Voor verhalen over Gent, Gravensteen, Griekenland, Grijsloke, Gezondheid, Geneeskunde, Gehoor, G-plek, Genealogie, Gerard, Georges, Gekheid-op-een-stokje... zie: www.bloggen.be/kris
Wie stuurt een tekening bij één van de mythologische verhalen? Per e-mail a.u.b. (kris.vansteenbrugge@skynet.be) . De mooiste tekeningen worden gepubliceerd. Vergeet niet uw naam te vermelden + naam van de school en klas.
Voor verhalen over Gent, Gravensteen, Griekenland, Grijsloke, Gezondheid, Gravensteen, Geneeskunde, Gehoor, G-plek, Genealogie, Gerard, Georges, Gekheid-op-een-stokje... zie: www.bloggen.be/pierpont www.bloggen.be/kris
GRIEKSE MYTHOLOGIE
Boeiende verhalen uit het oude Hellas PICTAIKU's (de allernieuwste kunstvorm) vindt u op www.bloggen.be/pictaiku
27-10-2020
De esculaap: de (kunst)historicus spreekt.
ASKLEPIOS
Mooie verhalen genoeg omtrent Asklepios, en enkele sculpturen, maar jammer genoeg is het moeilijk gebleken de beeldhouwer ervan te achterhalen. In de 4de eeuw v. Chr. werkte de Griekse beeldhouwer Timotheos in Epidauros aan een tempel voor Asklepios. Hij zou de auteur zijn van een beeld van Leda die een zwaan beschermt tegen een adelaar en is allicht ook de auteur van een beeld van Asklepios in het museum aldaar. De website van dat museum vermeldt enkel dat er een beeld staat van Asklepios uit de Romeinse tijd. Vele van de oorspronkelijk Griekse beelden zijn spoorloos maar gelukkig bewaard onder de vorm van een Romeinse copie.
Wanneer ik op de website van het Nationaal archeologisch museum te Athene ga zoeken naar Ασκληπιός krijg ik enkel een onthoofd en nogal beschadigd beeld van een vrouw te zien.
Asklepios staat vrijwel altijd afgebeeld met een staf of flinke boomtak, de esculaap, waar zich een slang omheen kronkelt.
De esculaap is een oud Grieks symbool geassocieerd met Asklepios, astrologie, medicijnen en genezing. De slang staat in de esculaap symbool voor de genezing, omdat dit dier zijn huid kan afwerpen, hetgeen staat voor herboren worden en genezing, maar ook door zijn beet de dood kan brengen. De esculaap wordt gebruikt in het logo van artsen, dierenartsen, verplegenden, apothekers en van de Wereldgezondheidsorganisatie.
Apollo raakte verliefd op Koronis, een kleindochter van de god Ares, en hij maakte haar zwanger. Desondanks begon Koronis een verhouding met een sterveling, Ischys genaamd. Apollo werd echter op de hoogte gebracht van die ontrouw door één van zijn lievelingsvogels, de raaf, die toen nog een witte vogel was. In blinde woede deed Apollo beroep op zijn zuster Artemis en gaf haar de opdracht Koronis met haar pijlen te doorboren. Toen de dode Koronis reeds op de brandstapel lag, waaraan men doden toevertrouwt, zag Apollo het zinloze van zijn daad in en hij vervloekte nu de raaf, die van dat ogenblik af zwart werd - dit verhaal doet denken aan dat van de kraai, die zwart werd als gevolg van een vervloeking door de godin Athena - maar door sommigen wordt ook beweerd dat die vervloeking reeds plaatsgreep op 't ogenblik dat de raaf Koronis' ontrouw kwam melden: Apollo verweet de vogel immers dat hij zijn rivaal niet de ogen had uitgepikt. Apollo realiseerde zich nu ook dat Koronis zíjn kind droeg en hij ontbood Hermes om hem te helpen het kind alsnog te redden. Hermes paste een keizersnede toe op het dode lichaam. Het kind was Asklepios en Apollo vertrouwde het toe aan de wijze Kentaur Cheiron, die het onderwees in alle wetenschappen en in het bijzonder in de geneeskunde. Al gauw bleek de jonge Asklepios over heel bijzondere geneeskundige gaven te beschikken. Niet alleen kon hij zieken genezen, maar hij kon zelfs doden weer tot leven brengen. Hierbij werd hij geholpen door de godin Athena die hem een flesje bloed, afkomstig van Medusa, had geschonken, dat levenswekkende eigenschappen bezat. Maar dat zinde de goden in 't geheel niet. Vooral de opwekking uit de doden van Hippolytos werd Asklepios zwaar aangerekend. Hippolytos was de zoon van de Atheense koning Theseus. Om zijn kuisheid was hij geliefd bij de godin Artemis. Maar om dezelfde reden verfoeide Aphrodite hem en met de hulp van Poseidon bewerkstelligde ze zijn dood. Artemis kreeg het van Asklepios gedaan dat hij de jongeling het leven terugschonk. Maar nu gingen de god van de onderwereld en de drie Schikgodinnen hun beklag doen bij Zeus: als het zo doorging konden ze hun winkel wel opdoeken... De oppergod wond er weinig doekjes om: hij doodde Asklepios met een bliksemstraal.
