Dit blog is een onderdeel van EVODISKU WAT IS DE BEDOELING EN WAAR STAAT DIT BLOG VOOR
****Wie meent dat alles inmiddels wel over de evolutietheorie gezegd is en dat de discussie gesloten kan worden, ziet over het hoofd dat de wetenschap niet stil staat.
***Wie meent dat inmiddels het creationisme definitief het pleit heeft verloren en dat de discussie gesloten kan worden , ziet over het hoofd dat het "creationisme" is geevolueerd ( en zal evolueren ) in nieuwere mimicrytische vormen( meme-complexen ) zoals bijvoorbeeld het ID(C)
***Dit blog is speciaal opgezet om de aktualiteit binnen het evolutie-creationisme debat te volgen en van kommentaren te voorzien ... waartoe de lezers zijn uitgenodigd bij te dragen ...
Let echter wél op het volgende :
"Je bent een rund als je hier met religie stunt " ....
29-04-2009
Beishanlong grandis,
STRUISVOGELACHTIGE THEROPODEN
De groep die de de vondst van de Xiongguanlong baimoensis (zie ---> Schrikaanjagende hagedissen )bekend maakte en beschreef in the proceedings of the royal society beschreef in datzelfde nummer eveneens de vondst van drie exemplaren van een nieuwe struisvogelachtige theropode Beishanlong grandis,--> Beishanlong - Wikipedia
De reusachtige (met veel basale " primitieve " trekken voor een ) ornithomimosaurus , werd ontdekt tijdens de vondst van de tyrannosauride Xiongguanlong baimoensis in dezelfde formatie .
Het is echter niet mogelijk met zekerheid te beweren dat het nieuw ontdekte beest tanden bezat in een snavelachtige muil ( zoals sommigen al vlug geneigd zijn te doen ) want de schedel v/h fossiel ontbreekt nu eenmaal Het dier bezat lange voorarmen en klauwen
Bewaarde gedeeltes van het post-craniale skelet leveren echter wel goedemorfologische aanwijzingen om het dier te plaatsen tussen de Shenzhousaurus en deGarudimimus
TWISTED NECK /Shenzhousaurus is a spectacularly preserved example of an ostrich dinosaurbipedal, long-legged, long-necked, usually toothless animals that resemble modern ostriches. This specimen has teeth, suggesting it is a very primitive form. It lies in a classic death pose, with the head pulled back over the body because of the contraction of the strong nuchal ligament in the neck. Identical poses occur among modern birds. A long neck accentuates the effect. http://discovermagazine.com/2005/jun/dragons-of-liaoning/article_view?b_start:int=1&-C=
Maar deze nieuwe fossielen bevestigen vooral dat de Ornithomimosauria, minstens drie maal , reusachtige dieren ontwikkelde (en wanneer Deinocheirus ook tot die groep behoort zijn het er minsten vier )
(Best gelukte) reconstructie( opbasis van o.a. CT scans ) van Struthiomimus sedens BHI 1266. Credit: University of Manchester
en nu dus ook Beishanlong Die laatste was de grootste( als men Deinocheirus niet tot de groep rekent ) en woog tot 626 kg ( 440 kg f=Gallimimus. )
Bovendien wordt voorgesteld dat de vondst een juveniel is Hoe groot een volwassen exemplaar dan wel moet kunnen worden , is nog niet geweten Er zijn al speculaties die veronderstellen dat de beishalong een zuster tak ( genus ) of een nieuwe soort, zou kunnen zijn van Deinocheirus
Midden april 2009 werden (alweer) nieuwe "overgangsfossielen " gepresenteerd ...
-Uit China kwam een aanvulling op de stamboom van de tyrannosauroidae Xiongguanlong -Uit Canada een " zeehond met echte poten "Pujilla Darwini
Het grote belang van deze "zeehond "- ontdekking is gelegen in het feit dat .... van de drie extante zeezoogdiergroepen , de zeekoeien ( verwant met klipdassen en olifanten ) , de walvisachtigen ( verwant met "roofzuchtig " geworden en allesetende hoefdieren ) , de groep der zeehondachtigen ( pinnipedae/ verwant met carnivoren als beren , otters en marters ) tot nu toe nog geen fossielen van een echte semi- aquatische voorouder van deze laatste , voorradig was ...
De ( bijna voorspellende ) intuitie van Darwin die ooit in de " On the Origin of Species," schreef ;
"A strictly terrestrial animal, by occasionally hunting for food in shallow water, then in streams or lakes, might at last be converted in an animal so thoroughly aquatic as to brave the open ocean,"
is daarbij uiteindelijk dichter bij een bevestiging gekomen en wel voor alle drie de mariene zoogdiergroepen ...
De ontdekking van Pujilla staat uitvoerig beschreven in het Nature-nummer van 23 april
Moderne vinpotigen hebben allemaal flippers - aanpassingen aan de ledematen voor het glijden door het water. Paleontologen hebben lang gedacht dat deze gespecialiseerde vinpoten door de tijd heen evolueerden toen landlevende dieren steeds meer het water gingen verkennen Maar tot aan de ontdekking van Puijila , hadden de vroegste bekende vinpotige (= Enaliarctos) fossiele getuigen reeds flippers.
De onderzoekers dachten aanvankelijk dat ze te maken hadden met een prehistorische otter, maar toen ze het fossiel beter bestudeerden kwamen ze erachter dat ze een veel spannender soort te pakken hadden, die licht zou kunnen werpen op een belangrijk onderdeel van de dierlijke evolutie.
De romp van het dier lijkt veel op dat van een otter , maar vertoont ook zeehonden kenmerken : het zijn de schedel en vooral de tanden die duidelijk tonen dat ereen de dichte verwantschap is met de zeehonden
a, Palatal view of skull; b, lateral view of skull and mandible, left side; c, occlusal view of left mandible. Stippling represents matrix, hatching represents broken bone surface. The images are of three-dimensional scans. The brain case was scanned using computed tomography, whereas all other elements were surface scanned. http://www.nature.com/nature/journal/v458/n7241/fig_tab/nature07985_F3.html#figure-title
Op deze site MUSEUM OF NATURE CANADA http://nature.ca/puijila/index_e.cfm wordt daar uitgebreid op in gegaan en kan je ook interactief de gebruikte 3D modellen bekijken
Het "three-dimensional-imaging" centre is daarbij een nieuwe reconstructie-techniek gebaseerd op o.a. scanning van de fossielen (en het digitaal vergelijken met andere fossielen ) http://nature.ca/puijila/fb_3d_e.cfm
(verklaring bij de nummering bovenaan rechts in de figuur )
1.- De meeste carnivoren hebben zes onderste snijtanden ( drie aan elke helf van de onderkaak )- Pujila heeft er vier , net als de extante zeehondachtigen
2.- De bovenste laatste molaren ( kiezen ) zijn erg klein en staan dichter bij de middellijn van de bovenkaak dan bij andere zoogdieren = wijst ook op zeehondachtigen ( pinnipedae)
3.- Groot infra-orbitaal foramen . het infra orbitaal foramen is een opening in de schedel onder de oogholte : de opening verschaft doorgang aan de bloedvaten en de zenuwen die lopen naar de voorkant van de snuit en de snorharen .Deze opening is groter al naargelang deze tastorganen gespecialiseerder en efficienter zijn Dat is het geval bij moderne zeehondachtigen : sommigen kunnen zelfs met hun snorharen de door de prooi gemaakte minieme waterbewegingen detecteren en gebruiken .... De aanwezigheid van een groot IOF bij Pujilla kan wijzen op een hoog gespecialiseerde snuit en snorharen , vergelijkbaar met die van huidige zeehonden en verwanten
De snorharen van een zeehond zijn bijzonder rijk voorzien van zenuwen. Snorharen (vibrissae) zijn dus heel gevoelig voor trillingen in het water. Daardoor kan een zeehond de waterbewegingen voelen die veroorzaakt worden door een zwemmende vis. Zo kunnen zeehonden ook in troebel of diep water met weinig licht jagen, ook al hebben de ogen in dergelijke omstandigheden grote beperkingen. Zelfs als een zeehond volledig blind is, kan hij zijn voedsel met behulp van zijn snorharen zonder problemen vangen. Blinde zeehonden worden daarom altijd door Zeehondencrèches terug uitgezet; en erzijn veel aanwijzingen dat deze dieren het prima doen. Naast het grote aantal zenuwen dat met de snorharen verbonden is, hebben ze ook een eigen bloedvoorziening, waarmee de temperatuur optimaal gehouden kan worden voor het registreren van trillingen. Niet allen in het water, maar ook op het land gebruiken zeehonden hun snorharen. Als ze naar elkaar toekomen, of iets van nabij willen bekijken, of nieuwsgierig zijn, worden de snorharen "uitgespreid" en kunnen ze van iets extra informatie krijgen door met hun snorharen te "voelen".
