De titel is wel sprekend genoeg zeker? Jammer genoeg zijn wij in onze koren blijkbaar niet de enigen. Als je op Google de titel van dit berichtje intypt krijg je 1-10 te zien van 400.000 . Onlangs richtte het Centrum voor Amateurkunsten op enkele plaatsen vormingssessies in over dit onderwerp en over fondsenwerving in het algemeen. Je zou dan verwachten dat het storm loopt. Maar nee hoor, tijdens de laatste sessie in Mechelen zat er zo ongeveer een 10-tal mensen te luisteren. Is dat nu koudwatervrees of schroom? Of zijn we alleen maar bang voor het werk dat dit meebrengt. want van dit laatste kan je al wel zeker zijn. Misschien moeten een paar verenigingen de handen in elkaar slaan en eens proberen iemand op de kop te tikken die professionaliteit aan enthousiasme en tijd koppelt.
Gisterenavond zijn we in Korile begonnen met het laatste van onze stukken die we uit de geheime schatkamer van de muziek halen: O Danny Boy.
De traditionele Ierse 'folk music' zoals we die vandaag kennen, is het resultaat van een eeuwenlange traditie van melodierijke liederen en dansmuziek op het groene eiland.Volksdeuntjes als 'The Irish Rover', 'The Wild Rover', 'Mountains of Mourne', 'Down by the Sally Gardens', 'Cockles and Mussels' 'Danny Boy' en 'Whiskey in the Jar' maken sinds jaar en dag deel uit van het Iers cultureel erfgoed en zijn ook buiten de Ierse grenzen overbekend dankzij groepen als The Chieftains, The Pogues, The Waterboys, Clannad, The Dubliners, The Wolftones,... Het lijstje is eindeloos!
De traditionele Ierse muziek heeft de tand des tijds dus duidelijk beter overleefd dan de oude Ierse taal, het Gaelic.
De Ierse folk wordt ingedeeld onder de "Keltische muziek", wat de overkoepelende benaming is voor alle traditionele muziek uit Ierland, Schotland, de Shetland eilanden, Nova Scotia (Canada), Wales, het eiland Man, Bretagne en soms ook Galicië. Het is dus verkeerd om te denken dat Keltische muziek alléén maar Ierse muziek is.
Nu ik wat ouder word, begin ik pas te beseffen hoe diepmenselijk en zinvol sommige rituelen van de katholieke kerk wel kunnen (konden) zijn. Als je nog niet droog achter je oren bent, realiseer je je niet wat het betekent om bij het begin van de mis op je knieën te zitten en voorover te buigen als je zegt: ik heb gezondigd, mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa.
Wat een gekke inleiding voor iets wat een eerbetoon zou moeten zijn aan de vrijwilligers in onze koren. En toch ... spijt is meer dan op zijn plaats iedere keer dat een dirigent zich opstelt alsof hij de wereld draagt, alles beter weet, geen geduld opbrengt als sommige zaken niet onmiddellijk verlopen zoals hij het voor zijn ogen ziet. Daarbij gaat hij dan voorbij aan de onschatbare, vaak ongeziene, bijdrage die de vrijwilligers in een koor leveren. Iedereen vindt het evident dat je op de repetitie binnenkomt en het lekker warm hebt, dat de zaal klaargezet is, dat je iets kan drinken tijdens de pauze. Niemand staat er bij stil dat na een drukke dag mensen vrijwillig bij elkaar komen om te vergaderen, verslagen te maken, de financiële verslaggeving op orde te houden. Iedereen kijkt blij als op een nieuwjaarsreceptie er weer eens zalige hapjes of gebakjes opduiken die door vrijwilligers onder de koorleden (en vaak hun familie) klaargemaakt zijn. De dirigent vindt het normaal als op een bestuursvergadering bezorgd gevraagd wordt of hij wel voort kan met zijn kramikkelig instrument, en dat nog voor hij zelf iets gezegd heeft (durven zeggen?).
Besturen van een koor veronderstelt uiteraard hoe langer hoe meer een professionele ingesteldheid, waarbij stipt en zakelijk wordt gewerkt aan de onderbouw van een koor. Het grootste gevaar voor een bestuur is verstarring en een mentaliteit van "wij onder mekaar". Maar ... wat zouden wij in een koor zijn zonder het hart van de vrijwilliger die de groep tot een warm nest maakt, waar uiteindelijk alles op zijn pootjes valt. Zingen vraagt een inspanning maar die wordt maar mogelijk dankzij dat surplus dat aangedragen wordt door al die onbaatzuchtigheid.