Maar ook na zijn dood namen de mensen hun toevlucht tot Asklepios. Ze bouwden te zijner ere heiligdommen (asklepions) in talrijke steden in Griekenland en ook daarbuiten, alwaar ze hem als een god gingen aanbidden en genezing van hun kwalen afsmeekten. Het meest bekende asklepion bevindt zich in Epidauros, in de landstreek Argolis in de Peloponnesos, waar, naar men zegt, zijn graf zich zou bevinden. Zijn twee zonen, de geneesheer Podaleirios en de chirurg Machaon, stonden de Grieken bij tijdens de oorlog van Troje. Ook zijn twee dochters maakten zich verdienstelijk in de geneeskundige branche: Hygieia, die staat voor "gezondheid" en Panakeia, die staat voor "medicatie".
De knoop doorhakken: de (kunst)historicus spreekt...
De Gordiaanse knoop
Geen gebrek aan afbeeldingen van Alexanders doortastende manier om de Gordiaanse knoop los te maken. Gewoon doorhakken! De Franse schilder Jean Simon Berthélemy (1743 - 1811) maakte er een imposant schilderij in laat-barokke stijl van. Het is meesterlijk geschilderd maar de scène is zó druk dat naar de knoop - die de dissel van een strijdwagen met het juk verbond - moet worden gezocht. Het zou een Rubens kunnen geweest zijn ware het niet dat er geen enkele blote vrouw te ontwaren is.
In onze tuin schuilt sinds mijn beginjaren beeldhouwen aan de Academie voor Schone Kunsten te Hoboken een door de natuur gepatineerde Super Gordiaanse knoop die, zoals die van Gordium, begin noch einde kent.
Alexander III de Grote (356 - 323 v. Chr., werd slechts 33 jaar!), narcist en homofiel, veroveraar van het Perzische rijk tot aan de Indus, held of vulgaire moordenaar, prijkt in een oorlogstreffen met de verliezende Perzische koning Darius III op een 5,82 x 3,13m grote vloermozaiëk die in Pompeï onder de as is gevonden. Die mozaiëk bevindt zich nu in Napels en in Pompeï werd een copie vervaardigd.
Op een uitgelicht detail zien we een eerder bezorgde Alexander. Hij lijkt erg te twijfelen aan de kansen op een overwinning. In de blik van zijn paard leest men enkel paniek.
In 't jaar 333 vóór Christus bereikte de Macedonische koning Alexander de Grote, tijdens zijn veroveringstocht in Klein-Azië, de stad Gordium, de hoofdstad van Phrygië. Hij bezocht er de tempel van Zeus. Daar bevond zich een heel bijzondere knoop, in een touw dat deel uitmaakte van een oude strijdwagen, die had toebehoord aan de stichter van de stad, koning Gordias. De knoop had de naam onontwarbaar te zijn. En er was ook de voorspelling van het orakel dat wie erin zou slagen de Gordiaanse knoop los te maken meester zou worden van de hele wereld. En dat was nu net waar het Alexander de Grote om te doen was: de hele wereld veroveren. Tevergeefs echter poogde Alexander de knoop te ontwarren, tot hij tenslotte met zijn zwaard de knoop doorhakte. Dit was ongetwijfeld niet wat het orakel bedoeld had. Niettemin brak er de nacht na deze daad een gigantisch onweer los, met donder en bliksem, een teken van goedkeuring vanwege de oppergod Zeus. En inderdaad: in de jaren die volgden slaagde Alexander de Grote erin vrijwel de hele wereld te veroveren.
Raphaël (Raphaello Sanzio da Urbino, 6 april 1483 Rome, 6 april 1520) werd enkel 37 jaar oud, was een Italiaanse kunstschilder en architect uit de hoogrenaissance. Naast fresco's, altaarstukken en portretten heeft hij ontwerpen gemaakt voor kerken, palazzo's en wandtapijten.
Rafaël werd geboren in Urbino, waar zijn geboortehuis nog steeds te bezoeken is. Er bestaat onzekerheid over zijn geboortedatum.
Van zijn jeugd is weinig anders bekend dan dat hij schilderles kreeg van zijn vader Giovanni Santi, een schilder die in 1494 overleed.
In de periode tussen ongeveer 1500 en 1504 was hij leerling bij Perugino.
Rond 1504 ging Rafaël naar Florence. Hij werd vooral beïnvloed door Leonardo da Vinci en in mindere mate door Michelangelo. In Florence schilderde hij een groot aantal afbeeldingen van de Maagd Maria.
Waarom Rafaël naar Rome vertrok is niet helemaal duidelijk. Mogelijk was hem ter ore gekomen dat er in het Vaticaan, destijds onder paus Julius II, privévertrekken waren die opnieuw gedecoreerd moesten worden. In 1509 kreeg hij de opdracht voor één ervan, waaronder het voorgestelde werk. Hij schilderde hierbij over werk van onder meer Perugino heen. Al heel snel gold hij in het Vaticaan, op Michelangelo na, als de belangrijkste kunstenaar. Hij zou er de rest van zijn korte leven blijven.
Hij stierf - rijk - op zijn zevenendertigste verjaardag in Rome en ligt begraven in het Pantheon aldaar, wat in Italië de grootst mogelijke eer is. Op zijn graf lezen we: Dit is de graftombe van Rafaël, die tijdens zijn leven Moeder Natuur deed vrezen door hem te worden verslagen, en als hij stierf, met hem te moeten sterven.
Er is geen bewijs dat het gerucht van destijds ondersteunt dat de paus hem tot kardinaal wilde benoemen, maar het toont wel Rafaëls zeer hoge status aan.
Rafaël geldt als briljant portretschilder. Bekend portret is o.a. dat van de in 1513 aangetreden paus Leo X. Beroemd is ook zijn zelfportret.
Rafaël is ook bekend om zijn talloze, vaak erg tedere Madonna's. Vasari schreef dat werken van anderen schilderijen genoemd moesten worden, maar dat die van Rafaël echt leefden.
