Goede morgen! Ik hoor op de radio dat het vandaag wereld-diabetes-dag is.
Soms ontgaat mij het belang van al die speciale dagen: elke dag is er een of
ander thema dat moet herdacht worden, soms zijn het er twee of drie die vechten
om de voorrang. Maar goed, vandaag dus diabetes. Misschien het moment om een
groet te sturen aan mijn (talrijke) vrienden lotgenoten. Ik hoop dat jullie het
goed maken. Ik van mijn kant vind dat ik het in deze coronatijden nog niet zo
slecht doe: wat kilo’s erbij, nog slechts een kwart van het aantal sigaretten
per dag vergeleken met vorig jaar, op tijd en stond een zonde als ik niet van
de chocolade afblijf, een verpester van het commercieel succes van frisdrankproducenten.
Ik heb wel een probleempje: welke muziek koppel je in hemelsnaam aan een
onderwerp als diabetes. Es effe kijken of er iets aan te vangen valt met het
thema van Sjakie en de chocoladefabriek.
Als de website van de blog een dagje
niet werkt, is het alsof je een beetje je handen afgesneden bent. In deze tijd
van sms-jes, whatsapp, instagram en mailverkeer, moet alles supersnel gaan. En
misschien is dat nu wel een klein beetje een zegen in tijden van corona en
allerhande lockdowns.
Ik kan me niet meer zo goed
herinneren wanneer wij in mijn ouderlijk huis onze eerste telefoon kregen. Zeker
is dat wij een buurvrouw hadden met een klein winkeltje die af en toe (heel zelden)
kwam aanbellen om te zeggen dat er voor ons telefoon was. Dat was de tijd dat
wij met onze neuzen gedrukt stonden tegen het raam van de winkel waar ze de
eerste tvs verkochten. De tijd ook dat een uitstap naar Expo 58 in Brussel een
avontuur was. En nog iets vroeger het evenement van het jaar toen er een heuse
badkamer geïnstalleerd werd. De kinderen reden toertjes rond de huizenblok en
speelden Ronde van Frankrijk. Of we gingen kikkervisjes vangen in de beek.
Virussen kwamen duidelijk niet uit
China en verkoudheden werden verholpen met Vicks op onze borst te smeren.
Levertraan was een foltermethode voor opgroeiende kinderen. En onze moeders
hadden een goed excuus om een flink glas Stout
te drinken.
10 maanden als schipbreukelingen
roeiend op een dreigende duistere oceaan, afwisselend hoop, berusting, of
vertwijfeling. Wij, de Jack Sparrows, op zoek naar de verborgen schat. En dan
in de verte een glimp van land. Driftig verder roeiend in de verwachting van
opnieuw knuffelen, kussen, lachen, zingen. PFIZER is de naam. Uitzicht op een
vaccin dat ons naar het land van de nieuwe toekomst brengt.
Het Open Singing van Europa Cantat
2006 vond plaats boven op de rots van waar de Lorelei haar liederen zong. De
Lorelei was een nymph, de dochter van Vader Rijn en woonde in de diepten van de
rivier. Iedere avond zong zij vanaf de 120 meter hoge rots haar betoverende gezangen.
Schippers die er voorbij voeren, werden zo gehypnotiseerd door haar liederen
dat zij alles vergaten, op de rotsen schipbreuk leden en verdronken.
De Lorelei mocht dan al wel een
onsterfelijk wezen zijn, zij was niet ongevoelig voor de pijlen van Amor. Toen
zij een jonge visser zag, werd zij hopeloos verliefd. Haar liefde werd
beantwoord en gedurende een paar weken waren zij minnaars. Toen de Lorelei
echter vernam dat er ook nog een ander meisje was dat haar visser begeerde, nam
zij hem mee naar haar paleis onder water om voor altijd met hem verenigd te
zijn.
Ik weet niet of de Lorelei gelukkig
was met aanwezigheid van al die zangers op haar rots. Feit is dat het heel de
tijd water goot en dat wij doorweekt onze Open Singing moesten afwerken, o.l.v.
een onverwoestbaar enthousiaste Robert Sund.
Bij het terugblikken op voorbije
gloriemomenten (teken van ouder worden), kwam ik gisteren uit bij het Europa
Cantat-festival van 2006 in Mainz. Met zn drieën (Annemie, Emmy en ik, fier op
ons lidmaatschap van het Ruysscheveldekoor) hadden we gekozen voor het atelier
met de titel Kroningsmis van Mozart. Dirigent was de Oostenrijkse koorleider Erwin
Ortner (°1947), de stichter van het vermaarde Arnold Schönberg koor.
