Dit blog is een onderdeel van EVODISKU WAT IS DE BEDOELING EN WAAR STAAT DIT BLOG VOOR
****Wie meent dat alles inmiddels wel over de evolutietheorie gezegd is en dat de discussie gesloten kan worden, ziet over het hoofd dat de wetenschap niet stil staat.
***Wie meent dat inmiddels het creationisme definitief het pleit heeft verloren en dat de discussie gesloten kan worden , ziet over het hoofd dat het "creationisme" is geevolueerd ( en zal evolueren ) in nieuwere mimicrytische vormen( meme-complexen ) zoals bijvoorbeeld het ID(C)
***Dit blog is speciaal opgezet om de aktualiteit binnen het evolutie-creationisme debat te volgen en van kommentaren te voorzien ... waartoe de lezers zijn uitgenodigd bij te dragen ...
Let echter wél op het volgende :
"Je bent een rund als je hier met religie stunt " ....
30-08-2008
Schildpadsoep
Prehistorische schildpad met keiharde dikke eieren
Een 75 miljoen jaar oud fossiel van een drachtige schildpad, werpt een nieuw licht op de evolutie van reptielen. Het is ook de eerste keer dat een fossiel werd gevonden van een drachtige schildpad.
De eieren-dragende moeder werd in 1999 ontdekt in het zuidwesten van Canada (1) door leden van 'the Royal Tyrrell Museum of Paleontology' In 2005 vonden paleontologen van de 'University of Calgary ' ( Darla Zelenitsky )85 km daar vandaan een nest eieren van dezelfde soort; De 4cm lange ronde eieren werden gelegd in de nabijheid van een rivier " Het is vrij zeldzaam om eieren en babies van een uitgestorven dier te vinden , het is nog zeldzamer om ze in het lichaam van hun moeder te vinden " zei Darla Zelenitsky, , die ook al betrokken was bij de vondst en de studie van een drachtige dinosaurier ( een van de jongste bewijzen van de link met de vogels ( zie onderaan artikel / appendix I )
De Canadese onderzoekers beschrijven hun vondst deze week in het vaktijdschrift Biology Letters.
"De schildpad werd uitgeprepareerd aan ' the Royal Tyrrell Museum' ;dat duurde ongeveer een jaar ' zei Zelenitsky. "Vorig jaar werd het uitpreparen van het nest succesvol be-eindigd ...ik heb gewacht om beide vondsten samen te kunnen publiceren in hetzelfde paper..."
"Het schild van het dier was bij de ontdekking al gedeeltelijk gebroken ; ...dit toonde onomwonden aan dat het restant van een moederschildpad afkomstig was " zei François Therrien, curator of dinosaur palaeoecology at the Royal Tyrrell Museum Uit een CT-scan bleek de veertig centimeter lange rivierschildpad nog meer eieren onder zijn schild te hebben ; het dier bevatte minstens vijf verpletterde eieren Het later gevonden nest bevatte 26 eieren : De normale dracht wordt zo ongeveer op ong 20 eieren geschat
De schildpad behoort tot de soort Adocus en leefde ten tijde van de dinosauriërs. "Het gaat om een erg primitieve schildpad die waarschijnlijk basaal ligt in de stamboom der moderne schildpadden ;De ontdekking van eieren en nest stelt ons in staat meer te leren over de evolutie van deze kenmerken in moderne schildpadden van vandaag ..."zei Darla Zelenitsku "Gebaseerd op deze fossiele vondsten kunnen we veronderstellen dat:de voorouders van de meeste huidige extante schildpaden met schild-beschermde nek, ___de meerderheid der soorten vandaag___grote hoeveelheden eieren met harde /rigiede schalen, legden ..," zei Therrien.
De eieren blijken dus extreem hard en dikschalig te zijn, terwijl die van hedendaagse soorten veeleer dun en zacht zijn. De dikke eierschalen kunnen zo geëvolueerd zijn dat ze het ei beschermden tegen uitdroging in droge klimaten of tegen roofdieren zoals dinosauriërs.
Shell of Adocus, a Late Cretaceous to Eocene member of the extinct family Adocidae. Note the lengthened, smoothly contoured shell form of this large aquatic turtle. Double lines show the limits of the horny plates covering the bony shell. The species shown is the Late Cretaceous Adocus punctatus, with a shell length of about 53cm.
(5) Mlynarski, M. 1976: Testudines. Handbuch der Paläoherpetologie/Handbook of Paleoherpetology, Part 7, Gustav Fischer Verlag
OVIRAPTOR (specimen no. NMNS-VPDINO-2002-0901)van de NANXIONG formatie Oviraptor
The pair of eggs sit at the bottom of the fossilised pelvis (A). The texture of the eggshell has been preserved (B) (Image: Yen-nien Cheng/National Museum of Natural Science, Taiwan)
The oviraptorosaurian specimen at the National Museum of Natural Science in Taiwan (specimen no. NMNS-VPDINO-2002-0901) was excavated from the Upper Cretaceous Nanxiong Formation of the Hongcheng Basin near the city of Ganzhou, in the southern Jiangxi Province, China. It consists of six sacral vertebrae; the first two caudal vertebrae; the ilia, pubes, ischia, and femora; the lower part of the left leg; and a pair of eggs inside the pelvis. The pubes and ischia are slightly disarticulated, but otherwise these bones retain their original anatomical relationships. The eggs are located dorsal to the pubic symphysis, about one egg length anterior to the cloacal region. They are side by side and closely apposed, although the right egg was slightly more ventrally positioned than the left egg. Y.-n.C. and Y.-f.H. supervised the preparation of NMNS-VPDINO-2002-0901, confirming that it is not a composite.
Sato T, Cheng Y-n, Wu X-c, Zelenitsky DK, Hsiao Y-f (2005) A Pair of Shelled Eggs Inside A Female Dinosaur. Science 308(5720):375.
Ongelegd dinosaurusei gevonden BIOLOGEN hebben een onverwacht zicht gekregen op de voortplanting van therapode dinosaurussen door de vondst van een fossiel oviraptor ( maniraptor) wijfje in China. In haar buik zaten nog twee ongelegde eieren. De overblijfselen van het moederdier, dat stierf voor ze haar eieren kon leggen, laten zien dat dinosaurussen inzake hun voortplanting het midden hielden tussen primitieve reptielen en moderne vogels.
,,Hiermee is bewezen dat deze therapode dinosaurussen twee eieren tegelijk legden'', zegt paleontoloog Tamaki Sato van het Canadese Museum voor Natuurwetenschappen, die bij de opgraving was betrokken.
Dát dinosaurussen eieren legden, is niet nieuw. De ontdekking van dino-eieren afkomstig van 'the Flaming Cliffs 'met intacte embryos verbaasde de wereld in de twintiger jaren Sinds de eerste dinosaurusjagers in de jaren twintig van de vorige eeuw de woestijn van Binnen-Mongolië introkken, op zoek naar fossielen , zijn er diverse vindplaatsen van fossiele dino-eieren en zelfs van nesten vol met dinosauruseieren bekend.
In 1933 vonden paleontologen in de Gobiwoestijn zelfs het gefossiliseerde skelet van een dinosaurus, die broedend op haar nest was gestorven.
This oviraptor nestfilled with eggsdemonstrates one of the most surprising finds from the Gobi Desert that some dinosaurs cared for their young.
De onderzoekers vonden de twee eieren ter grootte van een aardappel in het gefossiliseerde bekken van een Oviraptor, die werd opgegraven bij de stad Ganzoe in de Chinese provincie Jiangxi. Ze maakten hun vondst publiek in het wetenschappelijke vakblad Science .
De ruim drie meter lange Oviraptor behoorde tot de groep van de theropoden, waarvan de Tyrannosaurus rex en vermoedelijk alle moderne vogels afstammen. De soort leefde tussen 100 en 65 miljoen jaar geleden. Biologen weten uit andere vondsten dat Oviraptors tot vijftien eieren in één nest konden hebben, maar ze wisten niet hoeveel eieren per keer werden gelegd of hoeveel tijd het de dieren kostte om hun nest tot aan de rand te vullen.
