Toen klassieke muziek ontstond, was het meestal de eerste violist die het orkest leidde. Hij ( het was zelden een ""zij"" ) gebruikte zijn strijkstok om de maat aan te geven. Pas in de 19de eeuw kwamen de eerste.... echte dirigenten....mensen die niet zelf ook muziek maken maar alleen leiding gaven. Omdat de orkesten steeds groter werden en de aanwijzingen zichtbaar moesten blijven, kwam het dirigeerstokje in de mode in de plaats van een opgerolde partituur..... xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Vanaf omstreeks 1850 werd dirigeren een beroep. Een grote dirigent die veel minder componist was, was Hans von Bülow. Andere grote dirigenten waren Gustav Mahler, Arthur Nikisch en Arturo Toscanini. Tegen het eind van de negentiende eeuw was het vak van dirigent uitgegroeid tot artistiek leider van orkesten. In de twintigste eeuw werd het vak verder ontwikkeld door grote dirigenten als Willem Mengelberg, Wilhelm Furtwängler, Herbert von Karajan, Leonard Bernstein.
|