4.- Zeehonden hebben grote , gemakkelijk prooien detecterende ogen, met onderwaterzicht (blinde zeehonden kunnen zich waarschijnlijk ook goed redden door hun zeer gevoelige snorharen - als "voel" detectoren te gebruiken ) Pujilla deed waarschijnlijk geen diepe duik-manoevers , maar de grote ogen waren zeker nuttig tijdens de jacht in het water , en vooral dan tijdens de donkere nachten van de arctische winter
Alhoewel sommige van die karakteristieken ook afzonderlijk kunnen voorkomen bij allerlei andere roofdieren , zijn ze allen samenalleen maar aanwezig bij de pinnipedae (en de Pujilla uiteraard = maar dan in andere gradaties ? )
Paleontologen suggeerden dat deze proto-zeehonden leefden op het land en in het zoetwater De lengte van het dier werd geschat op circa 110 centimeter van kop tot staart
"De overgang van land naar zee in vinpotigen is altijd moeilijk te bestuderen geweest omdat het fossiele bewijs zwak was... ....Puijila is belangrijk omdat het zicht geeft op de vroegste stadia van deze belangrijke evolutionaire overgang.
.....De vondst suggereert dat de pinnepedae een ( vroege ) zoetwater-fase kenden in hun evolutie " ,zei Natalia Rybczynski Canadian Museum of Nature (CMN) in Ottawa, de leidster van het veldonderzoek . "Het laat ons ons tevens toe , een blik te werpen op het voorkomen van de pinnepedae vooraleer ze uitgerust waren met flippers "
Het skelet van Puijila darwini is prachtig bewaard gebleven .De fossielen zijn per toeval gevonden tijdens een expeditie in 2007 op Devon Island /Nunavut, Canada : en in 2008 tijdens een nieuwe expeditie naar de vindplaats, in zijn context geplaatst en completeerd .....
Het skelet was voor 65% compleet ; het geeft een goed idee over de evolutie van de ledematen van de Pinnipedae De ledemaatsbeenderen duiden erop dat het dier op het land rechtop kon rondlopen Maar de voet verwijst nogal expliciet naar zwemvliezen tussen de tenen ; Het fossiel werd gevonden in een voormalig meteorieten-krater meer dat eveneens fossiele vissen liet zien uit dezelfde periode ; dat is een bijkomend bewijs voor een semi-aquatisch verleden in zoet water ....De meerbodem waar het fossiel in werd gevonden verwijst er naar dat deze semi-aquatische zoogdieren ook de overgang van zoetwater naar zeewater doormaakten. Dergelijke zoetwatermeren zullen in de winter bevroren zijn geweest, waardoor deze dieren genoodzaakt waren over land richting zee te trekken om voedsel te zoeken ? ".... Puijila bezat zware ledematen , indicatief voor goed ontwikkelde spieren , en afgeplatte phalanges (= vinger en teen-beentjes )wat op zijn beurt eigen is aan een van zwemvliezen-voorzien voet "
zei Mary Dawson from the Carnegie Museum of Natural History in Pittsburgh, US, een andere van de teamleden betrokken bij de ontdekking en het opstellen van het eerste verslag
"Dit dier was goed aangepast aan zowel het lopen op het land als het zwemmen in zoet water Om te zwemmen peddelde het dier met zowel de voor- als achterpoten. .....Puijila is het evolutionaire bewijsstuk waarop we zolang hebben moeten op wachten "
Samen met zijn gewebde poten had Pujilla een langgerekt, gestroomlijnd lijf waardoor het goed en snel door het water kon glijden.
Zijn grote tanden, korte snuit en korte kaak wijst op een goede bijtkracht. Puijila jaagde waarschijnlijk zowel op het land als in het water; de mogelijk bewaarde resten van de maaginhoud wijzen erop dat het laatste maal van het dier bestonden uit een eend en een knaagdier.
Puijila zelf was geen voorouder van de moderne zeehonden, maar de onderzoekers denken dat beide groepen uit dezelfde gemeenschappelijke voorouder ontstonden.
Er wordt nog steeds onderzoek gedaan naar waar Puijila in de evolutionaire stamboom van de vinpotigen past.
Strict consensus cladogram of the eight most parsimonious trees. See Methods and Supplementary Information for additional details.
Natalia Rybczynski, Mary R. Dawson & Richard H. Tedford
Summary of the article: Modern pinnipeds (seals, sea lions and the walrus) are semi-aquatic, generally marine carnivores the limbs of which have been modified into flippers. Recent phylogenetic studies using morphological and molecular evidence support pinniped monophyly, and suggest a sister relationship with ursoids (for example bears) or musteloids (the clade that includes skunks, badgers, weasels and otters). Although the position of pinnipeds within modern carnivores appears moderately well resolved, fossil evidence of the morphological steps leading from a terrestrial ancestor to the modern marine forms has been weak or contentious. The earliest well-represented fossil pinniped is Enaliarctos, a marine form with flippers, which had appeared on the northwestern shores of North America by the early Miocene epoch. Here we report the discovery of a nearly complete skeleton of a new semi-aquatic carnivore from an early Miocene lake deposit in Nunavut, Canada, that represents a morphological link in early pinniped evolution. The new taxon retains a long tail and the proportions of its fore- and hindlimbs are more similar to those of modern terrestrial carnivores than to modern pinnipeds. Morphological traits indicative of semi-aquatic adaptation include a forelimb with a prominent deltopectoral ridge on the humerus, a posterodorsally expanded scapula, a pelvis with relatively short ilium, a shortened femur and flattened phalanges, suggestive of webbing. The new fossil shows evidence of pinniped affinities and similarities to the early Oligocene Amphicticeps from Asia and the late Oligocene and Miocene Potamotherium from Europe. The discovery suggests that the evolution of pinnipeds included a freshwater transitional phase, and may support the hypothesis that the Arctic was an early centre of pinniped evolution.