Een hedendaagse kip doet ongeveer 26 uur over de productie van één enkel ei. Een krokodil heeft daar meer tijd voor nodig: drie weken. Maar terwijl kippen doorgaans één ei per keer leggen, produceren krokodillen twintig tot zestig exemplaren per leg. Schildpadden doen nog beter: tachtig tot honderd tachtig eieren per legbeurt.
Zoals een vogel maar anders dan een krokodil, kon het Oviraptorwijfje niet al haar eieren in een keer leggen, vermoeden de onderzoekers. Ze denken dat ze twee eierstokken en twee eileiders had, een 'primitieve' eigenschap die de oviraptor met krokodillen en schildpadden deelt. Moderne vogels hebben, om gewicht te sparen om te kunnen vliegen, slechts één eierstok en één eileider. Wél zoals bij vogels en anders dan bij krokodillen, produceerden de eileiders van dinosaurussen per keer elk één groot ei. De onderzoekers denken dat de dieren twee eieren per leg hadden en doorgingen met leggen tot het nest vol was.
De Oviraptor (die een warm verenpak had) broedde de eieren uit. Grotere en zwaardere dino's gingen niet op hun nest zitten om te broeden (daar konden de eieren niet tegen). Zij lieten de zon het werk doen. Veel grote dino's maakten hun nesten in groepen bij elkaar. (Door de nesten bij toerbeurt in de gaten te houden, hielden ze vleeseters uit de buurt van hun jongen. ?)
Pod Kopite ligt in het noorden van de eilandgroep links
PODARCIS SICULA
Pod Mrcaru hagedis ( Anthony Herrel UIA Antwerpen )
Op 36 jaar tijd ( of binnen ongeveer 30 generaties) hebben zogenaamde "italiaanse" Ruïnehagedissen , die door biologen op een eiland werden uitgezet, opmerkelijke wijzigingen ondergaan : dat zijn morfologisch geconstateerde veranderingen en aanpassingen die (zoals veelal zomaar wordt aangenomen ),normaal miljoenen jaren nodig hebben om te "evolueren " (1)
In 1971 lieten biologen enkele (2) ruïnehagedissen (Podarcis sicula) los op het kroatische eiland Pod Mrcaru in de Adriatische zee. De diertjes waren afkomstig van het nabijgelegen eiland Pod Kopiste.
Vandaag stelden onderzoekers ingrijpende wijzigingen vast van de vorm en de grootte van de hagedissenkoppen en de inrichting van de ingewanden (3) . Ook zouden er merkbare verschillen zijn in degemiddelde achterpoten-lengte van beide eilanden -populaties .... Dit ongepland "experiment" ontwikkelde zich ongestoord gedurende 30 jaar
De voornaamste (voordelige ) uitkomst van deze aanpassingen is het waargenomen gewijzigde dieet van de diertjes. De populaties van hun stamouder -soortgenoten (op het eiland Pod Kopiste) voeden zich vooral met insecten,__net zoals de rest van de podarcis soorten ____ maar vandaag bestaat het voedsel van hun afstammelingen op Pod Mrcaru voor twee derden uit planten. Een krachtigere langere en bredere kop en een sterkere beet , laat de hagedissen toe het taaie plantenmateriaal beter te vermalen.(4)
Vooral het spijsverteringsstelsel van de reptielen heeft zich aangepast. Nieuwe structuren vertragen de doorgang van voedsel, zodat de vezelige kost door symbiontische bacteriën( = veranderde inrichting voor een geschikter darmflora? )kan worden bewerkt.
De titel vat een voornaam bezwaar van een creationist samen : Jawel , deze populatie van Podarcis sicula bestaat nog steeds uit hagedissen, maar ze zijn wel een ander soort hagedis geworden . Evolutie werkt.
Hier is het verhaal: 1971 = wetenschappers begonnen met een experiment. Ze verplaatsen 5 mannetjes en 5 wijfjes hagedissen van de soort Podarcis sicula uit een populatie op het kleine eiland Pod Kopiste, (0.09km 2),naar een nog kleiner eiland, Pod Mrcaru,( 0.03km 2,)Dat werd al bewoond door een andere hagedis soort, Podarcis melisellensis. Toen de oorlog uitbrak, de Kroatische onafhankelijkheidsoorlog : De kleine eilanden werden volledig verwaarloosd gedurende 36 jaar : de natuur kon ongestoord zijn gang gaan Toen de wetenschappers uiteindelijk terug naar het eiland terugkeerden , ontdekten ze dat er iets heel interessant was gebeurd. Podarcis sicula was nog steeds aanwezig op Pod Kopiste, dus hebben we een leuke controle populatie . Deze hagedissen zijn kleine, snelle, insecten-eters waarbij de mannetjes hun territorium verdedigen en over het algemeen nogal agressief zijn Helaas, P. melisellensis verdween van Pod Mrcaru en was misschien een slachtoffers van het experiment. De geimporteerde P. sicula afstammelingen bleken succesvol en waren uitgezwermd over het eiland Pod Mrcaru, maar ze zijn verschillend geworden van de pod kopiste voorouders : ze hadden zich ontwikkeld in meerdere opzichten. De oorspronkelijke P. sicula waren insectivoren die af en toe een blaadje verschalkten ; ongeveer 4-7% van hun dieet was plantaardig . De P sicula van Pod Mrcaru,bleken overwegend vegetarier geworden = tijdens het onderzoeken van de darm -inhoud bleek dat 34% van hun dieet in de lente plantaardig is , dat klimt op klimmen 61% in de zomer en een groot deel van dit dieet was moeilijk te verteren voedsel , met een hoog cellulose-gehalte . Dit is een vrij radicale verschuiving.
Er waren gelijktijdige veranderingen. De hagedissen 'schedels werden breder, dieper en langer, en zij hadden een sterkere beet - een noodzaak bij het vermalen van harde plantendelen en vezels die in de plaatskomen van o.m. zachte muggen. *In plaats van te jagen op insekten , gingen ze knabbelen aan vaste planten *Hun benen zijn korter geworden en en ze zijn minder snel. *De bevolkingsdichtheid is hoger geworden . *De Pod Mrcaru hagedissen lijken minder hun territoria te verdedigen , dus er zijn gedrags veranderingen.
Maar nog steeds een hagedis, ik weet het.
Deze hagedissen evolueerden echter "cecale" kleppen. Dat zijn gespierde plaatsen (ringspieren ?) in de darm, waardoor het dier delen van het spijsverteringskanaal kan afsluiten wat op zijn beurt een de trage voortgang en verwerking van de voedselmassa in transit mogelijk maakt , inclusief de mogelijkheid om te fungeren als gisting kamers waar plantaardig materiaal kan worden verwerktdoor commensalen zoals bacteriën en nematoden -- P sicula Pod Mrcaru , zitten onder nematoden die niet gevonden zijn in de darmen van hun Pod Kopiste neven.
(De bovenste fotos zijn misschien een beetje moeilijk te interpreteren; De darm is opengesneden en wordtopen gehouden door een aantal pinnen zodat je de inwendige richels, flappen en afsluitringen , kunt zien )
De foto's illustreren de cecale kleppen in een mannelijke (A), een vrouwelijke (B) exemplaar , en van een pas uitgekomen jong (C) van P sicula uit Pod Mrcaru. Let op de dikke cecale wand en de uitgesproken richels . De pijl in C geeft de positie aan van het cecale ventiel in een jong gezien vanaf de buitenkant.
De cecale kleppen zijn een evolutionaire nieuwheid, een gloednieuwe functie die niet aanwezig is in de eeuwenoude (stamouder)populaties op pod Kopiste en zijn " de novo " ontwikkeld in deze hagedissen. Dat is belangrijk. Evolutie heeft hier iets nieuws gemaakt , en dat gebeurde ook al snel (ongeveer 30 generaties): het opduiken van de nieuwigheid is bovendien goed gedocumenteerd door een toevallig "natuurlijk "geworden , 36 jaar lopend experiment .
P sicula Pod Mrcaru is nog steeds een hagedis, maar we verwachten niets anders - maar het is nu een hagedis met nieuwe aanpassingen ; een overwegend vegetarier .
