Weekendje weg naar Normandie als verlaat verjaardagscadeautje voor mijn vrouw. Het excuus was het thema dat deze herfst door de streek aangereikt wordt : "route van het impressionisme". En dan niet zozeer een museumtocht, maar het beleven van de landschappen en plaatsen. Uitvalsbasis werd Le Havre om dan naar Honfleur te trekken (oude haven), Deauville (nostalgie naar de beau monde van het begin van de 20e eeuw), Etretat met zijn klippen en licht van de oceaan. En op de terugtocht -vanwege de Franse Open Monumentendag- de kathedraal van Amiens.
Bij de Bezige Bij: Zingen is geluk. Een boek over wat iedereen graag doet. 222 blz. Paperback. 18,90 EUR
Wat gebeurt er als je zingt? Waarom doen de meesten van ons het zo graag, luidkeels onder de douche of stilletjes in hun hoofd? Neurologen ontdekken steeds meer de wetmatige reacties die onze emoties verklaren. Als we zingen lijkt het wel feest in onze hersenen. Misschien is het evolutionaire belang van zang gering en kan een mens best zonder. Maar wat wel van belang is: zingen is geluk. Wie zingt wordt groter. Zingen vervult, zingen is fitness voor de ziel. Met Sinterklaas zingen we sinterklaasliedjes, en op kerstavond staan de kerstliedjes op het program. En je fietst en wandelt en kookt zoveel prettiger als je erbij zingt. Een dag zonder dat er ergens in je hersens een lied opklinkt, lijkt meteen een sombere dag. Op lichte toon schrijft Barber van de Pol over iets wat vanzelfsprekend is en bij iedereen bekend, terwijl er weinig over wordt geschreven. Haar boek tintelt, het is vrolijk als een kind, het zingt zelf.
Vanmiddag eerste muziekles voor alle vier de kleinkinderen. En ze hadden er zelfs zin in. Toch maar weer eens ondervonden hoe moeilijk ritmes kunnen zijn. ta ta titi ta ta titititi titi ta ta En je moet ook goed kunnen lezen of hoe kan je anders een zinnetje als" Joris, Tineke, Kaatje, Billy en Sofietje " mooi ritmisch maken. Grappig om te zien dat de grootste zoals een echte haar oefeningetjes opschrijft en ze verbergt, zodat de anderen niet kunnen afkijken.
De
Amerikanen claimen dat op10 september
1846 het patent van Elias Howe de era van de naaimachine inluidde.
Wie
de naaimachine uitgevonden heeft, is niet eenvoudig te zeggen. Er zijn in ieder
geval meer dan genoeg kanshebbers op de titel.
Het
verhaal begint in 1755 in Londen als een Duitse immigrant, Charles Weisenthal,
patent aanvraagt op een naald die gebruikt kan worden voor mechanisch naaien.
Hij heeft echter geen idee hoe de machine eromheen zou moeten werken. Nog 34
jaren verstrijken voordat de Engelsman Thomas Saint uitvindt wat de eerste
echte naaimachine genoemd zou kunnen worden. Deze uitvinding blijft echter
beperkt tot een patent op het ontwerp voor een machine om leer te stikken, want
als men later probeert naar aanleiding van Saints ontwerp een machine te
bouwen, lukt dat niet zonder ingrijpende aanpassingen.
Zo
rond 1810 maakt de Duitser Balthasar Krems een apparaat om petten mee te
naaien, maar hij vraagt er nooit patent op aan. In diezelfde tijd zit in
Oostenrijk Josef Madersperger ook niet stil. Deze man produceert een serie
machines in het begin van de negentiende eeuw en verkrijgt een patent in 1814.
Fabriekje
Iemand die zeker aanspraak maakt op de titel
uitvinder van de naaimachine is Barthélemy Thimonnier, een arme kleermaker
uit Frankrijk. In 1830 ontwerpt en fabriceert hij een redelijk praktische,
bijna geheel houten naaimachine. Hij borduurt daarbij voort op de uitvindingen
van Weisenthal en Saint. Thimonnier begint een klein fabriekje met tachtig
machines en krijgt in 1840 een grote order voor het maken van legerkleding. De
kleermaker probeert zijn machine te verbeteren en vraagt patenten aan in Engeland
en Amerika; hij wordt echter voorbijgestreefd door betere ontwerpen van
anderen. Een groep kleermakers die zich in hun bestaan bedreigd voelen door de
komst en het succes van de naaimachine, bestormt tot twee keer toe de fabriek
en vernielt de machines. Thimonnier overlijdt in 1857 in het armenhuis.
