Het kwintet voor 2 violen, altviool, cello en piano is alweer geïnspireerd door volkse elementen (dans, melodie, ritme, herhalingen van het thema als een refrein) maar de uitwerking is door en door gecultiveerd, rijk en gevarieerd (Brahmsiaans). Het wordt prachtig vertolkt door het Ensemble Explorations o.l.v. de begaafde cellist Roel Dieltiens ; de pianopartij wordt met veel bravoure gespeeld door Frank Braley ; de verrassing is wel het instrument : een Steinway uit 1874 die perfect geïntegreerd is in de strijkersgroep. De enige opmerking die men kan maken is het wel overdreven en nutteloos vibrato dat de strijkers hanteren en dat het niveau van de mooie volkse melodieën verlaagt. Op dezelfde CD staan ook de Bagatellen op. 47, lieflijke Hausmusik, waarvan het Andante verwantschap vertoont met het thema uit de Amerikaanse (dat dus helemaal niet zo Amerikaans blijkt te zijn!) Jammer genoeg wordt niet vermeld welke instrumenten gebruikt worden, wat wel zou moeten als het ten minst om een historisch gedocumenteerde uitvoering gaat - wat hier niet duidelijk hoorbaar is.
Het zgn. Slavisch strijkkwartet op. 51 is een briljant werk dat gretig gebruik maakt van Slavische melodieën en ritmes om een heel persoonlijk en kunstvol resultaat te verkrijgen. Het zgn. Amerikaans kwartet op. 96 lijkt wel een ode aan de wijdse vlakten van The Big Country. Het is een meeslepend, lyrisch werk dat vooral bekend is omdat het thema van alle delen is afgeleid van het hoofdthema en dus "herkenbaar". Ook het obsessief ritme en de syncopen maken het ongemeen boeiend. Geen enkel kwartet heeft deze werken overtuigender, passioneler en met meer inlevingsvermogen uitgevoerd dan het Antiquarius Quartet Praga dat authentieke instrumenten met darmsnaren en de vroeg-romantische strijkstok gebruikt. Ze zijn niet vies van enig vibrato in de passionele passages maar dat stoort hier nauwelijks (Arta).
De pianomuziek op deze CD (Eufoda) omspant tien jaar (1984-1894) en geeft een goed beeld van de inspiratie en componeerkunst van Dvorak. De "Dumka-Furiant" op. 12 is een perfecte inleiding omdat hier de Slavische (Boheemse) nostalgische en elegische gevoelens nog sterk aanwezig zijn. De "Poetické Nàlady" geven mooi muzikaal de indrukken weer die opkomen bij bepaalde waarnemingen. De "Suita" is een soort verkorte sonate die soms sterk aan Schubert doet denken door de obsessieve herhaling van een motief(je). De "Humoresky"zijn opgewekte stukjes muziek (humor betekent hier gewoon niet zwaarwichtig of ernstig). Niemand beter dan Jan Michiels, onze beste Vlaamse pianist van het ogenblik, kan zich inleven in de sfeer van deze muziek en zijn vertolking (op een Bösendorfer uit 1884) is voorbeeldig.
Dvorak zou men de vertegenwoordiger van de klassieke (want gestyleerde) Heimatmusik kunnen noemen : door Tsjechische volksmuziek geïnspireerde melodieën en ritme(s) en op de Duitse romantiek (Brahms !) gebaseerde motivische doorwerking. Het is gemakkelijk te beweren dat hij niets toevoegde aan de klassieke muziek alsof de spontane verwerking van nationale en volkse muziek in de traditionele klassieke muziek geen verrijking was...