Het werd echter meer dan de befaamde
Kroningsmis. In de dom van Mainz zouden we een replica zingen van een complete
mis met alleen muziek van Mozart, zodat we ook stukken moesten brengen voor de
intredezang, het offertorium en de communie.
De grootste ontdekking was voor mij
de offerande. Tot dan toe was ik een matige bewonderaar van Mozart. Maar bij
het instuderen van zijn Misericordias
Domini sloeg dit om in complete overweldiging door de magistrale polyfonie
van de compositie. Op dat moment kon ik alleen maar denken dat Bach zijn
evenknie had gevonden.
De tot de nok (letterlijk) gevulde
Dom beloonde ons met een minutenlange ovatie. En ik word nog altijd stil als ik
dit Misericordias afspeel.
Mary McDonald is één van de meest
bekende Amerikaanse componisten van geestelijke muziek. Haar originele liederen
en bewerkingen, worden door alle mogelijke christelijke kerken opgepikt en
uitgevoerd. En als je zegt: alle, dan weet je het wel in de VSA. Er zijn
tientallen strekkingen en denominaties: katholieken (1/4 van de gelovigen),
presbyteranen, episcopalen, quakers, mormonen, baptisten. In tegenstelling met
onze verroeste diensten gaat het er vaak heel vrolijk aan toe. Jongerenkoren
rijzen als paddenstoelen uit de grond en verzorgen op hoog niveau de
zondagdiensten.
De muziek van McDonald is fris,
gedreven, soms innig, soms uitbundig. Het aantal composities is niet meer te
tellen (er circuleert een lijst met meer dan zeshonderd uitgaven) en stijgt nog
voortdurend. In de originele versie, of in een vertaling, zouden ze ons land en
onze koren kunnen veroveren.
46 jaar woonden wij in ons huis in
Sint-Niklaas. Kinderen werden geboren, gingen naar school, vlogen uit en kregen
zelf kinderen. Het was een warme veilige thuis. We zagen (goede) buren komen
gaan, tot we uiteindelijk de enige overblijvende aboriginals waren in onze
straat. In 2018 vierden we nog samen met familie en vrienden onze gouden
huwelijksjubileum. Maar krakende knieën, en opspelende hartkleppen deden ons
uitzien naar iets nieuw, zonder trappen, en zonder de zorgen voor het onderhoud
van een woning die dus ook al 46 jaar oud was.
Midden de coronacrisis vonden we een
appartement op tweehonderd meter van de vertrouwde Bremstraat: voor iedereen
die zag waar we naar toe gingen, een ideale plek midden het groen, met – jaja –
zelfs nog zicht op de achterkant van onze vorige woning. Een vriendelijke en
zorgzame eigenares zorgde er voor dat wij op een perfecte plaats een nieuw stuk
aan ons leven konden breien. Ruimte om toch nog een 2000 boeken mee te nemen
(de andere 8000 moesten helaas achter blijven), een plaats voor de
onontbeerlijke piano, voor elk van ons een eigen man- en woman cave, gaven ons
adem. Kleinkinderen zegden al snel dat zij het vertrouwde thuisgevoel terug
vonden.
Eigenlijk dus rozengeur en
maneschijn. In de donkere nacht komt wel eens de gedachte op dat dit meteen ook
misschien het eindstation van ons leven is. De eindigheid wordt een realiteit.
Maar in afwachting daarvan: eens deze coronatijden voorbij zijn, zijn jullie
allemaal van harte welkom in de Lavendelstraat 193 hier in Sint-Niklaas. En het
leuke is dat sommige van deze lezers van deze blog nieuwe buren zijn geworden.
Benieuwd wanneer we dit kunnen vieren.
Op NPO 4 (het equivalent van onze
Klara radio) is er een programma dat kettingreactie heet. Iedere dag kiest een
luisteraar een muziekstuk dat een associatie is met wat hij de vorige dag
gehoord heeft.
Mijn ketting loopt vandaag van het
Intermezzo van gisteren naar de Méditation
uit Massenets opera Thaïs: een beroemde solo voor viool en orkest. Minder
bekend is wie Thaïs eigenlijk was, en dat de opvoeringen ervan bij
verschillende gelegenheden voor schandaal zorgden wegens bloot op de scène.
Thaïs is in de opera een prostituee en toneelspeelster in het oude Egypte die
de jonge monnik Athanaël het hoofd op hol brengt. De monnik probeert haar te
bekeren en brengt Thaïs in gewetensnood. Op dat moment in de tweede akte,
weerklinkt de Méditation. Thaïs zal
later in de opera uiteindelijk bezwijken op weg naar het klooster en sterft,
uiteraard, in de armen van de monnik, die te laat beseft dat hij verliefd op
haar is.
