Voor verhalen over Gent, Gravensteen, Griekenland, Grijsloke, Gezondheid, Geneeskunde, Gehoor, G-plek, Genealogie, Gerard, Georges, Gekheid-op-een-stokje... zie: www.bloggen.be/kris
Wie stuurt een tekening bij één van de mythologische verhalen? Per e-mail a.u.b. (kris.vansteenbrugge@skynet.be) . De mooiste tekeningen worden gepubliceerd. Vergeet niet uw naam te vermelden + naam van de school en klas.
De laatste dagen hebben zeker een dozijn mensen mij aangeklampt met vragen omtrent het verhaal over Het vat der Danaïden op het blaadje van De Druivelaar van 17 augustus. Sommigen noemden mijn verhaal zeer onvolledig. Ze houden ongetwijfeld geen rekening met de beperktheid van de mij toegemeten ruimte: een half paginaatje van zon scheurblaadje
De vragen zijn drieërlei: 1° waarom heeft die ene Danaïde haar echtgenoot gespaard? 2° wat is er nadien met haar en haar echtgenoot gebeurd? 3° zijn haar negenenveertig zussen direct na hun misdaad naar de onderwereld verhuisd? Welnu,
1°/ Die ene Danaïde was Hypermnestra. De haar toegewezen echtgenoot was Lynkeus. Omdat Lynkeus haar tijdens de huwelijksnacht had gerespecteerd en haar haar maagdelijkheid had laten bewaren, waarvoor ze hem zeer erkentelijk was, kon ze het niet over haar hart krijgen hem te doden. Ze hielp hem daarenboven het land uit te vluchten.
2°/ Danaos, was woedend om het verraad van zijn dochter en wilde haar doden, maar uiteindelijk zag hij daar toch van af. Lynkeus echter keerde enige tijd later terug naar Argos om de moord op zijn broeders te wreken. Hij doodde Danaos, eigende zich het koningschap van Argos toe, en trouwde met Hypermnestra. Het koningspaar kreeg een onovertroffen roemrijk nageslacht. Hun achterkleindochter Danaë werd de moeder van de held Perseus: de vader was niemand minder dan de oppergod Zeus, himself. En nóg roemruchter was de zoon van Perseus kleindochter Alkmene: Herakles, de grootste held die ooit op aarde heeft geleefd. Ook hier was Zeus de vader! Overigens waren Lynkeus en Hypermnestra zelf reeds nazaten van Zeus. Zij waren immers allebei kleinkinderen van Belos, die samen met zijn tweelingsbroer Agenor gesproten was uit de vereniging van de god Poseidon met Lybia. Deze was een kleindochter van Zeus en Io, u weet wel, die later door Zeus zelf in een koe werd veranderd.
3°/ De Danaïden zijn niét direct naar de onderwereld verbannen. In de eerste dagen na de misdaad organiseerde hun vader Danaos een hardloopwedstrijd voor trouwlustige mannen, met als inzet de hand van zijn negenenveertig dochters: de winnaar van de wedstrijd mocht het eerst kiezen, daarna de tweede, en zo verder. Aanvankelijk kwamen maar weinig deelnemers opdagen, bang als zij waren dat ze het lot van hun voorgangers zouden ondergaan. Een paar dagen later organiseerde Danaos een nieuwe loopkoers: nu waren er wel voldoende deelnemers, omdat ondertussen bekend was dat de anderen de huwelijksnacht hadden overleefd. Zo zijn alle Danaïden uiteindelijk nog aan de man geraakt. Na hun dood, eenmaal in de onderwereld, was de lol er evenwel volkomen af.
Onlangs heb ik gelezen dat er heden ten dage in Argos nog jaarlijks een huwelijkswedloop gehouden wordt
Dit is een van de 17 tekeningen, van de hand van Kurt Vangheluwe, uit het boek Uit het schuim van de zee (400 pag.) dat rond deze tijd verschijnt. Deze tekening is een illustratie bij verhaal nr. 15 (zie op deze blog nr. 12 d.d. 25/6/2007). Ino, dochter van Kadmos, wordt achtervolgd door haar woedende echtgenoot Athamas. Deze is verbolgen omdat Ino de kinderen van zijn eerste echtgenote, de godin Nephele, ten onrechte heeft laten offeren (zie het offeraltaar met de bijl op de tekening). Maar de kinderen zijn ontsnapt op de rug van een vliegende ram met een gouden vacht (hier met vleugels afgebeeld). Nephele wordt duizelig en zal naar beneden storten maar Phrixos zal veilig aan land komen in een ver land, waar hij de ram zal offeren aan de god Ares en waar de gouden vacht aan een boom zal gehangen worden, bewaakt door een vervaarlijke draak. Ino, met haar spartelend zoontje Melikertes in de armen zal van een hoge rots in zee storten. Beiden zijn dood, maar worden door de goden tot de goddelijke rang verheven. Het dode lichaam van Melikertes wordt door een dolfijn aan wal gebracht (al lijkt de knaap op de tekening springlevend...)
De laatste drukproef (de zesde!) is OK bevonden. Het wachten is nu nog op de definitieve uitgave. Ondertussen ben ik wel (aangenaam) geschrokken van een recensie van Jan Bauwens. Wenst u ook even aangenaam te schrikken, klik dan hier: www.bloggen.be/portretten/archief.php?ID=1243371 .
We zijn aangeland in Epidauros, de plaats aan de oostkust van Argolis, waar het mooiste en best bewaarde Grieks theater uit de oudheid zich bevindt, alsook het heiligdom van Asklepios, de god van de geneeskunde. Hier is ook een stadion en dat is een ideale plaats om weer eens Spelen te houden. Hoe dat allemaal verlopen is, vertellen wij u ná de grote vakantie. We houden het nu inderdaad zo lang voor bekeken. De ervaring heeft ons geleerd dat deze blog tijdens de examenperiode en de daaropvolgende vakantie toch al veel minder frequent bezocht wordt dan tijdens de rest van het jaar. Daarenboven kunnen wij de aldus vrij gekomen tijd goed gebruiken om te werken aan Het schuim van de zee, een boek waarmee we in een logische opeenvolging van 136 verhalen en 17 ludieke tekeningen een vrij volledig overzicht trachten te geven van de Griekse mythologie. Wij hopen dat het vrij lijvig boek (ongeveer 400 paginas) rond het begin van het schooljaar in de boekenwinkels zal liggen en dat het een standaardwerk mag worden voor alle humaniorastudenten en voor allen die geïnteresseerd zijn in de antieke cultuur. Tijdens de komende weken houden wij u op de hoogte betreffende de vorderingen die gemaakt zijn omtrent het boek.