Rafaël leefde in een periode dat de waarschijnlijk al in de klassieke oudheid gebruikte temperaverf werd vervangen door olieverf. Medio 15e eeuw gebruikten de Vlaamse Primitieven als eersten olieverf. Rafaël gebruikte zowel tempera als olieverf. Vanaf het moment dat hij zich in 1508 in Rome vestigde, gebruikte hij alleen nog maar olieverf.
Ook in de tapijtkunst liet hij zich gelden. Zijn kartons voor de reeks Handelingen van de Apostelen waren zodanig beroemd dat ze als zelfstandige kunstwerken bewaard zijn. Ze werden geweven in het Brusselse atelier van Pieter van Aelst. Daarna ontwierp Rafaël nog verschillende andere reeksen.
Rond 1515 ontwierp Rafaël in opdracht van Giulio de Medici de Villa Madama even buiten Rome. Dit luidde een tijdperk in van paleisconstructie waarbij de grote Romeinse families en kerkleiders met elkaar wedijverden om altijd meer imposante structuren neer te zetten.
Het werk van Rafaël wordt sterk opgehemeld bij de vroege kunsthistoricus Giorgio Vasari in zijn werk 'De levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten. Rafaëls kunst wordt erin beschouwd als het toppunt van een eeuwenlange evolutie. Vanaf dan werd hij 300 jaar lang door velen beschouwd als de grootste artiest aller tijden.
Rafaël wordt niet gezien als een grote vernieuwer, zoals Giotto dat was geweest, maar als iemand die de schilderkunst verder vervolmaakte. De schoonheid van zijn kunst is gedistilleerd uit die van kunst die hem voorafging en die om hem heen gecreëerd werd. Op het toppunt van zijn fortuin schreef hij aan Castiglione: "Om één mooie vrouw te schilderen zou ik verscheidene mooie vrouwen moeten zien, en met jou erbij om de beste eruit te kiezen."
Voor sommigen is zijn werk zelfs te perfect. De leden van de negentiende-eeuwse Engelse kunstenaarsgroep de Prerafaëlieten vonden hem overgewaardeerd en beschouwden hem als een symbool van en voorbeeld voor een academische kunst die oppervlakkige vormperfectie boven inhoud en gedachte verhief.
ERATO (Grieks: Ἐρατώ) is een van de negen muzen uit de Griekse mythologie. Haar naam betekent 'beminnelijke' en ze is de muze van de hymne, het lied, de lyriek, de liefdespoëzie. Haar attributen zijn snaarinstrumenten.
Schilderij (1870) van Sir Edward John Poynter (1836 - 1919).
Poynter was een Engels kunstschilder en ontwerper. Hij behoorde tot de stroming van de academische kunst. Van 1896 tot 1918 was hij president van de Royal Academy of Arts. Hij studeerde schone kunsten in Londen en Rome.
Poynter verkreeg vooral bekendheid met zijn mythische en historische taferelen. Verder schilderde hij ook portretten en landschappen, in een academische, neoclassicistische stijl.
Poynter vervulde in zijn leven tal van officiële functies. In 1896 werd hij geridderd, in 1898 kreeg hij een eredoctoraat van de Universiteit van Cambridge en in 1902 werd hem de baronet-titel verleend.
Poynter overleed in 1919 te Londen en werd begraven in de St Pauls Cathedral. Zijn zuster was vertaalster Clara Bell.
De Muzen, trouwe gezellinnen van Apollo, godinnen van de kunsten en de wetenschappen, waren negen in aantal. Polyhymnia nam de zang voor haar rekening, Euterpe de muziek, Terpsichore de dans, Erato de poëzie, Kalliope het proza, Klio de geschiedschrijving, Melpomene de tragedie, Thalia de komedie, Urania de sterrenkunde. De Muzen waren kinderen van Zeus. Ze danken hun ontstaan aan de vereniging van de oppergod met de titanes Mnemosyne. Die vereniging duurde negen dagen en gebeurde op een afgelegen plaats, ver van de andere goden. De geboorteplaats van de Muzen is Pieria, de lieflijke streek ten noorden van de Olymposberg. Ze hadden er hun dansplaats en hun paleis en ze woonden er samen met de Charites, de drie Gratiën, de onafscheidelijke dochters van Zeus en zijn nicht, de okeanide Eurynome. Ook Eros, het gevleugelde zoontje van Aphrodite verbleef vaak in hun gezelschap. Gaarne vertoefden ze ook in de streek van Delphi, op de Parnassosberg, en op de Helikonberg. Op deze laatste berg hadden ze eveneens een dansplaats, in de nabijheid van de Hippokrene-bron. Deze bron was ontstaan door de hoefslag van het paard Pegasos, dat geboren was uit het onthoofde lichaam van Medusa. Poseidon had het gevleugelde paard naar de berg gestuurd omdat deze onder de invloed van het gezang van de Muzen dermate groter werd dat hij in de hemel dreigde te groeien. Op de Parnassosberg verbleven de Muzen in de buurt van de Kastalische bron. Deze bron dankt haar naam aan de nimf Kastalia, één van de velen die vluchtten voor de god Apollo. Achtervolgd door de god sprong ze in de bron en verdronk...
Apollo haalde de Muzen uit hun verblijfplaats op de Helikon en ging hen voor in oog- en oorstrelende dansen en gezangen.
