Voor verhalen over Gent, Gravensteen, Griekenland, Grijsloke, Gezondheid, Geneeskunde, Gehoor, G-plek, Genealogie, Gerard, Georges, Gekheid-op-een-stokje... zie: www.bloggen.be/kris
Wie stuurt een tekening bij één van de mythologische verhalen? Per e-mail a.u.b. (kris.vansteenbrugge@skynet.be) . De mooiste tekeningen worden gepubliceerd. Vergeet niet uw naam te vermelden + naam van de school en klas.
Voor verhalen over Gent, Gravensteen, Griekenland, Grijsloke, Gezondheid, Gravensteen, Geneeskunde, Gehoor, G-plek, Genealogie, Gerard, Georges, Gekheid-op-een-stokje... zie: www.bloggen.be/pierpont www.bloggen.be/kris
GRIEKSE MYTHOLOGIE
Boeiende verhalen uit het oude Hellas PICTAIKU's (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
31-10-2018
Cassandra in de kunst
Telkens de laatste dag van de maand...
Elke maand speurt kunstkenner Marc Van Hoye naar de meest treffende illustratie bij het mythologisch Druivelaarverhaal van de voorbije maand. Ditmaal komt hij uit bij een schilderij van Evelyn Pickering.
Een zeer succesvol onderwerp voor een schilderij is Cassandra in tegenstelling tot vele andere mythologische figuren nooit geweest.
Toch heeft ene Evelyn Pickering (Londen 1855-1919) er een mooi werk aan gewijd. Zij groeide op in een welgestelde aristocratische Engelse familie en toonde heel jong haar picturale talenten. Zonder veel aanmoediging van haar vader zette ze toch door om van kunst haar levensdoel te maken.
Ze volgde lessen en werd onderscheiden in Engelse kunstacademies. Samen met haar man William De Morgan (keramist) verbleef en werkte ze ook ook regelmatig in Italië, vnl. in Florence, waar ze sterk onder de indruk kwam van de klassieke kunst aldaar.
De stijl van haar werk is die van de prerafaëlieten, welker stroming reeds uitvoerig werd besproken in de blog over de 'Draad van Ariadne. (mei '18)
Cassandra staat hier, in een zwierig gewaad en met vurige haardos, vóór de achtergrond van een brandend Troje bevallig te zijn. Ze heeft een voor de prerafaëlieten en Jugendstil vrij stereotiep en weinig expressief gelaat. In dezelfde stijl heeft een andere getalenteerde prerafaëliet met tumultueuze levensloop, Anthony Frederick Augustus Sandys (1928-1904), de door onbegrip gek geworden Cassandra evenwel afgebeeld in een portret vol expressie. Mijn collega Kris Vansteenbrugge maakt er reeds gewag van op deze blog (d.d. 22.10 l.l.) en daar staat ook een fragment van het schilderij.
Op de achterkant van het kalenderblaadje van 21 oktober (scheurkalender De Druivelaar) prijkt het verhaal van de Trojaanse prinses Cassandra. De tekening is van mijn oude studiemakker en collega Marc Van Hoye, ortopedisch chirurg "op rust". Op de kalender werd evenwel per vergissing de verkeerde tekening afgedrukt: hieronder prijkt de tekening die werkelijk bij het verhaal past. Helemaal onderaan een fragment van een werk van de Engelse schilder Frederick Sandys (1829-1904): Cassandra voorziet het vreselijk lot dat haar en haar stad te wachten staat, het afgrijzen staat op haar gezicht te lezen.
Apollo werd verliefd op de
mooie Trojaanse prinses Kassandra. Hij bood haar een mooi geschenk in de hoop
dat ze met hem het bed zou willen delen. Dat geschenk was de gave van de
profetie. Tot Apollos grote ontgoocheling weigerde Kassandra echter met hem
gemeenschap te hebben. Hij was weliswaar niet in staat haar die gave te
ontnemen doch hij zorgde ervoor dat niemand haar voorspellingen ooit zou
geloven. Dat heeft haar later lelijke parten gespeeld
Zij doorzag als enige de list van
het houten paard dat de ondergang van Troje zou betekenen. Ze schreeuwde het
van de daken dat het paard vol gewapende mannen zat, maar niemand geloofde
haar. Het paard werd Trojes ondergang.
Nadat de Grieken Troje ingenomen
hadden werd Kassandra door Agamemnon als slavin meegenomen. Kassandra voorzag
welk een vreselijk lot voor haar en voor Agamemnon weggelegd was: de dood! Maar
wat baatten haar waarschuwingen: niemand geloofde haar.
In het koninklijk paleis van
Mykene werd allerminst met blijde verwachting uitgekeken naar de terugkeer van
koning Agamemnon. Diens schoonbroer Aigistos had er zijn plaats op de troon
ingenomen en hij deelde daarenboven het bed met s konings vrouw, Klytaimnestra.
Weliswaar werd Agamemnon door de inwoners van de stad triomfantelijk ingehaald,
maar de stemming was gedrukt, want iedereen wist van de verhouding tussen de
koningin en Aigistos. Met geveinsde blijdschap trad Klytaimnestra haar
echtgenoot tegemoet en ze verklaarde fier te zijn en blij met zijn thuiskomst,
ondanks alles wat in t verleden was geschied. En Agamemnon stelde haar
Kassandra voor, als een geschenk van de Trojanen aan hun overwinnaar. Draag
goed zorg voor haar, zo sprak hij tot Klytaimnestra. Reken maar, grijnsde ze.
Ze had een warm bad klaar gezet voor haar echtgenoot. Agamemnon maakte daar
dankbaar gebruik van
Niet veel later verscheen
Klytaimnestra triomfantelijk bij de poort van het paleis. Haar kleed was
doordrenkt van het bloed. Als een waanzinnige was zij te werk gegaan: meerdere
malen had zij de borst van haar badende echtgenoot met het zwaard doorboord. En
op hetzelfde ogenblik sleepte Aigistos het levenloze lichaam van Kassandra naar
buiten: de wraak was kompleet!
(Uit: "Uit het schuim van de zee", hoofdstukken 74, 99 en 101)
Elke maand speurt kunstkenner Marc Van Hoye naar de meest treffende illustratie bij het mythologisch Druivelaarverhaal van de voorbije maand.
De Medusa van Michelangelo Merisi (da Caravaggio vanwege de naam van zijn geboorteplaats) (1571 - 1610) is het gekozen werk van deze maand.
Het bevindt zich in het Museum Uffizi te Florence. Olie op doek, gemaroufleerd op een convex houten schild van 60 x 55cm.
Caravaggio maakte een eerste versie in 1596. Toen zijn beschermheer de Kardinaal Francisco Maria del Monte het zag gaf hij Caravaggio de opdracht het uit te voeren op een schild dat hij cadeau wou geven aan Groothertog Ferdinand l de Medici welke de mythe (al wie het schild aanschouwde zou verstenen) gebruikte als een symbool voor de militaire macht van de Medicis.
De gelaatsuitdrukking van het afgehouwen hoofd verraadt echter eerder afgrijzen voor haar eigen spiegelbeeld dat zij te zien kreeg in het spiegelend schild dat Perseus haar voorhield vooraleer haar te onthoofden dan een beeld dat schrik wil inboezemen.