Eén van de erge dingen die het
Coronavirus mij aandeed, was een geannuleerde uitstap naar Londen. Stel je mijn
verbazing voor , wanneer één van mijn kleindochters (toen 15 jaar) mij zei dat
op haar bucketlist een opera stond. Het muzikale hart van opa maakte een
sprongetje en ik beloofde haar dat wij samen zouden gaan. We hadden zelfs al
een avondkleed gevonden dat nog van mijn vrouw was en dat haar beeldig stond.
Om te zorgen dat het een onvergetelijke avond zou worden, reserveerde ik
plaatsen in Covent Garden, het grote operahuis van Londen. We zouden een
voorstelling krijgen van Paljas van Leoncavallo en Cavalleria Rusticana van
Mascagni.
Niet dus, Engeland werd onbereikbaar
en of die droom nog ooit uitkomt is een groot vraagteken.
Negen maanden duurt de barre winter
al voor onze koren. Even zag het er in de zomer naar uit dat we voorzichtig
konden heropstarten. De tweede coronagolf heeft deze hoop doen vervliegen. Nu
we verwachten dat het zeker voorjaar 2021 zal worden eer we mogelijk beterschap
kunnen verwachten, is het met een bang hart uitkijken welke ravage er in de
amateurkoren is aangericht. Leden zullen wellicht afhaken nu ze uit de routine
geraakt zijn van de wekelijkse repetitie, anderen zullen het punt bereikt
hebben waar hun ondertussen wat vastgeroeste stem niet meer zo goed mee wil.
Daar komt allicht bij dat sommige niet-professionele dirigenten het voor
bekeken houden omdat ze hun ambitie niet kunnen waar maken.
Bij een nieuwe start zullen we vooral
het plezier van het samen zingen en van het samen komen met een vriendengroep
moeten voorop stellen, zonder dat we onmiddellijk gaan denken aan optredens en
concerten. Dirigenten moeten nu al een repertorium samenstellen dat van een wat
lager niveau voorzichtig terug opbouwt. Ik houd me ondertussen ook gereed om te
depanneren bij koren die hun dirigent zagen verdwijnen. Samen kunnen we nog
iets mooi laten ontluiken.
Luisterend
naar het lied van Dan Forrest dat ik voorstelde, kreeg ik een wat bittere smaak
in mijn mond.
Paus
Franciscus nodigde uit tot gebed voor onze priesters, zodat zij de moed hebben
om naar buiten te gaan en de zieken te bezoeken en hun de kracht van Gods woord
en de Eucharistie te brengen, en om mensen in de zorg en vrijwilligers te
begeleiden in het werk dat zij doen.
Mag ik
een suggestie doen? Als nu eens al onze priesters en diakens zich eens in een
zetel installeerden met een telefoonboek naast zich. Gewoon één voor één alle
mensen opbellen zonder enig onderscheid en simpel vragen: hoe gaat het met u?
en laat mij weten als ik iets voor jou kan doen!. Dit zou een betere
boodschap zijn, dan de farizeïsche houding van kijk naar mij hoe ik bid en de
voorschriften volg. De heilige pastoor van Ars bracht soms 15 uur in de
biechtstoel door met het luisteren naar en troosten van mensen. In deze
moeilijke tijden zouden priesters zich uit de naad moeten werken om de arm te
zijn die Christus om ons heen zou willen slaan. Helaas, helaas.
Tijdens
de zangweek op de Choralies 2019 in Vaison-la-Romaine zongen Kris en ik een
compositie van Dan Forrest: Jubilate Deo. Het is een
spectaculair stuk (wij zongen het met ongeveer 200 zangers en met groot orkest
en orgel) dat gedurende 50 minuten in zeven talen parafraseert op psalm 100: Juicht
voor God alle landen en talen. Ritmische hoogstandjes in het Latijn, het
Engels en het Zulu, wisselen af met lyrische delen in het Japans, het Arabisch
Wie het hele werk wil beluisteren kan best op YouTube componist en titel
ingeven en dan kiezen voor de versie van de Riverside Singers.
Dan
Forrest is een nog vrij jonge Amerikaanse componist (° 1978), wiens muziek
wordt beschreven als magisch (New York Concert Review), schitterend
intelligent geconstrueerd klankbeeld (Classical Voice), ruggemerg-prikkelend
(Salt Lake Tribune).