Ofschoon sierlijk en kunstzinnig, waren de Muzen geen katjes om zonder handschoenen aan te pakken. Net als Apollo waren ze wreed voor wie het aandurfde hen op hun eigen terrein naar de kroon te steken of uit te dagen. Slecht verging het de zanger Thamyris. Deze had ooit eens verklaard dat hijzelf mooier kon zingen dan alle negen Muzen tezamen. Dezen voelden zich zwaar beledigd en ze wreekten zich op Thamyris door hem te beroven van zijn stem, zijn gezicht en zijn geheugen. En slecht verging het ook de dochters van de Macedonische koning Pieros: omdat zij wedijverden met de Muzen en ernaar streefden hun plaats in te nemen werden ze veranderd in eksters.
In de armen van Morpheus: de (kunst)historicus spreekt...
Morpheus en Iris.
Olie op doek (1811, 251x178 cm) Hermitage, St. Petersburg.
Godin van de regenboog Iris is door Juno gezonden naar Morpheus, god van de dromen, om hem op te dragen Alkyone te melden dat haar man Ceyx op zee tijdens een storm was omgekomen. Daartoe nam Morpheus de gedaante van Ceyx aan en verscheen hij in een droom waarin hij haar de droeve mare bracht.
Het 2,5m hoge schilderij toont Iris die Morpheus in zijn grot de opdracht van Juno komt brengen. Het blonde godinnetje met tere tetjes is uit haar regenboog neergedaald en lijkt de slapende Morpheus met nog preuts pietje een beetje te gaan opwinden.
Het werk baadt in een sfeer van overdreven sentimentele romantiek, typisch voor de Napoleontische tijd. Schilderijen als deze versierden de keizerlijke residenties en dit vrij erotisch getint werk was bijzonder geschikt voor een luxueus privaat appartement: Barbie en Playboy/-girl avant la lettre in de speelkamer.
Pierre-Narcisse Guérin (1774-1833) was een Frans kunstschilder en een van de laatste vertegenwoordigers van het Franse neoclassicisme. Hij droeg in belangrijke mate bij tot de overgang van die periode naar die van de romantiek. Guérin werd opgeleid door Jean-Baptiste Regnault en Jacques Louis David. Zelf was hij de leermeester van onder anderen Théodore Géricault en Eugène Delacroix.
De kunstenaar kende al snel succes, onder meer door 'De terugkeer van Marcus Sextus', dat op het Parijse salon van 1799 veel indruk maakte. Hij won tweemaal achtereen de prestigieuze Prix de Rome en werd in 1822 directeur van de academie in Rome, een functie die hij bekleedde tot 1828. In 1829 werd hij benoemd tot baron.
Tijdens zijn periode in Italië bestudeerde hij de kunst van de klassieke oudheid en de Romeinse mythologie. Deze onderwerpen maakte hij tot zijn hoofdthema. Daarnaast schilderde hij ook menig portret. Zijn stijl werd sterk beïnvloed door die van David.
In mijn zoektocht naar een geschikt schilderij stootte ik op een ander even virtuoos werk van Guérin: 'Aurora en Cephalus'. Zelfde afmetingen, sfeer, zelfde figuren met stereotiepe kopjes, lichamen en poses, wolkjes, tot het gevleugelde engeltje Eros/Cupido toe.
Alleen: in spiegelbeeld en voorzien van een andere verhaaltitel. Voor in een aanpalende speelkamer allicht....
Morpheus is de god van de dromen. Hij is de zoon van Hypnos
(de slaap) en dezes tweelingsbroer Thanatos (de dood), die beiden, net als
Ouranos (de hemel), Gaia (de aarde) en Tartaros (de hel), ontstaan zijn uit de
Chaos (de oermassa). Zijn naam is afgeleid van het Griekse woord "morfè",
hetgeen "vorm" betekent. Hij bracht dromen naar de mensen waarbij hij de vorm
kon aannemen van diegenen die in de droom figureerden. Woorden als morfologie (vormleer), amorf (vormloos) en andere zijn hiervan afgeleid. Het medicijn "morfine" dankt zijn naam aan de god van de dromen. Het onderdrukt het centraal
zenuwstelsel (vooral de pijnperceptie en de ademhaling), en het is slaapverwekkend.
Die slaap gaat vaak gepaard met dromen. Vandaar...
Morpheus had een jong en knap voorkomen. Zijn verblijfplaats
was een grot waar hij zich vleide op een bed van papavers. Zijn bekendste rol
speelt deze Droomgod wellicht in het verhaal van Keyx en Alkyone, het
voorlaatste verhaal uit mijn boek "De Griekse mythologie in 136 verhalen". Voor
die enkelen die het boek nog niet in hun bezit hebben volgt hier het hele
verhaal:
Keyx
was de zoon van Hesperos, de Avondster, die een zoon was van Eos, de Dageraad.
Hij was getrouwd met Alkyone, een dochter van Aiolos, de god van de Winden.
Liefde en trouw was voor de beide echtelieden het hoogste gebod. Alkyone was
dan ook zeer bedroefd toen Keyx haar vertelde dat hij dringend een lange reis
moest ondernemen. Zij was doodsbang dat haar echtgenoot iets zou overkomen op
zee, dat hij zou omkomen in een storm. Zij smeekte hem af te zien van de reis
of haar mee te nemen, opdat zij niet gedurende lange tijd zijn aanwezigheid zou
hoeven te missen en in angst te leven. Tevergeefs. De opdracht was te belangrijk
en Keyx wilde zijn geliefde vrouw niet blootstellen aan de gevaren van de zee.
Hij verzekerde haar dat hij spoedig behouden zou thuiskomen.
