Deze componist had in Italië veel succes met zijn opera's. Nadien werd hij in Londen twee jaar koninklijk hofcomponist. Daarna maakte hij carrière in Parijs, oorspronkelijk als dirigent van het Petit Trianon van de beruchte Marie-Antoinette (qu'ils mangent de la brioche). Na de revolutie paste hij zich - en zijn muziek - snel aan de nieuwe orde aan. Na de restauratie paste hij zich opnieuw aan en schreef zijn zijn beroemde Requiem als herinnering aan zijn vroegere (onthoofde) meesteres en haar echtgenoot. Hij schreef talloze indertijd succesvolle werken en hoewel hoog gewaardeerd door Beethoven, Schubert en Brahms, zijn de meeste daarvan nu wel voorgoed vergeten (alleen "Médée" wordt soms nog opgevoerd) en alleen te horen op CD. Dat zijn laatste werken puur religieuze muziek zijn, zegt ook veel over hem en zijn ingesteldheid. Zijn verdienste ligt hierin dat hij de Fransen hun eigen (vorm van) klassieke strijkkwartet schonk en hun minderwaardigheidsgevoel in dit genre enigszins verzachtte, hoewel het noch in de geest noch in de uitwerking Frans aandoet en volledig geïnspireerd is door de Weense klassiek (Haydn).