Robben of zeehonden ( Phocidae *) zijn evenals de katten en de honden : Carnivora.** Ze ontstonden in het Laat-Oligoceen, dertig miljoen jaar geleden, in het zoetwater van de noordatlantische arctische gebieden ( zoals NU wordt aangenomen ) en stammen waarschijnlijk af van otterachtige gemeenschappelijke voorouders met dicht verwante fossiele exemplaren als Potamotherium. ,de nu gevonden " transitionnal" Pujila en de Enaliarctos) * (zie stamboom hierboven )
De robben verspreidden zich al snel over de Arctische, Antarctische en Pacifische wateren en pasten zich aan een marien visetersbestaan aan. Voor de voortplanting moeten de huidige soorten echter nog steeds het land op.
De phociden worden veelal aangeduid als echte robben (of zeehonden) zonder oorschelp, om ze te onderscheiden van de otariiden, de oorrobben (zeeleeuwen en pelsrobben) met oorschelp. De phociden zijn tegenwoordig talrijker en vormenrijker dan de zeeleeuwen, pelsrobben en walrussen, *maar er zijn van deze dieren slechts weinig fossielen gevonden.
* zoals steeds is er weer een weelde van verschillende "systematica" -namen , voor dezelfde dieren . Houdtt in gedachten dat alle hier vernoemde groepen en fossielen (volgens deze ontdekkers/ paleontologen ) behoren tot een en dezelfde groep:de pinnipedia
** dat zijn ook de beren ...
Darwin had het over een " beer "die in het water met open muil rondzwom en insekten opat "
dat heeft voor de nodige hilariteit gezorgd , vooral onder de creationisten ... Dat idee is natuurlijk in het geval van walvissen( en dat had Darwin op het oog met zijn "zwemmende beer" als walvis- voorouder , onderstrepen de creato's telkens weer ) en zeekoeien onhoudbare en ongewilde " humor "gebleken ,voor de moderne paleontologen en post-darwin zoologen , maar in het geval van de robben is een verwantschap met andere carnivoren en een verre link met primitieve beer-achtige neven aangetoond : natuurlijk was het geen extante beer die rondzwom in het water : eeder een otterachtig dier : Neen , een " klein teddybeertje " was het ook niet )
Enaliarctos mealsi:
Reconstructie van de oudst bekende zeehond ( + -30MY) Enaliarctos mealsi:
A) Original fossil material; B) Reconstruction of Enaliarctos mealsi (USNM 374272); C) Life restoration of B; D) comparison with the closest living relative, the Southern Sea Lion, Otaria flavescenes (redrawn from Blainville). Illustrations by Mary Parrish under the direction of Annalisa Berta and Clayton Ray. Published in the Journal of Vertebrate Paleontology. The stipple technique (A, B) and graphite pencil technique (C) were used to render the illustration.
Tot nu toe was het meest "primitieve "/oudste bekende pinnipeda -fossiel de Enaliarctos Die is gedateerd binnen ( ongeveer ) dezelfde tijdsperiode als Pujilla (die minstens -20MY oud is ) Maar Enaliarctos leefde aan de noordwestelijke kusten van Noord amerika in het zoute water van de arctische zeeen
Enaliarctos bezat al flippers, maar moest waarschijnlijk aan wal zijn opgeviste prooien opeten , waar moderne zeehonden en aanverwanten dat opeten van de (zee)prooien ook lukken in volle zee ...
Het is intrigerend dat de verschillende extante soorten van de zeehonden er verschillende zwemstijlen op na houden - ofwel roeien en draaien ze met hun arm-vinnen , ofwel wrikkelen ze van links naar rechts met hun achtereinde waarbij hun "achterpoten " de krachtige voorstuwing verzorgen en ook dienen als roer . Enaliarctos lijkt in staat te zijn geweest beide moderne zwemstijlen te gebruiken ..- een vierbenig dier met vier zwemvlies-voeten , zoals Pujilla, is de logische te verwachten voorloper van een dergelijk verder geavanceerd vierbenig zeedier
Het team is van plan om dit jaar nog terug te gaan naar Devon Island om naar meer fossielen te zoeken.
*** View details De Enaliarctos. Deze leefde in het Oligoceen, zo'n 30 miljoen jaar geleden. Hij had voor een zeehond wel erg lange achterflippers. *** In het Mioceen leefde in Europa Phocanella, een minizeehondje, zo groot als een flink konijn. Er waren nog meer soorten zeehonden die nu uitgestorven zijn. http://vertebresfossiles.free.fr/touraine/phocides.htm *** In het Plioceen bestonden ook grote walrussen, die slagtanden in de bovenkaak en onderkaak hadden, Alachtherium. http://www.geologievannederland.nl/fossielen/zoogdieren/walrus-alachtherium Alachterium cretsi Norwich Crag / Easton Bavents.
Alachterium "africanus " /Pliocène terminal de Ahl al Oughlam (Casablanca, Maroc). Two distal humeri, a distal tibia and a piece of mandible http://www.evolhum.cnrs.fr/geraads/aao/wwalrus.htm Aivukus, Miocene walrus View details *** In de ijstijden kwamen in de buurt van de Noordzee zeehonden voor die nu in de poolstreken leven, zoals de baardrob en de zadelrob. Walrussen kwamen hier toen ook voor.
Walrus evolutie ( D. Prothero illustreert hier de (mogelijke ) transitie tussen rob-achtige zoogdieren en walrus-achtigen )
De nieuwe ontdekking van Pujilla wijst er ook op dat robben , zeeleeuwen , walrussen(=de vinpotigen ) en dergelijke , waarschijnlijk allen onstonden in de Noorpool gebieden .... Puijila is het eerste fossiele bewijs dat vroege vinpotigen in het Arctische gebied leefden, zegt Rybczynski. Deze ontdekking steunt de hypothese dat het Arctische gebied een geografisch middelpunt in de evolutie van de vinpotigen was.
De blijkbaar op ( grote ) mensenmaat ontwikkelde Xiongguanlong baimoensis (grijs ) is de eerste gevonden fossiele vertegenwoordiger , (in de omgeving van de chinese stad Jiayuguan/AptianAlbian Xinminpu Groep west China) die zich vermoedelijk fylogenetisch ergens bevindt ( in een groep ) tussen de kleinste en oude bekende barremieniaanse( zie onderaan appendix ; tijdsindeling krijt ) tyrannosaurus-achtigen ( bijvoorbeeld Dilong paradoxus, __links in het afmetingen -diagram en Eotyrannus ) en de meest recente reuzensoorten uit het laat krijt als de Tyrannosaurus rex.
Deze basale tyrannosauroida is hier afgebeeld met verenpak
Nieuwe stamboom ? (OPGELET : ik heb de Xiongguanlong toegevoegd aan een bestaand diagram uit Nature / Dit is een voorlopig schema___bij gebrek aan iets beters ___ dat geen autoriteitswaarde heeft )
Xiongguanlong is, in deze eerste phylogenetische analyse ,voorgesteld als een zuster taxon van de Tyrannosauridae en de Appalachiosaurus,
Eotyrannus
Dilong Paradoxus ( artistieke reconstructie-interpretatie ) ook de Dilong wordt beschouwd als een "gevederde " dino
Vergelijking van de afmetingen van Mens /Dilong /Xiongguanlong /T.rex Xiongguanlong baimoensis past in skeletbouw en in de datering van de aardlagen waarin zijn fossiele resten gevonden zijn, precies in tussen beide groepen tyrannaosaurus-achtigen
Het argument dat ook de lichaamsgrote hem precies in "een middengroep " situeert is een krachteloze en niet- relevante uitspraak wanneer je alleen maar naar de afmetingen kijkt ( t'is wél een argument dat zowat in alle kranten opduikt ;samen met het eeuwige gezeur over het " gat " ...tsja dat heeft enige entertainent waarde natuurlijk ....) Er zijn wel degelijk zowél "grotere als kleinere " tyrannosauroidae in de geologisch oudere vondsten aanwezig ( zie boven ) Hij past dus op zijn best in die(grote ) groep ( wanneer je alleen maar de afmetingen bekijkt )
Het afmetingen - argument is slechts een ondersteuning , een bijzaak ....