Ziek
van verdriet bad Alkyone die nacht, alleen in haar kille bed, tot de godin
Hera, dat ze haar man zou beschermen en hem veilig zou laten thuiskomen. Had
zij een voorgevoel? Had het Noodlot dit zo beschikt? Het schip van Keyx kwam in
een storm terecht, die aanzwol tot een orkaan: de hele bemanning werd overboord
geslingerd en allen kwamen om in de woeste zee. Voor Keyx de geest gaf, gingen
zijn gedachten naar zijn geliefde Alkyone. Hij was blij dat zij nu tenminste
veilig zat in hun huis aan de kust. Hij smeekte de goden dat ze zijn dode
lichaam zouden laten aanspoelen op die kust opdat zij het nog eens liefdevol
zou kunnen omarmen alvorens het te begraven
Hera,
de beschermster van het echtelijk geluk, voelde dat zij tekort geschoten was.
Ze begaf zich naar Hypnos, de god van de slaap, met het verzoek Alkyones leed
te verzachten. Hypnos speelde deze opdracht door naar zijn zoon Morpheus. Deze
bezocht Alkyone tijdens haar slaap. Hij had de gedaante van haar echtgenoot
aangenomen: een drenkeling, lijkbleek, met doorweekte en gescheurde klederen, het
lichaam met wonden overdekt. Alkyone begreep wat er gebeurd was. Woorden waren
overbodig. Ze sprong op van haar bed en ze wilde de geliefde dode vastgrijpen
en omhelzen, maar hij was niet meer van vlees en bloed, hij was nog slechts een
schim, waar haar handen geen vat op hadden.
Uitzinnig
van verdriet rende Alkyone nu in de richting van de zee. Wezenloos staarde ze
voor zich uit naar de wrede donkere zee, die haar het levensgeluk had ontnomen.
Toen het dag begon te worden zag zij in de verte een lichaam komen aandrijven.
Smachtend stak ze haar armen uit: "Keyx, mijn teergeliefde Keyx!" En ziet, er
geschiedde een wonder: als door vleugels gedragen zweefde haar lichaam naar de
drenkeling toe. De goden hadden haar veranderd in een prachtige vogel, een
ijsvogel die in 't Engels "kingfisher" wordt genoemd. Ze streek neer op de
borst van de geliefde. Op 't ogenblik dat ze hem met haar vleugels wilde
omarmen steeg deze op uit het water: door zoveel liefde bewogen, hadden de
goden ook hém veranderd in een ijsvogel!
Keyx
en Alkyone beminden elkander nu verder zoals vogels dat doen. Ze paarden als
vogels, en zoals de ijsvogels ook nu nog doen, broedde Alkyone haar eieren uit
in de winterperiode. En haar vader Aiolos houdt in die periode alle winden in
toom, zodat zij in alle rust kan verder kan broeden.
De lesbische liefde: de (kunst)historicus spreekt.
De "Zoetzingende van Lesbos", de "Tiende muze". Ondermeer
met deze epithetons werd Sappho (6de eeuw vóór Chr.) vereerd. Kunstenaars
hebben haar ontelbare malen uitgebeeld in twee en drie dimensies.
Haar overgebleven gedichten (onlangs heeft men er in Egypte nog gevonden)
zijn menigmaal gepubliceerd en vol lof besproken.
Een van haar mooiste portretten, een fresco daterend van + 45 tot 100 na Chr., is gevonden onder de as van Pompeï. Het toont de dichteres met een schrijfstift en wastafel. Bijzonder goed geschilderd en bewaard.
Na de Sappho van Pompeï zou ik onderstaande afbeelding kiezen, waarin Sappho drie van haar leerlingen in de muziek (lierspel) onderwijst. Over de auteur van
de schilderij is mij NIETS bekend. Het enige wat ik daarover zou kunnen zeggen
is dat het goed geschilderd is in de klassieke stijl. Kris Vansteenbrugge vindt dit een schilderij "om van te snoepen",
Als derde keuze wil ik nog graag dit beeld dat vrij representatief is voor lesbische liefde. Evenmin als in de vorige schilderij vond ik hier een vermelding van de auteur, al doet de stijl van het werk en het aangezicht van de kussende mij sterk denken aan een Preraphaëliet.
Sappho was een
dichteres die leefde op het Griekse eiland Lesbos, van omstreeks 630 v.C. tot
ongeveer 570 v.C. Ze was geboren in de hoofdstad Mytilini en ze was van aristocratische
afkomst. Ze stichtte er een kostschool voor meisjes, die ze onderrichtte in de
muziek, de poëzie en de dans. Ze werd vooral geprezen om haar lyrische poëzie (gedichten
om gezongen te worden onder begeleiding van de lier). Ze werd ook wel "de
tiende muze" genoemd. Ze schreef ook epische poëzie, alsook epigrammen en
bruiloftsgedichten. In haar lyrische gedichten bezong zij haar vertrouwelijke
omgang met de meisjes en de liefde in 't algemeen. Door de sfeer van intimiteit
die zij in haar gedichten opriep werd zij aanzien als een voorstandster van de "vrouwenliefde", de homofiele liefde tussen vrouwen, die naar haar ook "sapphische liefde" of "Lesbische liefde" (naar het eiland Lesbos) werd
genoemd. Enkele verzen van Sappho:
In de Odyssea van Homeros worden de Sirenen beschreven als verleidelijk zingende maagdelijke wezens met een vogellichaam, zoals te zien op een GRIEKSE VAAS van ± 480 vóór Chr. waar Odysseus en zijn bemanning door Sirenen worden overrompeld. De vaas werd gevonden op een diepte van 2km in een uitzonderlijk goed bewaard wrak van een oud Grieks schip dat er al zeker 2400 jaar ligt. Deze diepte en het lage zuurstofgehalte van de Zwarte zee vormen de ideale conditie voor de goede bewaring van houten schepen. Archeologen stonden versteld van de treffende overeenkomst tussen het wrak en de voorstelling op de vaas.