Hoe dan ook blijft het een magistraal uitgevoerd en beklijvend beeld, op het convexe schild des te meer omdat dit de driedimensionale illusie nog versterkt. Beroemd vanwege zijn kwaliteit en interessant om de kunstenaar en zijn levenswandel.
Caravaggios werk valt in de barokke periode, maar het verschilt in belangrijke mate van de klassieke idealiserende barok door het naturalistisch schilderen van heiligen met rimpels in het gelaat, kapotte kleren, en zwarte nagelriemen, met mensen van de straat als model, zoals ook Velasquez placht te doen in de o.a. eerder in deze blog besproken 'Smidse van Vulcanus. Hij had een grote invloed op schilders in Europa na hem, o.a. door zijn clair-obscur, waarin Rembrandt hem gevolgd heeft. Hij kreeg in West Europa zoveel enthousiaste volgelingen dat men spreekt van Caravaggisme.
Zijn levensloop was die van een geniale vagebond. Hij vertoefde in gore buurten samen met hoeren en kerels van laag allooi. Hij zou zowel homo als vrouwengek geweest zijn.
Het was een heethoofd, moeilijk om mee samen te werken, licht geraakt, met de degen op de heup altijd klaar voor een gevecht, waarin hij trouwens een tegenstrever doodde om een vrouw, of was het een uit de hand gelopen spelletje tennis? Hij werd toen ter dood en nadien nog meermaals veroordeeld en zo hij niet gevlucht was gevangen gezet. Hij kon telkens ontsnappen. Ondanks zijn omzwervingen naar o.a. Malta en Sicilië bleef hij schilderen. Een vast atelier heeft hij nooit gehad, evenmin als leerlingen. Niettemin werd hij als genie beschouwd, nauwelijks de mindere van Michelangelo Buonarotti. Hij stierf op 39-jarige leeftijd, van malaria of vermoord op een strand!
Interessante artikels op het Internet evenals videos op YouTube onder 'Caravaggio
Op de achterkant van het kalenderblaadje van 26 september (scheurkalender De Druivelaar) prijkt het verhaal van Medusa. De tekening is van mijn oude studiemakker en collega Marc Van Hoye, ortopedisch chirurg "op rust". De schilderij met het afgehakte hoofd van Medusa, is van Peter Paul Rubens (1577-1640).
Wie was nu de vreselijke Medusa? Eén van de drie Gorgonen, dochters van Phorkys en Keto, die zelf zoon en dochter waren van Gaia, de aarde, en Pontos, de zee. De Gorgonen waren gedrochtelijke vrouwspersonen met uitpuilende ogen, kronkelende slangen op het hoofd in de plaats van haren, een dikke tong en een paar slagtanden. Slechts één onder hen was sterfelijk: Medusa. Wie haar in de ogen keek werd door haar indringende blik in steen veranderd. Sommigen beweren dat Medusa ooit een aantrekkelijke jonge vrouw is geweest. Ze zou echter de toorn van Athena opgewekt hebben door in de tempel van de godin de liefde te bedrijven met Poseidon. Goden worden nooit ongestraft uitgedaagd...
De Gorgonen woonden ergens in het verre westen, aan het uiteinde van de wereld. Waar hun woonplaats zich precies bevond was alleen bekend aan hun drie zusters, de Graien. Deze laatsten waren eveneens wansmakelijke wezens: drie oude wijven met een zwanenlijf. Samen beschikten ze over slechts één oog en één tand, dewelke ze onder hun drieën moesten delen. Enkel diegene kon zien die het oog in zijn bezit had.
Medusa doden: een onmogelijke taak? Niet voor wie de almachtige goden op zijn hand heeft: Perseus! Van Hermes kreeg Perseus een bijzondere sikkel waarmee in één haal het hoofd van Medusa kon afgehouwen worden. Athena schonk hem een schitterend schild dat dienst kon doen als spiegel, hetgeen hem in staat moest stellen Medusa te besluipen zonder haar rechtstreeks aan te kijken. Verder kreeg hij van de goden de raad zich te wenden tot de nimfen van de Styx die hem nog enkele onontbeerlijke zaken ter hand zouden stellen om zijn onderneming tot een goed einde te brengen.
Vol goede moed begaf Perseus zich op weg, naar Lybië, waar de Graien huisden in een grot. Op een sluwe wijze slaagde hij erin hun het oog te ontfutselen. Pas nadat ze hem de woonplaats van Medusa hadden aangewezen, gaf hij hen het oog terug. Dan reisde hij naar de nimfen van de Styx: van hen kreeg hij een koppel gevleugelde sandalen, een onzichtbaar makende helm en een zak om het hoofd van Medusa in te stoppen.
Nadat hij nauwgezet de door de Graien aangeduide weg had gevolgd, bereikte hij de schuilplaats van de Gorgonen. Hij trof hen slapende aan. Behoedzaam achteruitlopend en met behulp van zijn schild kwam hij ruggelings tegenover de schrikaanjagende Medusa te staan. Eén krachtige houw met de sikkel volstond. En pas was het hoofd van de romp gescheiden of daar ontsprongen uit de bloedende hals het gevleugeld paard Pegasos en de monsterachtige reus Chrysaor, de vrucht van Medusas avontuur met Poseidon. De twee andere Gorgonen waren ondertussen wakker geworden en Perseus was ongetwijfeld niet levend aan hun klauwen ontkomen ware het niet geweest van de onzichtbaar makende hoed en de gevleugelde sandalen.
Huiswaarts kerend met het hoofd van Medusa in de zak, kwam Perseus voorbij het land der Hesperiden, dochters van de titanenzoon Atlas. Daar bewaakten zij in een tuin de gouden appelen, een huwelijksgeschenk van Gaia aan Zeus en Hera. Atlas verkeerde in de waan dat Perseus erop uit was om de appels te stelen en hij bedreigde hem met de dood. Tegen een reus als Atlas was geen mens, geen wapens, opgewassen, tenzij... Perseus haalde het hoofd van Medusa uit de zak en hield het zijn tegenstander voor. En terstond verstijfde en versteende het lichaam van de reus. Het Atlasgebergte in het noorden van Afrika is daar het kolossaal overblijfsel van.
Elke maand speurt kunstkenner Marc Van Hoye naar de meest treffende illustratie bij het mythologisch Druivelaarverhaal van de voorbije maand. Ditmaal komt hij uit bij een fresco uit Pompeï.
Terug naar de oudheid: een fresco. Een
vlucht, weg van de vele barokke - naar ons moderne gevoel bombastische -
manieren om deze zoveelste flirt van de Oppergod voor te stellen. De gekozen
muurschildering ontdekte men in de onder as bedolven stad Pompeï (uitbarsting
van de Vesuvius in 79 na Chr.) en deze bevindt zich nu in het Nationaal
Archeologisch Museum (MAN) van Napels. Het onderwerp 'fresco' verdient m.i.
enige technische uitweiding.