Om je te
laten kennis maken met zijn heerlijk klankidioom suggereer ik vandaag om naar
een koorwerkje te luisteren dat ook in het bereik van onze kleinere koren valt
en dat de luisteraar zal ontroeren:
De laatste maanden kreeg ik
verschillende keren hetzelfde videofilmpje toegestuurd van Andrea Bocelli die
samen met het Mormon Tabernacle Choir het Our Father zingt.
27 jaar geleden maakte ik op mijn
eentje een roadtrip door de USA die mij van het Noorden aan de Niagarawaterval,
door de Rocky Mountains naar het zuiden bracht. Via de staat Arizona kwam ik
uiteindelijk in Utah, met als bijnaam Beehive
State (Bijenkorfstaat). De bijenkorf verwijst hier niet naar de apicultuur,
maar symboliseert de ijver en de onderlinge samenwerking van de inwoners van
Utah, de "Utahns". De hoofdstad is Salt Lake
City.
Salt Lake City is voor de
Mormonen, wat Rome is voor de katholieken. De drie hoogtepunten van de stad
zijn de Tempel, het Tabernakel en de Genealogische bibliotheek. Het Tabernakel
huisvest het 350-koppige Mormon
Tabernacle Choir en heeft het monumentaalste orgel van Amerika met zijn
meer dan 11.000 pijpen. Het koor bestaat sinds augustus 1847, één maand nadat
de mormoonse pioniers op die plaats waren aangekomen. Ondertussen is het
uitgegroeid tot één van de bekendste koren in de wereld. Het verzorgt iedere
week een landelijke godsdienstige uitzending, maakt wereldtournées, en zong
onder meer op de inauguratie van de presidenten Johnson, Nixon, Reagan, de twee
presidenten Bush en Donald Trump.
De volgende tijd vertel
ik nog wel wat meer over dit koor, maar vandaag al vast een voorsmaakje:
Corona zorgt voor een wrede tijd. Je
hoort dat mensen voorgoed weggaan en je kan niet of nauwelijks bij de familie
zijn om een knuffel, een kus of een warme handdruk te geven.
Ik zou graag eventjes hulde brengen
aan één van de steunpilaren van het Hanswijkkoor die al op 5 april van ons is
heen gegaan. Theo was de stille kracht die zorgde voor onze partituren: hij
(her)schreef ze, zorgde er voor dat iedereen tijdens de repetitie het nodige
materiaal had, bewaarde alles in zijn uitpuilende kasten en was bovendien één
van de sterkhouders van de baspartij. Maar bovenal was hij de lieve man die met
een milde lach iedereen een fijn gevoel gaf.
Op zijn gedachtenisprentje heeft zijn
vrouw Lieve een prachtige tekst laten afdrukken die spreekt van schoonheid en
van thuiskomen.
Ik ben geen trouwe kijker van het
avondprogramma Vandaag op TV 1, al kan je niet ontkennen dat Danira Boukhriss
als journaliste en presentatrice een weelde voor het oog is, die met haar lieve
Ciao het hart van menigeen een beetje sneller doet kloppen. Vorige week had
zij als side-man Martin Heylen uitgenodigd (voor één keer niet in Siberië, of
struinend langs Vlaamse deuren twintig jaar later). En laat het nu deze man
zijn die mij er toe aangezet heeft mijn slapende blog wakker te maken. Zijn
pleidooi voor het schrijven van brieven, postkaartjes, heeft mij er aan
herinnerd hoezeer ik het contact met oude vrienden en kennissen mis, zeker in
deze barre coronatijden. Als dit er toe leidt dat er ook maar één iemand zich
wat aangesproken voelt, dan is de missie geslaagd.
Terwijl ik dit schrijft, luister ik
naar het slotkoor uit de Messias van G.F. Händel, een veel mooiere synthese dat
het stukgespeelde Hallelujah. Kippenvelmoment toen ik een live-uitvoering
meemaakte in de kerk van Saint-Martin-in-the-Fields in Londen. Zal ik dit
vandaag maar als cadeautje aan jullie geven?
Enkele jaren geleden leek de bron voor een regelmatige Blog opgedroogd. Nu wij vrienden, kennissen, koorleden ... niet meer kunnen ontmoeten, lijkt contact meer dan ooit levensnoodzakelijk. Wij starten dus vanaf morgen opnieuw met deze blog. Meer dan ooit wordt het een individuele expressie van individuele emoties. En de weetjes die we altijd kwistig rondstrooiden komen zeker ook terug.
Ik probeer iedere dag een stukje te schrijven. Houd het ondertussen gezond en zorg voor jezelf en de mensen rondom jou.