De Preraphaëliet John William WATERHOUSE (1849-1917) maakte van de confrontatie van Odysseus met de Sirenen een schitterende dramatische voorstelling. Preraphaëliten hadden een voorliefde voor mythologische en historische thema's. Waterhouse blijft in zijn versie van het gebeuren bij de oorspronkelijke voorstelling van de Sirenen, nl. als een meisjeshoofd op een vogellichaam, wat ondanks hun verleidelijke zang, een allerminst flatterend beeld van deze wezens biedt. (Varianten met vogellichaam vanaf het middel vormen overigens evenmin een attractieve mix).
Zijn tijdgenoot Herbert James DRAPER (1863-1920), een Victoriaanse classicist ging nog een stapje verder en volgde de trend om de Sirenen aantrekkelijker voor te stellen door er eentje, nog in het water, als een mooie zeemeermin voor te stellen, maar eenmaal aan boord ze het uiterlijk van een volmaakt menselijke verleidster te bezorgen. De meermin van de Lorelei is trouwens een 'allumeuse' van hetzelfde slag: mannen gek maken om ze aansluitend onbevredigd in hun ongeluk te storten .
Enkele weken geleden heb ik een oproep gedaan tot de leerlingen van de Vlaamse basisscholen om een tekening te maken als illustratie bij het verhaaltje uit de Griekse mythologie dat iedere maand verschijnt op de scheurkalender "De Druivelaar". Het succes van deze oproep was buiten alle verwachtingen. De mooiste tekening i.v.m. het thema van de maand mei (De sirenenzang) kwam volgens mij van Jade Vantyghem, 11 jaar, uit het 6e leerjaar van de gemeentelijke basisschool te Kooigem. Jade beeldt de Sirenen niet af met het onderlichaam van een vogel maar met dat van een vis (een soort zeemeermin) en daarin staat zij niet alleen: verscheidene kunstenaars hebben haar dat voorgedaan (dixit kunstkenner Marc Van Hoye). Soms ook werden de Sirenen voorgesteld met een normaal vrouwenlichaam...
Tijdens zijn omzwervingen na de oorlog van Troje was Odysseus met zijn makkers terechtgekomen op het eiland Aiaia, waar de godin Kirke, dochter van de zonnegod Helios, de plak zwaaide. Kirke werd hopeloos verliefd op Odysseus, maar kon niet beletten dat hij het eiland verliet. Vóór zijn vertrek voorspelde zij hem wat er hem op zijn verdere reis nog te wachten stond en ze gaf hem ook goede raad mee:
Eerst zult
gij nog voorbij een eiland moeten varen dat bewoond wordt door de Sirenen. Het
waren oorspronkelijk drie allerbekoorlijkste jonge meisjes, begiftigd met
wondermooie stemmen. Maar omdat zij, noch door goden noch door sterfelijken hun
maagdelijkheid lieten beroeren, vielen zij in ongenade bij de godin Aphrodite.
Daarom toverde de liefdesgodin hen om in wezens met het bovenlichaam van een
aantrekkelijke jonge vrouw en met het onderlichaam en de vleugels van een reusachtige
vogel. Hun heerlijke zangstem mochten ze behouden. Aanvankelijk waren ze ook in
staat om te vliegen, maar die mogelijkheid werd hun ontnomen door de Muzen,
die, door jaloersheid gedreven, hun slagpennen hebben uitgetrokken. Volledigheidshalve
moet ik nog zeggen dat sommigen beweren dat niet Aphrodite, maar de godin
Demeter verantwoordelijk is voor hun metamorfose. Ze zouden vriendinnen geweest
zijn van Demeters dochter Persephone, en met eigen ogen gezien hebben hoe deze
door Hades werd ontvoerd. Maar omdat ze nooit tegen de god van de onderwereld
hebben willen of durven getuigen, zou Demeter hen op deze wijze gestraft
hebben. Nu verblijven ze dus op hun eiland, alwaar zij voorbijvarenden lokken
met hun heerlijke gezangen. Maar wee degene die er voet aan wal zet: niemand
heeft het eiland ooit levend verlaten! Overal ligt de grond er bezaaid met de
beenderen van gestrande zeelui. Ik bezweer u het eiland van de Sirenen in geen
geval te betreden. Maar omdat ik weet dat niemand aan hun gezang kan weerstaan,
schenk ik u deze pot met was. Stop daarmee uw aller oren dicht, opdat hun hemelse
melodieën niet tot u doordringen. Als ge deze raad volgt, en slechts dan
alleen, zal u geen kwaad geschieden.
De mannen
hadden in spanning geluisterd en ze beloofden nauwgezet de adviezen van Kirke
te volgen. Maar zij vervolgde:
- Precies.
Dat hebt ge goed begrepen. Ik wens u goede vaart. Moge Zeus, onze aller vader,
u behoeden.
De mannen
dankten Kirke en ze begaven zich naar het schip. Ze wuifden haar nog na. Maar
ze zag het niet meer. Ze had zich omgedraaid en ze liet haar tranen de vrije
loop. De godin-tovenares weende bitter...