De botresten van de Xiongguanlong baimoensisvertonen veel overeenkomsten met de lichaamsbouw van de Tyrannosaurus rex. Maar er zijn natuurlijk ook verschillen
Xiongguanlong is ongewoon binnen de tyrannosaurus- soorten doordat het dier een lange en smalle snuit bezat i.p.v.de brede , massieve muil die de laat krijt T Rex de grote optimale bijtkracht verschafte
Makovicky, "de proporties van de Xiongguanlong schedel , zijn echter identiek aan die van juveniele exemplaren van de grote tyrannosurussen ...Dat bevestigd dat de sterk gebouwde (1)schedels van T Rex en verwanten , ontstonden uit de schedels met lange smalle en spitse snuiten zoals die van Xiongguanlong."
Tot nu toe zijn er fossielen gevonden van twee groepen ( met elkaar verwante )tyrannosaurus-groepen De kleine ( en oudste ) tyranaosaurus-achtigen en de bekende /populaire Tyrannosaurus rex aan het einde van het Krijt
Er is ( was? ) een gat van 40 tot 50 miljoen jaar waarvan we maar weinig fossiele gegevens hebben, zo verklaart de Amerikaanse onderzoeksleider Peter Makovicky op BBC News. Dat( specifieke) gat (in het fossielen-bestand over de tyrannosauriers evolutie ) , kunnen we nu mogelijk (gedeeltelijk) opvullen. De X Baimoensis vormt een mooie link tussen de twee groepen.
Marc Norell , teamlid en paleontoloog aan het " American Museum of Natural History / New York" "Xiongguanlong bevestigd dat de tyrannosurus-soorten begonnen als kleine tot middelgrote predatoren , maar een aantal eigenschappen , verbonden aan de enorme bijtkracht van de latere T. rex , waren reeds in volle ontwikkeling /aanwezig in deze relatief vroege tijden van de tyrannosaurier - ontwikkeling
Het uitsterven van de dino's was niet de (hoofdoorzaak) van de diversifikatie van de moderne placentale zoogdieren I Het werk van Olaf R.P. Bininda-Emonds
Eén theorie , verbond (tot dan toe )de verdere opkomst van de zoogdieren rechtstreeks met het verdwijnen van de dinosaurussen. Deze theorie werd door de nieuwe studie ondermijnt en wel op grond van de meest complete zoogdierenstamboom die toen werd opgesteld en gepubliceert . (1)
Gebruik de " zoom"functie op de rand van de cirkel (vergroting tot x 3200) om de details te zien van de afstammingslijnen van diverse zoogdieren.... De meeste geprogrammeerde computers kunnen dit document automatisch openen Maar u hebt wel "Adobe Reader" nodig /Heb je die(nog) niet ? Download hier -->Adobe reader http://get.adobe.com/nl/reader/
Op het stamboomdocument staan de huidige zoogdierfamilies aan de buitenrand van de schijf. Hoe meer naar het midden, hoe langer geleden.
De de eerste afsplitsing in de zoogdierstamboom onstond -166 million (My) : de monotremen zoals het vogelbekdier en de echidna ( zwart ) takten afvan de rest van de zoogdieren . Buideldieren zoals opposums, kangaroes en koala's (oranje) scheiden zich af van de placentale zoogdieren ongeveer -148 My . Binnen de placentale zoogdieren ( de andere kleuren ) , waren ALLE extante orden al aanwezig -75 MY.
( Een komplete lijst van de ingekalkuleerde soorten vindt je ---> NCBI Taxonomy website [Eutheria].<klik)
De stippellijn geeft de komeetinslag aan waardoor 65 miljoen jaar geleden de dinosauriërs uitstierven. De oorsprong van veel zoogdiersoorten zou daarvoor al hebben gelegen. Deze middencirkel geeft aan dat veel orden al minstens -10 MY voor de KT lijn bestonden Het is een van de hoofdconclusies van deze meta-analyse ; De belangrijkste diversificaties in orden greep bij de zoogdieren plaats voor het uitsterven der non-aviale dino's Dat zet de theorie dat de dino's plaatsmaakten voor "zoogdieren " op losse schroeven.
De volledige stamboom der zoogdieren van Olaf R.P. Bininda-Emonds Deze stamboom toont hoe de verschillende groepen, zoals primaten en knaagdieren, met elkaar verband staan dmv gemeenschappelijke afstamming en documenteerd ook het moment van hun uiteengaan (aftakking ) Een internationaal team stelde de zoogdier "superstamboom " samen , op grond van bestaande fossiele gegevens en van vergelijkende genetische analyses.
Gedurende het Krijt beheersten de dinosauriers de Aarde, de zoogdieren waren toen relatief gering in aantal, en werden( volgens die oudere opvattingen ) verhinderd te diversifiëren en te evolueren in ecosystemen die gedomineerd werden door de oude heersende reptielen.
Explosieve ontwikkeling Volgens de tot vrij recent gehuldigde meningen , veroorzaakte het uitsterven van de dinosauriërs het verwijderen van deze rem (2) op de zoogdierdiversificatie en kon deze diergroep gaan opbloeien in al zijn biodiverse mogelijkheden,wat meteen de modernere zoogdieren voorlopers op weg zette naar hun huidige machtspositie als nieuwe meesters /heersers van de Aardse biosfeer .
Volgens dit model , waarbij vrijgekomen niches onstonden en werden opgevuld , onstonden(3) en splitsten zich bijvoorbeeld de placentale zoogdieren in grote sub-groeperingen,die snel gediversifieerd raakten na de massa-extinctie der oude reptielen - waarvan altijd is gedacht dat deze primair was veroorzaakt door een vallende asteroïde of komeet 65 miljoen jaar geleden (een scharnierpunt in de aardse geschiedenis dat duidelijk is geregistreerd in de gesteenten en bij geologen bekend als KT grens( 1).
Co-auteur van de paper Kate Jones, van de Zoological Society of London, "Het ' meteoor effect ' is van oudsher ingeschat als de oorzaak van de uiteindelijke dood der dinosauriers en tilde de opkomende zoogdieren over de drempel van het grote succes "
Maar sommige zoogdierentakken profitereerden natuurlijk wél van de teloorgang van de dinosauriërs
Nadere details ; Uit de " superstamboom" blijkt echter dat de placentale zoogdieren, 93 miljoen jaar geleden , reeds opgesplitst waren in diverse orden en lang voor de benodigde "niche" ruimten beschikbaar waren op een moment dat de dinosaurussen nog regeerden op de planeet. Na dit opsplitsen in orden - of bundels verschillende afzonderlijke stamlijnen - bleef de vertakkende zoogdieren- evolutie erg laag om tijdens het Eoceen, 55 miljoen jaar geleden , opnieuw op te starten .