Er is de laatste weken hard gewerkt aan het boek "Uit het schuim van de zee" (de Griekse mythologie in 136 verhalen). Hier een ontwerp voor de cover (voor- en achterkant) van het boek, dat waarschijnlijk zal verschijnen tijdens de grote vakantie. Hierbij ook één van de 17 verhalen uit het boek, die op een ludieke manier geïllustreerd zijn door de talentrijke Vlaamse illustrator-cartoonist Kurt Vangheluwe.
(uittreksel uit "Het schuim van de zee)
8. Arachne.
Athena, godin van de wijsheid en de wetenschappen, was een bijna perfecte godheid. Zij schonk de mensheid allerlei nuttige werktuigen: de ploeg is er één van, en het weefgetouw. En zij leerde de mensen de kunst van het weven. Toch had ze ook haar kleine kantjes...
Nooit is Athena verliefd geweest, nimmer heeft zij kinderen gebaard. Wie haar naaktheid aanschouwd had, hetzij met opzet, hetzij per ongeluk, strafte ze met blindheid. Dat ervaarde een sterveling, Teiresias, die haar verraste terwijl ze zich baadde. Ze ontnam hem het licht uit zijn ogen. Doch achteraf kreeg ze daar spijt van en ter compensatie schonk zij hem de gave van de helderziendheid en de voorspelling, een gave die hij ook na zijn dood mocht behouden in de onderwereld. Er is evenwel een ander verhaal over de beroemde ziener Teiresias, hoe hij blind werd en de gave van de profetie kreeg, maar dat vertel ik een andere keer.
Zoals alle goden wenste ook Athena naar waarde geëerd te worden. Als ze zich op dat gebied te kort gedaan voelde, kon ze vaak meedogenloos uit de hoek komen. Ziehier wat Arachne is overkomen. Zij was een meisje uit de streek van Miletos in Klein-Azië. Als kind reeds had Arachne een buitengewone aanleg voor kunst. Athena zelf bemoeide zich met haar opvoeding en leerde haar de fijnste knepen van de weefkunst. Weldra was het meisje in staat, naar sommigen beweren, om mooiere stukken te weven dan Athena zelf, en alom werd zij geprezen vanwege haar kunst. Maar de roem steeg haar naar het hoofd en ze begon hoogmoedig te worden: menselijke hybris, die de goden verafschuwen. Aan al wie het horen wilde, vertelde ze dat ze Athena ver overtrof in de kunst van het weven. Ze ontkende daarenboven dat ze ook maar iets van de godin geleerd had. Ze beweerde dat ze alles uit zichzelf kon. Toen Athena dat vernam, ging ze bij Arachne op bezoek, vermomd als een oud vrouwtje. Ze probeerde Arachne tot nederigheid te bewegen en haar wat meer eerbied en dankbaarheid te doen betuigen jegens haar leermeesteres en jegens de goden. Maar Arachne riep uit in al haar hoogmoed:
- Laat ze zich dan met mij meten, als ze durft, uw godin. Laten we beiden een weefstuk maken, opdat iedereen kan oordelen hoezeer ik haar overtref.
Daarop legde Athena, uitermate ontstemd, haar vermomming af en zij ging met Arachne de wedstrijd aan om t mooiste weefstuk. Arachne weefde een kunstwerk dat de goden voorstelde op de Olympos. Het bleek van zon perfectie te zijn dat de prestatie onmogelijk kon geëvenaard, laat staan verbeterd worden. En Athena, verre van toe te geven dat het meisje iets onovertrefbaars had gemaakt, beschimpte het werk van Arachne, zeggende dat ze de goden had afgebeeld in onzedige houdingen en dat het werk allerminst getuigde van eerbied voor de goden. Ze scheurde het werk aan flarden en dreigend liep ze op Arachne toe. Deze werd plots bevangen door een panische angst en ze vluchtte naar haar vaders atelier, alwaar ze zich met een touw ophing aan een balk. Toen Athena het levenloze lichaam van het meisje aanschouwde, kreeg ze spijt van haar brutaal optreden: ze veranderde het dode lichaam in een spin en ze droeg haar op verder te weven... tot in eeuwigheid.
Hoe Adonis door de jaloerse god Ares gedood werd hebt u reeds kunnen lezen op deze blog d.d. 24.3.2008 in het verhaal over "Ares" (vakantieverhaal). Voor het volledig verhaal over Adonis: klik hier op www.bloggen.be/dzeus/archief.php?ID=840990
Dit was, voorlopig, mijn laatste maandelijks verhaaltje op De Druivelaar. Na vijf jaar Druivelaarverhaaltjes neem ik nu een sabbatjaar - wat zeg ik? twéé sabbatjaren! Maar in 2023 ben ik er terug (bij leven en welzijn, natuurlijk) met de twaalf werken van Herakles: eentje per maand dus...
2/ www.bloggen.be/mythos: de Griekse mythologie in 136 verhalen (in "min of meer" chronologische volgorde). Een drietal verhalen per week zal ruim volstaan om klaar te zijn tegen het einde van komend jaar. Het zijn de verhalen uit het boek "Uit het schuim van de zee" dat verscheen in 2010 en een paar herdrukken heeft gekend en dat vorig jaar is verschenen onder een andere en nieuwe naam: "De Griekse mythologie in 136 verhalen".