Dat men er in slaagt een fresco zonder
brokken naar een museum over te brengen is een klein wonder. De Italianen zijn
hierin toonaangevend. Er zijn drie methodes om de klus te klaren. Bij de
stacco techniek wordt de grondlaag in meer of mindere mate, van een dunne
pleisterlaag tot de ganse muur, meegenomen. Bij de strappo, een minder
agressieve techniek met niettemin behoorlijk resultaat wordt enkel de bovenlaag
van het fresco verwijderd en nadien op een andere drager overgebracht. Dit
wordt zeer uitvoerig en mooi uitgelegd in een video op YouTube:
Het maken van een nieuw fresco is een
werkje van lange duur. De grondlaag bestaat uit opeenvolgend fijnere lagen. Het
aanbrengen van het schilderij moet gebeuren op een nog vochtige (fresco) laatste
grondlaag, wat betekent dat men een groot werk in stukken moet afwerken en dan
elders een volgende grondlaag moet aanbrengen vooraleer hierop verder te gaan
met schilderen. Vergissingen in het schilderen kan men nagenoeg niet
corrigeren: de aangebrachte kleuren zijn nl. wateroplosbaar en dringen ook IN
de grondlaag door. Snel en precies werken is een must! Twee zeer goede video's
terzake:
In tegenstelling tot de pathos eigen aan
vele barokke schilderijen heerst hier de totale rust. Geen emoties, enkel
statiek, waarmee de eenvoud in coloriet harmoniseert. De prinses Europa, zich
van geen kwaad bewust, zit onbewogen op een als dociele stier vermomde Zeus,
die daardoor niet enkel de prinses maar ook zijn jaloerse vrouw Hera om de tuin
kon leiden.
Ook de gezelschapsdames lijken weinig
argwaan te koesteren en ze lijken het normaal te vinden dat hun frêle
prinses zomaar op de rug van een uit de kluiten gewassen stier kon klimmen.
Ooit al eens een dikbil stier in de wei zien staan? De stier keert zijn blik
recht naar de toeschouwer: hij is misschien wel ongerust dat iemand zijn snode
bedoelingen zou doorzien en verraden .
Op de achterkant van het kalenderblaadje van 27 augustus (scheurkalender De Druivelaar) prijkt het verhaal van Europa. De tekening is van mijn oude studiemakker en collega Marc Van Hoye, ortopedisch chirurg "op rust". "Europa op de stier" is een geliefd thema voor schilders en beeldhouwers ...(*)
Poseidon, de god die heerste
over de zeeën, was net als zijn broer Zeus, zeer
gevoelig voor vrouwelijk schoon. Libya, een kleindochter van Zeus en Io, was één van de velen die door
Poseidon bemind werden. Dat resulteerde in een tweeling: Agenor en Belos.
Agenor trok vanuit zijn geboorteplaats in Egypte naar Tyrus in Kanaän, waar hij
koning werd. Hij kreeg zes nakomelingen: één dochter en vijf zonen. De dochter
heette Europa. En wie ontbrandde in liefde voor deze schone maagd? Zeus! Om
haar te versieren had hij een ingenieus plan bedacht. Hij gaf zijn zoon Hermes
de opdracht het vee van Agenor naar de zeekust van Tyrus te drijven, alwaar
Europa vaak vertoefde. Hij veranderde zichzelf in een stier en begaf zich
tussen het vee. Europa merkte het dier op en raakte in vervoering door de
indrukwekkende gestalte, de schitterende witte vacht en de grote trouwe ogen.
De stier liet zich gewillig strelen door het meisje en nodigde haar uit op zijn
rug plaats te nemen. Pas was dit geschied, of hij zette het op een lopen, recht
de zee in, en waar het water te diep werd begon hij te zwemmen. Europa was niet
weinig geschrokken, ze schreeuwde het uit van angst en ze riep de goden ter
hulp. Maar de stier had geen oren naar haar smeekbeden en in een razend tempo
zwom hij alover de Middellandse Zee tot hij het eiland Kreta bereikte. Aan de
zuidelijke kust van het eiland ging hij aan land, op een plaats waar nu de stad
Gortyna ligt. Hier nam hij weer zijn normale gedaante aan. Onder de schaduw van
een reusachtige olijfboom had hij betrekking met Europa de boom staat er
nog steeds. In een nabijgelegen grot schonk Europa het leven aan een zoon,
de latere koning Minos, legendarisch heerser in de machtige burcht van Knossos,
en naar wie de Minoïsche cultuur zou genoemd worden. In diezelfde grot kreeg
Europa nog meerdere malen het bezoek van Zeus en ze schonk hem later nog twee
zonen: Rhadamanthys en Sarpedon. (Uit "Uit het schuim van de zee", hoofdstuk 13)
(*) ...en ook voor de ontwerper(s) van de Griekse euromunt.
Elke maand speurt kunstkenner Marc Van Hoye naar de meest treffende illustratie bij het mythologisch Druivelaarverhaal van de voorbije maand.
De val van Ikaros
Dankbaar onderwerp voor ontelbare afbeeldingen van in de oudheid tot de moderne tijden. Een onzer grootste kunstenaars, Pieter Breugel de Oudere wijdde er zijn enige schilderij met mythologisch onderwerp aan, nl. 'De val van Icarus (1558, 73,5 x 112cm in het KMSK te Brussel). Stylistisch hoort het bij de Noordelijke Renaissance. Bruegel zag het levenslicht tussen 1525 en 1569 in de buurt van Breda maar verhuisde naar Antwerpen, en later naar Brussel, alwaar hij, amper voorin de 40, in 1569 overleed. Zijn zonen Pieter Brueghel de ('Helse') Jongere en Jan Brueghel de (Fuwelen') Oudere waren eveneens uiterst verdienstelijke schilders. Vader Bruegel, (vanwege vele van zijn onderwerpen vaak de Boeren-Bruegel genoemd) schreef zijn naam zonder h, de zonen mèt een h.
Het oorspronkelijke schilderij zou verloren gegaan zijn. Een copie hangt in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Brussel en zou van de hand van P. Br. de Jongere zijn. Een tweede copie van een onbekende meester bevindt zich in het Museum Boijmans Van Beuningen te Rotterdam.
Bruegel heeft aan het onderwerp typisch voor hem - een zeer persoonlijke interpretatie gegeven: van het hoofdpersonage zijn heel klein op de achtergrond slechts zijn spartelende benen boven het wateroppervlak te zien, terwijl een ploegende boer de volle aandacht krijgt. Geheel in overeenstemming met het verhaal van Ovidius komen in het schilderij ook een schaapherder en een visser voor. De schaapherder kijkt naar omhoog, naar wat in het Rotterdamse werk de nog in de lucht vliegende Daidalos is, terwijl in het Brusselse geen Daidalos te bespeuren is. De visser gaat door met vissen, alhoewel hij vlakbij de verzuipende Ikaros doende is.
Naast 'Hoogmoed komt voor de val is hier de onverschilligheid van de ene mens voor de miserie van de andere uitgebeeld:
'Geen enkele ploeg stopt voor een stervende' (een Duits gezegde).
Op de achterkant van het kalenderblaadje van 29 juli (scheurkalender De Druivelaar) prijkt het verhaal van Daidalos en Ikaros. De tekening is van mijn oude studiemakker en collega Marc Van Hoye, ortopedisch chirurg "op rust". De schilderij die de val van Ikaros voorstelt is van de Vlaamse barokschilder Jacob Peter Gowy (1615-1661).