Het begin van het Eoceen werd gekenmerkt door een snelle opwarming van de aarde en een ware explosie van de diversiteit van de zoogdier geslachten.(genera)
"De [superstamboom] is een nieuwe manier om alle zoogdiersoorten van deze planeet te rangschikken en te beginnen met gemeenschappelijke voorouders. De (collaterale ) verwantschappen relaties kunnen worden afgeleid uit morfologische kenmerken en uit(geselecteerde ) genetische sequenties," verklaarde Dr Jones. "Indien we waren vertrokken van nul, dan hadden we de moleculaire en morfologische gegevens van de bekende +4000 verschillende soorten zoogdieren (4)moeten herinterpreteren en ontcijferen .... ....Wat we deden was de reeds gepubliceerde informatie uit honderden onderzoeken en de kennis van onderzoekers over de hele wereld, uitkammen We gebruikten een nieuwe techniek genaamd "supertree construction " die ons in staat stelt om alle informatie die er is , te hercoderen en te heranalyseren , zodat het allemaal deel kon gaan uitmaken van de dataset. "
'Stroman theorie ' De samenstelling van gesteenten en mariene sedimenten onstaan en bewaard op de grens tussen het Palaeoceen en het Eoceen , toont aan dat de wereldwijde temperatuur steeg met ongeveer zes graden Celsius in minder dan 1000 jaar - een gebeurtenis die bekend staat als het " thermisch maximum. "
Dr. Rob Asher, een deskundige in de zoogdieren fylogenie aan de Universiteit van Cambridge, zei: "paleontologen weten al meer dan honderd jaar dat niet alle moderne placentale zoogdier- groepen verschijnen direct na de KT grens. De meeste placentale zoogdieren - en wat ik daarmee bedoel zijn (bijvoorbeeld) katten , vleermuizen , walvissen en mensen - verschijnen in het Eoceen.
Ook lang niet alle dinosaurussen verdwenen aan het eind van het Krijt.... Er was een periode van een paar miljoen jaar aan het einde van het krijt , die getuigen van verschillende extincties van niet-aviaire dinosauriërs(De vogels zijn de nog steeds levende succesvolle afstammelingen van de dino's ). Het oude" leerboek"- idee dat op de KT grens de dinosaurussen verdwenen en de (placentale )zoogdieren opbloeiden leek in paleontologische middens , vroeger al een beetje op een 'stro-man theorie ' "
Maar het idee dat "zoogdier fossielen uit het Krijt ( van voor de kt lijn ) wel eens de ( reeds gediversifieerde ) voorouderlijke vormen vertegenwoordigden van de huidige zoogdieren was een controversiële kwestie..." zei dr. Asher, nog
II Maar natuurlijk stopte het andere onderzoek , de nieuwe theorie ontwikkeling en de ontdekking van nieuwe vondsten niet in 2007
Zoals reeds vermeld profiteerden sommige zoogdieren-stamlijnen waarschijnlijk wél van de teloorgang van de dinosauriërs
Paleontologen willen vooral weten wanneer de voorouder leefde, van wie de mens de placenta heeft geërfd. John Wible van het Carnegie Museum of Natural History en zijn collega's schetsen in Nature ,slechts een paar maanden na Olaf Bininda-Emonds , een nieuw beeld daarover. Het eerste placentale zoogdier zou 65 miljoen jaar terug hebben geleefd. In dat geval had hij weinig last van dinosaurussen. Zo hadden placentadieren de vrijheid om snel te diversieren in nieuwe soorten . (en uiteindelijk is het een heropleving van de traditionele" oude leerboeken-"hypothese , zoals hierboven reeds beschreven )
Deze conclusie is opmerkelijk, omdat in maart Olaf Bininda-Emonds van de Duitse Jena universiteit in hetzelfde blad iets heel anders schreef: Onze moederkoek-voorouders evolueerden geleidelijk en zouden al ruim honderd miljoen jaar oud zijn. In dat geval leefden ze lang samen met de dinosaurussen (OPMERKING dat is dus 35 miljoen jaar voor de uitsterving van de dinosauriers : de claim die in de populaire pers ( alweer veel te tendentieus en volkomen ongenuanceerd )wordt gemaakt dat nu is bewezen dat de "placentale zoogdieren "kort na het verdwijnen der dinosauriers moeten zijn onstaan , is sensatiezoekerij van die pers die het debat tussen creatie en evolutie allicht weer onnodig opstookt ... Merk op dat de "berekeningen van Wible" ook niet steunen op een daadwerkelijk gevonden fossiel )
Wible "berekende" het tijdstip van onstaan van de placentale zoogdieren met uiterlijke(morfologische ) kenmerken (5) , Bininda-Emonds rekende met genen( onder meer: biologische klokken ? ) .
Gerekend moest er worden, want er is nog geen fossiel opgegraven dat uitsluitsel geeft. : dwz Een dateerbaar fossiel waaruit onderzoekers duidelijk kunnen opmaken of het de eerste placentasoort is
INCOMPLEET FOSSIEL-VERSLAG Zowel het moleculaire als het fossiele bewijsmateriaal hebben hun tekortkomingen, zo schrijven Richard Cifelli van het Oklahoma Museum of Natural History en Cynthia Gordon van de universiteit van Oklahoma in een commentaar in Nature. * De moleculair biologen baseren zich op de veronderstelling dat DNA verandert in een meetbaar tempo, ( moleculaire klokken) wat betekent dat de mate van genetisch verschil in moderne dieren een maat is voor de ouderdom van hun gemeenschappelijke voorloper in de evolutie. Echter de ijking van moleculaire klokken dient te geschieden aan de hand van fossiel materiaal van de afzonderlijk bestudeerde groepen * Het fossiele bewijsmateriaal is echter incompleet en dat geldt natuurlijk überhaupt voor de vergelijkende morfologen en vergelijkende anatomen zie verder ook nog http://www.bertsgeschiedenissite.nl/geschiedenis%20aarde/eutheria.htm
De zoogdieren waren ooit grijze muisjes die pas na het uitsterven van de dinosauriërs tot bloei kwamen ? Welnee! Zoogdieren waaierenden al veel eerder uit tot een grote diversiteit aan soorten.Deze welles-nietes kwestie is uitgegroeid tot een controverse onder paleontologen en evolutiebiologen. In een overzichtsartikel heeft Zhe-Xi Luo van het Carnegie Museum of Natural History nu een elegante oplossing voor het probleem gepresenteerd (Nature, 13 december). Het is allebei waar.
Ja, zegt dus Zhe-Xi Luo: de zoogdieren waaierden na het uitsterven van de dinosauriërs, 65 miljoen jaar geleden, uit tot de indrukwekkende verscheidenheid die we nu kennen: van de eengrams hommelvleermuis tot honderdtonners als de blauwe vinvis. En ja, zegt Zhe-Xi Luo, de zoogdieren zijn ver voor het uitsterven van de dinosauriërs óók al eens in een soortenzwerm uitgewaaierd. Meerdere keren zelfs, maar deze oer-zoogdieren stierven daarna weer bijna allemaal uit. De zoogdieren waren in het eerste tweederde deel van hun bestaan helemaal niet uitsluitend onooglijke nachtdiertjes die overdag in het struikgewas zaten te beven van angst voor de dinosauriërs. Evolutie in golven,noemt Zhe-Xi Luo zijn visie .
Hij ruimt de controverse niet helemaal uit de weg. Na het uitsterven van bijna alle oer-zoogdieren bloeiden de moderne zoogdieren vanaf 65 miljoen jaar geleden wel degelijk in zeer korte tijd op. En dat valt nog steeds niet te rijmen met de bevindingen van moleculair biologen. Uit het erfelijk materiaal van bestaande moderne dieren maken zij op dat de voorouders van de huidige 4.500 zoogdiersoorten al honderd miljoen jaar geleden verdeeld waren over verschillende superorden.