Voor al de keren dat we dit vergaten, mea culpa, hebben wij spijt.
Ik heb heel de dag gepiekerd en gebladerd : het jubileumconcert van het Ruysscheveldekoor krijgt stilletjes aan zijn ruggegraat. Ik zet al eens de voorgenomen stukken hier op de blog: commentaar is heel erg welkom. Zoals je ziet gaat het om een heel klassiek concert (de wensen van de voorzitter moet je toch in acht nemen hé).
* Joseph Haydn: Die Himmel erzählen : 4 st. koor + orkest + basso continuo * Antonio Vivaldi: Credo: 4 st. koor + orkest + basso continuo * G. F. Händel: Lobet Gott mit Jubelschall : 4 st. koor + orgel * G. F. Händel / bew. Philip Kern : Sing! Sing Hosannah : 4 st. koor + orgel + trompet * Felix Mendelssohn: Herr, nun lässest Du deinen Diener in Frieden fahren : 4 st. koor a cappella * W.A. Mozart: Ave verum : 4 st. koor + orkest * ...
Haydn is eigenlijk een Bohemer: op 31 maart 1732 werd hij in Rohrau geboren als tweede van de twaalf kinderen van een eenvoudig, vroom en vlijtig wagenmaker. De grootste wens van zijn moeder was een geestelijke uit haar zoon te zien groeien, maar gelukkig voor ons haalde de droom van vader het: die wilde er een muzikant van maken. In de huiskring werd er veel gemusiceerd en deze volksmuziek zou zoon Joseph later nog van pas komen. Na enkele schuchtere pogingen bij een neef organist, wordt hij ingelijfd bij de (nu) beroemde Wiener Sangerknaben, die instonden voor de opluistering van kerkdiensten van de Stephansdom. Wenen was in die tijd de culturele hoofdstad van Europa, en het had een grote muziektraditie: hof, adel en burgerij beoefenden intensief alle mogelijke muziekgenres.
Toen hij de baard in de keel kreeg en in een onweerstaanbare opwelling de pruikenstaart van een collega afknipte, werd Haydn op staande voet ontslagen en weggestuurd uit het instituut. Hij stond letterlijk op straat, en moest een tijd leven uit de hand van enkele vrienden en bewonderaars. Later kon hij in zijn levensonderhoud voorzien als kopiist, privé-leraar en begeleider bij de zanglessen van Porpora. Deze vergoedde hem ook in de vorm van compositielessen. Uit die tijd stammen zijn eerste serenades en strijkkwartetten op bestelling van de plaatselijke adel en gegoede burgerij.
Verder bestudeerde hij de "nieuwe" werken van Carl Philipp Emmanuel Bach, die zo de geestelijke vader van zijn pianosonates zal worden. In 1759 begint zijn loopbaan als kapelmeester bij graaf Morzin, voor wiens orkestje de eerste symfonieën gecomponeerd worden.
Hij trouwt met ene Maria Anna Keller. Eigenlijk had hij zijn oog laten vallen op diens zus, maar ze werd hem door zijn schoonvader aangesmeerd als vervangster. Heel wat anekdotes uit zijn verdere leven wijzen erop dat dit niet de ideale verbintenis was: kinderen kwamen er niet, en Haydn liet zich vaak ontvallen hoe gelukkig hij was weer voor langere periodes uithuizig te moeten zijn voor zijn werk. Naar zijn eigen woorden was hij niet ongevoelig voor de charmes van andere vrouwen; zeker omdat zijn eigen vrouw hem geen kinderen kon schenken, en omdat het haar onverschillig liet of ze nu met een schoenmaker dan wel met een kunstenaar getrouwd was. Hij leed ook onder haar onuitstaanbaar humeur, en kon gelukkig zijn hart luchten bij de zangeres Luigia Polzelli: ze was negentien toen de zevenenveertigjarige Haydn haar leerde kennen, en deze verhouding eindigde eigenaardig genoeg bij de dood van zijn eigen vrouw. Polzelli begon hem af te persen, om nog voor zijn dood met een Italiaanse zanger te trouwen.
