Ik ben deze morgen even over en weer richting Vlaamse Ardennen gereden: Gavere en Asper zijn namen die we kennen uit de Vlaamse wielergeschiedenis. Van mij mag je verwachten dat het veeleer iets met muziek te maken heeft. En inderdaad, het was een verkenningstochtje naar de kerk van Asper, om even aan te voelen hoe de akoestiek er is, en om te zien of er daar een instrument met wat mogelijkheden is. Op 10 oktober mag ik immers Kathleen Hadermann begeleiden tijdens een huwelijksmis. Nu bijna drie jaar geleden hoorde (en zag) ik Kathleen voor het eerst: een bescheiden meisje dat voor zichzelf had uitgemaakt dat ze zang zou gaan studeren aan het conservatorium, nog op zoek naar haar eigen timbre en zangstem. Ondanks haar geringe ervaring kon je toen al iets vermoeden van haar capaciteiten. De keren dat ik haar daarna tijdens een openbare proef in Antwerpen hoorde, bleek zij te groeien zonder extra opvallend te zijn. En nu ... heb ik een diamant ontdekt die geslepen is: een warme rijke mezzo-sopraan die vol vertrouwen haar stem laat orgelen. Geef haar nog enkele jaren en ze hoort bij de talenten die het kunnen gaan maken. Ik hoop dat ze geen sant in eigen land wordt, maar dat haar horizon breder zal zijn dat haar dorp. De diamant moet schitteren.
Iemand, met nogal esoterische ingesteldheid, gaf mij onlangs de raad om meer peper te gebruiken. Dat had niks te maken met de bekende eigenschap van peper: een soort afrodisiacum.
Peper zou in de magie bescherming bieden tegen boosaardigheid en zou een positieve woede voor veranderingen teweeg brengen. Misschien te gebruiken als boosaardigheid gepaard gaat met dementie?
In diverse landen werd een afkooksel gemaakt van de Last Night of the Proms in Londen. The Proms zijn een festival van de BBC met klassieke muziek. De laatste avond is een hoogfeest van muzikale folklore, dit jaar op 12 september ll. Alhoewel het de droom van velen is om dit ooit eens mee te maken, bestaat er weinig hoop. Voor de weinige kaartjes die toch nog beschikbaar zouden komen (wat zeer onwaarschijnlijk is) wordt gevochten en worden fabuleuze prijzen gevraagd. 200-300 £ is een lachertje en een gunstkoopje. Wie zei er ook weer dat de jeugd niet te bewegen is voor zgn. stoffige klassieke muziek? Natuurlijk zal de folklore ook wel een groot aandeel hebben in dit succes, maar toch. En luister mss eens naar wat de dirigent over muziek te zeggen heeft.
Ik kom toch nog eventjes terug op 20 september. En deze keer zeker niet om met een zeker masochistisch genoegen vast te stellen dat mijn eerste jeugd voorbij is, maar vooral om al de mensen die mij zoveel lieve en warme wensen toestuurden te bedanken. Mailtjes, telefoontjes, kaartjes, gesmede complotten, heel leuke liedjes, ballonnetjes en cadeautjes. Een mens zou warempel meer willen verjaren, zeker als de jaren zouden beginnen terugtellen. En toch kan ik niet wegsteken dat ik de era van het terugblikken ben binnengetreden. Mijn interesse in stambomen is gekend, mijn passie voor geschiedenis eveneens. Ik heb mij dan maar (dankzij Korile) o.m. een boek gekocht dat recent verscheen bij de uitgeverij Halewyck. "In de tijd van Meneer Pastoor. Toen de kerken nog vol zaten". En al lezend krijg je aha-erlebnis, het gevoel dat het allemaal weer terug is: de processies, de wekelijkse biecht, retraites, het misdienaar spelen om 6 uur 's morgens, of het fietsen door de sneeuw naar een afgelegen kerkje om er met verkleumde vingers de mis te gaan spelen op een amechtig harmonium. Is dat oud worden? Het zij dan maar zo, het is allemaal een wezenlijk deel van mijn leven en van de persoon die ik nu ben.