Daidalos was afkomstig van
Athene. Hij was er alom geprezen als een knap wetenschapsman: ingenieur,
architect, kunstenaar. Daidalos had een neef die bij hem in de leer ging en zo
snel vorderingen maakte dat de meester vreesde dat hijzelf weldra door zijn
leerling zou overtroffen worden. Door afgunst gedreven nam hij de jongen mee op
het dak van de tempel van Athena, zogezegd om hem een panorama van de stad te
laten zien. Maar boven op de tempel gaf hij de jongen een duw zodat hij naar
beneden stortte en zijn nek brak. In Athene vermoedde men al dat er kwaad opzet
in het spel was en Daidalos werd uit de stad verbannen. Hij vond asiel bij
koning Minos, die wat blij was zon knappe bouwmeester in zijn koninkrijk te
kunnen binnenhalen. Daidalos kennis zou later goed van pas komen bij de bouw
van het labyrint. Toen Minos achteraf echter vernam dat de bouwmeester Theseus
had geholpen bij zijn strijd tegen Minotauros, sloot hij Daidalos op in zijn
eigen labyrint, samen met zijn zoon Ikaros. Maar Daidalos bleek niet voor één
gat te vangen. Voor zichzelf en voor zijn zoon maakte hij vleugels van
vogelveren, door ze met was aan elkaar te kleven. Hij maakte de vleugels stevig
vast aan hun beider schouders. Hiermee zouden ze opstijgen in het luchtruim.
Daidalos gaf zijn zoon de raad zeer goed op te letten om niet te laag te
vliegen, dat is niet te dicht bij het zeeoppervlak, opdat de vleugels niet nat
zouden worden. En ook niet te dicht bij de zon, waardoor de was zou smelten en
de vleugels uiteenvallen.
De ontsnapping uit het
labyrint lukte wonderwel. Vader en zoon vlogen hoog boven de eilanden van de
Egeïsche Zee. Maar Ikaros werd overmoedig. De wijze raad van zijn vader in de
wind slaand, steeg hij altijd maar hoger en hoger tot hij uiteindelijk veel te
dicht bij de zon kwam. De was tussen de veren smolt en Ikaros stortte te
pletter in de zee, dicht bij een eilandje. Daidalos daalde neder op het eiland,
hij vond daar het lichaam van zijn zoon en hij begroef het ter plekke. Het
eiland werd Ikaria genoemd en het gedeelte van de Egeïsche Zee ten zuiden van
het eiland, de Ikarische Zee. De diep bedroefde vader zette nu zijn tocht
verder en hij belandde in Sicilië, waar hij nog vele jaren zijn beroep bleef
uitoefenen en nog talrijke mooie bouwwerken op zijn actief bracht.
Elke maand speurt kunstkenner Marc Van Hoye naar de meest treffende illustratie bij het mythologisch Druivelaarverhaal van de voorbije maand. Ditmaal komt hij uit bij een boekillustratie van Edmund Dulac.
Syrinx en Pan: dankbaar
onderwerp voor schilders van mythologie. P.P. Rubens (+atelier) heeft er al
minstens vijf versies aan gewijd. Barok, heel pathetisch, veel bloot. De
Playboy van toen. Genoeg bloot gehad, genoeg pathetiek, we zoeken iets
frissers. Het verhaal blijft evenwel een
voorbeeld van ongewenste intimiteit waar goden ongestraft mee wegkomen
Een heel
mooie versie, een verademing na alle barokke geweld, is een boekillustratie van
Edmund Dulac. We verlaten even het pad van de grote kunst om onbekende
pareltjes te ontdekken.
Edmund Dulac (1882-1953) illustreerde Gods and Mortals in
Love van H.R. Williamson, waarin het onderwerp van deze maand aan bod komt.
Edmund zal wel eerst Edmond hebben geheten. Geboren in Toulouse, eerst rechten
gestudeerd, daarna naar kunstacademies in Toulouse en Parijs. Hij vestigt zich
in 1904 als kunstenaar in Londen, waar hij in 1905 reeds de opdracht krijgt
Jane Eyre en negen andere boeken van Charlotte Brontë te illustreren. Hij
werd in 1912 genaturaliseerd tot Engelsman. Hij schilderde o.a. portretten,
maar illustreerde vooral luxe boeken met pen en kleur in die Gouden Eeuw van
de Illustratie van auteurs als o.m. Shakespeare, Hans Christian Andersen en
E.A. Poe en de reeds vernoemde zusters Brontë. Bijzonder geliefd waren zijn
illustraties in sprookjesboeken van diverse herkomst, o.a. Stories from the
Arabian nights, alles om ter mooist, romantisch, idealiserend, dromerig en
sprookjesachtig getekend. Toen na WO1 die boeken te duur waren geworden
schakelde hij over op tijdschriften, kranten, postzegels, theaterkostuums,
bankbiljetten, ex libris
De hier gekozen illustratie kan worden ondergebracht in de Art Deco. Sierlijk, pure lijnen, mooie contrasterende kleuren, geen overdreven uitstalling van bloot, eerder braaf. Sommige tekeningen in andere boeken doen mij denken aan de Nederlander Anton Pieck, die trouwens eveneens een zestiendelig Duizend-en-één-nacht heeft geïllustreerd. In Chinese sprookjes tekende hij op zijn Chinees Dat hij kón tekenen is duidelijk, ook en ten overvloede in andere werken die te bewonderen zijn in diareeksen op YouTube, o.a. https://youtu.be/V9n4xtAJiuw. Of tik gewoon op YouTube Edmund Dulac voor nog méér videos (loont de moeite, liefst op een wat groter scherm te bekijken).
Op de achterkant van het kalenderblaadje van 25 juni (scheurkalender De Druivelaar) prijkt het verhaal van de nimf Syrinx en de bosgod Pan. De tekening is van mijn oude studiemakker en collega Marc Van Hoye, ortopedisch chirurg "op rust". De schilderij die Syrinx voorstelt, die vlucht voor Pan en de goden smeekt haar niet in handen van de lelijke bosgod te laten vallen, is van de wellicht grootste Vlaamse schilder aller tijden Peter Paul Rubens (1577-1640).
Een nimf, Syrinx,
vluchtte voor de opdringerige bosgod Pan. Toen deze haar bijna te pakken had,
richtte Syrinx een spoedbede tot de goden: laat mij, koste wat het kosten moet,
aan deze lelijke bosgod ontsnappen. En ziet, haar lichaam veranderde in een
rietstengel. En Pan, hij sneed de rietstengel in ongelijke stukken, hij schikte
de stukken naast elkaar en vervaardigde alzo een blaasinstrument waar hij een
melancholisch klaaglied op speelde. De panfluit, of herdersfluit. De ruwe
bosgod zou voortaan zijn zo begeerde Syrinx altijd bij zich dragen... (Uit "Uit het schuim van de zee" hoofdstuk 12)
Elke maand speurt kunstkenner Marc Van Hoye naar de meest treffende illustratie bij het mythologisch Druivelaarverhaal van de voorbije maand.
Het aantal kunstwerken
dat dit thema behandelt loopt niet in de tientallen. Niettemin zijn op het web
afbeeldingen van beschilderde Griekse vazen en van enkele mooie oude en
modernere tekeningen en schilderijen te vinden.
Mijn keuze viel op een
werkje ( 25,5 x 26,1 cm) van de Engelsman Eduard Burne-Jones (1833-1898). Hij
was de zoon van een lijstenmaker uit Birmingham, begaafd tekenaar, studeerde
echter philosofie en wou aanvankelijk predikant worden maar nam het (voor ons
wijs) besluit kunstenaar te worden.
