijk . Ares had weliswaar een knap voorkomen, toch werd hij vrijwel door niemand geliefd, noch door goden noch door mensen, zelfs niet door zijn eigen ouders. En dat hoeft in feite geen verwondering te wekken. Ares was een gewetenloze, bloeddorstige god. Hij wordt ook beschreven als laf en dom. Wat een contrast met de godin Athena, die toch ook bekend staat als de godin van de oorlog! Deze laatste was algemeen geliefd en werd door vrijwel iedereen geëerd. Als Athena ten strijde trok was dat steeds voor de goede zaak. Ares daarentegen hield van de oorlog om de oorlog zelf, om het gevecht, het bloedvergieten, de doden. Alleen de goden van de onderwereld, Hades en zijn echtgenote Persephone, stonden op goede voet met hem: was hij immers niet een opperbeste leverancier? Of toch, er was ook nog Eris, de godin van de twist, met wie hij het goed kon vinden. Vaak stuurde hij er haar op uit om ergens tweedracht en twist te zaaien onder goden of mensen, zodat het uitliep op oorlog, waar Ares voortdurend naar verlangde. Een voorbeeld van zo een door Eris uitgelokte strijd, is de oorlog van Troje, waar de Grieken het opnamen tegen de Trojanen. Ares kon het niet laten zelf aan de strijd deel te nemen. Daar stond hij op zeker ogenblik oog in oog met Diomedes, één van de grootste Griekse krijgers. Het bekwam hem slecht, want hij werd zwaar getroffen door de speer van Diomedes, al moeten we hierbij vermelden dat de godin Athena Diomedes bijstond in de strijd. Ares verwonding zou voor iedere sterveling dodelijk geweest zijn, maar goden kunnen nu eenmaal niet sterven. Pijn lijden doen ze wel. En óf Ares pijn leed! Hij stootte een geschreeuw uit, zo luid dat het doordrong tot op de top van de Olympos, de woonplaats van de goden. Ares ontvluchtte de strijd, ging klagen bij zijn vader Zeus en verzocht hem iemand opdracht te geven zijn wonde te verzorgen. Maar Zeus toonde geen medelijden, hij verweet hem zijn wreedheid, zijn onmenselijkheid, en zei dat hij zijn wonden maar zelf moest verzorgen.
Niet alleen zijn vader Zeus en zijn halfzuster Athena spelden hem vaak de les. Ook met zijn tante Demeter leefde hij voortdurend in onmin. Demeter die bijzonder begaan was met s mensen welzijn en met hun gezondheid, ijverde voor de vrede. Ares verweet haar dat zij de mensen aanzette tot een leven zonder oorlog, terwijl het zoveel mooier was op het slagveld te sneuvelen in de volle kracht der jaren, dan op ver gevorderde leeftijd te sterven als een eenzame en afgeleefde grijsaard.
Hoe onsympathiek de oorlogsgod voor de dag kwam, toch dient het gezegd dat menige vrouw - sterfelijke of onsterfelijke - viel voor de charmes die hij ongetwijfeld bezat en dan bedoel ik hiermee de stoere lichaamsbouw. Het meest bekend is zijn relatie met Aphrodite, de godin van de liefde. Met Ares had Aphrodite één van haar meest bekende verhoudingen, een buitenechtelijke weliswaar. Zij was immers gehuwd, zij het onder dwang van Zeus, met de lelijke en kreupele god Hephaistos, met wie zij uiteindelijk nooit het bed heeft gedeeld. De zonnegod Helios bracht de god van de smeedkunst op de hoogte van de overspelige verhouding van zijn echtgenote. Hierop smeedde Hephaistos een onzichtbaar net dat hij boven het bed hing waar Ares en Aphrodite de liefde bedreven. En jawel, te gepasten tijde kwam het net naar beneden en beiden zaten als ratten in de val. Hephaistos riep toen alle goden van de Olympos bijeen en liet hen getuige zijn van Aphrodites ontrouw. De goden vonden het hele geval erg grappig. Ik wou wel best met Ares ruilen flapte Poseidon er uit. Voor de betrapte geliefden was het echter al bij al een vernederende toestand. Toen Hephaistos vond dat zij genoeg geboet hadden bevrijdde hij hen. Beschaamd vluchtten ze weg, Ares naar Thracië, Aphrodite naar Cyprus.
Een aantal kinderen zijn gesproten uit Ares verhouding met Aphrodite. Vermelden we: Eros, Harmonia, Deimos en Phobos. Deze laatste twee zouden Ares later steeds vergezellen tijdens zijn krijgstochten. Eros is het bekende engelachtig gevleugeld kereltje dat met zijn gouden pijltjes het liefdesvuur bij de getroffene aanwakkert. Harmonia tenslotte trouwde met de eerste Thebaanse koning, Kadmos. Zij werd alzo de stammoeder van het roemrijke geslacht van Thebe waartoe ook Oidipous behoort.
Dat Aphrodite de god van de oorlog niet trouw bleef hoeft geen verwondering te baren: de godin van de liefde was de ontrouw zelve. Vaak werd ze verliefd op stervelingen. Zo ook op de knappe jongeling Adonis, die zij ontmoette in de wouden van Klein-Azië. Persephone, de godin van de onderwereld ging dit melden aan Ares. De jaloerse god veranderde zich in een everzwijn met enorme slagtanden. Hij verschalkte Adonis in het woud en bracht hem dodelijke verwondingen toe.