Zowel KORILE als MaN hebben dit jaar op hun programma voor Kerstmis de wereldberoemde hymne "Once in royal David's city" gezet.
De tekst is van de hand van Cecil Frances Alexander (1818-1895) een Noordierse vrouw, gehuwd met de Anglicaanse bisschop Willem Alexander. Behalve haar literaire werk dat toch in de religieuze sfeer baadt (deze hymne komt uit Hymns for little children) had zij nog andere pijlen op haar boog. Samen met haar zuster stichtte zij een school voor doven in Londonderry.
De muziek van deze hymne is van Henry John Gauntlett, die zelf meer dan 1000 hymnen schreef. Henry werdorganist in de kerk van zijn vader op de leeftijd van 9 jaar. Hij was één van de meest vooraanstaande musici uit de 19e-eeuwse Anglicaanse kerk.
In 1919 begon het Kings College Choit uit Cambridge voor de eerste keer zijn avonddienst van Kerstmis met dit processielied. En frele jongensstem zette de hymne in, die later de traditionele opener werd voor talloze vesperdiensten en concerten voor Kerstmis.
51 jaar wordt hij vandaag, Andrea Bocelli. Van bij zijn geboorte opgezadeld met glaucoom, werd hij op 12-jarige leeftijd volledig blind, na een ongeval met de voetbal. Zijn moeder was de eerste om te zeggen dat het enige wat hem zou kunnen troosten, muziek was. En met muziek deed hij inderdaad iets: op 6-jarige leeftijd startte hij met pianolessen, maar daar kwam inde loop van de jaren een hele rits andere instrumenten bij: fluit, saxophone, klarinet; trombone, harp, gitaar en drums. Bocelli pleegt te zeggen dat je jezelf niet maakt als zanger, maar dat die zanger ontstaat door de reacties van het publiek. En dat publiek is met de jaren dan ook overweldigend geworden: hij zong even goed voor Paus Johannes Paulus als voor Bill Clinton. Pavarotti was één van zijn grote fans.
Wonderlijk hoe een gerucht zich verspreidt, en hoe ineens koorleden van het Ruysscheveldekoor (en hun entourage) plots optreden als headhunter, om mij aan te bevelen bij andere koren die op zoek zijn naar een dirigent. Enerzijds is dat natuurlijk wel een beetje flatterend, maar anderzijds wordt hier toch een pijnpunt aangeraakt dat in ons koorleven aanwezig is. Conservatoria geven uitstekende vorming en opleiding in hun cursussen koordirectie. Ook de koepel Koor & Stem doe lovenswaardige inspanningen om jaarlijks op verschillende plaatsen dirigentecursussen te organiseren. De weg naar basiskoren is echter niet evident. Misschien komt dat omdat ieder jong mens de ambitie heeft om met een groep van hoog niveau te kunnen werken. En ook de beperkte (financiële) middelen van heel wat koren zullen wel een rol spelen. Het blijft nochtans een zaak van levensbelang dat ieder basiskoor de vreugde van het zingen gepaard ziet gaan met een geschoold dirigent. Zo een kostbaar ras kan dat nu toch ook niet zijn ??!!
Weet je nog wel? Op je fietsje rondkoersen in de grote tuin. Of met papa in de bank zitten in de klas voor wat toen nog geen oudercontact heette in het eerste studiejaar (1951). Een dom matrozenpakje voor je eerste communie. Bij grootmoe in het bed kruipen. Gaan visjes vangen in de Zwarte Beek. En later de zondagavond naar de bus die ons weer voor twee weken naar het internaat zou brengen. Soldaatje spelen in Keulen en alle dagen een brief naar je lief schrijven. 1 maand rondtoeren in Spanje en verdrinken in de brandende zon. Onhandig prille schreden zetten als papa. In het schemerdonker orgel spelen. De passie door je aderen voelen zinderen bij het dirigeren van je koor. Vrienden ontmoeten die je voor de rest van je leven laten gelukkig zijn. Voorwaar: "heimwee doet ons hart verlangen". 65 is niet het einde, het laat ons terugblikken op mooie momenten. Het laat je de warmte voelen van een berichtje in de vroege morgen. En het laat je hopen ... hopen op geluk. En tegen niemand zeggen we dat we een beetje bang zijn om oud te worden, of om ontgoochelingen op te lopen. Nu is het nog fluiten in het donker, maar de morgen breekt reeds aan.