Met het Vlaams decreet op het deeltijds
kunstonderwijs is er heel wat losgemaakt. Van de ene kant is het een gelukkige
zaak dat academies snel met jonge kinderen mogen gaan werken en dat nieuwe
richtingen, aangepast aan de moderne tijd, mogen opgericht worden. Anderzijds
is er de vrees dat er hiervoor geen extra geld wordt vrijgemaakt. Ik heb met
plezier een petitie mee ondertekend waarin gevraagd wordt om een oplossing.
Alles bij mekaar ben ik in goed
gezelschap. Er staat vandaag in de krant De Standaard een uitstekend artikel
van Jan Raes, de algemeen directeur (en Vlaming) van het Koninklijk
Concertgebouworkest Amsterdam, waarin hij de geweldige rol van fanfares, harmonieën
en muziekacademies schildert, maar tegelijkertijd als titel kiest Zingen is
even belangrijk als rekenen, en daarbij verwijst naar het Franse voorbeeld om
in alle scholen de muziek tot een echt belangrijk vak uit te bouwen.
Doen, mevrouw Crevits. Zo krijg je
misschien een standbeeld, zoals dat van Conscience die zijn volk leerde lezen.
De voorverkoop voor het concert van
Korile (vrijdag 16 maart om 20.00 uur in Zaal Ter Coose Leest) is gestart.
Door de samenwerking met de folkgroep Opgeweckt worden nieuwe paden betreden. Korile
brengt een serie Vlaamse liederen van o.m. Feremans, Hullebroeck, Wilmots e.a.
coryfeeën. Opgeweckt staat voor het oude Vlaamse volkslied, wat meteen de titel
van het concert verklaart: in het
vroede, sotte en amoureuze. En uiteraard wordt er plaats ingeruimd voor
samenzang met het publiek.
Kaarten à 10 euro in voorverkoop. Tel.
0474/ 94.19.32.
De Franse minister van cultuur,
Françoise Nyssen, en de minister van opvoeding, Jean-Michel Blanquer, hebben in
december hun koorplan onthuld. Hiervoor trekken zijeen budget uit van 20 miljoen
euro. Hun doel is om de leerlingen van de 7000 Franse colleges de kans te geven
om te zingen.
Op dit ogenblik bestaat er een koor in
één op de vier instellingen. De regering wil nu dat één op de twee colleges
geld kan uitgeven voor lesuren zang. Het ministerie van cultuur wil bovendien
dat koor een optie wordt in de beroepsscholen. Ook de lagere scholen worden
bij dit plan betrokken, zij het dat dit wat meer tijd zal kosten. De staat
neemt twee jaar de tijd om in de 53000 lagere scholen een koor te hebben.
Cursussen zang zullen een verplicht onderdeel van het curriculum vormen.
Initiatieven die applaus verdienen en
navolging in ons land!
Een sponsor is een persoon of organisatie, meestal
een bedrijf, die een evenement (bijvoorbeeld een festival of sportwedstrijd),
een individu, een groep personen (bijvoorbeeld een vereniging of sportploeg) of
een bouwwerk (bijvoorbeeld een theater) steunt door geld of andere middelen ter
beschikking te stellen, in ruil voor publiciteit. De publiciteit wordt onder andere verkregen door
de naam van de sponsor op de kledij of de uitrusting van de sporters te
vermelden (zoals de "shirtsponsor" bij voetbalploegen), of de naam
aan die van de ploeg of het evenement te verbinden.
Sponsoren is een wijdverspreide praktijk, vooral in de sport
(zowel van individuele sporters en sportploegen als van sportevenementen), cultuur (concerten, festivals, tentoonstellingen) en de media (televisie- of radioprogramma's). Vele van deze kunnen
slechts bestaan door de steun van één of meerdere sponsors. Evenementen die
geen groot publiek bereiken en die niet of nauwelijks op televisie komen hebben
het doorgaans veel moeilijker om sponsors aan te trekken en moeten ook een
beroep doen op subsidies.
De gesponsorde persoon of ploeg zal als tegenprestatie
soms ook optreden in reclame (advertenties, televisie of radiospots) voor de
sponsor.
Ik ben Carlo (Carlo Claes), geboren op 20 september 1944. Als je goed telt weet je hoe oud / jong ik ben. Enkele jaren geleden gaf ik mijn job als resoc-coördinator van Waas en Dender op om met brugpensioen te gaan. Sindsdien kan ik mij aan mijn echte passie wijden: de koormuziek. Ik dirigeer twee koren: Fiori Musicali uit Sint-Niklaas en het Hanswijkkoor in Mechelen. Zo ontmoet ik iedere week een hoop fijne, lieve mensen. Maar hier is de wereld nog veel groter. Dus kom ik nu ook jou tegen.