Wedstrijd
Ondanks de enorme vlaag van
naaimachine-uitvindingen in de eerste helft van de negentiende eeuw wijzen de
meeste Amerikanen hun landgenoot Elias Howe aan als de uitvinder van het alom
geprezen instrument. In 1844 heeft hij het prototype klaar en een jaar later
ontvangt hij patent op zijn ontwerp. Howe probeert meteen de
kleermakersindustrie warm te maken voor zijn uitvinding. Hij organiseert zelfs
een wedstrijd tussen de machine en enkele 'ouderwetse' handnaaiers. Ondanks de
glorierijke overwinning van de machine en maanden van demonstraties is de
wereld nog niet klaar voor mechanisch naaien: Howe verkoopt geen enkel
exemplaar.
Hij
probeert het vervolgens in Engeland, maar daar krijgt hij eveneens weinig voet
aan de grond. Wanneer hij uiteindelijk straatarm terugkeert naar Amerika,
blijkt dat daar de interesse voor het machinaal naaien gewekt is en dat tientallen
fabrieken, inclusief de beroemde Singer, druk bezig zijn naaimachines te
produceren. Die activiteiten zijn overigens in strijd met het patent van Howe.
Een lange serie rechtsgedingen volgt en een schikking wordt pas bereikt als de
grootste fabrieken hun patenten op één hoop gooien om zo hun monopolie te
verdedigen.
We hebben heel wat studiewerk verricht: aanloop naar nieuwe evenementen. Het werd wat worstelen met de ritmes in The Bridge over troubled Water, met de zanglijnen van Robert Stolz. Van de andere kant ontdekten we weer onze eigen mooie beheerste koorklank bij het instuderen van Gilbert Bécaud. Er blijven nog twijfelaars over het nut van inzingen, maar zelfs de ons vergezellende mannen zegden dat zij na een kwartier al het verschil konden horen.
Tot grote vreugde van het jonge volkje (en duizenden anderen) vieren wij in Sint-Niklaas dit weekend de vredefeesten. Wij doen het met ballonnen. Mooier waren indertijd de vers gecomponeerde Te Deum's. Händel: het Dettinger Te Deum Händel: het Utrechter Te Deum Kodaly: het Buda Te Deum Van Nuffel : het overwinnings Te Deum
Een repetitieruimte voor een koor kan een zegen of een ramp zijn. Als de akoestische omstandigheden niet gepast zijn, wordt het juist zingen, het vinden van de exacte inzetmomenten, maar evengoed het algemeen welbehagen een bijna onoverkomelijke klus. In het allerergste geval kan dit leiden tot het afhaken van leden of dirigent. Ook het instrument dat gebruikt wordt kan al dan niet bijdragen tot het welslagen. Een dirigent heeft inderdaad geen instrument nodig om eventjes de toon te vinden (dat zou pas erg zijn), maar om de zang te ondersteunen. Minderwaardige elektronische toestanden helpen alleen maar om het koor verder te laten detoneren. Of hoe externe factoren iets om zeep kunnen helpen.
Zondag 8 september trekken we met KORILE weer naar het vertrouwde Malle voor onze koordag. Tijd om een paar nieuwe dingen aan te pakken, en om te kijken of het ons bevalt en lukt.
Op het programma: * Bridge over troubled water (Simon en Garfunkel) * Ave Maria (Robert Stolz) * We'll meet again (Vera Lynn) * L'important c'est la rose (Gilbert Bécaud). Ik kijk uit naar onze dag en hoop jullie allemaal te zien.
1.100.000 kinderen terug naar school: een getal om van te duizelen. Ik ben blij dat - zoals in mijn jeugd - ook mijn kleinkinderen er allemaal naar uitkijken: blij weerzien met de vriendjes en vriendinnetjes, uitkijken naar de nieuwe juf. De grootste verandering is er wel voor Lise, die de overstap maakt naar het middelbaar (Latijn !) en dan ook nog eens met de fiets naar het college moet. Naar ik hoor was er alles tot in de puntjes voorbereid en was de infovergadering van vorige week imponerend goed voorbereid. Wat worden ze snel groot!