De duivel-doet-al
illustreerde boeken, schilderde, maakte kunstkeramiek, ontwierp tapijten, glas
in lood, juwelen, theaterkostuums ..
Zijn stijl leunde aan
bij die van de Prerafaëlieten, een beweging die enige aandacht verdient.
Deze beweging, een
Brotherhood, werd in 1848 opgericht door drie Londense vrienden-studenten:
W.H. Hunt, J.E. Millais en D.G. Rosetti, die zich als echte idealistische
romantici poogden te verzetten tegen de oprukkende industrialisatie en die
reeds tijdens hun studentenjaren aan de kunstacademie ageerden tegen het
strenge klassieke programma waarin de idealiserende kunst van o.a. Rafael en
Michelangelo als voorbeeld dienden. Zij wilden terug naar vóór de tijd van
Rafael, vanwaar hun naam, en creëerden dromerige taferelen in meestal felle
kleuren, met honorabele mannen en bevallige eerbare vrouwen - met dikwijls
weelderige rode haardos - uit de late middeleeuwen en vroege renaissance. Hun
werken zitten vol symbolische details.
Zij ambieerden de
eerlijkste en nobelste kunst te scheppen.
Zie ook in Wikipedia
een uitgebreid artikel: Prerafaëlieten.
Zij oefenden een
onmiskenbare invloed uit op de Jugendstil op het vasteland, maar de Brotherhood
zelf hield het slechts uit tot 1865.
Na een aanvankelijk
succes. kreeg de beweging felle kritiek van o.a. Charles Dickens. Ook een
kunstkritikus hield ermee op hen de hemel in te prijzen nadat Hunt er met zijn
vrouw was vandoor gegaan...
Het werkje dat ik even
wou voor het voetlicht brengen dateert van 1861, bevindt zich in de Birmingham
Museums and Art Gallery, is het ontwerp voor een keramische tegel en toont
Theseus in het labyrinth gewapend met het zwaard om de Minotaurus te doden, de
spoel en draad die hem aangereikt waren door Ariadne om hem de terugweg uit het
labyrinth te garanderen en de Minotaurus die om het hoekje komt kijken. Op de
grond ziet men nog botten van de jongens en meisjes die het monster in de loop
der jaren heeft verorberd. De bloemetjes symboliseren misschien wel de
zieltjes van de onschuldige offers.
Theseus is zoals het
hoort gekleed in Middeleeuwse stijl met een laat-gothische tuniek van damast of
brocante. Héél stijlvol, niet echt met de uitrusting noch de fysiek om een tot
dan onoverwonnen stier-mens te lijf te gaan.
Op de achterkant van het kalenderblaadje van 28 mei (scheurkalender De Druivelaar) prijkt het verhaal van de draad van Ariadne. De tekening is van mijn oude studiemakker en collega Marc Van Hoye, ortopedisch chirurg "op rust". Het beeldhouwwerk dat de strijd van Theseus tegen Minotauros voorstelt is van de Franse beeldhouwer Etienne-Jules Ramey (1796-1852). Het bevindt zich in de Jardin des Tuileries in Parijs.
De stad Athene ging gebukt onder een zwaar juk: jaarlijks moesten zeven meisjes en zeven jonge mannen naar Kreta gestuurd worden om er door het monster Minotauros te worden verslonden. Die zware tol moesten de Atheners betalen vanwege de moord op Androgenos, een zoon van de Kretenzische koning Minos. Uit pure jaloezie hadden ze Androgenos vermoord omdat deze eens, tijdens de Spelen van Athene, alle wedstrijden had gewonnen. Minos had daarop de stad Athene belegerd en hij had bijzonder zware vredesvoorwaarden opgelegd: ieder jaar zeven jongens en zeven meisjes Minos zag hierin tevens de oplossing voor het grootste probleem waarvoor Minotauros hem stelde: deze wilde zich enkel voeden met het vlees van levende jonge mensen. Korte tijd na Theseus aankomst in Athene was het weer zovér: veertien jongelui moesten naar Kreta afreizen Theseus gaf zich op als vrijwilliger om voor Minotauros geworpen te worden. Het was evenwel zijn bedoeling Minotauros te doden en alzo zijn stad voorgoed van deze straf te bevrijden. Aigeus, die tevergeefs gepoogd had hem van zijn voornemen af te brengen, wuifde zijn zoon uit, staande hoog op de rots van Athene, en hij bleef daar, turend in de richting van Kreta, angstig wachtend tot hij Theseus schip weer zou zien opdagen. Theseus had hem beloofd de zwarte zeilen van zijn schip bij zijn terugkeer door witte te vervangen, ten teken dat hij de onderneming tot een goed einde had gebracht.
Toen Theseus voet aan wal zette op Kreta, viel het oog van koning Minos dochter op de knappe forsgebouwde jongeling, ze voelde liefde voor hem en ze besloot hem te helpen dit avontuur te overleven. Ze gaf hem een gewijd zwaard dat alle kracht van het monster zou breken, alsook een kluwen garen dat Theseus diende vast te maken bij de ingang van het labyrint en dat hem moest toelaten de weg terug te vinden nadat hij Minotauros zou verslagen hebben. De goden waren met Theseus: zijn strijderstalent en het gewijd zwaard volstonden om het monster voorgoed uit te schakelen. Dank zij het kluwen vond hij de uitgang van het labyrint. Met Ariadne, die zijn hart veroverd had, en zijn dertien gezellen voer hij terug naar Athene, niet zonder eerst de schepen van koning Minos te hebben lek geslagen, zodat deze de achtervolging niet kon inzetten. Op het eiland Naxos werd aan wal gegaan. In zijn slaap werd Theseus er door een ellendige droom overvallen: de god Dionysos stond vóór hem en beval hem Ariadne op het eiland achter te laten. Dit bracht Theseus in de grootste vertwijfeling, maar omdat hij de goden meer dan wat ook vreesde, deed hij zoals de god bevolen had en zonder Ariadne voer hij verder naar Athene. Helaas voor Ariadne overleefde zij haar eerste nacht met Dionysos niet: tegen het liefdesgeweld van de vurige god bleek zij niet bestand te zijn.
Door de smart om het verlies van zijn geliefde vergat Theseus de zwarte zeilen van zijn schip door witte te vervangen. Aigeus, die steeds op de uitkijk stond, zag aan de einder het schip met de zwarte zeilen. Zwarte zeilen, dat betekent dat mijn zoon dood is, dacht de wanhopige vader. Radeloos stortte hij zich van de rots te pletter in de zee, die sindsdien naar hem Egeïsche Zee wordt genoemd. Zo kwam de voorspelling uit die eens aan Aigeus was gedaan: zijn zoon had hem, zij het onvrijwillig en tot diens eigen groot verdriet, de dood aangedaan
(Uit "Het schuim van de zee", hoofdstuk 66)
Theseus verslaat Minotauros met een knots. In het klassieke verhaal was het evenwel met een zwaard.
Elke maand speurt kunstkenner Marc Van Hoye naar de meest treffende illustratie bij het mythologisch Druivelaarverhaal van de voorbije maand. Ditmaal komt hij uit bij "Het oordeel van koning Midas", een doek van Jan van den Hoecke (Antwerpen, 1611-1651).