In 1760 werd hij kapelmeester bij graaf Esterhazy in Eisenstadt. Er werd een volledig nieuw slot als buitenverblijf gebouwd, en Haydn kreeg er permanent beschikking over een voor die tijd uitgebreid orkest van 22 muzikanten. In een ideale omgeving kon hij in volle vrijheid naar eigen smaak en inzicht te werk gaan.
Mede door de vele relaties van zijn broodheer geniet Haydn spoedig een grote bekendheid, en krijgt uitnodigingen en opdrachten uit Parijs, Londen, Amsterdam en Leipzig; ook in Amerika, Spanje en Italië werd zijn werk bekend.
Deze bekendheid kwam hem goed van pas in 1790, toen bij de dood van de vorst de kapel ontbonden werd, en hij een behoorlijk pensioen kreeg toegewezen, met behoud van de titel van kapelmeester. Hij vestigde zich als vrij kunstenaar in Wenen, en nu had hij plots alle tijd om in te gaan op de uitnodigingen uit Londen. Op aandringen van de violist en impresario Salomon ondernam hij twee reizen naar Engeland, waar zijn "Londense Symfonieën" triomfantelijk onthaald werden. Hij werd door het hof ontvangen en kreeg het eredoctoraat van Oxford op voordracht van de beroemde muziekhistoricus Charles Burney. Op zijn eerste terugreis ontmoette hij de jonge Beethoven, die hem volgt naar Wenen voor muzieklessen. Toch heeft het tussen die twee nooit goed willen vlotten.
De laatste jaren van zijn leven componeerde hij nog zijn twee belangrijkste oratoria: "Die Schöpfung" en "Die Jahreszeiten". Wegens een naamverwisseling met zijn broer Johann kon hij zijn eigen doodsbericht in de krant lezen, en betreurde geen uitnodiging te hebben gekregen voor de groots opgezette rouwdienst in Parijs (met o.a. het Requiem van Mozart en een speciaal voor die gelegenheid gecomponeerd treurmotet van Cherubini), anders "had hij die dienst graag zelf gedirigeerd". Hij stierf dan ten slotte toch rustig en helder van geest middenin het bombardement van de Fransen op Wenen op 31 mei 1809 (dus 18 jaar na de 24 jaar jongere Mozart).
Nogal wat koorleden hebben soms vragen bij de budgetten van hun koor: waar gaat toch al dat geld naar toe wat wij met optredens bij elkaar sprokkelen. Al dat geld, jaja! Je kan je eerder de vraag stellen hoe koren de eindjes aan mekaar knopen. Een dirigent krijgt een onkostenvergoeding, lokalen dienen gehuurd te worden en verwarmd en verlicht, accessoires voor uniformen zijn een hilarische bron van discussie op bestuursvergaderingen, partituren kosten geld, SEMU stroopt de koren door een vergoeding te eisen voor eventueel het maken van kopies, het lidmaatschap van Koor & Stem waarin o.m. ook de verzekeringen van de koorleden zitten, kan niet gemist worden. Wellicht moet er ook tijdig geïnvesteerd worden in een redelijk instrument om de repetities te begeleiden. Kleine versnaperingen (Sint, nieuwjaar ...) mogen niet ontbreken, wil je een leuke groep blijven. Voor de gewone werking zijn we dan al gauw aan verschillende duizenden euro's. En dan spreek je natuurlijk niet van de grotere concerten, waar het vaak rijden en omzien is om een evenwicht te bereiken. Een redelijke solist of begeleider vraagt al gauw tussen de 250 en 400 euro. Zonder affiches en programma's voor de nodige publiciteit geraak je ook al niet ver. En dan spreken we nog niet van een goed orkest(je) wat al gauw 2500 euro opslorpt.
En toch blijven de Vlaamse koren heel vaak maar een minimale bijdrage vragen aan hun leden: 20 euro is een gewone prijs voor zoveel uren zanggenot, partituren, een tijdschriftje. In Nederland durven ze er heel wat steviger tegenaan gaan. Aan de inkomstenzijde is het vaak armoe troef. Het is schipperen tussen wat het publiek wil geven en een prijs bepalen voor een optreden of concert, die geen aalmoes of vernedering is voor een koor met tientallen leden. Als je te weinig vraagt, onderwaardeer je de prestatie van je koor, als je teveel vraagt laat de goegemeente het afweten. Moeilijke job voor een echte penningmeester, die wat meer doet dan de inkomsten en uitgaven noteren in een schriftje.