Het stadsbestuur van Sint-Niklaas (Lieven De Handschutter - NVA) heeft vandaag de hoofdvogel afgeschoten. Enkele minuten nadat de uitslag van het referendum bekend was, kwam de burgemeester meedelen dat hij geen rekening zal houden met het resultaat. Een aanfluiting van de democratie, zeker als je weet dat in het NVA-programma voor de gemeenteraadsverkiezingen stond: "iedereen burgemeester". De reporter van dienst van TV-Oost vroeg fijntjes aan de burgemeester hoeveel voorkeurstemmen hij gehaald had, dus minder dan de helft van het aantal ja-stemmers van vandaag. Dan maar liever het geld uitgeven aan vuurwerk dan aan mensen die toch al niet hooggeschoold zijn.
Zal ik maar eens één van mijn zonden opbiechten?
Morgenavond start op tv 2BE het tweede seizoen van The game of Thrones,
verfilming van een vijfdelige fantasyroman. En ik zal er naar kijken.
De serie is gebaseerd op de boeken uit de serie Het
Lied van IJs en Vuur van de Amerikaanse schrijver George R.R. Martin. De serie
bevat meerdere verhaallijnen. Het grootste deel van de serie speelt zich af op
het mythische continent Westeros, waar enkele adellijke families strijden om de
macht. Daarnaast komt ook de strijd tussen de "Nachtwacht" (Night's
Watch) en de gevaren achter de muur aan bod. Een kleiner gedeelte van de serie
speelt zich af op het oostelijke continent Essos, hier huwt Viserys Targaryen
zijn jongere zus, Daenarys Targaryen, uit aan Khal Drogo om met zijn steun de
troon van zijn vader te heroveren.
In 2011 kwam blogger en criticus Myles McNutt met
het neologisme "sexposition" om bepaalde scenes in Game of Thrones te
beschrijven. Het woord is een samentrekking van de woorden "sex" en
"exposition" en is een reactie op de vele expositiescenes in Game of
Thrones waarbij op de achtergrond seks en naaktheid te zien zijn. Personages
leggen hun motieven en plannen uit terwijl ze zich bevinden in een bordeel en
terwijl ze seks hebben met een prostituee of kijken naar prostituees die
seksuele handelingen met zichzelf of een derde uitvoeren.
De muziek voor Game of Thrones wordt gecomponeerd
door de Duitse componist Ramin Djawadi en uitgegeven door Varèse Sarabande. De
soundtrack is instrumentaal en vooral de "Main Title", het nummer dat
tijdens de opening van elke aflevering gespeeld wordt, is bekend en is ook vele
malen gecoverd.
Wie met open mond naar de spectaculaire toppunten
van de Italiaanse renaissance wil luisteren, moet in het kader van het
Klarafestival op maandag 2 september naar Brussel (Kapellekerk 20.00 u).
Onder de titel Florentine flamboyance presenteert Hervé Niquet de polyfonist Strigio.
De recent ontdekte Missa sopra Ecco si beato giorno
van de Florentijnse renaissance componist Alessandro Striggio is met veertig
tot zestig stemmen de meest grootschalige polyfone compositie ooit geschreven.
Striggio componeerde het werk voor de Medici, die grote muziekliefhebbers waren
en prestigieuze componisten aanzetten om spectaculaire werken te schrijven die
konden bijdragen tot het aanzien van hun hof. Het Agnus Dei, met zestig stemmen
in vijf groepen van twaalf, heeft meer afzonderlijke stemmen dan eender welk
ander polyfoon werk van de renaissance. Eén na één zetten de zestig stemmen in
canon in en zingen samen tot het eind van het stuk, zodat ze niet alleen de
climax van de volledige mis vormen, maar ook een soort apotheose van de
renaissance-polyfonie zelf. Hervé Niquet,
die het werk onlangs met veel succes opnam, schuwt grote bezettingen niet. Hij
verdubbelt zelfs de vocale partijen met 2 orgels, 2 klavecimbels, cornetten,
trombones en lage rietinstrumenten. Dit heeft het gepaste opulente
klankresultaat tot gevolg.
Voor vanavond staan Pachelbel (Missa brevis), Händel (Lord, I trust Thee) en Perry (Exsulate iusti) op het werkprogramma. Daarnaast komen enkele bladzijden uit ons koorboek terug. Ik heb nog een leuke uitdaging voor de koordag, maar die verklap ik niet.