Jan van den Hoecke, is een schilder van historische en
mythologische taferelen, portretten, bloemstukken, en ontwerper van
wandtapijten. Zijn vader Gaspar was zijn eerste leermeester. Dit werk, olie op
paneel, 74 x 104cm, dat zich in de National Gallery of fine Arts te
Washington bevindt, werd lang toegedicht aan zijn tijdgenoot Rubens (1577-1640).
Ook andere werken van zijn hand ondergingen hetzelfde lot. Redenen daartoe
waren er te over gezien dezelfde barokke stijl, de volslanke dames en Apollo in
de linkerhelft, zo uit een schilderij van Rubens geplukt. Jan van den Hoecke is
nl. in de 1630er jaren een leerling in het atelier van de grote meester
geweest, waar hij tevens beïnvloed werd door Antoon Van Dyck. Daarnaast genoot
hij van een jarenlang verblijf en scholing in Italië. Hij werd er zelfs
opgenomen in het selecte clubje van de Virtuosi al Pantheon. In Oostenrijk
werd hij hofschilder van Keizer Ferdinand III. Geen tweederangsfiguur dus! Het
werk toont ons een paar obligaat blote nimfen die Apollo (met lier) vergezellen,
Pan die op zijn fluit blaast, koning Midas met ezelsoren, en op de achtergrond
twee baardige ouderlingen, waarvan die met de staf, de berggod Timolus, een
wijsvinger naar zijn hoofd lijkt te brengen om duidelijk te maken dat koning Midas
wel van lotje getikt moet zijn om het rustieke fluitspel van Pan hoger te
achten dan het verheven spel op de lier van zonnegod Apollo. Door alle
gebeurtenissen in het verloop van het verhaal samen uit te beelden krijgen we
een paar ongerijmdheden voorgeschoteld: terwijl Plan als eerste aan de beurt is
om zijn kunsten te tonen wijst de berggod al naar zijn hoofd, kijkt Apollo
afwijzend en verontwaardigd vanwege het domme oordeel van koning Midas en kreeg deze al zijn volgroeide ezelsoren aangemeten terwijl Apollo nog niet aan de beurt was gekomen. En wie ooit een panfluit heeft zien bespelen weet dat
Pan zijn instrument ondersteboven houdt.!!! Al bij al toch een perfect
uitgevoerd werk, door een kunstenaar wiens naam zeer weinigen bekend in de oren
klinkt. Waarbij ik terugdenk aan de woorden van mijn onvolprezen leermeester,
die daarbij een beetje aan zichzelf moet hebben gedacht: Ach Marc, er zijn
zoveel uitstekende onbekende schilders .
Op de achterkant van het kalenderblaadje van 27 april (scheurkalender De Druivelaar) prijkt het verhaal van de ezelsoren van koning Midas. De tekening is van mijn oude studiemakker en collega Marc Van Hoye, ortopedisch chirurg "op rust". De schilderij die Midas voorstelt terwijl hij zijn voeten wast met het water van de Paktolos-rivier is van de Italiaanse schilder Bartolommeo Manfredi (1582-1622). Hij was één van de eerste navolgers van Caravaggio.
De bosgod Pan ging een wedstrijd aan met Apollo in het fluitspel. Koning Midas van Phrygië was scheidsrechter. Midas was een rijke doch dwaze koning, die gaarne feest vierde en wijn dronk. Het hoeft ons niet te verwonderen dat hij goed bevriend raakte met Dionysos, de wijngod, en ook met Pan en de saters en de dikbuikige Silenos die een trouwe leermeester was van Dionysos en die vaak te diep in het glas keek. Toen Silenos op een dag verdwaald was, ging koning Midas op zoek naar hem, en bracht hem in stomdronken toestand terug naar Dionysos. De god was daar zo opgetogen over dat hij Midas een wens toestond. Midas wenste dat alles wat hij aanraakte zou veranderen in goud. Dionysos willigde de wens in, al vond hij het maar een dwaze wens. En dat was het ook! Alles wat Midas aanraakte veranderde terstond in goud: de takken van de bomen, zijn kleren, zijn haren, zijn eten, ja zelfs zijn drinken veranderde in vloeibaar goud. Op die wijze dreigde onze koning om te komen van honger en dorst. Hij smeekte Dionysos om de wens ongedaan te maken en de god gaf hem de opdracht zich te wassen in een rivier, de Paktolos. En de rivier spoelde al het goud weg uit zijn lichaam en nu kon Midas gewoon verder leven. Sedertdien heeft het water van de Paktolos-rivier een gouden glans.
Midas bij de Paktolos-rivier, door Bartolommeo Manfredi
Maar keren we terug tot de wedstrijd tussen Apollo en Pan. Midas, die er na zijn gouden avontuur blijkbaar niet slimmer op geworden was, kende de prijs toe aan zijn vriend Pan. Apollo was het met deze keuze natuurlijk niet eens. Hij trok aan de oren van Midas tot ze zo lang waren als ezelsoren. Zulke domme oren verdienen niet langer een menselijk uitzicht, zo sprak de god. Er groeide daarenboven lang haar op de oren en u kunt denken hoe zeer Midas zich schaamde. Hij hield zijn ezelsoren dan ook voortdurend bedekt. Alleen voor zijn haarkapper kon hij zijn mismaaktheid niet verborgen houden. Deze beloofde het aan niemand te vertellen. Maar het geheim brandde hem op de tong, en op een dag werd het de man te machtig. Hij ging een diepe kuil graven, daalde af in de kuil en fluisterde: koning Midas heeft ezelsoren, koning Midas heeft ezelsoren! Daarna gooide hij de kuil weer dicht. Maar op diezelfde plaats groeide later een struikgewas en in het ruisen van de struiken kon iedereen het gefluister van de kapper horen. Zo raakte algemeen bekend dat de koning ezelsoren had. Toen het tot hem doorgedrongen was dat al zijn onderdanen van zijn schande op de hoogte waren, heeft Midas zich verhangen.
Elke maand speurt kunstkenner Marc Van Hoye naar de meest treffende illustratie bij het mythologisch Druivelaarverhaal van de voorbije maand.
Ditmaal betreft het een werk (Louvre, 1,57 x 1,98m) van Noël
Hallé (1711-1781), Franse klassieke schilder, die het in 1748 had ingediend om
te kunnen toetreden tot de Académie. Het stelt de twee concurrenten Athena en
Poseidon voor die wedijverden om hun naam te geven aan de mooiste stad van
Griekenland. Poseidons paard en de te zoute rivier die hij met zijn drietand
uit de grond stampte konden het geschenk van Athene, die een olijfboom schonk,
niet de baas. Die stad kreeg haar naam, Athene.
Technisch zeer begaafd maar te slaafs de
heersende stijl volgend, schilderde Hallé vooral mythologische en bijbelse taferelen,
legendes en genrestukjes die in zijn tijd misschien erg gewild waren maar heden
ten dage, afgezien van een paar heel mooie mannenkoppen, nog weinigen kunnen
bekoren.