Op een kalme
zee voer hun schip in zuidelijke richting, voortgedreven door een rustige
noordenwind. De raadgevingen van Kirke indachtig, stopte Odysseus de oren van
de mannen dicht met de was die de godin hen had meegegeven. Zelf was hij echter
dermate benieuwd om de hemelse gezangen van de Sirenen te aanhoren dat hij het
vertikte zijn eigen oren dicht te stoppen. Maar omdat hij vreesde te zullen
bezwijken bij het aanhoren van de heerlijke smachtende stemmen van die lieve
wezens, gebood hij zijn mannen hem met een stevig touw vast te binden aan de
mast van het schip. In geen geval mochten zij het touw losmaken: als hij hen
erom zou verzoeken, dienden ze het integendeel nog steviger aan te sjorren.
Er kwam een
vredige rust over Odysseus. Vastgebonden aan de mast dommelde hij langzaam in
en droomde van drie Sirenen, die als prille tedere maagden het schip beklommen.
Eén voor één drukten ze hun zachte lichamen tegen het zijne en fluisterden
zoete lieve woorden in zijn oor. En plots veranderde het gefluister in een
gezang, dat van ver buiten het schip op
hem af kwam. Odysseus schoot wakker. In de verte hoorde hij klaar en duidelijk
meisjesstemmen: een heerlijke meeslepende melodie. Hij spitste zijn oren en
naarmate het schip verder voer werden de klanken duidelijker en hij kon ook de
woorden verstaan. Die woorden, zoeter dan de zoetste nectar, vervulden zijn
hart met een onwezenlijk gevoel. Hij wilde naar hen toe, naar de bezitsters van
die overheerlijke stemmen, die zijn lichaam doorzinderden met een ongekend
genot:
O onverschrokken Odysseus,
O machtige held van Troje,
Kom tot ons,
Laat ons uw zongebruind en krachtig gespierd lichaam verwennen,
Laat ons u beroeren met onze zachte warme lijven,
Laat ons toe uw hart te vertederen
Met gezangen over uw geliefde Ithaka,
Waar gij zo naar verlangt
Met hart en ziel
Het zwoele
gezang van de Sirenen bracht zijn zinnen in de war. Hij schreeuwde zijn mannen
toe dat ze hem moesten losmaken, maar ze hoorden hem niet. Toen hij echter met
hoofdgebaren te kennen gaf dat hij aan land wilde gaan, kwamen zij naar hem toe
en bonden hem nog steviger vast. Ze lieten Odysseus nog een hele tijd wild te
keer gaan, tot hij stil bleef en niet langer meer poogde zich los te rukken.
Dan haalden zij de was uit hun oren en maakten hun meester los. Het gezang was
niet meer te horen. Het schip zette nu zijn rustige koers verder.
Naar sommigen
beweren, zouden de Sirenen zichzelf, na dit voorval, van het leven beroofd hebben.
Geen probleem deze maand om treffende en mooie afbeeldingen omtrent Narcissus te vinden.
Een prachtig werk van John William Waterhouse (Rome 1849 - Londen 1917) illustreert de tragische scène uit Ovidius' Metamorfosen waarin Narcissus geen oog heeft voor de mooie nimf Echo, die smoorverliefd is op hem, maar niet in staat zich te uiten. De halfgod is enkel verliefd op zijn eigen spiegelbeeld. Beiden wacht een droevig einde. De nimf zal van verdriet wegkwijnen en Narcissus verandert in een bloem met zijn naam.
Waterhouse schilderde dit werk (olie op doek, 109 x 189cm) in 1903, waarna het onmiddellijk door de Walker Art Gallery te Liverpool werd aangekocht. Het is een romantisch werk, esthetisch, neoclassisistisch en horend bij de Preraphaëlieten, beweging waarover reeds eerder werd uitgeweid
Michelangelo Merisi Caravaggio hoort met zijn Narcissus in de barokke stijl. Ik koos dit werk om zijn picturale kwaliteiten, maar vooral omdat het 'clair - obscur' hier ten volle aan bod komt, een wijze van schilderen waaraan Rembrandt bij Caravaggio schatplichtig is. Typisch ook voor Caravaggio is de kledij die zijn personage draagt, nl. de gewone klederdracht van een Romeinse jongeman. Velasquez deed precies herzelfde, bv. in het eerder voorgestelde schilderij 'Apollo bezoekt de smidse van Vulcanus'.
Honoré Daumier tenslotte tekent zijn Narcissus in zijn typisch spottende stijl, de halfgod vel over been, en geeft niettemin zijn werk de titel "Le beau Narcisse": Geestig.
Narkissos was de zoon van de riviergod Kephisos. Hij was een knappe jongeling, die niet gaf om vrouwelijk schoon en vooral interesse toonde voor de jacht. De mooie nimf Echo voelde zich bijzonder aangetrokken tot Narkissos, doch deze negeerde haar volkomen. Dit was niet naar de zin van de goden en al zeker niet naar de zin van Aphrodite. Als hij dan niet verliefd kan worden op een vrouw, dat hij dan verliefd worde op zichzelf, zo sprak de godin van de liefde. Het was een vloek die de godin over hem uitsprak. En ziet wat er gebeurde... Toen Narkissos op een dag zichzelf zag in het wateroppervlak van een meer, raakte hij zo in de ban van zijn spiegelbeeld, dat hij er zijn ogen niet meer kon van afhouden. De vloek van Aphrodite was uitgekomen: Narkissos was verliefd op zichzelf. Als aan de grond genageld bleef hij staren naar zijn eigen beeld, zonder eten of drinken. Uiteindelijk begon hij wortel te schieten en tenslotte veranderde Aphrodite hem, toch enigszins door medelijden bewogen, in een bloem: de narcis.