Hallo Ruysscheveldertjes! Het wordt een drukke week
vrijdag 12 december: 11.00 uur Begrafenis in de H. Kruiskerk - Inzingen in de kerk om 10.20 uur zaterdag 13 december : 10.30 uur Begrafenis in de H.Kruiskerk - Inzingen in het klooster om 9.50 uur
Zal ik eens wat vertellen uit de interne Claes-keuken? Binnenkort komt er weer de klus aan van het uitzoeken van kerscadeautjes. Iedereen maakt zijn verlanglijstje, wat dan in een grote pot gaat. En mama, papa, en al de kinderen trekken dan een lijstje waar ze mee an de slag kunnen gaan. Voordeel: het geven van cadeautjes wordt toch wat beperkt, en bij ons komt het niet voor dat we 's anderendaags naar de winkel moeten spurten omte gaan ruilen. Papa moet natuurlijk wel achter de vodden van zijn kinderen zitten om op tijd die lijstjes bij mekaar te krijgen. Gelukkig hebben we daar iets op gevonden: wie op 6 december zijn chocolade mannekes wil krijgen zou moeten zijn lijstje binnenleveren. Jaja, die grote apen willen ook nog iets met Sinterklaas. Kinderen blijven kinderen, en geven blijft leuk.
Toen klassieke muziek ontstond, was het meestal de eerste violist die het orkest leidde. Hij ( het was zelden een ""zij"" ) gebruikte zijn strijkstok om de maat aan te geven. Pas in de 19de eeuw kwamen de eerste.... echte dirigenten....mensen die niet zelf ook muziek maken maar alleen leiding gaven. Omdat de orkesten steeds groter werden en de aanwijzingen zichtbaar moesten blijven, kwam het dirigeerstokje in de mode in de plaats van een opgerolde partituur.....
Vanaf omstreeks 1850 werd dirigeren een beroep. Een grote dirigent die veel minder componist was, was Hans von Bülow. Andere grote dirigenten waren Gustav Mahler, Arthur Nikisch en Arturo Toscanini. Tegen het eind van de negentiende eeuw was het vak van dirigent uitgegroeid tot artistiek leider van orkesten. In de twintigste eeuw werd het vak verder ontwikkeld door grote dirigenten als Willem Mengelberg, Wilhelm Furtwängler, Herbert von Karajan, Leonard Bernstein.
Een verslag van de finale van de wedstrijd "Koor van het Jaar" wordt op zondag 7 december om 12 uur uitgezonden op CANVAS; Niet te missen voor een koorzanger! Wil je al een voorsmaakje? ---->
Gisterenavond hadden we repetitie: de eindsprint naar het kerstconcert van 20 december (iedereen die dit leest is natuurlijk van harte uitgenodigd op 20/12 om 20 uur in de H.Kruiskerk in Stekene).
In de aanloop naar een concert stijgt de spanning altijd. Dus herhaal ik nog maar eens voor alle zekerheid wat ik gisterenavond al gezegd heb: we hebben lang gewerkt aan het studeren op het programma en staan nog maar eens op de tippen van onze tenen. Uiteindelijk wordt het dan toch een goed concert, als we goed geconcentreerd blijven en voor onszelf proberen te onthouden wat er op de repetities gezegd is. Maak je niet ongerust, verzorg je inzetten, en kijk naar dat mannetje dat voor je staat en jullie zeker in goede banen gaat leiden (lijden). Geloof in jezelf en vertrouw er ook op dat we een heel goede begeleider hebben met veel koorervaring. Het koor van het jaar zullen we nog niet worden, want dan word je verondersteld alles van buiten te zingen. Als je nu al probeert niet krampachtig in je partituur te duiken (dat is geen moppenblaadje dat je moet zitten lezen) maar met een grote smile naar de dirigent te kijken, dan ... wacht je applaus.
Een voorbeeldje van hoe het wel kan: de serie KLEINE EINSTEINS;
Een leuke leerzame kinderserie vol met muziek waarin 4 kinderen samen met hun luchtschip allerlei avonturen beleven. Kleine Einsteins houden van klassieke muziek en kunst. De achtergronden in de serie bevatten dan ook veel schitterende landschappen en mooie monumenten. Klassieke muziek voert in deze serie de boventoon. De kijkertjes wordt gedurende de serie gevraagd te klappen, zingen, dansen en neuriën.
