89. Patroklos trekt ten strijde.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
< tekening van Jan Bauwens (vrij naar een schilderij van Ingres)
< klik op de tekening om te vergroten
Het zag er benard uit voor de Grieken. De Trojaanse troepen dreigden tot de schepen door te dringen en de hele vloot in brand te steken. Agamemnon vroeg zich af of het dan niet beter zou zijn die avond nog snel de aftocht te blazen en terug te keren naar het vaderland. De aftocht zou roemloos zijn, maar het eigen hachje zouden ze er alvast niet bij inschieten. Velen waren inderdaad geneigd huiswaarts te keren, maar het voorstel viel niet in goede aarde bij de moedigsten onder de Grieken. Daar was in de eerste plaats Diomedes. Keert dan allen terug, zo sprak hij, ontvlucht dit slagveld als geslagen honden. Denkt maar niet dat men u bij uw thuiskomst als helden zal ontvangen. Als lafaards zult gij blijven voortleven in de geest van uw geliefden en van uw nageslacht. Gaat heen, wat talmt gij nog? Ik ga niet mee, ik blijf desnoods alléén vechten tot de dood, zoals het een krijger betaamt.
Door deze woorden waren de gemoederen weer opgezweept. Maar wat kon dat alles baten? Was er iets dat de kansen kon doen keren? Natuurlijk was er iets. Iedereen dacht hetzelfde, maar niemand durfde het uitspreken in het bijzijn van Agamemnon: Achilles! Maar ook Agamemnon had begrepen dat dít hun enige redplank zou zijn: Achilles weer overhalen tot de strijd. Hij riep de grote Ajax bij zich, en de wijze Odysseus en nog een paar anderen. Gaat naar Achilles, zo sprak hij, en zegt hem dat het mij spijt, dat ik hem groot onrecht heb aangedaan. Zegt hem dat ik hem zal overladen met kostbare geschenken en dat ik bereid ben hem Briseïs terug te geven, die ik al die tijd niet heb aangeraakt. Zegt hem ook dat ik hem mijn dochter ten huwelijk aanbied en dat ik hem daarenboven zeven steden zal schenken, waarover hij vrij zal mogen regeren.
Tevergeefs trachtten de afgezanten Achilles te overhalen en onverrichter zake keerden zij terug. Het antwoord van Achilles was kort en duidelijk geweest: nooit! Een dochter van Agamemnon als echtgenote en hém als schoonvader, een groter straf kan in me nauwelijks indenken, en dát noemt hij een geschenk, had Achilles smalend gezegd...
En zoals te verwachten was, werden de Grieken s anderendaags in het nauw gedreven. Daar kwamen al Trojanen aandraven met toortsen om de Griekse schepen in brand te steken. Gelukkig was daar Ajax nog, die deze Trojaanse voorposten één voor één neervelde met zijn zwaard. Maar tegen de overmacht zou ook híj ongetwijfeld de duimen moeten leggen
Achilles zag met afschuw hoe de vijand doorstootte. Diezelfde afschuw heerste ook in het gemoed van zijn trouwe Myrmidonen en zijn boezemvriend Patroklos, die net als Achilles en uit solidariteit met hun chef de wapens lieten rusten, ofschoon iedere vezel van hun lichaam hunkerde naar de strijd. Kon Achilles dit laten gebeuren? Wat kon hém nog de overwinning in deze oorlog schelen, maar zijn trouwe Myrmidonen laten afslachten en hun schepen laten in brand steken, dát mocht hij niet laten gebeuren. Patroklos, zo sprak hij, neem de leiding over de Myrmidonen en trek met hen ten strijde. Trek míjn wapenrusting aan, want ik heb ze niet nodig, vermits ik gezworen heb aan de oorlog te verzaken, en neem ook mijn strijdwagen. Zodoende zullen de Trojanen denken dat ík het ben die mijn troepen leid en dat zal paniek zaaien in hun gelederen.
En zo geschiedde.
|