46 jaar woonden wij in ons huis in
Sint-Niklaas. Kinderen werden geboren, gingen naar school, vlogen uit en kregen
zelf kinderen. Het was een warme veilige thuis. We zagen (goede) buren komen
gaan, tot we uiteindelijk de enige overblijvende aboriginals waren in onze
straat. In 2018 vierden we nog samen met familie en vrienden onze gouden
huwelijksjubileum. Maar krakende knieƫn, en opspelende hartkleppen deden ons
uitzien naar iets nieuw, zonder trappen, en zonder de zorgen voor het onderhoud
van een woning die dus ook al 46 jaar oud was.
Midden de coronacrisis vonden we een
appartement op tweehonderd meter van de vertrouwde Bremstraat: voor iedereen
die zag waar we naar toe gingen, een ideale plek midden het groen, met – jaja –
zelfs nog zicht op de achterkant van onze vorige woning. Een vriendelijke en
zorgzame eigenares zorgde er voor dat wij op een perfecte plaats een nieuw stuk
aan ons leven konden breien. Ruimte om toch nog een 2000 boeken mee te nemen
(de andere 8000 moesten helaas achter blijven), een plaats voor de
onontbeerlijke piano, voor elk van ons een eigen man- en woman cave, gaven ons
adem. Kleinkinderen zegden al snel dat zij het vertrouwde thuisgevoel terug
vonden.
Eigenlijk dus rozengeur en
maneschijn. In de donkere nacht komt wel eens de gedachte op dat dit meteen ook
misschien het eindstation van ons leven is. De eindigheid wordt een realiteit.
Maar in afwachting daarvan: eens deze coronatijden voorbij zijn, zijn jullie
allemaal van harte welkom in de Lavendelstraat 193 hier in Sint-Niklaas. En het
leuke is dat sommige van deze lezers van deze blog nieuwe buren zijn geworden.
Benieuwd wanneer we dit kunnen vieren.
|