Marc kon het niet laten het wondermooi beeld "Amor en Psyche" van Canova ten tonele te brengen. En dát vraagt enige toelichting. Daarom dit ontroerend verhaal, het laatste uit mijn boek "De Griekse mythologie in 136 verhalen"...
Er was eens een koning die drie mooie dochters had. De oudste twee waren gewoon mooi. Maar de jongste, Psyche, was nog véél mooier. Woorden schieten tekort om haar schoonheid te beschrijven. De mensen noemden haar schoonheid "goddelijk" en van heinde en verre kwamen zij de jonge prinses bewonderen. Die bewondering was als een soort verering, die doorgaans alleen goden te beurt valt. En al durfde niemand het openlijk zeggen, men vond dat zij Aphrodite, de godin van de liefde, in schoonheid overtrof. En dat wekte in niet geringe mate de afgunst op van de godin. Ze besloot zich te wreken...
Aphrodite riep haar zoon Eros bij zich en gaf hem de opdracht de prinses zodanig te bewerken met zijn liefdespijlen dat zij verliefd werd op een lelijk monster. Eros, die zijn moeder zeer gehoorzaam was, begaf zich naar het paleis van Psyche's vader, doch toen hij daar het mooie meisje zag, werd hij dermate ontroerd door haar verblindende schoonheid, dat hij begon te beven over al zijn leden en zich hierbij verwondde aan zijn eigen pijlen. Eros stond weldra in lichterlaaie voor de prinses en hetgeen zijn moeder hem had opgedragen kon hij nu niet meer gedaan krijgen. Hij besefte dat een romance met een sterfelijk wezen voor hem niet weggelegd was Aphrodite zou dat nooit goedkeuren! en tegelijkertijd kon hij zich niet verzoenen met de gedachte dat een ander dit wondermooi wezentje de zijne zou mogen noemen. Daarom bewerkstelligde hij dat nooit een man haar ten huwelijk zou vragen.
Toen nu de beide zusters van Psyche reeds lang de prins hunner dromen gevonden hadden, was nog niemand de hand van onze mooie prinses komen vragen. Alle jonge koningszoons bewonderden haar wel, maar niemand kwam haar ten huwelijk vragen. Durfden ze niet? Het verdroot haar ouders zeer en daarom besloten ze het orakel van Apollo in Delphi te raadplegen. Maar Eros was hen vóór: hij had een plan! Hij kocht de hogepriesters van Delphi om, opdat ze zouden verklaren dat het de wil van de god was om Psyche te brengen naar de top van een hoge rots aan de rand van de zee en haar daar alleen achter te laten. Alleen door zo te handelen zou zij een geschikte echtgenoot vinden. En alles geschiedde zoals Eros het had gepland. Zeer tegen hun zin, maar om aan de wens van de god te voldoen, brachten Psyche's ouders hun dochter naar de top van de rots. Gedwee bleef ze daar alleen achter, omdat ze ervan overtuigd was dat de goden het beste met haar voorhadden...
En toen kwam Zephyros, de Westenwind. Hij nam Psyche mee naar een veraf gelegen kasteel, dat zich in het midden van een groot bos bevond. In het kasteel was alles van een ongekende pracht en praal: goud en marmer en de kostelijkste houtsoorten. In de kamer waar Zephyros haar had gebracht straalde het daglicht ongehinderd naar binnen en er speelde een hemelse muziek. Er stond een tafel, die gedekt was met de heerlijkste spijzen, en een uitnodigend zacht bed. Haar hongerige maag knaagde en vol vertrouwen in de afloop van dit avontuur ging ze aan tafel en toen ze helemaal verzadigd was, ging ze liggen op het donzig bed, in de hoop dat er nu weldra een knappe jonge man zou komen om haar het hof te maken. En dat zou gebeuren...
Het duurde weliswaar een tijdje en het was al donker toen iemand de kamer van het paleis binnenkwam. Zo donker was het reeds dat zij zelfs geen vage gestalte van de bezoeker kon waarnemen. Hij begaf zich naar het bed en vleide zich naast haar neer. En hij raakte haar aan, streelde haar schouders en haar dijen, kuste haar en fluisterde haar zachte lieve woordjes in het oor. Psyche was hierdoor in een opperste staat van verrukking en ofschoon zij haar aanbidder niet kon zien, toch was zij er zeker van dat het een héél knappe jongeling was die daar naast haar lag en met haar zo teder de liefde bedreef. Zij beantwoordde zijn liefde volkomen. Toen zij hem evenwel vroeg haar zijn naam te noemen, gaf hij haar ten antwoord:
- Mijn naam moet voor jou verborgen blijven, noch mag je mij ooit aanschouwen. Als deze regel overtreden wordt, zal aan onze liefde een bruusk einde komen!
Deze woorden stemden Psyche verdrietig. Hoe gaarne had ze haar minnaar bij klaarlichte dag aanschouwd... Haar nachten waren heerlijk, in de armen van haar minnaar, maar telkens als ze 's ochtends wakker werd, was hij verdwenen en bij dage verveelde zij zich in haar gouden paleis. Nooit zag ze nog iemand. Ze miste vooral het gezelschap van haar beide zusters. Ze vroeg haar geliefde of ze haar zusters mocht zien, want dat ze anders zou wegkwijnen van verdriet. Hij stond het toe, met tegenzin, want hij was bang dat zij Psyche zouden uitvragen over de identiteit van haar geliefde. Hij verzocht Zephyros de zusters te halen. Dezen waren niet weinig verrast toen zij het paleis binnentraden, waar Psyche nu vertoefde: het was honderd keer mooier en kostbaarder dan dat van hun eigen vader. Toen Psyche hun vertelde dat zij daar verbleef met een jonge knappe minnaar, die ze evenwel nog nooit bij klaarlichte dag had gezien en wiens naam ze niet eens kende, werden de twee zusters achterdochtig.
- Hoe kan je weten dat hij jong en knap is, vroegen ze, als je hem nog nooit hebt gezien. Het zou best wel een monster kunnen zijn, waarmee jij argeloos het bed deelt. Waarom anders zou hij zich niet kenbaar maken en zich niet aan jou willen vertonen? Misschien vermoordt hij jou wel, op een dag...