Volgens de onderzoekers is de ontdekking vooral bijzonder omdat de snelle evolutie ook de populatiegrootte en het gedrag van de dieren beïnvloedt . De drift om een terittorium te verdedigen lijkt verdwenen. Doordat planten een constante voedingsbron zijn steeg het aantal hagedissen wel , maar door de overdaad aan voedselaanbod voelen die toch niet meer de behoefte om een territorium te verdedigen. De endemische hagedissen (Podarcis melisellensis )die al ter plaatse leefden voor hun komst zijn trouwens verdwenen (deze mogelijke voeselconcurenten legden het loodje in de strijd om het slinkende insekten-aanbod en konden NIET overschakelen op andere voedselbronnen ?) Overigens ook wel interessant is dat de podarcis sica "bevolkingsdichtheid" op dit eiland veel hoger is dan in de oorspronkelijke populaties op Pod Kopiste.
Eigenlijk zou het een interessant project zijn om een deel van die nieuwe populatie weer af te zonderen samen met een deel van de oorspronkelijke populatie waaruit die 5 founder paartjes afkomstig waren.
PNAS
http://www.pnas.org/content/105/12/4792.abstract Herrel A, Huyghe K, Vanhooydonck B, Backeljau T, Breugelmans K, Grbac I, Van Damme R, Irschick DJ. (2008) Rapid large-scale evolutionary divergence in morphology and performance associated with exploitation of a different dietary resource. Proc Natl Acad Sci U S A. 105(12):4792-4795.
Radiatie is een proces dat met verschillende snelheden verloopt. Het hoeft niet persé , lang te duren
- Dat is dus niet zoals in een toepassing van de zwaartekracht , waarvan de te verwachten uitslag niet lang op zich laat wachten bij een individu dat van een flatgebouw springt.....ook eentje die van een dak springt kan niet plots vleugels krijgen ; maar sommigen overleven wel toevallig de sprong ..
Extreem anecdotisch voorbeeld : Michael Holmes overleefde in december 2007 een vrije val van 4572 meter hoogte. Zijn parachute en reserveparachute lieten het afweten tijdens de sprong van de nieuw zeelander . Het incident is van begin tot eind gefilmd door twee camera's, wat erg gebruikelijk is bij dergelijke sprongen waarbij de opnamens als aandenken worden meegegeven door de parachutist. Holmes zelf en de medespringer Jonathan King namen het tafereel op met camera's op hun hoofd. Het is een vreemde ervaring om naar de beelden te kijken, omdat Holmes zich in korte tijd bewust wordt dat hij waarschijnlijk dood zal gaan. Vijftien seconden voor zijn val zei hij vaarwel aan de kijkers Veel tijd om gedag te zeggen was er niet. Na tientallen seconden knalde hij op de grond. Gelukkig brak een bramenstruik zijn val. Wonder boven wonder heeft Holmes "alleen" maar een doorboorde long en een verbrijzelde enkel, veel mensen kunnen dit soort dingen helaas niet meer na vertellen. Te zien is dat hij afscheid neemt tegen de camera. "Ik ga dood. Vaarwel!" hij dacht meteen dat dit zijn laatste woorden zouden worden.video fragment is hier te bekijken ......LET OP NIET VOOR MENSEN DIE NIET TEGEN BLOED KUNNEN.
Onder de juiste omstandigheden kan natuurlijke selectie juist heel snel resultaten opleveren Primordiale voorwaarde is dat de opeenvolgende generaties van een groep onder druk zonder onderbreking lang genoeg overleven om zich voort te planten
Zodra een kleine groep (1b) zich afgezonderd ( =allopatrie /eilanden )onder volstrekt nieuwe omgevingsinvloeden blijkt te kunnen succesvol voortplanten (wat hier dus bij die podarcis sicula populatie is geconstateerd , gaat de natuurlijke selectie bijzonder snel___is de geijkte uitleg . Doet de groep dat niet dan sterft die groep gewoon uit ( kan zelfs worden weggevaagd door een ongeluk/zoals bijvoorbeeld orkaan -> dat is het geval geweest tijdens enkele vervolg-experimenten met anolis sagrei op de cays van de bahamas ) http://groups.msn.com/evodisku/glosa.msnw?action=get_message&mview=0&ID_Message=557&LastModified=4675669385992722112
Evolutie (als geologisch gedocumenteerd gebeuren ) is wel al ongelooflijk lang aan de gang : de eerste tekenen van leven zijn minstens zo'n 3.800.000.000 jaar oud , terwijl een soort in enkele tientallen generaties een nieuw evolutionair pad kan inslaan . Dat terwijl de meeste organismes zich voortplanten in ratio's van dagen. Daar komt ook die enorme variatie vandaan: Tijd en Natuurlijke selectie.
Val echter niet voor de stromannen van de meeste creato's, zoals = "Darwinistische evolutie" is uitsluitend afhankelijk van het zeer langzame accumuleren van zeer kleine miniale veranderingen ---> Gradualisme (<--klik )
"Evolutie " (dat is NIET = alleen maar de "darwinistische"vorm ) bestaat natuurlijk hoofdzakelijk uit herschikking van genen en genregulaties ( niet bekend in darwin's tijd )en het aanpassen van al bestaande structuren en processen ( morfogenesis ) : er wordt geroeid met de roeispanen die voorhanden zijn Dit kan heel snel verlopen als de evolutiedruk toeneemt (maar toch binnen redelijke grenzen blijft) en vooral de genendiversiteit in de populatie voldoende groot is : .....het kan ook millenia duren ....
Darwin gaf een eerste aanzet voor de evolutietheorie met de eerste formele definitie van een achterliggend mechanisme. Dat hij niet het hele plaatje in een keer goed had is niet vreemd.
Sinds die tijd is er al heel veel ontdekt en is het oorspronkelijke inzicht verder ontwikkeld. Overigens wil niet zeggen dat er GEEN behoorlijke gaten meerzitten in de onderzoeken en/of dat de theorie immuum zou zijn voor verbeteringen van fouten , aanvulligen falsificaties en zelf drastische veranderingen en saneringen ...Maar er is op het ogenblik nog geen betere "wetenschappelijk verantwoorde " theorie voorhanden ,die (redelijk) consistent is met andere legitieme natuur-wetenschappelijke syllabus , consensus , peer-review, en kennis corpus
Een gevolg daarvan( en van de nieuwe waarnemingen ) is dat we nu uitgaan een variabele snelheden waarmee soorten veranderen ( = zelfs de mutatie snelheden schijnen te verschillen ? )
Wetenschap is niet statisch, modellen en theorien veranderen , maar wel binnen het kader van de wetenschappelijke methode. Dat wil er bij de meeste creationistische volgelingen blijkbaar nog steeds niet zo goed in
(2) Dat waren 5 volwassen paartjes als "founder population".... Zoals is vastgesteld hebben ze dus blijkbaar lang genoeg overleefden zich voortgeplant...
Hier zal genetische drift zeker ook een rol gespeeld hebben bij de snelle fenotypische veranderingen.( en de ontwikkeling van een nieuw eco-type) ? 5 paartjes is ook wel een behoorlijk nipte bottleneck populatie.
Vandaar : "....We didn't know if we would find a lizard there ( on Pod Mrcaru). We had no idea if the original introductions were successful," Irschick said. "The island was swarming with lizards,"Genetic testing on the Pod Mrcaru lizards"( ik heb nog niet gevonden naar welke testen hier is verwezen ) confirmed that the modern population of more than 5,000 Italian wall lizards are all descendants of the original ten lizards left behind in the 1970s.
(3) (a) (Peter Mudde )comment ( lichtjes gewijzigd / rood toegevoegd ) . ...De 13-centimeter Podarcis sicula, ( genus lacerta (Arnold 1973 -->genus podarcis ) behoort tot de Lacertidae een hagedissengroep waar het eten van plantaardig materiaal zeer uitzonderlijk is. De lacertidae behoren tot een hagdissengroep, de Scincomorpha, waarbinnen (alweer) planten eten zeer uitzonderlijk is..
Binnen de groep van de hagedissen (Sauria) is het eten van planten alleen binnen de groep der leguaanachtigen, Iguania redelijk verbreidt. Planten eten is nogal een andere manier van leven, vergeleken met het eten van insecten. Kennelijk is het eten van planten (wellicht )een ( convergent onstane / of ecomorfe ))eigenschap die enigzins anders is dan de levenstijl van ( leguanen en ) andere Lacertidae, waarvan de meesten hun hele leven achter de spinnen en vliegen aan moeten..