Zhe-Xi Luo onderbouwt zijn combinatie-hypothese met een gedetailleerd overzicht van zoogdieren uit het Krijt (145,5 tot 65 miljoen jaar geleden) en het Jura (200 tot 145,5 miljoen jaar geleden).
In dat laatste tijdvak, een slordige honderd miljoen jaar voor het uitsterven van de dinosauriërs, bestonden er bijvoorbeeld al een soort bevers, zoogdieren die zich door het water voortbewogen met een platte staart vol schubben (Castorocauda). Er leefden ook dieren die lijken op de moderne watermol (Haldanodon), roofdierzoogdieren die jaagden op kleine gewervelde prooidieren (Sinoconodon), een zoogdier met de graafpoten en de typische glazuurloze tanden van een insecteneter (Fruitafossor) en een zwevende eekhoorn (Volaticotherium). Moderne namen voor deze uitgestorven zoogdieren zijn niet helemaal op zijn plaats. Het gaat in werkelijkheid om zeer verre verwanten van de dieren die we nu kunnen zien in dierentuinen of daarbuiten. Ze hadden haren en zoogden hun jongen. En als zwever, graver of waterdier exploiteerden ze niches in ecosystemen die vandaag de dag door hun moderne collegas worden ingenomen.
Ook in het Krijt, het geologische tijdvak dat aan het uitsterven van de dinosauriërs direct voorafging werden belangrijke ecologische niches door zoogdieren opgevuld. Zhe-Xi Luo noemt als voorbeeld onder andere Repenomamus, een roofdier dat is opgegraven met een kleine dinosauriër in zijn maag. Hij vergelijkt het dier met een wasbeer.
Hij erkent dat zoogdieren in het zogeheten Tijdperk van de Dinosauriërs (het Mesozoïcum, 251 tot 65 miljoen jaar geleden) waarschijnlijk minder voorkwamen dan dinosauriërs, maar legt de nadruk op hun diversiteit. Van de dinosauriërs zijn 547 verschillende geslachten bekend. Daar staan 310 geslachten van Mesozoïsche zoogdieren en zoogdierachtigen tegenover.
Verhelderend, noemt paleontoloog Lars van den Hoek Ostende van het natuurhistorisch museum Naturalis de analyse van Zhe-Xi Luo. "Je houdt er de indruk aan over dat evolutie niet iets eenmaligs is, maar dat vergelijkbare typen dieren keer op keer kunnen ontstaan.
In zijn boek Het verhaal van onze voorouders (Nieuw Amsterdam, 2007) zet de Britse bioloog Richard Dawkins de verschillende scenarios voor het uitwaaieren van de zoogdieren op een rij.
1.- Er is het bigbangmodel dat in zijn meest extreme vorm stelt dat één enkele zoogdiersoort het uitsterven van de dinosauriërs overleefde. Dit muisje was de voorouder van alle levende zoogdiersoorten met een placenta.
2.- Er is het vertraagde-explosiemodel dat erkent dat de zoogdieren na het uitsterven van de dinosauriërs tot bloei kwamen, maar er ook vanuit gaat dat er ten tijde van het uitsterven van de dinosauriërs al allerlei afstammingslijnen waren van spitsmuisachtige soorten die misschien uiterlijk sterk op elkaar leken, maar elk een andere afstamming hadden.
3.- En dan is er( volgens de indeling van van Dawkins) nog het niet-explosieve model dat het uitsterven van de dinosauriërs helemaal niet ziet als een scherpe breuk in de evolutie van de zoogdieren. De zoogdieren waren al redelijk divers voor het uitsterven van de dinosauriërs en zijn de voorouders van de zoogdieren die wij vandaag de dag kennen.
4.- In het overzichtsartikel in Nature legt Zhe-Xi Luo naast deze mogelijkheden duseen vierde scenario waarin de zoogdieren en de zoogdierachtigen die eraan vooraf gingen keer op keer evolueerden en uitstierven. In principe zou dat model kunnen aansluiten op Dawkins tweede scenario waarin slechts één muisachtig zoogdiertje het uitsterven van de dinosauriërs overleefde.( een bottle neck event dus ) In een toelichting bevestigt Zhe-Xi Luo dat hij inderdaad een aanhanger is van dit model: De diversificatie aan het begin van het Tertiair [vanaf 65 miljoen jaar geleden] is een geheel nieuwe cyclus in de evolutie van de zoogdieren.
Het probleem is dat dit scenario niet strookt met de bevindingen van moleculair biologen. Een groot team van paleontologen en biologen onder leiding van Olaf Bininda-Edmonds van de Technische Universiteit van München publiceerde de bovenvermelde evolutionaire stamboom op basis van vergelijkingen van het erfelijk materiaal van levende zoogdieren. Uitgangspunt is dat het tempo waarin het dna verandert zo constant is dat het gebruikt kan worden als een moleculaire klok. Het moment waarop twee soorten uit elkaar moeten zijn gegaan is te bepalen door het aantal mutaties in het erfelijk materiaal te tellen. De moleculair biologen concluderen dat grote categorieën in het Rijk van de zoogdieren, de zogeheten superorden, zeer ver terug gaan in de tijd. Zo zouden al circa 100 miljoen jaar geleden de Afrotheria (van olifanten tot klipdassen) zijn afgesplitst van de Euarchontoglires (primaten en knaagdieren),Laurasiatheria (hoefdieren, walvissen, carnivoren, egels en vleermuizen) en Xenartha (gordeldieren, miereneters, luiaards). Deze datering is des te interessanter, omdat zij aardig lijkt samen te vallen valt met het uiteenvallen van continenten.
De Xenartha zijn allemaal afkomstig van Zuid-Amerika en de Afrotheria ontstonden in Afrika. Een afsplitsing tussen deze twee takken op zon honderd miljoen jaar geleden valt grofweg samen met het moment waarop Zuid-Amerika en Afrika zijn losgekomen uit het moedercontinent Gondwana. Voor Laurazië, het continent waar de Laurasiathera naar zijn vernoemd, vallen de continentale verschuivingen minder mooi op zijn plaats.
De cruciale zwakte van het model van Bininda-Edmonds is dat er geen fossielen bestaan van de oer-ouders van moderne zoogdieren. Het is absoluut waar, erkent hij desgevraagd, dat er geen fossiel bewijs is voor de grote ouderdom van de vertakkingen in de zoogdierstamboom die worden gevonden in moleculaire studies.
Dat zou te verklaren zijn kunnen zijn als de muisachtige verre voorlopers van de zoogdieren genetisch van elkaar gingen verschillen, zonder dat ze uiterlijk veranderden of zich specialiseerden in een nieuwe leefomgeving. Is dat niet een onwaarschijnlijk scenario? Ten dele wel, erkent Bininda-Edmonds. Maar het moderne dierenrijk laat zien dat ogenschijnlijk niet gespecialiseerde diersoorten wel degelijk lange tijd kunnen blijven bestaan. Insectivoren zijn op grond van uiterlijke eigenschappen ook vaak moeilijk te onderscheiden. Voor knaagdieren geldt dat ook.
Bininda-Edmonds gelooft dat genetische veranderingen niet automatisch hoeven te leiden tot grote veranderingen in het uiterlijk of de leefomgeving van soorten. De vinken op de Galapagos Eilanden die zo belangrijk zijn in de evolutietheorie van Darwin lijken ook sterk op elkaar afgezien van de vorm van de bek. Maar deze betrekkelijk kleine verschillen betekenen toch dat deze soorten verschillende voedselbronnen kunnen gebruiken zoals insecten of zaden. Dergelijke verschillen zouden we in fossielen waarschijnlijk niet terugvinden.