Waren hun woorden ingegeven door bezorgdheid om hun zus, of door jaloezie, of door beide? In Psyche's hart was er alvast twijfel ontstaan en toen haar zusters weggingen vroeg ze hun wat er haar te doen stond.
- Wij zullen er samen eens over nadenken, zeiden ze, en als we een oplossing denken gevonden te hebben, komen we spoedig terug.
En ze kwamen terug, een paar weken later. Ze brachten een olielamp mee en een dolk.
- 's Nachts moet je hem bespieden, in 't licht van deze olielamp, zeiden ze. En als hij inderdaad een monster blijkt te zijn, moet je deze dolk in zijn borstkas planten, recht in zijn hart.
Psyche gruwelde bij de gedachte. En met de onzekerheid kon zij niet leven. En de volgende nacht, toen Eros, na een heerlijk liefdesspel, in diepe slaap was verzonken, ontstak ze haar olielamp en hield die boven het lichaam van haar minnaar. En wat zag zij? Ze kon haar ogen niet geloven: een knappe jonge man, nog mooier dan ze zich hem in haar stoutste dromen had durven voorstellen. Zo groot was haar opwinding dat ze begon te beven over al haar leden en dat ze gloeiende olie morste op de schouder van haar geliefde. Met een door merg en been snijdende schreeuw van pijn schoot deze wakker. Groot was zijn afschuw toen hij zijn beminde zag met in de ene hand de brandende olielamp en in de andere hand de dolk. Huilend van de pijn vluchtte hij het paleis uit. Psyche besefte dat hij nooit meer zou terugkeren. Toch rende ze hem nog achterna, in de pikdonkere nacht. Ze riep om vergiffenis en ze hoorde hem antwoorden:
- Als je het zo nodig weten wil: ik ben Eros, de zoon van Aphrodite. Hier eindigt onze liefde: liefde zonder vertrouwen kan immers niet gedijen. Nooit keer ik nog bij jou terug.
Ze was zijn spoor bijster. Verdwaasd bleef ze doorlopen. Ze nam zich voor haar geliefde te blijven zoeken, ofschoon ze wist dat het allemaal tevergeefs zou zijn. Als hij tenminste maar kon begrijpen hoe groot haar liefde was, en hoe immens haar verdriet! Nu smeekte ze de goden om haar behulpzaam te zijn, maar geen die het aandurfde gevolg te geven aan haar bede: zozeer vreesden zij in ongenade te zullen vallen bij Aphrodite. Ten einde raad besloot Psyche zich te wenden tot de liefdesgodin zelf: de haat van de godin jegens haar kon toch niet eeuwig blijven duren, zo dacht ze, en tenslotte was Aphrodite de moeder van Eros. En wie weet zou zij dáár de geliefde niet terugvinden...
En wat was er ondertussen geworden van Eros? Hij had een lelijke brandwonde en daarmee was hij naar zijn moeder gevlucht. Maar toen deze vernam wat er precies gebeurd was, ontstak ze in woede en ze weigerde de wonde te verzorgen. Ze sloot haar zoon zelfs op in een duistere kamer, alwaar hij zijn pijn moest verbijten.
Aphrodite was niet weinig verbaasd toen Psyche haar paleis binnenkwam. Haar woede was geenszins bekoeld. Ze beschuldigde het meisje van hoogmoed en onbeschaamdheid en ze slingerde haar naar het hoofd dat ze lelijk was en onuitstaanbaar en dat nimmermeer een man op haar verliefd zou worden, tenzij...
Aphrodite zag haar kans schoon om zich op Psyche te wreken, en ze zou het doen op zoÿn manier dat ze er zelf veel plezier aan kon beleven.
- ...tenzij gij blijk kunt geven van onderdanigheid en noeste ijver, eigenschappen die echtgenoten zozeer op prijs stellen. Luister daarom goed naar de opdracht die ik u zal geven en breng die tot een goed einde, binnen de vierentwintig uur.
- Ik zal mijn best doen om de taak die gij mij opdraagt naar best vermogen te vervullen, antwoordde Psyche onderdanig.
Maar de taak bleek onmogelijk te zijn. De godin gaf haar een grote zak met allerlei graantjes en korreltjes, allemaal door elkaar gemengd: tarwekorrels, gerstekorrels, rijstkorrels en nog andere. De opdracht luidde: sorteer alle korrels volgens soort.
Geen mogelijke opdracht voor een mens. Maar misschien niet voor een mier? Eén mier? Met vele honderden, met duizenden kwamen ze Psyche ter hulp. Toen de dag ten einde was, was de klus al lang geklaard. Aphrodite kon haar ogen niet geloven.
- Dat werk hebt gij niet alléén verricht, zei ze. Morgen geef ik u een andere opdracht.
In afwachting van die volgende opdracht werd Psyche opgesloten in een kamer, alwaar zij op de grond diende te slapen. Om haar honger te stillen kreeg zij slechts een homp brood. De volgende ochtend droeg Aphrodite haar op een hoeveelheid wol te gaan plukken van een kudde wilde schapen met gouden vacht, die weidden in een bosje, beneden aan de rivier. Toen zij in de buurt van de gouden schapen kwam, durfde zij de dieren niet benaderen. Toen hoorde ze een zacht stemmetje. Het was een kleine rozelaar die tot haar sprak:
- Wacht hier tot de avond. Dan begeven de schapen zich doorheen de braamstruiken naar het water om hun dorst te lessen. Telkenmale blijft er dan wat van hun gouden wol hangen aan de struiken. Niets is zo gemakkelijk als die wol er te gaan afplukken.
Psyche bracht de gouden wol naar Aphrodite. Maar ook nu was de godin niet tevreden en ze beweerde dat iemand haar geholpen had bij het vervullen van de opdracht. Ze had nog een derde, héél moeilijke opdracht in petto.
- Ziet gij ginder die hoge rots? En ziet gij het zwarte water dat van die rots als een waterval naar beneden dondert? Het is het water dat de rivier van de onderwereld voedt, de Styx. Vul deze kruik met het water en breng het mij.