In de serie spelen vier kindjes en hun luchtschip de hoofdrol. Ieder kind heeft een bijzondere muzikale gave.
LEO is 6 jaar en samen met zijn dirigeerstokje is hij de organisator van de hele groep.
ANNIE is 4 jaar en daarmee de jongste van de groep. Zij houdt van avontuur en is het zusje van Leo. Annie kan heel goed zingenen tovert zo liedjes te voorschijn. Zij is nergens bang voor en maakt zich nooit zorgen.
QUINCY is 5 jaar en Leos beste vriend. Hij is van Afrikaanse afkomst en de lolbroek van de hele groep. Quincy is een muzikaal wonder: hij kan bijna alle muziekinstrumenten bespelen.
JUNE is 6 jaar. Ze kan als de beste dansen en met haar bewegingen bepaalt zij de richting van de avonturen. June is tenger maar weet altijd haar mannetje (vrouwtje) te staan.
RAKET, het luchtschip brengt de kinderen overal ter wereld naar toe. Met zijn gadgets en technische snufjes helpt hij de kinderen bij al hun avonturen.
Vanaf de leeftijd van 8 jaar kan een kind in Vlaanderen deeltijds muziekonderwijs beginnen volgen in de zgn. muziekacademies. Rijkelijk laat, als u het mij vraagt. Sommige academies lossen het probleem op door een initiatie aan te bieden. Ouders die het belang inzien van een vroege muzikale opleiding moeten zich dan maar wenden tot privé-onderwijs: een dure weinig democratische maatregel. Elitarisme is dan nooit ver af. Bovendien zijn de relaties met het gewoon (basis)onderwijs quasi onbestaande. Vaak wordt gewezen op het feit dat kinderen moeten kunnen lezen voor ze aan muziek beginnen. Er zijn nochtans een heel gamma pedagogische mogelijkheden om muziek spelenderwijs te introduceren in de leefwereld van kindjes. Terwijl ze vanaf de kleuterleeftijd toegelaten worden in allerlei sporten en andere vrijetijdsbestedingen, blijft de wondere wereld van de muziek voor hen gesloten. Ook in het basisonderwijs blijft muziek een verwaarloosde item. Ik pleit voor een massieve campagne om alle jonge kinderen op een doordachte en pedagogische manier te doen musiceren.
Juist 85 jaar geleden (2 december 1923) kwam in New York Maria Anna Sofia Cecilia Kalogeropoulos ter wereld. Op haar geboortecertificaat is die achternaam afgekort tot "Kalos". Hiermee was de vrouw geboren die als Maria Callas zou uitgroeien tot de grootste sopraan aller tijden. Haar leven zelf was stormachtig, zoals dat van de grote heldinnen die zij vertolkte. Haar stem blijft in ons oor en in onze ziel nazinderen en orgelt nu waarschijnlijk in de hemelse sferen. Als Maria Callas zong, werden de engelen stil.
De Hadj is de jaarlijkse bedevaart naar Mekka die iedere volwassen moslim die daartoe de middelen heeft ten minste eens in zijn leven moet verrichten. De Hadj vindt altijd plaats in het begin van de twaalfde maand van de moslimkalender.
De Hadj brengt hem naar de plaats waar Mohammed de Islam heeft gepredikt. Mohammeds 'afscheidsbedevaart' in zijn sterfjaar werd het voorbeeld voor het huidige hadj-ritueel. De relatie met de persoon van Mohammed is voor de moslim een belangrijk aspect van de Hadj. Dit blijkt onder meer uit het bezoek dat veel pelgrims na afloop brengen aan Mohammeds graf in Medina.
Het hadj-ritueel begint met het aannemen van de ihraam, de gewijde staat van de pelgrim. Dit is verplicht zodra men het heilige gebied rond Mekka betreedt. De pelgrims, die tegenwoordig meestal per vliegtuig arriveren, plegen de ihraam bij aankomst vanaf de vliegtuigtrap aan te nemen. Voor de mannen houdt dat in dat zij gekleed gaan in twee witte ongenaaide doeken, waarvan de ene om de linkerschouder wordt geslagen en de andere om de lendenen. Voor de vrouw geldt slechts dat haar handen en haar gezicht onbedekt moeten blijven.