Toch plaatst Bininda-Edmonds zelf ook een kanttekening bij zijn eigen instrument: de moleculaire klok. Om die klok te kalibreren hebben we fossielen nodig. Uit de tijd na het uitsterven van de dinosauriërs zijn die ruim voorhanden, maar ze ontbreken nu juist in het Krijt. Dat betekent dat onze moleculaire data extrapolaties zijn waarbij we ervan uitgaan dat de moleculaire klok in grofweg het zelfde tempo doortikt. We kunnen niet uitsluiten dat de moleculaire klok na het Krijt plotseling explosief sneller is gaan tikken.
De zoogdierstamboom die Zhe-Xi Luo heeft opgesteld is er een waarin veel takken vroegtijdig zijn afgeknot. Het zijn korte perioden, waarin soorten zich in hun eigen tijd met succes aanpasten aan hun tijd en omstandigheden. Daarna stierven ze uit. Voor Zhe-Xi Luo staat het buiten kijf dat de oer-bever, oer-watermol, oer-vliegende vleermuis en de oer-miereneter geen directe verwanten hebben nagelaten.
Bininda-Edmonds wijst erop dat niet alle paleontologen het daar over eens zijn. Het fossiele bewijsmateriaal is uiterst fragmentarisch. Neem nu Ambondro mahabo.
Dat fossiel is ontdekt op Madagaskar en wordt beschouwd als de stamvader van alle zoogdieren, maar die analyse is gebaseerd op drie tanden in een onderkaak!
Maar in feite gaat de controverse toch voornamelijk over de stamvader van de PLACENTALE zoogdieren : De komst van de placentale zoogdieren
This fossil of Eomaia scansoria, preserved in shale, is about 125 million to 128 million years old. The fossil's skull is crushed, but its teeth, tiny foot bones, cartilage and fur are visible. The dark area around the skeleton is carbonized fur. Scientists are excited about the size and detail of the fossil; prior to Eomaia, the earliest record of a placental mammal was represented by a few teeth about 115 million years old.
Photo: Ji et al. Ms. for Nature
Oudste placentale zoogdier (Volkskrant ) 27 april 2002
Het dier - ongeveer zo groot als een kleine rat - is zo goed bewaard dat nog duidelijk te zien is dat het een dikke vacht had. Gezien de lange vingers en tenen, aldus de onderzoekers van het Carnegie Museum of Natural History, kon het zoogdier waarschijnlijk in bomen klimmen.
De vondst, die Eomaia scansoria werd gedoopt (wat zoveel betekent als klauterende dageraadmoeder), wordt door de vinders beschreven in het tijdschrift Nature van 25 april 2002. De vondst is in elk geval de gaafste van deze ( tot dan toe ) oudst bekende vertegenwoordiger van de diergroep waartoe ook de mens behoort: zoogdieren met een placenta
Voor paleontoloog en tandenspecialist Lars van den Hoek Ostende van Naturalis is de analyse van Zhe-Xi Luo wèl geheel overtuigend. Uit de kaken en tanden van de grote oer-zoogdieren uit het Krijt en Jura is volgens hem volstrekt duidelijk dat het hier gaat om zoogdieren die niet nauw verwant zijn aan moderne zoogdieren.
Moderne zoogdieren, van de mens tot het vogelbekdier, hebben zogeheten tribosphene kiezen. Het is het perfecte gebit, zegt Van den Hoek Ostende. Deze kiezen hebben elk drie knobbels die vanuit de boven- en onderkaak perfect op elkaar aansluiten. Het bijzondere aan deze kiezen is dat je er zowel mee kunt malen als snijden. Het is dé manier om bijvoorbeeld het chitinepantser van een kever kapot te krijgen.
Bininda-Edmonds merkt op dat parallelle evolutie paleontologen in de war kan sturen. Dit houdt in dat uiterlijke gelijkenissen tussen zoogdieren kunnen ontstaan, zonder dat ze verwant zijn.( De visvorm van de dolfijn is een bekend voorbeeld. ) Zhe-Xi Luo geeft in zijn review twee pregnante voorbeelden van parallelle evolutie.
Een daarvan is de verandering van delen van de onderkaak (bij reptielen) in botjes van het middenoor (bij zoogdieren). De onderkaak van reptielen bestaat uit meerdere stukken, die van het zoogdier uit een stuk. Twee beenderen die bij het reptiel tot de kaak behoren hebben bij zoogdieren een heel nieuwe functie gekregen: ze brengen in het middenoor geluid over van de gehoorgang naar het binnenoor. Zoogdieren danken hun scherpe gehoor mede aan deze innovatie.
Deze verandering is een schoolvoorbeeld van evolutie, omdat zij in zoogdierachtige reptielen in allerlei tussenvormen herkenbaar is.
Maar Zhe-Xi Luo concludeert dat de verandering van stukjes kaak naar stukjes middenoor bij reptielachtige zoogdieren niet een keer, maar meermalen in gang gezet. Dan heb je het wel over hét basale kenmerk van zoogdieren, zegt Van den Hoek Ostende. Dat zet je wel aan het denken.
Ook de uitzonderlijke tribosphene kiezen zijn in de loop van de evolutie twee en misschien wel drie keer ontstaan. De meeste paleontologen gaan ervan uit dat verwanten van het tandeloze vogelbekdier deze kiezen die kunnen knippen en snijden onafhankelijk van de andere zoogdieren ontwikkelden. Als dit soort fundamentele kenmerken meermalen kunnen ontstaan, dan neemt daarmee ook de zekerheid over de classificatie van de oer-zoogdieren af. De dwarsverbanden kunnen stambomen aardig in de war sturen.
Zo kampen moleculair biologen en paleontologen elk met hun eigen onzekerheden. Feit blijft dat allebei de kampen komen tot redelijke en consistente hypotheses die totaal met elkaar in tegenspraak zijn. Is er enige kans dat ze het binnen afzienbare tijd eens zullen worden? "Uiteindelijk komt de bewijslast terecht bij de paleontologen, denkt Bininda-Edmonds. Niet omdat ze ongelijk hebben, maar omdat zij de beste kans hebben om hun hypothese te onderbouwen of te verwerpen aan de hand van nieuw bewijsmateriaal.
De ontdekking van een giraffe of een tijger uit het Krijt zou het pleit in een klap beslechten in het voordeel van de moleculair biologen. Een onmiskenbare stamouder van één van de superorden natuurlijk ook.
Bininda-Edmonds heeft hoop. Antarctica is nog steeds een witte vlek als het gaat om fossielen uit het Krijt, meldt hij hoopvol. Als we in het Krijt ook maar een vroege voorouder ontdekken van de moderne zoogdieren, dan wordt het explosiemodel van de paleontologen zelf een fossiel. Als we zon fossiel daarentegen niet ontdekken binnen een jaar of tien, dan ontstaat een andere situatie. Dan moeten we onze moleculaire analyses misschien herzien.