Met geen mogelijkheid zou Psyche er in slagen de hoge glibberige rots te beklimmen. Maar weer daagde hulp op, deze keer onder de vorm van een arend. De vogel nam de kruik in zijn bek en vloog naar te top van de rots alwaar hij het water opving en het terugbracht bij Psyche. Maar ook nu was Aphrodite nog niet tevreden. En ze had nog een ultieme opdracht achter de hand. Daarvoor diende Psyche zich te begeven naar de onderwereld, een plaats waarvan nooit een sterveling was teruggekeerd, een paar van de allergrootste helden niet te na gesproken...
En ziehier hoe de opdracht luidde:
- Daal neder in de Hades en vraag aan de godin Persephone, tevens koningin van de onderwereld, of zij een kleine hoeveelheid van haar schoonheid wil meegeven, ten behoeve van haar halfzuster Aphrodite, wier schoonheid tanende is door het leed dat haar werd aangedaan door haar zoon Eros.
Aphrodite lachte in haar vuist. Nooit zou Psyche de onderwereld bereiken, laat staan er levend van terugkeren. En nooit zou Persephone een deel van haar schoonheid afstaan, en zeker niet aan Aphrodite! Dat besefte ook Psyche en moedeloos en door slaap overmand vleide zij zich neer aan de voet van een oude toren. En ziet, de toren kwam tot leven en nodigde haar uit naar binnen te gaan. Er stond een tafel met daarop een kaart, een zilveren muntstuk een obool en ... een taart. Ze hoorde een stem die haar toesprak:
- De kaart zal u de toegang tonen tot de dodenrivier die leidt naar de onderwereld. Daar zal Charon u opwachten. Overhandig hem de obool en hij zal u tot bij de poort van de onderwereld brengen, alwaar Kerberos, de vreselijke hellehond met de drie koppen, de wacht houdt. Voor hem is de taart bedoeld. Zet ze hem voor en terwijl hij zich daaraan te goed doet moet ge naar binnen glippen. Verder komt ge als vanzelf bij de troon van Persephone.
Alles verliep zoals de toren haar voorzegd had. Persephone overhandigde het meisje een klein zilveren doosje dat, zo vertrouwde de godin van de onderwereld haar toe, een schoonheidselixir bevatte, en dat zij in geen geval mocht openmaken, aangezien het alleen voor Aphrodite bestemd was. Psyche dankte nederig en, sneller dan ze gekomen was, verliet ze de onderwereld en begaf zich op weg naar Aphrodite. Maar onderweg bekroop haar de nieuwsgierigheid, een nieuwsgierigheid waaraan ze niet kon weerstaan: wát precies zat er in het doosje? Per slot van rekening kon ze zelf ook wel een beetje extra schoonheid gebruiken, want de ellendige gebeurtenissen van de laatste dagen hadden haar op dat gebied zeker geen goed gedaan. Met een kloppend hart opende ze het doosje: het leek volkomen leeg! Er kwam alleen een bedwelmende geur uit, waardoor Psyche onmiddellijk in een diepe slaap viel. Zo lag ze daar, aan de kant van de weg...
En Eros? Zijn wonde was reeds gedeeltelijk hersteld en ongezien was hij erin geslaagd te ontsnappen uit de ka-mer waar zijn moeder hem gevangen hield. De lichamelijke pijn was nu over, maar in de plaats was er nu de knagende hartepijn om het verlies van zijn geliefde. Nu zijn geheim uitgelekt was bij zijn moeder, weerhield niets er hem nog van om naar Psyche op zoek te gaan. En hij vond haar... slapend langs een verlaten weg. Hij wekte haar met een prik van één van zijn pijlen. Nu was hun beider geluk door geen mensenhand te beschrijven.
- Niets of niemand zal onze liefde nog in de weg staan, zo sprak Eros vastberaden. Breng het doosje naar mijn moeder. Ondertussen begeef ik mij naar de hoge Olympos en ik zal er de oppergod van onze liefde op de hoogte brengen.
Toen Zeus Eros aanhoord had, sprak hij:
- Vaak heb je mij gekweld en schande over mij gebracht met je liefdespijltjes. Door jouw schuld ben ik gedwongen geweest mijzelf te veranderen in een zwaan, een stier, ja zelfs in een gouden regen. Mijn prestige heb jij, o zo menigmaal, door het slijk gesleurd en vaak heb je mij de woede van Hera op de hals gehaald! En toch, mijn lieve jongen, kan ik niet boos zijn op jou. Telkens weer laat ik mij door jou vertederen. Daarom geef ik je mijn zegen. En omdat ik weet dat je moeder Aphrodite geen sterfelijke echtgenote aan je zijde wenst, verhef ik je geliefde Psyche hierbij tot de goddelijke rang.
Eindelijk nog eens een onderwerp waarbij beeldhouwwerken de overhand nemen op schilderijen.
In Rome bevinden zich talloze kunstwerken van wereldfaam en de beeldhouwwerken tronen er in overvloed. Michelangelo is zeker de bekendste, ook door zijn schilderijen, maar Bernini moet niet onderdoen inzake genialiteit.
Gian Lorenzo Bernini (1598-1680) was een barok architect, schilder en beeldhouwer met een uitzonderlijk talent. Als architect ontwierp en realiseerde hij o.a. de gedraaide zuilen in het Capitool van de St. Pietersbasiliek. Paus Paulus VI was zó onder de indruk van zijn kunnen dat hij in hem de nieuwe Michelangelo (1475-1564) zag.
Een van zijn vroege werken, hij was toen amper 23 jaar, is de 'Schaking (verkrachting) van Proserpina', waarin reeds zijn uitzonderlijk meesterschap zichtbaar blijkt. Het werk bevindt zich in het museum van de Villa Borghese. De gaafheid van de beeldengroep in cararamarmer, de bijna levensechte uitbeelding van de krachtpatser Pluto en de radeloosheid van Proserpina die zich uit zijn houdgreep tracht te bevrijden zijn subliem uit het massieve blok marmer gehaald.