Verandering van dieet blijft altijd mogelijk zeker wanneer beide ( alternatieve) voedselbronnen (insekten en planten )in het millieu aanwezig blijven (dat is bijvoorbeeld al vertoont in de beren-familie---->de reuzenpanda bijvoorbeeld )
Dat de insekten-bron geleidelijk aan kleiner ( ook door voedselconcurenten ) wordt is een extra druk .... Waarschijnlijk begint de aanpassing met het occasioneel (en hongerig )verorberen van geschikt plantenmateriaal bij toenemend gebrek aan insecten (= hongersnood ) en het uitroeien van minder agressieve konkurenten ? (Tenslotte zijn de ingevoerde hagedissen op dat krappe eiland --> exoten ) Overigens wordt een koudbloedige insekteneter niet plots van dag op dag een planteneter : insecten zijn hoogwaardig proteinerijk en energetisch voedsel ...planten zijn heelwat minder rijk aan die stoffen en moeten dus in grotere hoeveelheden worden verorbert en efficienter verteert ...
Bovendien is de weelderige begroeiing op het eiland Pod Mrcaru een betere schuilplaats tegen fouragerende vogels die maar al te graag een hagedisje meepikken ...
Thirty-one island populations of Podarcis sicula and P. melisellensis from Yugoslavia were examined to determine phenetic similarities based on means of 15 characters. Both cluster analysis and multidimensional scaling (MDS) revealed the following patterns of variation: 1) the two species formed distinct groups; 2) within each species, OTUs from northern and southern islands grouped separately; 3) within P. melisellensis, OTUs from small islands tended to resemble other small island OTUs from geographically close islands. These patterns appear to contradict similarities implied by previous subspecific designations based largely on color and pattern differences. Genetic drift, gene flow, and selection are evaluated as explanations for observed phenetic patterns. Drift appears to be highly unlikely as a major force determining regional, large island, and small island similarities among OTUs. Channel depths and estimates of the rate of net increase in sea level suggest that the northern islands are younger than the southern islands, supporting the idea that gene flow has been restricted among the southern islands and between the two regions for a longer time than among the northern islands. Combined with differences in selection regimes, the recency of gene flow appears to have been important in determining north-south phenetic similarities. Populations on small islands are exposed to qualitatively different selection regimes than those on large islands. The closer similarity of northern, small island OTUs to large island OTUs suggests that the northern OTUs have not responded to small island selection regimes to the same extent that southern island OTUs have.
(3b) Erg benieuwd of de stamouder populatie - en de nieuwe.populatie nog genetisch compatibel zijn= kunnen ze nog gekruist worden ? Wat dat betreft is het ook interessant om te kijken hoe het genotype van de hagedissen veranderd is. Zoals Darwin al opmerkte: variaties kunnen fenotypisch enorm verschillen, maar toch perfect onderling vruchtbaar zijn. De cryciale vraag is: is er SPECIATIE opgetreden?
De vraag is in hoeverre hier echt serieuze genetische verandering aan ten grondslag liggen, waardoor mogelijk geen vruchtbaar nageslacht kan ontstaan tussen hagedissen op dit eiland en de hagedissen uit de oorspronkelijke populatie of dat het bijvoorbeeld eerder een kwestie is van verschil in fenotypische expressie.
Alhoewel= Fysisch zijn podarcis sica hagedissen van Pod Kopiste. niet gebouwd op het verteren van een vegetarisch dieet,( voor zover ik heb kunnen achterhalen.)
Er zijn trouwens nog interessante verschillen tussen de beide populaties aan het daglicht gekomen = ( door vervolg spin-off onderzoek geinspireerd en aanvullend op anolis onderzoek in de caraiben en de Bahamas )
"We investigated the possible role of variation in predation pressure in the phenotypic divergence of two island populations of the Italian wall lizard, Podarcis sicula. In 1971, ten adult specimens from the island of Pod Kopite (Adriatic Sea, Croatia) were transported to the island of Pod Mrčaru,3.5 km east, where they founded a new population. Although the two islands resemble each other in general physiognomy (size, elevation, microclimate) and in the absence of terrestrial predators,lizards from the newly established population on(Pod Mrcaru ) are now on average larger and have shorter hind limbs then those of Pod Kopite .
They also exhibit lower maximal sprint speed as measured on a racetrack, and fatigue faster when chased in a torus track. In the field, lizards from the original population of Pod Kopite respond to a simulated predatory attack by fleeing at larger approach distances and by running further from the predator than lizards from Pod Mrčaru.
These changes in morphology, behaviour and performance may result from the relaxed predation( by birds ? ) intensity on the latter island. Our analysis of the structural features of the microhabitats suggests that the vegetation on Pod Mrčaru offers more protection to lizards. Also, plasticine models of lizards, laid out on the islands, less often exhibited signs of being attacked by birds on Pod Mrčaru than on Pod Kopite. Our findings provide an example of how changes in (possibly a single) environmental factor may simultaneously produce responses in behaviour, morphology and whole-animal physiology, and this on a surprisingly small spatial and temporal scale."
De Italiaanse muurhagedis of ruïnehagedis (Podarcis sicula) heeft zijn hoofdverspreidingsgebied in Italië, Kroatië en Macedonië aan de zijde van de Adriatische Zee. Daarnaast heeft deze soort ook andere delen van de wereld bereikt, waar hij zich kan handhaven. Zo zijn er populaties bekend in Tunesië, Spanje en zelfs in de USA (Philadelphia, Long Island in New York).
Ook in Frankrijk is de aanwezigheid van Podarcis sicula gedocumenteerd (ENGELMAN ET AL., 1993; CHEYLAN, 1978). CHEYLAN (1978) meldt dat Podarcis sicula in Frankrijk bekend is van de lokaties "Toulon" en "Chateau-d"If". Er is in Frankrijk ( Hyeres ) waarschijnlijk sprake van een introductie van een niet-endemische hagedissoort door middel van het importeren van planten, in dit geval oude olijfbomen. Dergelijke imposante grillige bomen bieden kleine dieren immers allerlei schuilmogelijkheden. Interessant is om de ontwikkelingen vanuit deze vindplaats te volgen. Het idee is om in de toekomst regelmatig de stand van zaken te peilen. Er zijn geen indicaties dat de introductie van Podarcis sicula sicula opzettelijk is gebeurd.
(4) Een groter hoofd en stevigere kaken zijn geen zaken waar gigantische genetische veranderingen voor hoeven plaats te vinden. Die verandering in structuur van de maag daarentegen zou nog wel eens een probleem kunnen zijn.
Die lijkt overigens grotendeels veroorzaakt te zijn doordat planten ( geleidelijk aan )een veel groter deel van het dieet gingen uitmaken. Dat is een soort selectiedruk
Hier een relevant stukje uit de bijbehorende publicatie in PNAS:
The relatively large fraction of leaves included into the diet of lizards in the introduced population of Pod Mrcˇaru has apparently also resulted in the evolution of cecal valves, a structure previously unreported for this species and rare in this family andscleroglossan lizards in general (13, 14, 18). Our data also add to the growing number of studies suggesting that the inclusion of plant matter into the diet of small temperate lizards may be more common than previously thought (21, 22).
(Opportunistische voedingspatronen zijn altijd succesrijker / podarcis soorten in niet -tropische streken zouden wel eens meer omnivoor kunnen zijn dan vroeger gedacht )
Moreover, our data show not only rapid, directional changes in quantitative phenotypic traits related to the inclusion of plant matter into the diet, but also the evolution of novel morphological structures on extremely short time scales.
Er zijn ook aanwijzingen dat podarcis sicula enigzins omnivoor is / de soort is alleszins erg "plastisch" en variabel : een willekeurige greep daaruit ( een founder groep? ) riskeert dus vlug een aantal varianten te bevatten ?