(2) De zoogdieren waren dan ook ( volgens die oudere opvattingen ) min of meer "geterroriseerde " onderkruipsels die eigenlijk klein van formaat moesten blijven en in het verborgene moesten verder leven ...een soort moeilijk uit te roeien "ongedierte "( = zoiets als de huidige ratten voor de heersende mens ) , dat niet te sterk de aandacht trok ( of aan de aandacht ontsnapte ) van de grote vleesetende dino's
Het feit dat men (kleine)zoogdier fossielen ( eierdieven en nestrovers ? ) heeft gevonden die daadwerkelijk jonge (en misschien kleine dino's )bejaagden/verorberden is een van de eerste vondsten die deze opvattingen enigermate deden betwijfelen
Een hapje dinosaurus/2005
Ten tijde van de dinos waren de zoogdieren miezerige wezentjes, nauwelijks groter dan een muis of een rat. Ze scharrelden wat rond in de schaduw van de heersers over de aarde: de machtige dinosauriërs, en aten vooral planten en insekten.Waarschijnlijk niet dus want Bij opgravingen in een van de rijkste fossiele vindplaatsen van dinosauriërs, in de Yixian-afzetting in Chinese provincie Liaoning, werd een zoogdier opgegraven met de, eveneens fossiele, restanten van een(jonge ?) dinosaurus in zijn maag. Het zoogdier in kwestie is de Repenomamusrobustus.
Repenomamus robustus, voede zich o.a. met een psittacosaurus. ( artist) beeld : Xu Xiaping
Mesozoische zoogdieren werfden geacht te leven in de schaduw van de dino's .Dat beeld dient aangepast te worden
(Meng Jin, American Museum of Natural History )
Echt groot was de Reponamamus niet hij had de afmetingen van een buidelrat(oppossum). De dino die op zijn menu stond, was dan ook van bescheiden afmetingen. De jonge Psittacosaurus ( P. ordosensis ? )die is aangetroffen op de plaats waar naar alle waarschijnlijkheid de maag van de Reponamamus zat, was iets groter dan tien centimeter.
De vondst gooit het idee overhoop dat de zoogdieren zon 130 miljoen jaar geleden genoegen namen met de bescheiden rol van planten- en insekteneters. En ook een andere vondst, door de onderzoekers in hetzelfde artikel in het tijdschrift Nature beschreven, werpt nieuw licht op de rol van de zoogdieren in het tijdperk van de dinosauriërs. In dezelfde Chinese afzetting troffen de onderzoekers namelijk ook een fossiel skelet aan van een tot nog toe onbekend zoogdier, door de onderzoekers Reponamamus giganticus genaamd. Het dier heeft de afmetingen van een hedendaagse hond. En dat is fors groter dan de muiskleine zoogdierskeletten die tot nog toe in het vroege Krijt zijn opgegraven.
Links Repenomamus skelet met de resten van de dino ....Rechts : Skelet van of Repenomamus giganticus, het grootste toen bekende zoogdier mammal.
(3) volgens sommige speculatieve ( toen nog sinds 2005 algemeen bekend geworden ) opvattingen : onstonden de placentale zoogdieren grotendeels door cruciale invasies ( en" inbouw "in de genomen van "overlevende " verschillende placentale zoogdiervoorouders ) van retrovirussen ....(Meer lezen? ) ---> MENSEN LEGGEN GEEN EIEREN (Tsjok45)
(4) Er waren in 2007 ongeveer 4.554soorten zoogdieren-soorten bekend ( er worden er nog steeds ontdekt ) Daarvan zij er 4.510 opgenomen in de "superstamboom "
(5) Wible vond kort geleden een nieuw zoogdierfossiel dat een placenta had.
Links :De schedel die Wible en zijn collega's gebruikten in hun berekeningen. Rechts schedel van een hedendaagse mol de papierclip is van de kleinere soort 2,5 cm
Een schets van de schedel. in zij-aanzicht
Hij besloot ermee een grote berekening te maken, waarin hij andere fossielen en levende dieren meenam. (Het diertje zelf werd echter NIET tot de placentaria gerekend /het stamt van 10 miljoen jaar voor de kt lijn )
De methode van Wible gaat als volgt. Hij deelde alle uiterlijke kenmerken, zoals hoektanden, in heel erg gedetailleerde categorieën in. De uiterlijke verschillen tussen dieren van nu zijn groter dan tussen de fossielen. Wible rekende terug naar het punt waar het verschil ophield. En voilà, het eerste placentale zoogdier. Deze anonieme voorouder zou 65 miljoen jaar geleden hebben rondgestruind. Dat rijmt aardig met de oudst gevonden verwant: het fossiel van een konijnachtig dier dat 63 miljoen jaar terug met moederkoek rondhuppelde Maar of er geen oudere zijn ?
Is ID de wetenschappelijke (sic) uitleg voor creationiisten 150jaar Darwinisme... De evolutietheorie gewikt en gewogen David sorensen en revolutietheorie lalala DE VERRIJZENIS VAN DE JONGE VERDRONKEN KOE » Reageer (21) ID TOVERDOOS OVER SLECHTE ID-EETJES ,RESISTENTIE & TOVERDOCTORS c) OEC d) YEC
Een oeroud spoor Denisova : ZUID SIBERIË DENISOVA - mens
DMANISI AAP OF MENS DE OUDSTE ? » Reageer (1)Nakalipithecus nakayamai (<) Alweer eentje ? ..... De tand des tijds / Heidelberg-mens DE HEUPEN VAN EVA CASABLANCA MAN /erectus Hobbit is aparte soort ? » Reageer (2) NOG EEN BENDE BIJTERS POLONAISE met neanderthaler TANDEN UIT DE QESEM GROT Neanderthaler genoom Mitochondriale Genenkaart van Neanderthaler Xuchang mens
b)Biologie 1.-(EVOLUTIE ) NAS / IM Document 2008 (2) NAS / IM Document 2008 ( 1)
Cambrium & precambrium AVALON GABONESE chips
Evolutie in actie Opmerkelijk snelle adaptaties bij kroatische ruine-hagedissen:
EEN PLUIM VOOR CHINA Geef eens een pootje Pluimgewicht KLEIN DUIMPJE & DE REUS &VEREN Opnieuw gevederde Maniraptor Similicaudipteryx. Aerosteon riocoloradensis
Krokodillen
PAKASUCHUS KAPILIMAI Prestosuchus chiniquensis Terug naar zee viseter
Eritherium azzouzorum LJOEBA Darwinius masillae VLIEGENDE KATTEN ? Vleermuizen ALWEER EEN BELANGRIJK STUK UIT DE LEGPUZZEL Zee-zoogdieren ; Van de wal in de visgronden Indohyus / walvisevolutie Zeehonden-evolutie
*Blauwe en groene ( =nederlandse)teksten zijn meestal aanklikbare links *Engelse Wikipedia teksten verwijzen in de linkerkolom naar verschillende niet-engelse versies van het wikiartikel *Blauwe teksten tusssen "" , zijn voornamelijk ( gedeeltelijke)citaten afkomstig van mensen met andere meningen
Evolutie / Charles Darwin aan de basis: SELECTIE NATUURLIJK DE LEVENSBOOM UITSTERVEN DEEP TIME Biogeografie SEKSUELE SELECTIE Al jaren lang samen CO-EVOLUTIE De economie van de natuur Geleidelijke veranderingen
Unintelligent design:
IP Theorie Ons gebit , De appendix, Geboorte, De weg van het zaad , Nervus Laryngeus Recurrens, DNA , 75 mistakes , Het boek
Unintelligent design (1): Rechtop lopen Tomaso over het oog , oogspieren , Unintelligent Design (5): ZWEETVOETEN Unintelligent design (6): Vitamine C Unintelligent design (8): Kuitspieren