Fenomenaal, vergeef mij wanneer ik te lyrisch word, is de uitbeelding van de manier waarop Pluto's vingers in de mollige vormen van het arme kind grijpen. Michelangelo zei al dat hij geen beeld creëerde maar enkel schepsels bevrijdde uit blokken steen. Zo foutloos als zijn grote voorganger deed het ook Bernini.
Een van de vele werken die het technisch-sculpturaal meesterschap van Bernini ten overvloede illustreren is de 'Gezegende Ludovica Albertoni' (1674). Het bevindt zich in de kerk van San Francisco a Ripa te Rome. Toegegeven, de extase van de stervende in mystieke verbinding met God en de drapering van haar kleed zijn meer dan pompeus, telkens echter blijkt de onovertroffen virtuositeit van uitvoering.
Terwijl wij nu toch in Rome zijn loont het de moeite een werk van Antonio Canova (1757-1822) in de Villa Borghese te gaan bewonderen, nl. de 'Paulina Borghese'. Zij was de tweede zus van Napoleon Bonaparte, nogal frivool van aard en gehuwd met een telg van de beroemde familie Borghese. Haar echtgenoot gaf Canova de opdracht zijn vrouw, die gold als een notoire schoonheid, te portretteren. Canova beeldde haar uit als een halfnaakte sensuele 'Venus Victrix'.
Canova's beelden zijn neoclassicistisch, technisch volmaakt, waarbij hij streeft naar een ideaalbeeld, en stralen een zekere sensuele tederheid en zachtheid uit, soms over het randje van sentimentaliteit, bv. in zijn 'Amor en Psyche' (1794-99) dat te zien is in de Hermitage te St. Petersburg.
Pluto is de Latijnse naam van Hades, de god van de onderwereld en broer van de oppergod Zeus. Hades werd verliefd op Persephone, de dochter van zijn zuster Demeter. Hij vroeg Zeus met haar te mogen huwen. Zeus durfde zijn oudere broer geen afwijzend antwoord te geven, maar anderzijds durfde hij zich de woede van zijn zuster Demeter niet op de hals halen. Het lag natuurlijk in de bedoeling van Hades om Persephone mee te nemen naar de onderwereld, om er samen met hem te regeren over de doden. Demeter was al te zeer aan haar dochter gehecht. Zeus probeerde zich uit de slag te trekken met: ik zeg niet ja, ik zeg niet nee... Hades interpreteerde dit antwoord als zijnde positief en op een zomerse dag ontvoerde hij het meisje met geweld, toen zij wandelde op een weide in de buurt van de stad Eleusis - al zou dat op vele andere plaatsen kunnen gebeurd zijn, als men er verschillende schrijvers op naleest.
Demeter was uitzinnig van verdriet. Dolend liep ze door de velden op zoek naar haar dochter. Negen dagen lang weigerde ze te eten en te drinken. De tiende dag zocht ze onderdak bij de koning van Eleusis. 's Konings zoon, Triptolemos, had vernomen dat op een naburige weide een meisje was geschaakt door een geweldenaar in een door vurige zwarte paarden getrokken wagen. Daarna was de aarde opengescheurd en had het hele gespan verzwolgen. Toen Triptolemos dit verhaal vertelde, rees bij Demeter reeds het zwaar vermoeden dat Hades de hand had in de hele affaire. Ze ontbood Hermes en vroeg hem haar naar Helios te brengen. Helios is de zonnegod, de zoon van de titaan Hyperion en de titanes Theia. Helios ziet álles en tegenover Demeter verklaarde hij dat haar dochter inderdaad door Hades was geroofd. Demeter eiste nu een onderhoud met Zeus: hij moest er maar voor zorgen dat ze haar dochter terugkreeg. Zeus wendde al zijn diplomatie aan bij Hades. Helaas! Ze had reeds van de granaatappel gegeten die de terugkeer uit het rijk der doden in principe onmogelijk maakt. Het zag er naar uit dat Demeter het verlies van haar dochter nooit te boven zou komen. Haar droefheid was eindeloos, en met haar treurde de hele natuur. De gewassen groeiden niet meer, alles verdorde. Zo kon het niet blijven duren. Zeus ging nog eens serieus praten met Hades en uiteindelijk werd er een compromis bereikt. Persephone zou een deel van het jaar bij haar moeder mogen doorbrengen, doch het andere deel van het jaar moest zij doorbrengen in de onderwereld aan de zijde van Hades, haar gemaal. Groot was de vreugde van Demeter bij het weerzien van haar dochter. De natuur leefde weer helemaal op, alles werd weer groen: 't was lente. Maar onverbiddelijk kwam telkenjare de dag dat Persephone weer naar de onderwereld moest terugkeren: dat was op het einde van de zomer. Nu kwam er weer droefenis over Demeter en over de aardse gewassen die zij onder haar hoede had genomen. De natuur maakte zich op voor een sombere en dorre winter, die duurde tot de terugkeer van Persephone, tot de lente weer in 't land kwam.
Dit mythologisch verhaal ligt aan de basis van de Eleusinische mysteriën, die eeuwenlang gevierd werden in het oude Griekenland. Het waren geheimzinnige en uitbundige feesten, die in het teken stonden van de eeuwigdurende cyclus van leven en dood in de natuur en waarbij de jonge meisjes en knapen ingewijd werden in de mysteries van het leven. In Eleusis kan men heden ten dage de ruïnes bezoeken van dit heiligdom van Demeter. Daar ligt ook het hol van Pluto (Latijnse naam van Hades), zijnde een hol in een rots, waarlangs Persephone van de aarde verdween in de grijpgrage armen van de god van de onderwereld.
Nog dit. Demeter was dankbaar tegenover prins Triptolemos omdat hij haar de nuttige tip had gegeven die tot de ontvoerder van haar dochter had geleid. Ze leerde hem de kunst van de akkerbouw. Dank zij Triptolemos heeft die kunst zich dan verspreid over de mensheid.
