75. Bellerophon doodt Chimaira.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
< tekening van Jan Bauwens, naar een Grieks beeld
< klik op de afbeelding om te vergroten
De dag dat hij zijn broeder doodde bracht een belangrijke ommekeer in het leven van Bellerophon. De doodslag was helemaal per ongeluk gebeurd en hem trof dus in feite geen schuld. Niettemin begaf Bellerophon zich naar Argos, naar het hof van koning Proitos om deze te verzoeken hem van alle schuld te zuiveren. Alles zou goed verlopen zijn, ware het niet dat Proitos vrouw Anteia verliefd werd op de jonge Bellerophon. Deze ging evenwel niet in op haar avances en dat verdroot haar zeer. Gekwetst in haar eer vertelde ze haar man dat Bellerophon haar had willen verkrachten en ze verzocht Proitos de jongeman te doden. Proitos twijfelde niet aan de oprechtheid van Anteias woorden, maar omdat Bellerophon al een paar dagen te gast was in zijn koninklijk paleis en aangezien het doden van een gast een wraakroepende daad is in de ogen van de goden, durfde hij aan dat verzoek niet voldoen. Hij gaf zijn gast evenwel de opdracht een brief te brengen naar zijn schoonvader Iobates, koning van Lykië in Klein-Azië. In de brief had Proitos geschreven dat Bellerophon Anteia had willen verkrachten en om die reden de doodstraf verdiende. En of Iobates dat vonnis zou willen voltrekken? Op de rug van zijn gevleugeld paard begaf de jonge held zich op weg, met de brief, zich niet bewust van de inhoud ervan
Negen dagen reeds verbleef Bellerophon in het huis van koning Iobates en nog steeds had deze de brief niet geopend. Toen hij het uiteindelijk toch deed, voelde hij zichzelf evenmin als Proitos gerechtigd om iemand te doden die reeds zo lang bij hem te gast was. Maar onrechtstreeks zou hij hetzelfde doel trachten te bereiken. Hij gaf zijn gast de opdracht Chimaira te doden, een vuurspuwend monster dat in de streek veel onheil aanrichtte. Het monster Chimaira had de kop van een leeuw. Ook het voorste gedeelte van de romp was dat van een leeuw. Het achterste gedeelte was dat van een geit en een geitenkop sierde de rug van het monster. Het uiteinde van de staart was een slangenkop.
Bellerophon ging de strijd met Chimaira aan. Op de rug van Pegasos cirkelde hij boven het monster, bestookte het met zijn pijlen en stak het vervolgens een klomp lood, die hij op de punt van zijn speer had vastgemaakt, in de opengesperde muil. De hete adem van Chimaira deed het lood smelten en het verschroeide tenslotte de longen en de ingewanden. Iobates was verbluft door deze heldendaad. Hij gaf Bellerophon hierna nog een paar gevaarlijke opdrachten. Bij een ervan diende hij ten strijde te trekken tegen de Amazonen. Maar Bellerophon en zijn gevleugeld paard bleken onoverwinnelijk. Hij dwong uiteindelijk zoveel respect af bij Iobates dat deze geloofde in zijn onschuld en hem zelfs de hand van zijn dochter aanbood en hem aanstelde tot erfgenaam van zijn koninkrijk. Onze held leefde nu jarenlang gelukkig en hij voelde zich de koning te rijk. Maar hoogmoed maakte zich van hem meester, en hoogmoed is nu net wat de goden zo zeer verafschuwen in de mens. Bellerophon voelde zich verheven boven alle mensen en hij wilde niets minder dan tot de rang van de onsterfelijke goden verheven te worden. Daartoe wilde hij met zijn paard de Olympos bestijgen. Dat was niet naar de zin van de goden. Ze stuurden een horzel die Pegasos kwam steken onder de staart. Hierdoor steigerde het dier waardoor Bellerophon uit het zadel gelicht werd en ter aarde neerstortte. Kreupel en blind en door de goden veracht leefde Bellerophon nu tot aan zijn dood eenzaam verder onder de mensen. Pegasos daarentegen mocht de Olympos betreden en mocht er verder leven tussen de goden. Hij fungeerde er als drager van het wapen van Zeus, de bliksem.
|