Wat zou je vandaag eens denken van het verhaal van een gemene Chinese prinses die mannen laat onthoofden als ze de raadsels die ze opgeeft, niet kunnen oplossen? Of houd je meer van een reis door het ongemeen rijke liefdesleven van een zekere Hofmann? Maar misschien ben je in de stemming om de lotgevallen mee te maken van een Egyptische prins die verliefd is op een Ethiopische slavin? In elk van die gevallen moet je dringend naar de opera, bij voorkeur in één van 's werelds meest prestigieuze operahuizen: de Metropolitan Opera in New York. Je kan echter best je spaarvarkentje met een hamer bewerken want de goedkoopste plaatsen kosten 80 dollar, de duurste 270 dollar. Een fantastisch alternatief voor hen die niet zomaar in een vliegtuig springen en hun creditcard gereed kunnen houden is het aanbod van Kinepolis, waar je 9 avonden rechtstreeks vanuit New York een life uitzending krijgt van het operaseizoen van de Met. Twee maal Puccini (Turandot en Tosca), twee maal Verdi (Aïda en Simon Boccanegra) naast Bizet en andere Offenbachs nemen je mee langs de hoogtepunten uit de operageschiedenis. Voor 18 euro, waan je je een avond thuis bij de Amerikaanse jetset.
Het werd gisterenavond een bijzonder aangename kennismaking met Musica ad Nives (MaN). Voor de eerste keer een nieuw koor voor je krijgen, geeft zo ongeveer hetzelfde gevoel als een eerste schooldag: vol verwachting, nieuwsgierig, een beetje spannend uitkijken of het zal klikken. Noch de meester, noch de leerlingen weten wat het gaat worden. Hoe het koor het vond, zullen ze natuurlijk niet van de eerste keer tegen mij komen vertellen. Ikzelf was gecharmeerd door verschillende dingen: eerst en vooral de koorklank. Mooi homogeen, zonder brutale stemmen. Plooibaar op de momenten dat het gevraagd wordt. Het koor zelf leert vrij snel zodat ik al dadelijk zeker was dat het optreden voor Allerheiligen zeker klaar komt. Ik was ook blij met de intonatie: geen neigingen om onder de toon te zingen. En ... de mensen zijn lief (mag je dat woord nog gebruiken?). Een hele verademing na vroegere ervaringen. Ik vond het dus echt leuk, en kijk met plezier uit naar de volgende donderdag.
Ik ben nog altijd heel druk bezig met het boek dat ik mij voorgenomen heb ooit af te maken. Het onderwerp zou moeten zijn "Vrouwen in de muziek". En alhoewel om maatschappelijke redenen vrouwelijke componisten niet het aanzien of de bekendheid hebben, die hun mannelijke collega's spelenderwijze (letterlijk en figuurlijk) hebben bereikt, is de hoeveelheid materiaal overweldigend. Misschien heb ik een tweede leven nodig om hen te inventariseren, laat staan er een coherent geheel van te maken. Laten we het vandaag maar houden op een verjaardag. Op 17 september 1179 overleed één van iconen van haar tijd: Hildegard von Bingen. Zij was een Duitse benedictines, klooosterlinge en abdis, schrijfster, visionaire en componiste, theologe, mystica, maagd en heilige. Haar muziek is de laatste 20 jaar bijzonder in trek bij diegenen die proberen het middeleeuwse muziekgenre terug in beeld te brengen.