Het dieet van ruïnehagedissen (Podarcis sicula) op eilanden in de Middellandse Zee lijkt sterk te verschillen tussen eilanden. Sommige populaties bleven insectivoor, terwijl andere zich lijken gespecialiseerd te hebben op het eten van plantenmateriaal. In deze thesis moet nagegaan worden welke gedragsmatige, fysiologische, morfologische en ecologische kenmerken samenhangen met deze verschillen in dieet. Wordt het dieet weerspiegeld in het foerageergedrag, in het tijdsbudget, in de voedselpreferenties, de chemoreceptie, de mate van territorialiteit, in verteringssnelheid en -efficiëntie, de groei, in de morfologie van de kop en de spijsverteringstractus,...? Observaties en experimenten gebeuren op individuen van vier eilandjes (twee insectivore en twee herbivore populaties).
Although the presence of cecal valves and large heads in hatchlings and juveniles suggests a genetic basis for these differences, further studies investigating the potential role of phenotypic plasticity and/or maternal effects in the divergence between populations are needed
"Hoe kunnen de vele mutaties die nodig zijn geweest om de expanded gut, de larger head en the harder bite te ontwikkelen, zich zo snel geaccumuleerd hebben?"
(Bart Klink ) #6 http://www.volkskrantblog.nl/bericht/216931 Om daar wat zinnigs over te kunnen zeggen, zul je eerst genetisch onderzoek moeten doen, en volgens mij wordt daar nog aan gewerkt. Gewoon nog even afwachten dus.
(Peter Mudde) #7
....een verschuiving van een bepaalde variatie in een door de omstandigheden bepaalde richting. Zulke verschuivingen in een kort tijdbestek zijn veel vaker waargenomen. Experimenten met ANOLIS HAGEDISSEN op tot voor kort hagedisloze eilandjes in de caraiben b.v ( Google maar naar J.B. Losos, voor info daarover)
Het fenomeen dat bij de p. sicula beschreven wordt ligt echter wel even anders en op een ander nivo. -Bij anolissen gaat het om vergelijkingen/tegenstellingen tussen minstens vijf verschillende habitats : grondbewoners ( met weinig bomen en spaarzame begroeing--> gras-anolissen ) /en struikgewas / onderste boomtakken/ middelste boomtakken / toplaag van het regenwoud ( aboreale anolissen )
- De (optimale ) habitat van de meeste Podarcis sicula populaties bestaat uit vlakke, open gebieden op zandgronden, zoals zandverstuivingen en duinen, op muren, steenhopen en ruïnes;
Er is inderdaad een onwaarschijnlijk snelle (ecomorfe )"evolutie" ,bijp.siculavastgesteld : minder dan dertig generaties.
Aan de andere kant, er is ook sprake van een doorlopende 'bottleneck' : Echt veel plaats is er niet op het kleine eiland Pod Mrcaru .
Of er veel mutaties nodig geweest zijn of dat het grotendeels verschuivingen van variaties zijn die deze nieuwe ontwikkeling bij Podarcis sicula hebben ingezet, is nog even de vraag
Neanderthalers waren kort en gestuikt en goed aangepast aan een koud klimaat.
De grootste man, gevonden in een grot in Frankrijk, was 1.71m .(2) Ondanks het feit dat ze een tonvormige -borstkas en sterk geprononceerde wenkbrauwbogen bezaten en een kin ontbrak waren hun hersenen gemiddeld omvangrijker dan die van de moderne mens. Sommige fossiele gegevens suggereren dat het af en toe kannibalen waren , maar meer algemeen werd er gejaagd op grote dieren zoals paarden en mammoeten.
Overblijfselen van de Neanderthaler die 400.000 jaar teruggaan suggereren dat ze bewerkte gebruiksvoorwerpen en wapens meegaven aan hun begraven doden. De laatste Neanderthaler schijnentotongeveer 28.ooo jaar in spanje te hebben geleefd
Poging tot Samenvatting van enkele studies rond het onderzoek naar de genetische grondslag van de Neanderthaler-
Het gaat in deze studie om Neanderthaler fragmenten van mtDNA gevonden in 3.5 gram extractie afkomstig uit de rechtse humerus (opper-arm)van het Feldhofer grot exemplaar uit 1856 / 40,000 a 50,000 jaar oud/ de fossielen bevinden zich tegenwoordig in het " Rheinisches Landesmuseum / Bonn " De wetenschappers ontcijferden een 379 nucleotiden-opeenvolgingen door korte segmenten uit diverse samples van de 3,5 gram uitgangsmateriaal van deze neanderthaler , te repliceren en onderling te vergelijken en de overlappende coderingen te noteren (1) Ze identificeerden ook 27 verschillen tussen het uit die replicatie bekomen neanderthal- materiaal en een modern DNA-referentie-monster Er is ook rekening gehouden met het feit dat een willekeurig mtDNA monster afkomstig van een moderne populatie mensengemiddeld kon verschillen in voornoemd referentiemodel , op 5 a 8 loci De ( zeer kleine ) ontrafelde sequentie werd vergeleken met extante menselijke mtDNA sequenties maar valt__volgens de interpretaties ____ buiten het bereik van de variatie in de moderne mens. De schatting van de Neanderthaler-sap split( gebaseerde op moleculaire klok berekeningen(2) was volgens de gevonden sequenties vier keer ouder dan de leeftijd van het mtDNA vd gemeenschappelijke voorouder(mitochondriale eva ) van alle onderzochte levende mensen. De auteurs suggereerden ook dat de Neanderthaler 30.000 geleden is uitgestorven, zonder een bijdrage te leveren aan het huidige mtDNA van de moderne mens. (1) Niettegenstaande de zeer summiere resultaten(379 aminozuur- basisparen ) is dit een belangrijke mijlpaal( het liet o.m. toe om het jonge initieele vakgebied van de "ancient DNA genomics" , serieus als mogelijkheid te aanvaarden en vooral verder "technisch en methodisch" te ontwikkelen ) ... slechts enkele voorlopige fragmentaire en speculatieve conclusies konden eraan worden verbonden Maar die gaven wel een vruchtbare richting aan voor verder onderzoek naar het neanderthaler - DNA /Er greep sindsdien reer relevant vervolg en uitbreidend onderzoek plaats ref:... http://www.archaeology.org/online/news/dna.html (2) Tengevolge van de erfelijke verticale verspreiding van het mitochondiaal genoom in de moeder-stamlijn ;veranderd mtDNA slechts door mutaties ( dat is belangrijk voor de moleculaire klok berekeningen ) recombinaties van moederlijk en vaderlijk mtDNA zijn dus uitgesloten http://www.archaeology.org/online/news/dna.html
Mitochondrial DNA from a second Neandertal specimen (a baby from Mezmaiskaya Cave in Russia) has been successfully sequenced. Like the first specimen, it is well outside the range of variation of modern humans (Ovchinnikov et al. 2000, Höss 2000). Analysis of the mtDNA of a third Neandertal from Vindija in Croatia also confirms the earlier findings. (Krings et al. 2000)
IV 2005 moleculaire klok herkalibreringen ? Simon Y. W. Ho, Matthew J. Phillips, Alan Cooper, and Alexei J. Drummond (2005). Time Dependency of Molecular Rate Estimates and Systematic Overestimation of Recent Divergence Times. Molecular Biology and Evolution 22(7):1561-1568.
Simon Y. W. Ho and all (2005) argumenteerden dat de vroegere moleculaire klok berekeningen en schattingen van aantallen en snelheden van moleculaire mutaties bij mensachtigen hebben geleid tot een serieuse overschatting van de neanderthaler-sapiens split Volgens hen is het niet verantwoord een enkele ( korte of lange of gemiddelde )snelheid en mutatie-frequentie aan te houden, geldig voor de gehele afstammingsperiode ; De data moeten geinterpreteerd worden volgens een door hen opgestelde veranderlijke mutatie -curve Deze herkalibrering suggereerd dat de voorouder van moderne mensen en Neanderthalers uiteengingen rond de 354 kya (222-705 kya), en dat de laatste "common ancestor" van alle ( tot 2005 gedeeltelijk ontrafelde DNA ) neanderthalers 108,000 jaar geleden (70-156 kya) leefde . Ze stellen ook een veel jongere "common ancestor " van alle levende mensen voor --->76,000 jaar geleden (47110 kya).