Op de achterkant van het kalenderblaadje van 25 maart (scheurkalender De Druivelaar) prijkt het verhaal van de strijd tussen Athena en Poseidon. De tekening is van mijn oude studiemakker en collega Marc Van Hoye, ortopedisch chirurg "op rust". De tekening die de geboorte van Athena voorstelt, uit het hoofd van Zeus, is van Eppo Doeve (1907-1981), één van Nederlands bekendste en meest geliefde tekenaars
De meeste van Zeus kinderen waren buitenechtelijk, bastaards dus. Zo ook zijn meestgeliefde dochter, Athena. Wie was nu de moeder van Athena? Het is een op zijn minst bizar verhaal.
Zeus had zijn nicht Metis liefdevol benaderd. Metis, zwanger zijnde, kreeg ruzie met Zeus. Het moet een hoogoplopende ruzie geweest zijn, want ziehier, kort en goed, hoe die afliep: Zeus vrat zijn zwangere nicht op met huid en haar...
Maar de vertering verliep slecht. De maaltijd bleef zwaar op de maag liggen. Zeus voelde zich kotsmisselijk. Het leek of er iets opsteeg uit zijn maag in de richting van zijn hoofd. Het liep uit op een razende hoofdpijn. Zijn hoofd zwol en stond letterlijk op barsten. De enige die hem van die ondraaglijke pijn kon verlossen, was zijn zoon Hephaistos. Zeus ontbood de god van de smeden en smeekte hem zijn hoofd te klieven met een bijl. En Hephaistos, zij het met enige tegenzin, kweet zich vakkundig van die taak. En ziet: uit het hoofd van Zeus steeg een volwassen vrouwspersoon op, fier rechtop, gehelmd en geharnast, met lans en schild. Het was Athena. Metis mag als haar moeder beschouwd worden heeft ooit een man leven geschonken zonder toedoen van een vrouw? en van Metis had Athena het verstand en de vindingrijkheid.
De geboorte van Athena, uit het hoofd van Zeus (Eppo Doeve)
Ze was de schutspatrones van de Griekse hoofdstad Athene. Ook de god Poseidon begeerde die titel. Er werd overeengekomen dat die eer zou te beurt vallen aan de godheid die de stad het nuttigste geschenk zou aanbieden. Poseidon schonk de stad een paard en liet daarenboven een zoetwaterbron ontspringen. Athena schonk een olijfboom, die ze plantte op de Akropolis die boom staat er heden nog, in de nabijheid van het Erechteion. De bevolking koos voor Athena. Poseidon voelde zich vernederd door die keuze en in zijn woede stootte hij vanuit de zee zijn machtige drietand doorheen het aardoppervlak. Wie heden ten dage de Akropolis van Athene bestijgt en een bezoek brengt aan het Erechteion, kan daar nog steeds de scheur in de aardbodem zien die Poseidon teweeggebracht heeft.
Behalve godin van de wijsheid, de wetenschappen en de schone kunsten werd Athena ook godin van de krijgskunst genoemd. Toch was zij bijlange niet zo oorlogszuchtig als haar halfbroer, de god Ares, maar wee degene die het met haar aan de stok kreeg.
Elke maand speurt kunstkenner Marc Van Hoye naar de meest treffende illustratie bij het mythologisch Druivelaarverhaal van de voorbije maand
Ditmaal komt hij uit bij een doek van Velázquez (1599-1660). Afm. 2,23m x 2,90m. Olie op doek. Prado, Madrid.
Apollo brengt de smid Vulcanus (Hephaistos) op de hoogte van het overspel van zijn echtgenote Venus (Aphrodite) met de god Mars (Ares), terwijl de smid notabene een harnas voor de bedrieger aan het smeden is.
Velázquez was een tijdgenoot en de Spaanse evenknie van Rubens en Rembrandt. Hij schilderde o.a. historische, mythologische en bijbelse taferelen naast vele portretten van de Spaanse koninklijke familie en edelen tijdens het bewind van Filips III.
De stijl is die van de Barok, maar realistischer dan die van bv. Rubens. Velázquez schilderde dit meesterwerk tijdens zijn verblijf te Rome in 1630. Zijn personages zien er helemaal niet uit als Griekse helden, goden of cyklopen, maar als doodgewone bedienden en arbeiders van de Spaanse ambassade aldaar.Ook Apollo is een doodgewone jongeman.
Het coloriet is - op een blauwe lucht, een roodgloeiende plaat op het aambeeld en Apollo's rood-bruine mantel en groene lauwerkrans na - bijna uitsluitend 'vijftig tinten bruin', en toch bereikt de schilder daarmee een bijzonder levendig schilderij. Levendig en ongemeen expressief zijn de gelaatsuitdrukkingen van Vulcanus, en vooral die van de helper met krullenbol die werkelijk aan de lippen van de onheilsbrenger hangt.
Op de achterkant van het kalenderblaadje van 26 februari (scheurkalender De Druivelaar) prijkt het verhaal van de Hephaistos, de god van de smeden. De tekening is van mijn oude studiemakker en collega Marc Van Hoye, ortopedisch chirurg "op rust". De schilderij, voorstellende Hephaistos die een net werpt over zijn ontrouwe echtgenote die in de armen ligt van de oorlogsgod Ares (terwijl de andere goden geinteresseerd toekijken), is van de Franse meester Louis-Jean-François Lagrenée (1725-1805).
Zelf schonk de oppergodin, Hera, haar man maar weinig kinderen: drie, hooguit vijf. De drie waarover iedereen het eens is, zijn Ares, de oorlogsgod, Eileithyia, de godin van de geboorte, en Hebe, de godin van de jeugd. Sommigen beschouwen ook Eris, de godin van de twist, als een kind van het oppergodenpaar. En dan is er Hephaistos. Hera baarde hem, tot daar is iedereen het erover eens. Maar geregeld wordt aangenomen dat Hera hem bij zichzelf verwekt heeft, zonder tussenkomst van haar echtgenoot noch van enig ander mannelijk wezen: een soort revanche voor de vele buitenechtelijke kinderen van Zeus. Hoe ze het klaargespeeld heeft, blijft een duistere zaak. Maar Hephaistos was aartslelijk en ontgoocheld wierp Hera haar pasgeboren zoon in de zee, alwaar hij door de zeenimfen Thetis en Eurynome werd opgenomen en grootgebracht. Ze deden de kleine Hephaistos in de leer bij de dwerg Kedalion, bij wie hij zich bekwaamde in de smeedkunst, een vak waarin hij een onvoorstelbare bekwaamheid bereikte. Om zich te wreken op zijn moeder smeedde hij een gouden zetel die hij naar de Olympos liet brengen als geschenk voor Hera. Eenmaal gezeten, sloten onzichtbare klemmen zich om haar lichaam, zodat de godin gevangen was. De god Dionysos kon Hephaistos er uiteindelijk toe overhalen zijn moeder te bevrijden, nadat hij hem dronken had gemaakt met wijn. Hephaistos eiste en bekwam hiervoor de hand van de bevalligste onder de godinnen, Aphrodite. Zijn wrok tegenover Hera was nu over: voortaan zou hij zelfs haar verdediger worden. Toen Zeus op een dag, gekweld door haar eeuwig gezeur over zijn ontrouw, zijn vrouw als straf aan een gouden ketting liet bengelen tussen hemel en aarde, met aan elke voet een zwaar metalen aambeeld, verloste Hephaistos haar uit deze netelige positie. Daarop werd hij echter door de vertoornde Zeus uit de hemel gestampt en hij plofte neer op het eiland Lemnos: hij hield er kreupele onderste ledematen aan over. Aan handigheid had hij evenwel niets ingeboet en op Lemnos richtte hij een smidse in, waar hij de mooiste juwelen, wapenrustingen, meubelen, instrumenten en dergelijke vervaardigde. Eén van zijn beroemdste werken is de schitterende wapenrusting de mooiste die ooit gemaakt werd die Achilles droeg toen hij de grootste Trojaanse held Hektor dodelijk verwondde.