Een dirigent hoort nooit onvoorbereid naar een repetitie te gaan. Morgen gaan we Musica ad Nives eens kijken naar een Allerheiligenlied van Ralph Vaughan Williams, één van de grootste Engelse componisten uit de twintigste eeuw. Zijn medewerking aan het Anglikaanse liedboek resulteerde o.m. in de hymne "For all the saints", in het Liedboek van de Kerken vertaald als: "Voor alle heiligen". We maken ook kennis met Michael Haydn, de broer die wat in de schaduw leefde van Jozef "papa" Haydn. Om in zingen gebruiken we de Pacemcanon van Lau. En ik wil wel eens een stukje horen van de Preismesse van Stehle.
Ik denk dat gisteren wel het recordaantal bezoekers op deze blog kwam kijken. Het zullen toch niet allemaal ramptoeristen geweest zijn zeker? Dan vrees ik een beetje dat ze er aan waren voor de moeite. Misschien dat er de komende weken wel een gelouterde versie van de Ruysscheveldeperikelen verschijnt, maar zomaar in een opwelling hier wat neergooien lijkt me niet verstandig. Tenslotte wring je je kind de nek niet om. En vechtscheidingen zijn ook al lang jiet meer in de mode.
Laten we dus maar vrolijk en vol verwachting uitkijken naar de twee repetities van deze week: veel prettiger en uitdagender, zeker als je weet dat er voor allebei de koren belangrijke uitvoeringen in het verschiet zijn.
Ik heb juist een afscheidsbrief gemaild naar het Ruysscheveldekoor. Onze wegen moeten helaas scheiden. Dit is niet mijn beslissing, maar het is niet anders. Het was een fijne tijd samen met hoogtes (en een paar laagtes). Wat ik zeker weet is dat ik jullie ga missen. Maar er is leven na de dood. Dirigenten komen, dirigenten gaan, maar koren zullen altijd blijven bestaan. Heel veel succes in de toekomst en behouden vaart!
Tijdens de vijfde en zesde eeuw groeiden op verschillende plaatsen in het Romeinse rijke mondelinge tradities in autonome liturgische gebieden. Zo heb je de Romeinse traditie naast de Beneventijnse, of in Milaan de Ambrosiaanse. Verder nog de Gallicaanse, de Keltische, de Mozarabische traditie. Het is paus Gregorius I de Grote, paus van 590 tot 604, die over het hele rijk eenheid brengt in de gezongen teksten. Naar de melodieën zelf heeft hij geen vinger uitgestoken, hoewel zijn naam voor eeuwig met de Gregoriaanse muziek zal verbonden blijven.
Als het politieke zwaartepunt in de achtste eeuw van de Romeinen naar de Franken verhuist, heeft dat ook gevolgen voor de kerkmuziek. Pepijn de Korte stuurt in 754 de Benedictijn Chrodegang, bisschop van Metz, naar Rome. Deze laatste is er zeer onder de indruk van de liturgie in pauselijke statio-mis, die omstreeks die tijd zijn hoogdagen beleeft. Chrodegang denkt ietwat meewarig aan het armzalige liturgische zootje in zijn eigen land en overtuigt paus Stephanus II ervan met hem mee te reizen naar Frankrijk om er orde op zaken te komen stellen. Frankrijk laat de Gallicaanse liturgie voor wat ze is en neemt de Romeinse over. Cantores uit Rome, waaronder de befaamde tweede cantor Simeon, reizen hen naar het noorden achterna en zingen daar hun repertoire voor. De Frankische zangers nemen op een heel creatieve manier de melodische grondstructuur van de Cantilena Romana over, maar kunnen het niet laten die hier en daar te versieren met de hun zo bekende Gallicaanse melodieformules. Het resultaat is een verbluffende verrijking. De Frankische cantores voeren hun gezangen naar ongekende hoogten, waarbij ze allang niet meer hoeven op te kijken naar het inmiddels in verval geraakte Rome
Zuster Marie Keyrouz is geboren in Deir-El-Ahmar (Libanon). Zij behoort tot de congregatie van de Zusters van Basilius. Ze heeft een hoger diploma in religieuze studie van de Sint-Jozefuniversiteit van Beiroet, en een ander in musicologie en westerse en oosterse kerkzang van de universiteit van de Heilige Geest van Kaslik. Ze studeerde Byzantijnse en Gregoriaanse zang gedurende tien jaar in Libanon en Athene. In 1991 kreeg zuster Keyrouz een doctoraat in de musicologie en de religieuze antropologie van de Sorbonne-universiteit (Parijs).