Van de Keltische liturgie zijn, in tegenstelling
met de Ambrosiaanse, Romeinse, Gallicaanse en Mozarabische liturgische zang,
slechts weinig geschriften bewaard gebleven. Dit geldt dus ook voor de
manuscripten met liturgische zang.
Door een aantal auteurs is melding gemaakt van het
gebruik van de harp als begeleiding bij de Ierse liturgische zang. Giraldus
Cambrensis (ca.1146ca.1223) schrijft in zijn Topographica Hibernia (Topografie
van Ierland): "Zo kon het gebeuren, dat de bisschoppen, de abten en de
heiligen van Ierland de gewoonte hadden om, tijdens hun peregrinatio, hun
harpen mee te nemen en daarop te spelen, waarbij zij een vrome verrukking
ondervonden."
John Healy beschrijft, dat St. Patrick de zoons van
de barden de geestelijke muziek van kerk bijbracht:
"...St. Patrick leerde de zoons van de barden
hoe ze de psalmen van David moesten zingen, en samen de zoete muziek van hymnen
van de Kerk... Zij mochten hun harpen behouden en de liederen van Erins
heroïsche jeugd zingen, zoals in de dagen van weleer. Maar de grote heilige
leerde hen ook hoe zij hun harp konden stemmen, zodat zij meer verheven
melodieën konden spelen, dan die van de eetzaal en de mars van het
slagveld..."
Afgaande op de recensie in De Standaard is het project "Getijden" tijdens Laus Polyphoniae geen onverdeeld succes geworden. Wat was het opzet? De Tallis Scholars en Psallentes zouden in één etmaal het eeuwenoude ritme van het kloostergebed opnemen en verklanken via muziek uit de Engelse renaissance. Stel je voor : de primen om 1 uur 's nachts, de lauden twee uur later en zo voort, vier en twintig uur lang. Voor de diehards onder de toehoorders een marathon die nauwelijks uit te zitten valt. Het was niet voor niets dat monniken indertijd een steuntje hadden waar ze op konden leunen als de vermoeidheid toesloeg. Nu zijn deze getijden inderdaad in de polyfonie van een onvergankelijke schoonheid. Ikzelf heb tijdens Europa Cantat in Mainz ook wel een concertuitvoering gegeven van een katholieke eredienst: de Kroningsmis van Mozart, omkaderd door andere muziek van Mozart voor intredezang, tussenzang, offertorium en communiezang. En de responsoria van bvb. da Vittoria voor de Goede Week zijn prachtig om te horen. Maar zo een ganse dag dit ritme aanhouden, lijkt mij toch wat veel van het goede. Beter ware het om een hele festivalweek te besteden aan de luister van de getijden. Toehoorders en uitvoerders zouden er mee gebaat zijn.
Ik heb mij vanmorgen een beetje gevoeld als een pastoor in 2013. Op mijn 68e van de ene mis naar de andere gehold (om orgel te spelen) om dan tot de vaststelling te komen dat drie man en wat paardenkoppen de kerk be- of ontvolken. Eenheidsworst tot in de voorbeden toe (blijkbaar allemaal door het dekanaat geschreven), een homilie door leken. Het gaat niet goed met de Kerk in Vlaanderen en dat is nog een understatement. Denk de + 60-jarigen weg uit de zondagsmis en het is tijd om een vergrootglas boven te halen. En het samenvoegen van parochie c.q. opdoeken van diensten en sluiten van kerken zal zeker geen soelaas brengen. De boodschap is niet irrelevant, het medium om ze over te brengen alleszins wel. Dat belooft weinig goeds voor de resterende kerkkoren.