Het hol van Pluto in Eleusis (foto d.d. 30/7/1994, tijdens Grijslokes Olympiade)
De Hermes (met de kleine Dionysos op de arm) van Praxiteles: twee afbeeldingen van hetzelfde beeldhouwwerk:
Het 'echte' werk, met de onvermijdelijke verminkingen. Heel jammer dat Hermes' rechter arm op zo'n rare plaats is afgebroken. Het stáát gewoon niet. Beter ware de arm bijna helemaal gamputeerd, net zoals zijn nochtans bescheiden* uitwendig geslachtsdeel (*De oude Grieken beschouwden dit als beschaafder)..
In een poging tot reconstructie zien we Hermes een druiventros tonen aan de kleine Dionysios. Hij heeft ook zijn pietje terug.
De Bacchus ofte Dionysos van Caravaggio (Michelangelo Merisi da Caravaggio, 1571-1610) olie op doek (1596), 95 x 85cm, bevindt zich in het het museum Uffizi te Florence. Van de meesterlijke uitvoering van dit en andere werken van Caravaggio, hoef ik niemand te overtuigen.
Voor de beschrijving van de woelige levensloop van dit enfant terrible uit de Barokperiode verwijs ik naar het artikel betreffende de 'Medusa' in de blog van 30 sept 2018.
Gewoonlijk wordt Bacchus dronken voorgesteld, dansend tussen Saters en andere feestvierenden. Hier zien we een dromerige of halfbeschonken jongeling in een sensueel aandoende scene. Een zekere homo-erotiek valt niet te ontkennen. Het model zou een zelfportret van de jonge Caravaggio kunnen zijn of van zijn zéér (!) geliefde model. Jongensliefde was in die tijd een vrij aanvaard gegeven. Ook zijn opdrachtgever, de kardinaal del Monte, had zelf een voorliefde voor (koor)knapen .
De afgehakte hoofden op de schilderijen 'David en Goliath' en 'Salome met het hoofd van Johannes de Doper' zijn vermoedelijk zelfportetten van deze kleurrijke artist op latere leeftijd.
De 'Bacchus en de drinkers' of 'Het feest van Bacchus' van Velazquez (Diego Rodriguez de Silva y Velazquez, 1599-1660) olie op doek 165 x 225cm, dateert van 1628-1629 en bevindt zich in het Prado van Madrid. Het werd in opdracht van koning Philips IV van Spanje voor een ereloon van 100 ducaten vervaardigd. (Het betrof waarschijnlijk gouden ducaten met een huidige waarde van rond de 500 voor een Hollandse ducaat.)
De god Bacchus wordt omringd door wijndrinkende boeren in de kledij van die tijd. De halfnaakte Bacchus zelf valt op door zijn veel lichtere huid en de kledij van klassieke mythische figuren. Bacchus voorziet de boeren van wijn en lijkt ook de toeschouwer uit te nodigen tot meevieren. Van een zeer gelijkaardige opzet is Velazquez' schilderij 'Apollo bezoekt de smidse van Hephaistos' (Zie de blog van 28 febr 2018) waarin Apollo eveneens opvalt door zijn lichtere huidskleur en zijn kledij tussen de werkers in de smidse met getaande huid en hun eenvoudige werkplunje, Hephaistos incluis.
Dionysos (Bacchus voor de Romeinen) was een zoon van Semele en Zeus. Semele was de dochter van Kadmos, koning van Thebe, en Harmonia. Zeus liet zijn oog vallen op de mooie maagd Semele. Hij benaderde haar in de gedaante van een knappe jonge man en hij had geslachtelijke omgang met haar. In alle oprechtheid vertelde hij haar dat hij niemand minder was dan de oppergod Zeus, in menselijke gedaante. Semele dacht dat haar geliefde slechts een grapje maakte, maar diep in haar binnenste knaagde toch de twijfel. Ze vertelde alles aan haar zusters, die het verhaal belachelijk vonden. Ze zeiden: als hij werkelijk Zeus is, dat hij zich dan eens vertone in zijn goddelijke gedaante, al is het maar één enkele keer. En toen de jongeman haar weer benaderde en haar volop zijn liefde betuigde, zwoer hij in een onbezonnen ogenblik, dat hij haar, als bewijs van zijn liefde, alles zou geven wat zij maar wilde. Zij wenste maar één ding: dat hij zich, al was het maar één enkele keer, aan haar zou vertonen in zijn goddelijke gedaante, in zijn schitterend gewaad, met staf en bliksem en al. Zeus was niet weinig geschrokken door die wens. Hij wist immers dat geen enkele sterveling de aanblik van de oppergod in zijn ware gedaante kon doorstaan. Hij smeekte haar een andere wens te doen. Maar Semele bleef vastbesloten en wat Zeus plechtig beloofd had, daaraan moest hij nu voldoen. Hij deed nog zó zijn best om zijn geliefde een vreselijk lot te besparen: hij haalde zijn minst schitterende kleed uit de kast en uit de kist waarin hij zijn bliksems bewaarde, diepte hij zijn allerkleinste bliksempje op... Alles tevergeefs. Toen Semele de oppergod in al zijn glorie aanschouwde, vatten haar lijf en leden vuur en smeulend ging zij ten onder. En op dat ogenblik realiseerde Zeus zich dat zij zijn kind droeg. Hij riep zijn trouwe zoon Hermes ter hulp en gebood hem de ongeboren vrucht via een keizersnede uit de buik van de moeder te halen. Daarna liet Zeus de foetus bij zichzelf inplanten in het losmazig weefsel aan de binnenkant van de dij, om hem daar verder te laten groeien: een ingreep waar de hedendaagse chirurgen een punt kunnen aan zuigen. Toen de tijd van voldragenheid gekomen was, verloste Hermes zijn vader Zeus van een zoon, Dionysos, die aldus ten tweede male werd geboren. Hermes nam het kind Dionysos op de linker arm en hij hield het een tros druiven voor. De beeldhouwer Praxiteles heeft dit toneeltje op onnavolgbare wijze in beeld gebracht: de "Hermes van Praxiteles", het mooiste beeldhouwwerk dat ooit werd voortgebracht, is te bezichtigen in het archeologisch museum van Olympia. Hermes bracht vervolgens deze jongste spruit van Zeus naar een veilig oord, waar hij door nimfen opgevoed en bewaakt werd. Want de woede van Hera richtte zich naar alle bastaardkinderen die uit de talloze misstappen van haar echtgenoot voortsproten.
