78. Dioskuren.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
< klik op de afbeelding om te vergroten
In het vorige verhaal hebben we het gehad over Castor en Pollux, die zichzelf Dioskuren of zonen van Zeus noemden. Niet helemaal terecht overigens, omdat slechts één van beide tweelingsbroers, naar algemeen wordt aangenomen, een zoon was van de oppergod. In feite zou de naam Dioskuren eerder toekomen aan een ander broederpaar, over dewelke we het reeds gehad hebben in verhaal nr. 18: Amphion en Zethos, eveneens tweelingen en allebei natuurlijke zonen van Zeus. Men noemt ze wel eens de Thebaanse Dioskuren, in tegenstelling dan met de Spartaanse Dioskuren Castor en Pollux. We nemen hier de gelegenheid te baat om iets te vertellen omtrent de geboorte van Amphion en Zethos.
Antiope, dochter van de toenmalige Thebaanse koning Nykteos (zie verhaal nr. 18), had zich laten verleiden door Zeus en was zwanger van een tweeling. Hiermee had ze zich de woede van haar vader op de hals gehaald. Ze ontvluchtte haar vader en vond een onderkomen bij koning Epopeus, koning van Sikion, in het Noorden van de Peloponnesos. Haar vader, in een poging om zijn dochter terug te halen, raakte verwikkeld in een strijd met Epopeus en sneuvelde. Nykteos broer Lykos, die het bewind in Thebe had overgenomen, kwam op zijn beurt met een legermacht naar Sikion en deze slaagde er wel in Antiope terug te halen. Tijdens de terugreis naar Thebe beviel Antiope echter van de tweeling Amphion en Zethos. Lykos legde de kinderen te vondeling op een beboste helling van het woeste Kithairon-gebergte, ten prooi aan de wilde dieren. Maar een herder vond de tweelingsbroertjes en nam hen mee naar zijn woning, alwaar hij hen grootbracht. Zij groeiden op een eer en deugd.
Antiope werd opgesloten in een kerker van de Koninklijke burcht. Ze werd er door Lykos echtgenote, de wreedaardige Dirke, bewaakt en voortdurend beschimpt en vernederd. Tot zij op een goede dag er toch in slaagde te ontsnappen. Ze begaf zich naar de Kithairon-berg op zoek naar haar kinderen. Zij vond ze bij het huis van de herder. Het waren reeds volwassen knapen en toch herkende zij de jongens. Maar dezen herkenden hun moeder begrijpelijkerwijze niet en ze wezen haar af. En toen verschenen Lykos en Dirke die Antiope achtervolgd hadden. Reeds sleepte Dirke haar met geweld mee, toen de herder ten tonele kwam en er de tweelingbroeders op attent maakte dat Antiope wel degelijk hun moeder was al is het niet duidelijk waar hij die informatie had gehaald
Nu sprongen Amphion en Zethos voor hun moeder in de bres. Tijdens het gevecht dat hierop volgde doodden zij Lykos en ze bonden Dirke vast op horens van een wilde stier, waardoor ze op een gruwelijke manier aan haar einde kwam. De broers namen hun moeder mee naar Thebe, ze verbrandden het lichaam van Dirke en strooiden haar as in het water van een bron, die sindsdien bron van Dirke gemoemd werd en de stad te allen tijde van fris drinkbaar water voorzag. Hoe het de Thebaanse Dioskuren verder bekwam werd reeds verteld in nr. 18.
|