Eiwit onttrokken aan Neanderthal fossielen 13 maart 2005 Een internationaal team geleid door onderzoekers van het Max Planck instituut voor evolutionaire antropologie in Leipzig en de Washington universiteit in St. Louis, slaagde erin eiwit te onttrekken en ontrafelen van een Neanderthaler gevonden in de Shanidar grot in Irak van ongeveer 75.000 jaar oud. Dit is het oudste menselijke fossiel waarvan tot dan toe ooit het eiwit ontrafeld werd . Het is gepubliceerd in Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS).
Met de ontrafeling van krap een duizendste deel van het erfelijk materiaal van de Neanderthalers is het bewijs geleverd dat een gedetailleerde vergelijking van het DNA van moderne mens en Neanderthaler mogelijk is. 38.000 jaar oud DNA lijkt voor 99,9 procent op dat van moderne mens Het Neanderthal-genoom? Tot voor kort zou er om gelachen zijn in wetenschappelijke kring. Van het Neanderthaler-DNA waren tot nu toe maar een paar honderd baseparen gereconstrueerd, alleen van het mitochondriaal-DNA. Een lachertje vergeleken bij de waarschijnlijk 3 miljard baseparen van het gewone DNA van de 23 chromosomen uit de celkern.
Nieuwe technieken om de basevolgorde in DNA te bepalen, die raad weten met de versnipperde en gedegradeerde DNA-strengetjes uit de tienduizenden jaar oude fossielen, hebben daar verandering in gebracht. Het nu gepubliceerde resultaat is bereikt met 7 milligram van een botmonster. Met in totaal 20 gram moet het kunnen, schrijven de genetici in Nature. Maar tijdens een telefonische persconferentie van het tijdschrift Science verlaagde Pääbo dat naar 2 tot 4 gram. Zo veel technische verbeteringen zijn er al weer sinds het voltooien deze studie .
Het grote geluk van Pääbo, die al sinds 1986 werkt aan stokoud DNA, is dat hij een 38.000 jaar oud Neander-dijbeen (uit de Vindija-grot in Kroatië en naar nu blijkt van een man) vond dat niet ernstig vervuild is door modern menselijk DNA, zoals de zeventig andere Neanderthal-botten die in zijn laboratorium in het Max Planck Instituut in Leipzig zijn getest. Het meeste DNA in de botten blijkt trouwens van bacteriën en planten te zijn, die zich in de afgelopen duizenden jaren tegoed hebben gedaan aan de botten. Neanderthal-DNA wordt onder meer geïdentificeerd door de grote overeenkomst met menselijk DNA én door de typische DNA-degradatie als gevolg van veroudering, waardoor de Cs uit de genetische code relatief vaak omgezet worden in Ts en Gs in As. Zonder het menselijke genoom, waarmee al die losse fragmentjes van gemiddeld maar 52 baseparen lang kunnen worden vergeleken, zou de hele operatie onmogelijk zijn. De techniek is geoefend met DNA uit de in overvloed gevonden botten van de uitgestorven holenbeer, die leefde in dezelfde tijd, dat kon worden vergeleken met het DNA van de moderne beren.
Het vooral Amerikaanse team dat in Science publiceert, heeft nu 68.000 baseparen van Neanderthal-DNA gereconstrueerd, het vooral Duitse team meldt er in Nature met een iets andere methode maar liefst 1.000.000. Echte genen zitten er nog niet bij, al zei Pääbo op de telefonische persconferentie wel dat hij delen heeft gevonden van genen die coderen voor haargroei en huidskleur, zonder dat het genoeg was om er verder iets over te kunnen zeggen.
Maar er zijn ook al eerste conclusies over mogelijke vermenging tussen Neanderthalers en moderne mensen altijd een onderwerp van verhitte discussies onder paleontologen. Volgens het Nature-team is er mogelijk een vermenging geweest van mens naar Neanderthaler: mensenmannen dus die Neanderthalvrouwen bevruchtten. Dat leiden ze af aan de relatief hoge overeenkomst met bij mensen voorkomende puntmutaties (SNPs) op de geanalyseerde stukjes van het Neanderthal-Y chromosoom. De Amerikanen hebben de puntmutaties in hun Neander-DNA weer vergeleken met de puntmutaties in verschillende moderne bevolkingsgroepen over de hele wereld. De Neanderthal-variatie lijkt niet meer op die van Europeanen dan op die van mensen uit andere werelddelen. En dus zal er wel geen genetische invloed van Neanderthalers op mensen zijn geweest, want die zou je toch vooral in Europa verwachten. Maar definitieve conclusies zijn nog ver weg.
Uit de eerste analyses blijkt ook dat de gemeenschappelijke voorouders van Neanderthalers en moderne mensen ergens rond 400.000 jaar geleden (volgens Science) leefden of rond 500.000 jaar geleden (volgens Nature). Dit komt overeen met de indruk die uit de fossielen wordt verkregen.
Ook is berekend dat de variatie in het nu bekende Neander-DNA van dezelfde orde van grootte is als de moderne menselijke. Dat wijst erop dat die voor primaten kleine variatie waarschijnlijk al eerder, met Homo erectus is begonnen. Ze kan zijn ontstaan door schoksgewijze bevolkingsexpansies vanuit kleine groepen.
Met het complete genoom van de Neanderthaler zal het vooral veel gemakkelijker worden om vast te stellen welke nu nog onbekende genen belangrijk zijn geweest bij het ontstaan van de moderne mens. Aangenomen wordt dat het vermogen tot abstract denken (taal, kunst) een van de belangrijkste vernieuwingen van Homo sapiens is waarin deze soort zich onderscheidt van de andere mensachtigen, zoals de Neanderthaler.
Analysis of one million base pairs of Neanderthal DNA http://www.nature.com/nature/journal/v444/n7117/pdf/nature05336.pdf Richard E. Green et al. examined a 38,000-year-old Neanderthal fossil that is exceptionally free of contamination from modern human DNA. They write, "sequencing of a DNA extract from this fossil has thus far yielded over one million base pairs of hominoid nuclear DNA sequences. Comparison with the human and chimpanzee genomes reveals that modern human and Neanderthal DNA sequences diverged on average about 500,000 years ago."
http://news.bbc.co.uk/2/hi/science/nature/4986668.stm Preliminary analysis shows the bundle of DNA responsible for maleness in the Neanderthal - its Y chromosome - is very different from modern human and chimpanzee Y chromosomes; more so than for the other chromosomes in the genome. This might suggest that little interbreeding occurred between our own species and the Neanderthals.
Het enige gen dat ooit in verband is gebracht met het menselijke taalvermogen, het gen FOXP2, komt in zijn humane vorm(= twee puntmutaties) óók bij Neanderthalers voor. Dit blijkt uit onderzoek aan DNA uit twee Neanderthalbotten die in 2006 in Spanje zijn gevonden. De botten werden na de vondst meteen steriel ingevroren. Het onderzoek werd gepubliceerd in de Current Biology van 1 november maar werd al eerder vrijgegeven. De vondst betekent niet dat Neanderthalers een volledig modern taalvermogen hadden een omstreden kwestie in de menselijke evolutie.
Eerder werd aan Neanderthalers taalvermogen ontzegd omdat er nooit een Neanderthal-tongbotje was gevonden. Dat is een botje bij het strottehoofd dat cruciaal is voor de aanhechting van tong- en andere spraakspieren. De vondst van zon tongbotje bij een zeer volledig Neanderthalskelet uit de Israelische Kabaragrot, in 1983, leidde ook nooit tot een brede overtuiging dat Neanderthalers wèl konden spreken. Maar daarvoor is toch veel meer bewijs nodig.
Op de korte termijn wordt door de nieuwe vondst vooral het belang van dit unieke taalgen voor de moderne mens gerelativeerd.
Het FOXP2-gen kwam in 2001 in het centrum van de belangstelling toen artsen ontdekten dat dysfuctioneren van dit gen leidde tot ernstige problemen met de fijne mondmotoriek. Ook hebben mensen met een kapot FOXP2-gen moeite met het onderscheiden van lettergrepen, met de vervoeging van werkwoorden en de vorming van grammaticale zinnen. Voor buitenstaanders zijn de lijders aan dit syndroom vrijwel onverstaanbaar.