Hoe krijgshaftig Ares er ook uitzag en hoe strijdlustig hij ook was, vaak moest hij het in de strijd afleggen. Zo kreeg hij eens een flink pak rammel van de held Herakles. Ook tegen de godin Athena bleek hij niet opgewassen. Ook niet tegen de twee buitenechtelijke zonen van Poseidon, de tweeling Otos en Ephialtes. Deze laatsten zetten hem zelfs gevangen: een jaar lang zat Ares aldus opgesloten in een metalen kooi, waarin hij zich nauwelijks kon bewegen. Dat jaar was een jaar van vrede: nergens in Griekenland werd er oorlog gevoerd, nergens kletterden de wapens. En hoewel Zeus vond dat zijn gewelddadige zoon een lesje kon gebruiken, toch vond hij het na dat ene jaar welletjes. Hij stuurde zijn zoon, de god Hermes, er op uit om de gekooide Ares te zoeken en hem te bevrijden. Hij is per slot van rekening je halfbroer, sprak Zeus, en daarenboven kan een oorlog af en toe geen kwaad, want als de mensen niet langer lijden houden ze op de goden te gehoorzamen
Zoals ik al zei: Ares was niet geliefd en zo goed als nergens werd hij vereerd. Ter ere van Ares bestaat er in Griekenland geen enkele tempel of heiligdom van betekenis. De meest bekende aan Ares gewijde plaats is misschien de areopagos, een heilige heuvel in Athene op een boogscheut van de Akropolis. Hier werd in de klassieke tijd in t openbaar recht gesproken. De eerste die er voor het tribunaal moest verschijnen was Ares zelf. Hij had namelijk de zoon van Poseidon gedood omdat deze zijn dochter zou verkracht hebben. De verkrachting kon niet bewezen worden, maar het tegendeel evenmin: Ares werd vrijgesproken.
De dag dat hij zijn broeder doodde bracht een belangrijke ommekeer in het leven van Bellerophon. De doodslag was helemaal per ongeluk gebeurd en hem trof dus in feite geen schuld. Niettemin begaf Bellerophon zich naar Argos, naar het hof van koning Proitos om deze te verzoeken hem van alle schuld te zuiveren. Alles zou goed verlopen zijn, ware het niet dat Proitos vrouw Anteia verliefd werd op de jonge Bellerophon. Deze ging evenwel niet in op haar avances en dat verdroot haar zeer. Gekwetst in haar eer vertelde ze haar man dat Bellerophon haar had willen verkrachten en ze verzocht Proitos de jongeman te doden. Proitos twijfelde niet aan de oprechtheid van Anteias woorden, maar omdat Bellerophon al een paar dagen te gast was in zijn koninklijk paleis en aangezien het doden van een gast een wraakroepende daad is in de ogen van de goden, durfde hij aan dat verzoek niet voldoen. Hij gaf zijn gast evenwel de opdracht een brief te brengen naar zijn schoonvader Iobates, koning van Lykië in Klein-Azië. In de brief had Proitos geschreven dat Bellerophon Anteia had willen verkrachten en om die reden de doodstraf verdiende. En of Iobates dat vonnis zou willen voltrekken? Op de rug van zijn gevleugeld paard begaf de jonge held zich op weg, met de brief, zich niet bewust van de inhoud ervan
Negen dagen reeds verbleef Bellerophon in het huis van koning Iobates en nog steeds had deze de brief niet geopend. Toen hij het uiteindelijk toch deed, voelde hij zichzelf evenmin als Proitos gerechtigd om iemand te doden die reeds zo lang bij hem te gast was. Maar onrechtstreeks zou hij hetzelfde doel trachten te bereiken. Hij gaf zijn gast de opdracht Chimaira te doden, een vuurspuwend monster dat in de streek veel onheil aanrichtte. Het monster Chimaira had de kop van een leeuw. Ook het voorste gedeelte van de romp was dat van een leeuw. Het achterste gedeelte was dat van een geit en een geitenkop sierde de rug van het monster. Het uiteinde van de staart was een slangenkop.
Bellerophon ging de strijd met Chimaira aan. Op de rug van Pegasos cirkelde hij boven het monster, bestookte het met zijn pijlen en stak het vervolgens een klomp lood, die hij op de punt van zijn speer had vastgemaakt, in de opengesperde muil. De hete adem van Chimaira deed het lood smelten en het verschroeide tenslotte de longen en de ingewanden. Iobates was verbluft door deze heldendaad. Hij gaf Bellerophon hierna nog een paar gevaarlijke opdrachten. Bij een ervan diende hij ten strijde te trekken tegen de Amazonen. Maar Bellerophon en zijn gevleugeld paard bleken onoverwinnelijk. Hij dwong uiteindelijk zoveel respect af bij Iobates dat deze geloofde in zijn onschuld en hem zelfs de hand van zijn dochter aanbood en hem aanstelde tot erfgenaam van zijn koninkrijk. Onze held leefde nu jarenlang gelukkig en hij voelde zich de koning te rijk. Maar hoogmoed maakte zich van hem meester, en hoogmoed is nu net wat de goden zo zeer verafschuwen in de mens. Bellerophon voelde zich verheven boven alle mensen en hij wilde niets minder dan tot de rang van de onsterfelijke goden verheven te worden. Daartoe wilde hij met zijn paard de Olympos bestijgen. Dat was niet naar de zin van de goden. Ze stuurden een horzel die Pegasos kwam steken onder de staart. Hierdoor steigerde het dier waardoor Bellerophon uit het zadel gelicht werd en ter aarde neerstortte. Kreupel en blind en door de goden veracht leefde Bellerophon nu tot aan zijn dood eenzaam verder onder de mensen. Pegasos daarentegen mocht de Olympos betreden en mocht er verder leven tussen de goden. Hij fungeerde er als drager van het wapen van Zeus, de bliksem.
Wie stuurt een tekening? i.v.m. één van deze mythologische verhalen... ... naar kris.vansteenbrugge@skynet.be De mooiste worden gepubliceerd. Vermeld je naam en die van je school+klas.