Reizen blijft vermoeiend. Meestal komt er iets tussen, vertraging dat nu delay noemt,een lekke band,een vergeten sleutel.. Een dik uur na de voorgestelde tijd gaat de vlieger van Qatar toch op. Een dreamliner(wat's in a name) met als speciaal confort 3 rijen van 3 zetels ipv de klassieke 3-4-3,wat scheelt in de ruimte,,of ligt het alleen aan mijn slanker figuur? Omdat we ieder keer in een andere tijdzone komen kan ik er geen weg meer mee: na zes uur vliegen vanuit Brussel gestart om half vijf landen we in Doha na enen. We vertrekken daar om 2 uur en landen in Bangkok na de middag..tijdsverschil van zes uur. Ik ben doodmoe. Dikke 20 uur reizen in mijn kleren. Een half slaappilletje heeft in de tweede vlucht toch wat geholpen. De pascontrole verloopt gelukkig vlot maar bij gebrek aan reisbureaus op het vliegveld trek ik de stad in op zoek naar een bed en reisinfo die ik kan ophalen in het treinstation,daar zijn verschillende reisbureautjes. Mijn hotelletje van vorig jaar staat er nog en heeft gelukkig een kamer vrij,waar ik ineens een hazenslaapje doe. Ik slenter door de zwoele warmte naar het station, -ongelooflijk zo'n warmte- en leg een paar contacten, ik ben niet helder genoeg om een reisprogramma vast te leggen en keer morgen terug. De food court van het station levert mijn eerste posters gerechtje. Daarna ga ik lekker voor een footmassage van een uur. Zalig zonder meer. Nog een afzakkertje voor de vochtregulering en dan sluit ik de dag zoetjes af.
Van Pont d'Ain trek ik verder naar centraal Jura. Ik heb mijn pijl gericht op Champagnolles, een tweetal uur verder. In het begin beneemt de nevel me het uitzicht, pas tegen tien komt de zo'n er door en krijg ik mooie bucolische landschappen te zien. Meestal grote weipartijen hoger op afgeboord met uitgestrekte bossen,allemaal gigantisch. De moderne landbouw wijzigt ook het landschap: vele weiden worden alleen maar gemaaid. De koeien,hoofdzakelijk montbeliard ,worden dicht bij de bedrijfsgebouwen gehouden en zijn duidelijk "veredeld" met roodbont Friesian-holsteinbloedlijnen, zowat de eenheidskoek van de hedendaagse zuivel. Her en der in de dorpen vind je nog een (coöperatieve) kaasmakerij, die meer al gesloten dan nog in werking is. De koeien lopen hier in weiden met prikkel-of schrikdraad begrensd, en hebben gek genoeg nog meestal een grote koebel aan de nek waarvan het nut me ontgaat. Op het laatst slaag ik er met moeite in om nog enkele min of meer authentieke montbeliarden te fotograferen. Champagnolles ligt zich te koesteren in de najaarszon,overvolle terrassen. Veel volk op de been ,het is hier ook marktdag. Een klokkenmaker op de markt spreekt me aan,jonge telg van een waarschijnlijk uitstervende ambacht. Het enige hotel dat ik hier zie staat te verkommeren. Zo ben ik genoodzaakt verder door te rijden naar Pontarlier,waar een jeugdherberg is,dus ook veel kans op andere slaapgelegenheid. Het geluk is niet met mij: net nu , als ik tegen zessen ga boeken,lees ik in een bericht op de deur dat de jeugdherberg uitzonderlijk twee dagen dicht is. Gelukkig vind ik gauw iets anders. Ik koop een zak bulots en wat fruit in de Leclerc, daarna heb ik geen zin meer in een avondmaal, rond mijn avond af met wat late drankjes op een terras, tot het te koud wordt, dan bedtijd.
Na een gevecht met de douche- te veel mogelijkheden- waardoor mijn kamer deels onder water komt te staan -vertrek ik vroeg verder op verkenning. Ik neem de D37 die grosso mode de Doubs volgt. Tot twee keer toe moet ik een omleiding volgen wegens inondation, zodat ik mijn kluts,het noorden of kortweg de weg verlies. Een vriendelijke jonge inboorling helpt me weer op de weg naar Maiche, het is nog in de ochtend en geen sterveling op straat. Ik vorder traag wegens de begrenzingen in alle dorpjes, maar raak tenslotte toch in Montbeliard dat me zo lelijk lijkt dat ik er ineens voorbij rijd. Thann is mijn volgende halte, een soort bedevaart langs de weg die ik honderden keer reed naar Zwitserland. Het is ondertussen aan het onweren, ik hou pas halte aan de Bussang,vroeger vaste stop. Ik eet hier maar wat. Maar sinds het vrachtverkeer hier verboden is mis ik de charme van weleer. Het houdt niet op met regenen en ik vervolg via Nancy en Metz naar Luxemburg. Verplichte tankbeurt. Ik word moe en wil nog een keer uitslapen in de Ardennen. Daarom neem ik de N4 naar Marche, in de hoop op een hotel te botsen. Een etablissement adverteert "chambres" maar ze zijn in opbouw,nog niet klaar. Tegen mijn principe van onthaasting rijpt het idee in éen ruk door te rijden naar huis. Een lastige tegenvaller als afsluiter van een boeiende reis.
Na de middag de moed bijeengeraapt en op de fiets gesprongen, tien kilometer door de velden ,open af naar een volgend dorpje,Maurelhan. Wat druiven gesnoept op een wijngaard waar de plukmachine al slordig was gepasseerd, hier en daar hingen nog wat trosjes, wél geabimeerd. Maurelhan verhoudt zich tot Capestang als Moerkerke tegen Damme. De smakelijke sandwich en het pintje kosten hier dan ook nogal wat minder, en in een authentiekere sfeer. Het dorpje oogt slaperig, ook hier uitstervende middenstand. De wijncooperatieve is mooi bewaard maar staat zo te zien al jaren leeg,net als wat burgershuizen. De bewolking trekt gelukkig weg,ik geniet van de najaarszon. Terug in Capestang ga ik eerst wat vijgen trekken voor verder onderweg,voor zo lang als ik ze goed kan houden, ze lijken aan de overrijpe kant maar smaken toch echt lekker. Nu ga ik de winkel van de cooperatieve hier bezoeken, de productie is hier ook al een paar jaar weggefusionneerd, alleen de Marc wordt hier nog gestookt. Tegen dan is het etenstijd hoop ik..