In 2002 werd ontdekt dat dit gen bij andere primaten en zoogdieren ook voorkomt en vrijwel overal hetzelfde is, maar dat het nu juist bij de mens op twee punten ( puntmutaties ) afwijkt. Er is veel moleculair onderzoek naar het FOXP2 gen gedaan omdat het letterlijk een spraakmakend gen betreft met twee puntmutaties die alleen in de mens onder vorm blijken voor te komen. Deze mutaties werden niet later dan 120 duizend jaar verkregen en dat ze toen al gefixeerd waren in de menselijk populatie is het gevolg van een zogenaamde selective sweep (1.) Omdat berekend kon worden dat deze mutaties ongeveer even oud waren als het veronderstelde ontstaan van Homo sapiens kreeg FOXP2 grote wetenschappelijke faam als mogelijk de cruciale mutatie die de moderne mens maakt tot wat hij is: een talig wezen. ( dat de mens het enige (symbool)talige communicatieve wezen is , wordt tegenwoordig sterk genuanceerd )
De nieuwe vondst van precies die modern menselijke FOXP2-variant in het Neanderthal-genoom (op zich al een wetenschappelijke prestatie van de eerste orde) veegt die mogelijkheid waarschijnlijk vrij effectief van tafel.Dat het humaan fox2 onstond in gefixeerd raakte in homosap kan dus niet het geval zijn, want de neanderthalers zijn ongeveer een half miljoen jaar geleden afgesplits maar hebben het gen ook al. (1)
De auteurs (onder wie de beroemde Finse geneticus Svante Pääbo die ook bij het eerdere onderzoek aan FOXP2 betrokken was) sluiten uit dat 1.- het gen door seksueel verkeer tussen moderne mensen en Neanderthalers bij de Neanderthalers terecht is gekomen. 2.- Zij zijn ervan overtuigd dat het gen afkomstig is van de gemeenschappelijke voorouder en dus het onstaan van het humaan FOX2 gen veel ouder is dan de eerder geschatte ouderdom van rond de minimaal120.000 t/m de 200.000 jaar.( het "gemiddelde"ergens op 150.000 jaar )
" For the FOXP2 analysis, he (=Paabo ) and his Spanish colleagues arranged for the bones to be excavated under sterile conditions and immediately frozen. In addition he analyzed the Neanderthal Y chromosome, showing it was very different from the human Y chromosome, and so provided a second test along with mitochondrial DNA to differentiate human and Neanderthal samples."
(1) (creationisten )
Het hele Darwinistiese verhaalrond het FOXP2 gen niet kan kloppen creationistische Stelling I Neanderthaler is gewoon een homo sapiens en de datering gewoon uit de darwinistische duim gezogen.
-->het tweede gedeelte van die stelling (over het duimzuigen)impliceert een redelijk gecompliceerde samenzwering waarbij vrijwel elke tak van de wetenschap is betrokken.
(creationistische stelling II/ claim : Neanderthalers hebben gewoon dezelfde mutaties in dezelfde genen als moderne Westeuropese homo sapiens. Dat kan twee verklaringen hebben: 1) het zijn gewoon moderne homo sapiens/Neanderthaler zijn eerder een 'uitgestorven ondersoort' of ras van de moderne mens 2) het zijn non-random mutaties
Dus 1.- Neanderthalers zijn gewoon forse gebouwde Homo sapiens met een grote neus. 2.- Homo sapiens zijn lang niet zo oud als steeds wordt verteld en dat alles levert de beste ( parsimonische )verklaring voor de vaststellingen in die studie
---> Neen dus want neem bijvoorbeeld de mutaties en de vele allelen ( ong 30 bij mensen ) van MC1R dat verantwoordelijk is voor blonde en roodachtige vachtkleur en huidskleur ...en dat bij mensen , honden , paarden , californische strandmuizen , is gevonden .....in het DNA van de wolharige Mammoet( waarschijnlijk rosblonde reuzen ? ) , is aanwezig bij zeer veel primaten ...etc... (2)
Dat zijn allemaal homo sapiens ? Neen dus
ofwel 1.- Ze zijn allemaal (van ver en van dichtbij )verwant met elkaar( =de stamboom van het leven ) ? 2.- het zijn allemaal produkten van commom design ? ----> Het ingebouwde " front loaded " zwitserse zakmes ?( per apart geschapen baramim voor creationisten )
Voor zover ik heb gevonden zijn bij die neanderthaler stalen ook allelen van MC1R gevonden die niet bij de mens voorkomen ? ( BBC news ) en het Stuk in Science mag
... Paralelle evolutie(in de tijd van Gould bekend als "convergente evolutie ")ook bij genen ?
Misschien zijn zelf unieke neandertaler allelen ( ook van Fox2 ? ? ) NOG NIET aan getroffen ? ... Want Ook Australische Aboriginals bezitten unieke allelen die we niet bij de andere 'moderne' homo sapiens aantreffen. Dat neemt niet weg dat de Aboriginals volkomen homo sapiens zijn Hetzelfde geld voor de uitstervende restpopulaties van de oudste nog levende homo sap : de Koisan (I'fang ) Beide vermelde groepen zijn echter lange tijd (allopatrisch ) genetisch geisoleerd geweest ....echter niet lang genoeg want ze hebben hun fertiele mogelijkheden met andere sap-mensen groepen nooit verloren
Dat de Neanderthaler een uitgestorven subspecies is van de homo sapiens is een zeer onwaarschijnlijke mogelijkheid... De Neanderthaler heeft zich niet vermengd met de homo sapiens sapiens ( volgens de gegevens uit het mitochondriaal genoom in 2008/het hoofdartikel ), die later uit afrika in europa binnenviel ( ong .45.000jaar geleden ? )waardoor ze zou zijn opgegaan in de homosap ...men denkt dat de Neanderthaler zich ontwikkelde uit de homo heidelbergensis ( een variant van de pithecantropus erectus en/of de homo antecessor ? ) rond middelllandsche zee en west-europa ) terwijl de fragielere archaische homosapiens zich zou hebben kunnen ontwikkeld uit een zuid-oostafrikaanse tak van pithecantropus erectus populaties
Echter zouden we niet beter wachten op de verdere ontrafeling (in zover dat mogelijk is ) van het neanderthaler genoom, dat ,meen ik, nu nog lopende is ...en vooraleer voorbarige beweringen te debiteren ?
(2) het gaat over het artikel in science van Carles Lalueza-Fox e.a. Submitted on July 5, 2007 Accepted on October 12, 2007 A Melanocortin 1 Receptor Allele Suggests Varying Pigmentation Among Neanderthals
KOMPLEET MITOCHONDRIAAL GENOOM VAN DE NEANDERTHALER ONTRAFELD ?
Fossiel bot geeft de DNA-geheimen van Neanderthaler 'Eva' prijs
Uit de in augustus 2008 gepubliceerde studie blijkt dat het lezen van ( minstens een voldoende groot en belangrijk gedeelte van ) de genetische code van een voorhistorische verwant van de huidige mens ,in het bereik ligt van de huidige methodes en technieken
Bovendien schijnt de Neanderthaler geen serieuze kans meer te maken op een plekje in het familiealbum van de moderne mens. -Neanderthaler vermengden zich volgens deze studie nooit of zelden met vroege moderne mensen. Nu zijn hele mitochondriale DNA-kaart ligt ontrafeld , blijkt dat van genetische uitwisseling met de homo sap -stamlijn al minstens een half miljoen jaar geen sprake is geweest.
De volledige sequentie van het mtDNA is te vinden in een type organellen , de zogenaamde mitochondriën, zijnde de fabriekjes die de energie leveren voor de cellen. Mitochondriën worden slechts doorgegeven in de vrouwelijke lijn, zodat het voor de hand ligt dat ze kunen worden gebruikt bij het opsporen van de voorouderlijke mitochondriale "eva" van soorten mensachtigen ____in dit geval de eerste hypothetische moeder van de Neandertaler. (zie ook de uitleg rond --> Mitochondriale Eva bij homo sap )
Het team analyseerde het mtDNA van 13 genen uit de mitochondriën van het gevonden Neandertaler bot ; Er waren duidelijk verschillen met het mitochondriaal genoom van de moderne mens, wat erop wijst dat de Neandertaler nooit of zelden, kruiste met de vroege mens.
Een grote groep onderzoekers onder leiding van Svante Pääbo (Max Planck Instituut voor Evolutionaire Antropologie, Leipzig, Duitsland) is al jaren met veel geduld en toewijding bezig om het DNA van een neanderthaler te ontcijferen, gehaald uit 38 duizend jaar oude botten.