"De dood van Hyacinthus". schets, olie op paneel, 14x14cm, (1636-37) van P. P. Rubens. Prado, Madrid. Een kleine maar meesterlijke schets zoals we die van de hand van onze Rubens gewend zijn, een verademing tussen alle zeemzoete schilderijen - zie maar op het internet - die aan dit onderwerp gewijd zijn.
Apollo, van smart overrompeld, buigt zich over de stervende prins, halfgod en geliefde, en wil beletten dat Hades hem komt halen door het bloed dat uit de hoofdwonde stroomt in een bloem met zijn naam "hyacinth" te veranderen.
Merkwaardig toch hoe een schets van Rubens nu veel genietbaarder is dan de vele pathetische conterfeitsels van dezelfde periode. Grappig detail: de discus die erbij ligt is meer een krulbol dan een klassieke discus.
Deze schets diende tot de uitvoering van een schilderij in de 'Torre de la Parada' een voormalig Jachthuis buiten Madrid. Felipe IV had Rubens een opdracht gegeven voor niet minder dan 60 schilderijen, welke voor het merendeel scènes uit de Metamorphosen van Ovidius moesten voorstellen. Door tijdsgebrek moest Rubens overigens vele schilderijen laten uitvoeren door - veelal Vlaamse - leerlingen en tijdgenoten, waardoor de kwaliteit ervan niet altijd optimaal was. [Marc Van Hoye]
Zelden of nooit kenden ze een rimpelloos
verloop, de liefdesavonturen van Apollo,
de god van de schoonheid en het licht, de wetenschap en de voorspelling, de
orde en de regelmaat. Menig keer werd Apollo verliefd op sterfelijke of onsterfelijke vrouwen. Tot zijn geliefkoosd jachtterrein behoorden de nimfen. Er zijn ook twee zeer bekende verhalen
waarin Apollo verliefd werd op een mooie jongeling: de ene was Kyparissos, een
jonge jager, de andere was de jonge prins Hyakinthos, zoon van koning Oibalos
van Lakedaimonië. Niet alleen Apollo was verliefd op Hyakinthos,
ook Zephyros, de Westenwind. Toen Apollo en Hyakinthos zich eens
verlustigden in het spel met de discus, deed de jaloerse Zephyros een door
Apollo geworpen discus van zijn koers afwijken en met kracht terecht komen
tegen het hoofd van de geliefde prins. Deze viel dood ter aarde neer en wat
Apollo ook beproefde, hij slaagde er niet in Hyakinthos levensgeesten weer op
te wekken. Uit het bloed van de dode jongeling liet Apollo, door verdriet
overmand, een bloem ontspruiten, de hyacinth, op wier bladeren hij schreef AI-AI, de weeklacht van de treurende
god.
Van Leonie Ranson (4e leerjaar Damiaanschool Kortrijk) kreeg ik twee prachtige tekeningen als illustratie bij de "Druivelaarverhaaltjes" van januari (Pyrrhusoverwinning) en februari (vulkaanuitbarsting). Wie van de jonge lezertjes (in Vlaanderen, Nederland en de US) doet even goed? Tekening opsturen via mail (kvansteenbrugge@gmail.com).
Waartoe een klas in staat is kunt u zien op www.bloggen.be/mythos (en scrollen tot het einde).
Pyrrhusoverwinning. Deze bokser is overwinnaar, maar bloed spat overal in 't rond en gutst uit zijn knie. Zijn rechter oog is ook zwaar toegetakeld. Nog zo'n overwinning en hij is... verliezer!
Een vulkaanuitbarsting. Dit lijkt wel een heel krachtige vulkaan, die nog maar net tot uitbarsting begint te komen.
Een vulkaanuitbarsting: de (kunst)historicus spreekt...
Vulcanus, geschilderd door Rubens (links) en Velasquez (rechts)
< Rubens < Velasquez
Rubens (1577-1640) en Velasquez (1599-1660), twee reuzen van de BAROK hebben elkaar goed gekend. Rubens raadde de 22 jaar jongere Velasquez o.a. aan in Italië te gaan studeren. Ze werden respectievelijk 63 en 61 jaar oud.
Rubens werd tijdens een diplomatieke missie door Philips IV gevraagd hem in staatsiekledij te portretteren, terwijl Velasquez, hofschilder, hem kort tevoren in harnas had geconterfeit. Het verschil is duidelijk, maar de kwaliteit van het werk, de houding en de gelijkenis van de geportretteerde zijn nagenoeg dezelfde.
De Vulcanus daarentegen is door de twee grootmeesters totaal anders voorgesteld.
Voor Rubens, in zijn typische pathetische stijl, is Vulcanus een machtige wilde God.
Bij Velasquez daarentegen ziet men de meesterlijk vertolkte gelaatsuitdrukking van een eenvoudige werkman, zoals hij trouwens meestal gewone stervelingen een godenrol liet spelen.
Aan de lezer de keuze welke visie hem het best bevalt. [Marc Van Hoye]
Philips IV, geschilderd door Rubens (links) en Velasquez (rechts)
Vulcanus is de Romeinse naam van de Griekse god Hephaistos, de god van de smeden. Over deze god is op deze blog, twee jaar geleden, een uitgebreid verhaal verschenen: zie www.bloggen.be/dzeus/archief.php?ID=3048012. Het zal u allerminst verbazen dat deze veel geplaagde god af en toe zijn opgekropte woede moet luchten. Het komt dan tot een uitbarsting van de Etna, of van een andere vulkaan, waar Vulcanus ongetwijfeld zijn "filialen" heeft...
Wie stuurt een tekening? i.v.m. één van deze mythologische verhalen... ... naar kris.vansteenbrugge@skynet.be De mooiste worden gepubliceerd. Vermeld je naam en die van je school+klas.