Na Beethoven is dit de grootste componist van Westerse klassieke muziek : zijn muziek is een perfecte synthese van Bach en Beethoven, van de strenge opbouw van de eerste en de ongebonden maar konsekwente stroming van de tweede, verzoent classicisme en (echte) romantiek, emotie en rede. Zij is zo boeiend dat men bijna vergeet hoe minutieus doordacht en intelligent ze is in haar opbouw (in die zin vertoont ze gelijkenis met die van Bach, naar wie Brahms trouwens vaak verwijst). Zijn rijpe werken hebben een heel eigen toon/spraak die ze onderscheidt van andere componisten : sensueel en passioneel met tussensluipende gevoelens van heimwee en stil verdriet. Brahms is een echte vertegenwoordiger van de romantiek in die zin dat de spanningen en conflicten in zijn muziek noch retorisch (Bach) noch dialectisch (Beethoven) zijn, maar puur muzikaal : tussen lyriek en dramatiek. Na de Eeuw van de Rede snakten kunstenaars naar een (subjectief) gevoel van vrijheid en verbeelding. In feite was hun kunst een typisch voorbeeld van vlucht uit de harde werkelijkheid van het leven naar een innerlijke (geromantiseerde) wereld.