Tijdens de ihraam moet de moehrim (of moehrima: hij of zij die in gewijde staat verkeert) zich van seksueel verkeer onthouden. Verder is het scheren en knippen van haar en nagels en ook het kammen niet toegestaan.
Onmiddellijk na aankomst in Mekka wordt een bezoek aan de Ka'bah gebracht, waaromheen het plein van de grote moskee ligt. Beginnend bij de zwarte steen die in de oosthoek van de Ka'bah is ingemetseld en die de pelgrim zo mogelijk kust of aanraakt gaat hij rechtsom en maakt vervolgens tegen de wijzers van de klok in een zevenvoudige omgang rond de Ka'bah.
Daarna verricht hij de loop tussen de met de grote moskee verbonden heilige plaatsen Safa en Marwa eveneens zevenmaal. Dit gebeurt ter herinnering aan Hagar, die hier radeloos rondliep met haar zoontje Ismaël op zoek naar water en dit uiteindelijk vond in de bron Zam zam.
Nadat de pelgrims een preek van de Qadi of rechter van Mekka hebben bijgewoond, begeven zij zich naar de dertig kilometer ten oosten van Mekka gelegen vlakte van Arafat,de berg waar aan Mohammed de Koran werd geopenbaard. Daar brengen zij in tenten de nacht door.
Na deze bezinning wordt een bezoek gebracht aan een steengroeve, waar iedere bedevaartganger 49 steentjes verzamelt. Deze steentjes worden gebruikt in de jamrah; de rituele steniging van de duivel, die naar verluidt Abraham zou hebben verleid geen gehoor te geven aan Gods bevel om zijn zoon te offeren. De plekken waar de duivel ooit aan Abraham verscheen worden gesymboliseerd door drie zuilen, waar het dan ook miljoenen steentjes regent.
In een totaal uitverkochte studio 4 van het Flageygebouw vond gisteren de finale plaats van de wedstrijd Koor van het Jaar en werd er naar een opvolger gezocht van het Gents Madrigaalkoor. Heel opvallend dat 4 jeugdkoren en slechts 2 volwassenenkoren de finale bereikt hadden. Veel jeugd dus op het podium maar ook opvallend aanwezig in de zaal, onder het goedkeurend oog van Bert Anciaux.
Ware het niet dat Cantilene uit Ekeren een wat mindere inzet kende met Monteverdi, dan zouden ze wellicht ook de eindtrofee in de wacht gesleept hebben. Nu moesten zij zich tevreden stellen met de laureaatstitel voor jeugdkoren en met de publieksprijs. De overwinning ging uiteindelijk naar Camerata Aetas Nova uit Leuven o.l.v. Dieter Staelens. Niet alleen brachtenén Cantilene én deze Camerata de beste zanguitvoering, maar ook hun presentatie was het meest aangepast. De vier andere koren stonden duidelijk een trapje lager op het schavot, en voor sommigen was het heel onwennig zoeken naar een moderne presentatie.
Toch was deze avond nog maar eens een bewijs dat het koorleven leeft. Het ultieme bewijs hiervoor werd geleverd met het resultaat van de Canvasprijs: 20.056 stemmen werden uitgebracht (allemaal van verschillende mensen) zonder dat er uiteindelijk veel ruchtbaarheid was aan gegeven in de pers.
Vind je de onderstaande tekst mooi? Hij komt uit de bijbel, het Oude Testament en werd talloze keren op muziek gezet. Het is het Hooglied van de liefde, de Song of Songs.
Ik ben Carlo (Carlo Claes), geboren op 20 september 1944. Als je goed telt weet je hoe oud / jong ik ben. Enkele jaren geleden gaf ik mijn job als resoc-coördinator van Waas en Dender op om met brugpensioen te gaan. Sindsdien kan ik mij aan mijn echte passie wijden: de koormuziek. Ik dirigeer twee koren: Fiori Musicali uit Sint-Niklaas en het Hanswijkkoor in Mechelen. Zo ontmoet ik iedere week een hoop fijne, lieve mensen. Maar hier is de wereld nog veel groter. Dus kom ik nu ook jou tegen.