Hoe kunstzinnig hij ook mocht wezen, het boterde niet tussen Aphrodite en de lelijke wanstaltige Hephaistos, en dat laat zich raden. Er wordt zelfs beweerd dat hij zijn bloedmooie echtgenote nooit heeft mogen aanraken. Ze waren niet te tellen, de liefdesavonturen van de overspelige liefdesgodin. Geleidelijk schikte Hephaistos zich in zijn lot van hoorndrager.
Met Ares, de god van de oorlog, had Aphrodite één van haar meest bekende verhoudingen, een buitenechtelijke weliswaar. Zij was immers gehuwd, zij het onder dwang van Zeus, met de lelijke en kreupele god Hephaistos, met wie zij uiteindelijk nooit het bed heeft gedeeld. De zonnegod Helios bracht de god van de smeedkunst op de hoogte van de overspelige verhouding van zijn echtgenote. Hierop smeedde Hephaistoseen onzichtbaar net dat hij boven het bed hing waar Ares en Aphrodite de liefde bedreven. En jawel, te gepasten tijde kwam het net naar beneden en beiden zaten als ratten in de val. Hephaistos riep toen alle goden van de Olympos bijeen en liet hen getuige zijn van Aphrodites ontrouw. De goden vonden het hele geval erg grappig. Ik wou wel best met Ares ruilen flapte Poseidon er uit. Voor de betrapte geliefden was het echter al bij al een vernederende toestand. Toen Hephaistos vond dat zij genoeg geboet hadden bevrijdde hij hen. Beschaamd vluchtten ze weg, Ares naar Thracië, Aphrodite naar Cyprus.
bron: "Uit het schuim van de zee" (2011) hoofdstuk 4 en 5
Elke maand speurt kunstkenner Marc
Van Hoye naar de meest treffende illustratie bij het mythologisch Druivelaarverhaal
van de voorbije maand.
Ditmaal komt
hij uit bij de symbolistische schilder Gustav Klimt. Deze Oostenrijkse
kunstschilder (°1862, +1918) is een van de grootste modernisten uit de
kunstgeschiedenis, van het gehalte van Picasso, Dali en Mondriaan. Tot zijn
grootste meesterwerken behoren een groot aantal erotische vrouwenportretten. Danaë
en de gouden regen was dan ook een geliefkoosd thema.
Klimts werk vertoont enige verwantschap met dat van de meester tekenaar-schilder Egon Schiele, wiens stijl minder verfijnd maar des te krachtiger is en meermaals op of over het randje van de pornografie gaat.
Op de achterkant van het kalenderblaadje van 23 januari (scheurkalender De Druivelaar) prijkt het verhaal van een Griekse prinses, Danaë, die de moeder werd van één van Griekenlands grootste helden, Perseus. De tekening is van mijn oude studiemakker en collega Marc Van Hoye, ortopedisch chirurg "op rust". De schilderij, die weinig aan de verbeelding overlaat, is van de Franse meester Leon François Comerre (1850-1916).
Nadat hij zijn schoonvader, koning Danaos had gedood, regeerde Lynkeus over Argos. Zijn zoon Abas volgde hem op. Deze had zelf twee zonen: Akrisios en Proitos, een tweeling. Reeds in de moederschoot maakten de beide broers ruzie met elkander en dat zou tijdens hun hele verdere leven niet anders wezen. Akrisios slaagde erin zijn broer uit het land te verdrijven en zijn heerschappij over de stad Argos te laten gelden. Maar Proitos keerde later terug naar de streek van Argos en vestigde zich in het nabijgelegen Tiryns.
Akrisios had één kind, een dochter, Danaë, en deze baarde hem veel zorgen. Het noodlot had hem immers voorspeld dat een eventuele kleinzoon hem de dood zou aandoen. Daar kwam nog bij dat hij Proitos ervan verdacht betrekking te hebben met zijn dochter of althans op betrekking uit was, hetgeen van aard was om de vete tussen de beide broers nog aan te wakkeren. Akrisios besloot zijn dochter op te sluiten in een kerker, waar niemand tot haar zou kunnen doordringen: licht en lucht kwamen er enkel binnen via een betraliede opening, hoog in de toren van de kerker. Maar de zaak was niet waterdicht. Het ongeluk wilde dat Zeus verliefd werd op de mooie Danaë, en... voor de oppergod is niets onmogelijk. Hij nam een heel bijzondere vermomming aan: in de gedaante van een gouden regen drong hij via het hoge betraliede venster door tot in Danaës kerker en hij bezwangerde haar.
Toen de zwangerschap aan het licht kwam werd Akrisios bevangen door een geweldige angst en toen Danaë het kind had gebaard en het een jongetje Perseus bleek te zijn, zag hij maar één uitweg: zijn dochter en het kind ter dood brengen! Maar eigenhandig tot de daad overgaan durfde Akrisios niet. Hij vond er niets beters op dan moeder en zoon in een grote houten kist te stoppen, met een paar stevige kettingen er omheen, en daarna die kist in de zee te werpen. Beiden zouden dan wel omkomen...
Maar het liep anders: Zeus had ongetwijfeld een grote toekomst weggelegd voor zijn pasgeboren zoon en Perseus en zijn moeder Danaë werden niet aan hun lot overgelaten. Na enige tijd rondgedobberd te hebben op de woeste zeegolven, spoelde de kist aan op het eiland Serifos in de Egeïsche Zee. Op dat eiland woonden twee vissers, Diktys en Polydektes. Diktys vond de aangespoelde kist en bracht ze naar zijn broer: moeder en zoon waren nog in leven. Polydektes werd verliefd op Danaë en wilde haar tot zijn echtgenote maken, maar ze weigerde. Ook na jarenlang aandringen bleef Danaë weigeren. Ondertussen was Perseus opgegroeid tot een flinke atletische jongeman. Hij ging voor Polydektes staan en sprak: Ik wil niet dat gij met mijn moeder trouwt: zelf wenst ze dat evenmin. Gij hebt ons het leven gered en ons gastvrij opgenomen en we zijn u daar heus wel dankbaar voor, maar liefde is een vreemde zaak en in een huwelijk moet de liefde nu eenmaal van twee kanten komen. Veel zou ik voor u doen, o Polydektes. Om u mijn dank te betuigen ben ik zelfs bereid u het hoofd van Medusa te brengen. Perseus had gesproken in jeugdige overmoed. Het gruwelijk monster Medusa doden was immers geen klus die geacht werd weggelegd te zijn voor een sterveling, het weze dan nog de zoon van Zeus...
bron: "Uit het schuim van de zee" (2011), hoofdstuk 26.
Wie stuurt een tekening? i.v.m. één van deze mythologische verhalen... ... naar kris.vansteenbrugge@skynet.be De mooiste worden gepubliceerd. Vermeld je naam en die van je school+klas.