Het merendeel van de gregoriaanse gezangen is gebaseerd op psalmteksten. Psalmen zijn ontstaan in de joodse traditie en bovendien predikte Christus bij de joden. Dus zou je denken dat het gregoriaans wel uit de psalmgezangen in de synagoge gegroeid zal zijn. En toch is dat lang niet zeker. Sterker zelfs: het is erg onwaarschijnlijk. Het christendom mag dan wel in Palestina ontstaan zijn, een gewiekste Paulus haalde de nieuwe godsdienst daar binnen de kortste keren weg en verplaatste het zwaartepunt ervan naar Rome. Dat was een meesterlijke zet, want daar - in de navel van de toenmalige wereld - kreeg het christendom groeikansen die het in Jeruzalem nooit zou hebben gehad. Het betekende echter ook dat christenen van Griekse en Romeinse komaf al gauw de joodse christenen in aantal overtroffen. In de Handelingen lees je nog hoe beide strekkingen een robbertje vochten om de macht, maar de wereldburgers uit Rome gingen uiteindelijk met de pluimen lopen. Tegelijk verdween ook het synagogale psalmzingen uit de vaak ondergrondse diensten. Daar hoorde je geen woord Aramees meer. De breuk met Jeruzalem leek compleet. Pas in de vierde eeuw duikt het psalmzingen weer op. Gek genoeg niet uit joodse hoek, maar onder invloed van Egyptische en Palestijnse monniken. Geleidelijk aan worden hun gezangen ingevoerd bij de christelijke vieringen. Eerst nog ondergronds in de catacomben, maar vanaf 313 - nadat het christendom van Constantijn een keizerlijk duwtje in de rug had gekregen - werd het steeds populairder. Hoe die melodieën precies klonken, weten we niet. Wel brachten ze de toch al emotioneel aangelegde kerkvader Augustinus behoorlijk van zijn melk. Hij die in zijn jeugd vooral gehouden had van de wulpse dansmuziek in de bordelen, smolt weg bij het horen van dit prille gregoriaanse gezang en schreef erover in zijn Belijdenissen: "Hoe weende ik bij uw lofliederen en gezangen, heftig geroerd door de lieflijk klinkende stemmen van uw Kerk! Die stemmen stroomden mijn oren binnen en de waarheid druppelde helder in mijn hart en vrome aandoeningen welden daaruit op, en mijn tranen stroomden en dat deed mij goed". Wat hij precies te horen kreeg, zullen we nooit weten. Maar ik stel me graag voor dat het min of meer klonk als de Melkitische psalmgezangen die Marie Keyrouz op een van haar cd's laat horen.
Ik ben Carlo (Carlo Claes), geboren op 20 september 1944. Als je goed telt weet je hoe oud / jong ik ben. Enkele jaren geleden gaf ik mijn job als resoc-coördinator van Waas en Dender op om met brugpensioen te gaan. Sindsdien kan ik mij aan mijn echte passie wijden: de koormuziek. Ik dirigeer twee koren: Fiori Musicali uit Sint-Niklaas en het Hanswijkkoor in Mechelen. Zo ontmoet ik iedere week een hoop fijne, lieve mensen. Maar hier is de wereld nog veel groter. Dus kom ik nu ook jou tegen.