De grote theoreticus van de Middeleeuwse muziekwas Guido
van Arezzo (c991-na1033). Misschien is theoreticus niet eens
de beste omschrijving van wie Guido was en wat hij deed (ook al heeft ook hij
best veel theoretische werken geschreven). Uit wat we uit zijn werk en uit
contemporaine correspondentie over hem weten kunnen we zonder twijfel besluiten
dat hij een uitmuntend pedagoog moet zijn geweest, die in de praktische omgang
met muziek zo diep op hulpmiddelen doordacht dat zijn invloed letterlijk tot op
de dag van vandaag in onze muzikale praktijk blijft doorzinderen. Zowel de
notenbalk, de notennamen, als de sleutels waarmee we vandaag noten lezen zijn
uitvindingen van de monnik Guido te noemen. Met de manier waarop hij deze
muzikale en pedagogische talenten aanwendde, verwierf hij nog tijdens zijn
leven een legendarische status ook al werd hij in zijn eigen klooster eerder
met jaloezie benaderd, dat is duidelijk iets van alle tijden. Overigens had hij
niet zon hoge pet op van zangers. Net zoals van Hitchcock gezegd wordt dat hij
acteurs niet zo hoog achtte, lezen we over Guido dat hij zangers een niet zo
snuggere soort van mensen vond. Het solmisatie-systeem dat hij bedacht ontwikkelde hij overigens om er voor te zorgen
dat de opleiding van de perfecte zanger niet tien jaar, maar een à twee jaar
zou duren. (Misschien is dit wel een vroeg voorbeeld van slimme marketing
overigens zou doorheen de Middeleeuwen de standaard opleidingsduur van een
zanger in de liturgie ongeveer tien jaar blijven.)
Laat u eens verrassen in
Puivelde (deelgemeente van Sint-Niklaas/Belsele). In de Sint Jobkerk in
Puivelde brengt het duo Memento Mei op 28 september (20.00 uur) muziek van bij
ons op orgel en doedelzak.Luc Ooghe en
Erwin Van Bogaert brengen een op het eerste zicht verrassendeen zeker unieke combinatie. De specifieke
klakkleur van de doedelzak versmelt wondermooi met de rijke klankregisters van
het orgel. Dit zorgt voor veel variatie en een warm klankbeeld. Beide musici
hebben een passie voor de oude muziek uit onze contreien.
Naast grote Vlaamse
orgelmeesters (P. Cornet, Van de Kerckhoven) brengen ze een staalkaart van de
Vlaamse muziek door de eeuwen heen: oude beiaardboeken, liedboeken bergen een
schat aan historische muziek.
Het werkjaar 2013-2014 voor mijn kooractiviteit is gisterenavond gestart. Eigenlijk had het al zijn aanloop gekregen in Frankrijk waar ik onder leiding van Catherine Simonpietri meer dan een week aan de slag was. Mijn oorspronkelijke kritische kijk op deze dirigente, veranderde met de dag in bewondering en inspiratie, door de manier waarop zij bleef hameren op perfectie, op muzikale kwaliteit in elke phrase die wij moesten zingen. En nu terug met de voetjes op de grond. Bijna twee maanden stilliggen laat zich in een "amateurkoor" voelen. Vooral de techniek en de basisinstelling zijn wij een beetje vergeten. Niet erg, maar een aansporing om hard te werken en om het koor weer op een hoger niveau te tillen. Het wordt misschien wat schrikken bij de koorleden, de voldoening achteraf zal des te groter blijken. En daarom maar deze slogan voor vandaag: altior et fortior: hoger en sterker.
Een telefoontje van Jenny deed mijn hart wat rapper kloppen en was aanleiding tot het produceren van (excusez le mot) kwijl. Dankzij een waterlek in haar huis kwamen zij en Bert toe aan een grote opruimbeurt in hun boekenbestand. Of ik kon langskomen voor de dozen naar de rommelmarkt gingen. De ramp is natuurlijk dat mijn huis zo stilaan bezwijkt onder de boeken. Maar het fijne is dat boeken behoed worden voor de definitieve ondergang en een plaatsje vinden in de Bremstraat. Dat wordt weer grasduinen en smullen. Want voor heel wat van die boeken heb ik toch een plaatsje gevonden. Dank u wel!!
Ik ben Carlo (Carlo Claes), geboren op 20 september 1944. Als je goed telt weet je hoe oud / jong ik ben. Enkele jaren geleden gaf ik mijn job als resoc-coördinator van Waas en Dender op om met brugpensioen te gaan. Sindsdien kan ik mij aan mijn echte passie wijden: de koormuziek. Ik dirigeer twee koren: Fiori Musicali uit Sint-Niklaas en het Hanswijkkoor in Mechelen. Zo ontmoet ik iedere week een hoop fijne, lieve mensen. Maar hier is de wereld nog veel groter. Dus kom ik nu ook jou tegen.