Dit goddelijk kind zou weldra een echte god worden, de god van de wijn en de goede sier. Hij was de dertiende onder de Olympische goden, maar toen de godin van de haard, Hestia, de meest bescheidene van alle hoge godinnen, zich terugtrok, waren ze op de Olympos weer met zijn twaalven...
Vijf nimfen namen de opvoeding van de jonge Dionysos waar. Ze voedden hem met honing en andere zoete spijzen. Mogelijk hieraan te wijten zijn de blonde lokken en de vrouwelijke trekken van de volwassen god. Als dank voor hun goede zorgen plaatste Zeus de nimfen - de Hyaden - als sterrenbeeld aan de hemel. Hera bracht verdwazing in het brein van de bastaardzoon van haar gemaal en zo komt het dat Dionysos er een extravagante levenswandel begon op na te houden. Vermelden we nog dat hij tijdens zijn verblijf bij de nimfen in de bergen van Beotië op eigen kracht ontdekt had hoe van druiven wijn kon gemaakt worden. Hij kreeg een heel stel volgelingen, die in bewondering stonden voor deze knappe jonge god, met zijn uitbundige levensstijl en zijn wonderbare geestrijke drank. Wie waren die volgelingen? Eerst waren er de maenaden: sommigen van hen waren nimfen, anderen gewone sterfelijke vrouwen. En dan waren er de saters: mannelijke wezens met een menselijke gedaante, doch met horentjes op hun hoofd, bokkenpoten en een geitenstaart en een altijd opgerichte fallus. De bekendste onder de saters was de bosgod Pan: hij was de zoon van de god Hermes en de nimf Dryope, een "boomnimf". Pan zelf verwekte vele saters bij de nimfen, maar van een aantal andere saters is Hermes de vader... Opgehitst door de wijn en door het wilde enthousiasme van hun god trokken ze zingend en dansend, en zich te buiten gaand aan allerlei baldadigheden, door het land. Ze waren gewapend met zwaarden en levende slangen en met de thyrsos, een staf omkranst door wijnranken en met een dennenappel op de top. Ze waren zo driest dat ze de dieren in het bos aanvielen en doodden en aan stukken reten, en hun vlees verslonden onder het uiten van wilde kreten. En ze trokken de grenzen van hun land over en kwamen in andere werelddelen, alwaar ze de bevolking wijn leerden bereiden en verscheidene steden stichtten, onder andere in Egypte en India. Uiteindelijk keerde Dionysos met zijn gevolg terug naar zijn geliefkoosde Beotië.
Het is de god Dionysos zelf die de mens de kunst van het wijnmaken heeft bijgebracht. Het gebeurde in Kalydon, een stad in het Ziudwesten van het Griekse vasteland. De koning van Kalydon was Oineus. Er was geregeld goddelijk bezoek aan het koninklijk hof in Kalydon. De hoge bezoeker was Dionysos, de god van de wijn, bij wie alle geneugten des levens hoog in het vaandel stonden. Of Oineus dan zulke goede maatjes was met de god? Welnee. Dionysos kwam in de eerste plaats voor Althaia, s konings echtgenote die hij het hof maakte. Had Oineus dat niet in de gaten? Zeer zeker wel, maar Oineus tolereerde het overspel van zijn vrouw. Hij deed alsof hij niets merkte en telkens als de god op bezoek kwam trok hij zich bescheiden terug op zijn akkers. Dionysos wist deze handelwijze van Oineus zeer naar waarde te schatten. Uit erkentelijkheid leerde hij Oineus hoe hij uit druiven wijn kon maken, een kunst die tot dan toe enkel voorbehouden was aan de goden. En via Oineus heeft deze kennis zich verder verbreid over het mensdom. De oinologie, ook oenologie of enologie genoemd, de leer van de wijn en de wijnbouw, hebben we te danken aan de god Dionysos en aan Oineus, de tolerante koning van Kalydon, die niet te beroerd was om al eens een oogje dicht te knijpen...
Mooie verhalen genoeg omtrent Asklepios, en enkele sculpturen, maar jammer genoeg is het moeilijk gebleken de beeldhouwer ervan te achterhalen. In de 4de eeuw v. Chr. werkte de Griekse beeldhouwer Timotheos in Epidauros aan een tempel voor Asklepios. Hij zou de auteur zijn van een beeld van Leda die een zwaan beschermt tegen een adelaar en is allicht ook de auteur van een beeld van Asklepios in het museum aldaar. De website van dat museum vermeldt enkel dat er een beeld staat van Asklepios uit de Romeinse tijd. Vele van de oorspronkelijk Griekse beelden zijn spoorloos maar gelukkig bewaard onder de vorm van een Romeinse copie.
Wanneer ik op de website van het Nationaal archeologisch museum te Athene ga zoeken naar Ασκληπιός krijg ik enkel een onthoofd en nogal beschadigd beeld van een vrouw te zien.
Asklepios staat vrijwel altijd afgebeeld met een staf of flinke boomtak, de esculaap, waar zich een slang omheen kronkelt.
De esculaap is een oud Grieks symbool geassocieerd met Asklepios, astrologie, medicijnen en genezing. De slang staat in de esculaap symbool voor de genezing, omdat dit dier zijn huid kan afwerpen, hetgeen staat voor herboren worden en genezing, maar ook door zijn beet de dood kan brengen. De esculaap wordt gebruikt in het logo van artsen, dierenartsen, verplegenden, apothekers en van de Wereldgezondheidsorganisatie.
Wie stuurt een tekening? i.v.m. één van deze mythologische verhalen... ... naar kris.vansteenbrugge@skynet.be De mooiste worden gepubliceerd. Vermeld je naam en die van je school+klas.