Ontelbaar aantal keren al werden deze symfonieën opgenomen met meestal hetzelfde resultaat : een laat-romantische interpretatie door een laat-romantisch orkest o.l.v. een dirigent opgeleid in de laat-romantische traditie (in een film over Beethoven zal men geen auto's tonen - dat zou totaal onhistorisch zijn, maar de meeste orkestleiders doen dat wel met het excuus : als Beethoven de latere instrumenten had gekend, zou hij ze gebruikt hebben - of de geschiedenis op haar kop !) Pioniers als Roger Norrington probeerden het met een kleiner bezet orkest op "authentieke" instrumenten en met eerbied voor de historische uitvoeringspraktijk en bleef een hele tijd de norm. Maar het was wachten op Jos van Immerseel en zijn Anima Eterna (ZigZag Territoires) om de perfecte uitvoering te realiseren, een vertolking die niet alleen door de kleine bezetting spelend op historische correcte instrumenten een schitterende, transparente klankwereld opriep maar ook en vooral vorm en inhoud scrupuleus respecteerde omdat ze steunde op historische bronnen - wat andere interpreten niet doen, omdat ze hun eigen zgn. tijdloze interpretatie verkiezen. Deze meesterlijke vertolkingen zijn de maatstaf en zullen wellicht nooit serieuze concurrentie krijgen.
Deze serenade aan de vreugde is de meest onbekommerde muziek die Beethoven ooit schreef ; elk melodieus deel ervan wordt door afwisselende instrumenten met heerlijke speelvreugde ingevuld. De opname stamt uit de tijd dat EMI met zijn serie Reflexe nog een voortrekkersrol speelde (1993). De speelse vertolking door Hausmusik, bestaande uit de toenmalige fine fleur van Engelse solisten op authentieke instrumenten, heeft nog niets van haar waarde verloren.
Een conventioneel werk in de sporen van Haydn en Mozart met hier en daar een wat zwaardere toets. Hausmusik brengt er een gedegen vertolking van (op dezelfde CD als het septet).
Van Beethoven : Streichquartette Op. 127, 130,131,132,133,135
We zullen nooit weten in welke richting de strijkkwartetten van Beethoven zouden evolueren na deze werken. Misschien heeft hij de grens bereikt in zijn op. 132, een fascinerend, naar vorm en inhoud revolutionair werk dat definitief breekt met alle wetten, voorschriften en geplogenheden van de "klassieke" kwartetten. Het verloopt in ongeveer dezelfde sfeer als zijn op. 18 n° 6 maar is nog extremer in uitdrukking en inhoud. Een verbluffend accurate vertoking brengt het Quatuor Terpsycordes dat met wonderbaar inlevingsvermogen alle nuances van het werk weet uit te drukken, nuances die ook door het gebruik van darmsnaren een diepte en authenticiteit bereiken die nog nooit door een ander kwartet werden bereikt. Na het beluisteren vraagt men zich af waarom men in een hiernamaals zou geloven als hier de hemelse sfeer te horen is. Van Beethovens laatste werk (opus 135) is energiek, vitaal, experimenteel, humaan én spiritueel is; humaan in de zin dat menselijke gemoedsgesteltenis er in velerlei vormen voorkomt (subtiel en exuberant, sereen en bucolisch...) ; spiritueel in die zin dat de muziek boven het ordinaire schijnt te zweven, ongebonden, onthecht en superieur. Eén kwartet heeft deze inhoud meesterlijk en respectvol weergeven : het Eroica Quartet (Harmonia Mundi). Een unieke prestatie, maar jammer genoeg en om onbekende redenen, ook zijn voorlaatste opname. Van de andere kwartetten bestaan (nog) geen opnames die in keuze van instrumenten, vertolking en respect voor de tijdsgeest, voldoen.
Van Beethoven : Streichquartette Op. 74 (Harfen) & 95 (Serioso)
Na 200 jaar hebben deze kwartetten nog niets van hun fascinerend, revolutionair karakter verloren ; ze behoren tot de absolute hoogtepunten van composities voor strijkkwartet en zelfs na een tiental keer beluisteren verrassen ze nog en begrijpt men waarom Beethoven de grootste componist aller tijden is. Hier zijn we ver verwijderd van het onderhoudend karakter van de eerste strijkkwartetten. Was dit woord niet zo beladen door verkeerd gebruik, zou men kunnen spreken van bekentenis-muziek : introverte inhoud in een extraverte vorm, met wisselende stemmingen, gaande van diepe melancolie tot regelrechte euforie, gewaagde overgangen, thema(atjes) die in alle delen onder een of andere vorm opduiken en weer verdwijnen zonder dat ze uitgezongen worden, dramatische pauzes, nu eens solistisch dan weer symfonisch, en een meeslepende motoriek en dynamiek. Eén uitvoering steekt met kop en schouders boven alle andere uit door hun doorleefd spel en perfecte weergave van inhoud en vorm : die van The Eroica Quartet uit 2000 (Harmonia Mundi).
Van Beethoven : Streichquartette Op. 59 Nr. 1-3 (Rasoumovsky)
Jammer genoeg bestaat van deze strijkkwartetten geen opname die voldoet. Het Kuijken kwartet voerde ze uit... op moderne instrumenten (Challenge Classics). Men kan zich afvragen waarom pioniers van historische instrumenten zoiets doen ...
Beethoven was al rond de 30 jaar oud toen hij zijn eerste strijkkwartetten schreef. De vierdelige vorm zoals door Haydn en Mozart vastgelegd, behoudt hij, maar de inhoud wordt verschillend : i.p.v. zich te beperken tot één of meerdere thema's die verwerkt worden, gevarieerd en herhaald, introduceert hij vaak motieven die a.h.w. voortgestuwd worden door een middelpuntvliedende kracht, gefragmenteerd, hun verschillende facetten belicht en weer hersteld ; dit gaat gepaard met een complexe verdeling over de instrumenten en het oproepen van nieuwe, onvermoede klankkleuren en een intense dynamiek die grote contrasten en spanningen creëren. Deze complexe verstrengeling van inhoud en vorm is verrassend nieuw maar komt harmonisch en evident over. Daarnaast behoudt hij in bepaalde delen (bv. scherzo) de humor van Haydn en de fragiele gevoeligheid van Mozart (bv. adagio) maar interpreteert hij die op zijn manier als ironie/sarcasme en pathos. Quatuor Mosaïques (Naïve) is beslist de beste keuze ; opvallend is wel dat in opnames van nrs 5 (eigenlijk 4) en 6 uit 1995 minder vibrato te horen is dan hun latere nrs 1 (eigenlijk 2) en 4 (eigenlijk 5) uit 2005 en van de nrs 2 (eigenlijk 3) en 3 (eigenlijk 1) uit 2006. Hun bedoeling was duidelijk niet een HIP, maar het gebruik van darmsnaren en hun briljant samenspel maakt veel goed. Een indrukwekkende vertolking van het sublieme n° 6 ("himmelhoch jauchzend, zum Tode betrübt") brengt het Quatuor Terpsycordes met Girolamo Bottiglieri (viool van Jean-Baptiste Vuillaume uit 1855, een copie van een Guarneri del Gesù), Raya Ratcheva (viool van dezelfde Vuillaume uit 1861, een copie van een Stradivari), Caroline Cohen-Adadd ( altviool van Vuillaume, een copie van een Guarneri del Gesù) en François Grin (cello van Nicolas-François Guillaume uit 1861, een exacte copie van een Stradivari). Vanzelfsprekend zijn de instrumenten bespannen met darmsnaren en gebruiken de vertolkers een "klassieke" strijkstok (Ambronay).