De samples van de jongste studie zijn ook afkomstig van een botten-vondst in een kroatische grot te Vindija en maken sindsdien deel uit van een project dat het ontrafelen en leesbaar maken van het neandertaler-genoom beoogt :dit moet de wetenschap in staat stellen o.a. de prehistorische en biologische evolutie van de stamlijn(en?) die leide tot de moderne mens, als de huidige dominante homo -soort , te verduidelijken
De beenderen , een schedel en een onderkaak(foto) werden gevonden in een grot in Vindija (ten noorden van de kroatische hoofdstad Zagreb) Het onderzochte bot in de studie blijkt afkomstig van een mannelijk exemplaar (-->Y chromosoom)
In augustus 2008 rapporteerde de Leipziger groep in vakblad Cell een mijlpaal: de hele genetische kaart van de mitochondriën( het mitochondriaal genoom van de neanderthaler ) , de enige celonderdelen naast de kern die er hun eigen DNA op na houden. De onderzoekers zijn redelijk zeker van hun zaak, omdat ze alle letters van het Neandertaler mtDNA 35 keer hebben gescreend.
Dat mitochondriale DNA verschilt zodanig van dat van moderne mensen, dat het ver buiten de variatie binnen onze soort valt. Alle moderne mensen die tegenwoordig (nog) leven en tot de homo sapiens sapiens behoren , hebben hun mitochondriën geërfd van een vrouw die omstreeks 150 duizend jaar geleden leefde. De laatste vrouw van wie zowel wij als de neanderthaler gemeenschappelijke mitochondriën hebben gekregen, zal ongeveer 660 duizend jaar geleden hebben rondgelopen, met een foutenmarge van 140 duizend jaar.
Daarmee kan het idee dat de moderne mens een scheutje neanderthalerbloed heeft, naar de prullenbak. Tenzij de vermenging alleen van vaderskant ( Y- chromosoom adam ? ) heeft plaatsgevonden, want dan is dat niet te zien in het mitochondriaal DNA. Wel in de rest van het erfelijk materiaal : de onderzoekers zijn hard bezig om dat ook in kaart te brengen.
Het Leipziger team heeft al 4% van het komplete nucleaire Neanderthaler genoom ontrafeld
de vergelijking tussen het complete mitochondriale mtDNAvan een Neandertaler en dat van vele recente mensen , levert een zeer relevant beeld op " zei de antropoloog John Hawks "Moderne mensen lijken genetisch allemaal meer op elkaar dan op deze Neandertaler . Feitelijk is de neandertaler-sequentie in kwestie gemiddeld drie of viermaal zoveel verschillend dan de sapiens varianten onderling .Deze nieuwe set gegevens verschilt aanmerkelijk van de vroeger bekomen resultaten uit vorig dergelijk mtDNA vergelijkend onderzoek ;het nu voorliggende resultaat is puur statistisch maar wel erg verhelderend ...."
Sapiens and Neandertal mtDNAs verschilt op 206 loci /van de 16,565 onderzochte sequenties en posities , terwijl moderne mensen onderling slechts verschillen op 100 posities .
Het mitochondriaal genoome bevat 13 genen, (= blueprints voor het samenrijgen van amino-zuren tot eiwitten ) . Het onderzoek bestudeerde de aard van de veranderingen binnen die genen zodat de evolutie van die eiwitten kon worden begrepen
Meestal , leveren veranderingen in de gen-sequenties (Mutatie (biologie)schade op aan de interacties tussen de opgebouwde eiwitten onderling zegt Richard Green, een "computational biologist" van het Max Planck Institute für Evolutionary Anthropologie /Leipzig,. Neandertalers bezitten meer veranderde (= mutatie-produkten ) eiwitten van mitochondriale gen-oorsprong dan alle andere daarop bestudeerde primaten"Dit vraagt om een goede uitleg " zegt Green says. Een scenario dat deze vondst kan verklaren , legt speculerend uit dat de neanderthalers altijd al hebben bestaan uit " zeer kleine maar effectieve populaties "
Mensen hebben ook mutaties in hun mitochondriale genen die niet voorkomen noch bij neanderthalers ,noch bij de ander primaten Eentje ervan is het gen COX2; het bezit in totaal vier (uniek menselijke ) gewijzigde codes op specifieke loci Dit wijst erop dat de mutaties vrij recent gebeurden en misschien enig selectie voordeel boden voor homo sap " zei Green De gegevens versterken het vermoeden dat de mens sneller evolueerde dan andere primaten Het brengt ons ook dichter bij een beter begrip over de betekenis van het mens-zijn "
(Natuurlijk is ook in deze huidige studie slechts één neanderthaler onderzocht,men kent dus de mogelijke varianten en "allel "frequentie verschuivingen nog niet die ook bij neandertalers ongetwijfeld zullen hebben bestaan ) ...Maar dit wijst er misschien op ___ speculeert men (= een educated guess/ er zijn namelijk ook al fragmentarische versies van het het mtDNA van andere Neanderthalers bekend ) ____ dat de Neanderthalers slechts in relatief kleine aantallen hebben rondgelopen ( minder dan 10.000 levende exemplaren op een bepaald moment.) gedurende hun ganse bestaan als stamlijn en soort op aarde Eigenlijk een langgerekte bottleneck situatie , dus
"Dit heef gevolgen voor ons beeld van de Neanderthaler en misschien is het wel de reden van hun uitsterven. Als een soort gedurende honderdduizenden jaren op het randje balanceert ,door haar kleine aantal representanten , is een klein uitschuivertje voldoende " aldus Adrian Briggs, een moleculair bioloog en co-auteur van het rapport in het tijdschrift Cell.
Theorieën over het uitsterven van de Neanderthaler variëren van het onvermogen om zich aan te passen aan een snel veranderende omgeving, tot en met genocide door vroege mensen. De soort is in Europa ergens tussen 40.000 a 30.000 jaar geleden uitgestorven , kort na de aankomst van de vroege mens op het oude continent .(1)
TOEKOMSTMUZIEK
De eerste kladversie van het volledige Neanderthaler genoom -model wordt verwacht tegen het einde van het jaar . Vergelijkingen van het Neanderthaler met het menselijk genoom zal waarschijnlijk subtiele genetische verschillen,kunnen benadrukken zoals de genen voor de verbetering van de hersen-capaciteiten en vooral andere eigenschappen aanduiden die ten grondslag liggen aan het homo sapiens- (en ander ) menszijn .
DNA van fossiel been van een Neanderthaler hebben ook licht geworpen op de grote kwetsbaarheid van deze oudste europese(?) menselijke bevolkingen Het genetisch materiaal( en de moleculaire klok berekeningen ) laat zien dat de hypothetische gemeenschappelijke sapiens /Neanderthaler "Eva" minstens 660.000 jaar geleden moet hebben geleefd , toen de gemeenschappelijke vooroudersoort van sap en neandertaler zich opdeelde
Daarbij werd door velen antropologen verondersteld dat de neanderthaler afstamt van de europese vertegenwoordigers van homo heidelbergensis (een afstammeling van homo antecessor ?)terwijl homo sapiens ( misschien )ontwikkeld zou zijn uit een andere pithecantropus erectus populatie oorspronkelijk afkomstig uit zuidelijker oost- afrika ....Anderen menen dat homo sapiens afkomstig is van de Noord- oost-afrikaanse tak van heidelbergensis
Volgens verdere gegevens gevonden bij het vergelijken van het Neanderthaler mtDNA met het gemiddelde moderne mens mitochondriaal -genoom bleken verrassend minder evolutionaire veranderingen te zijn opgetreden bij de neanderthaler dan bij sap
(1) Enige verwarring is ontstaan rond de benaderende datering van het verdwijnen van de Neanderthalers ... Af en toe werd beweerd dat het uitsterven 30.000 jaar geleden plaatsvond , en elders is dit weer 40.000 jaar geleden gebeurd . De beste schatting ligt tussen deze uitersten : ze verdwenen tussen deze twee data.
De moderne mens was al 45.000 jaar geleden in Europa, zo blijkt uit de vondst van stenen, botten en ivoren gereedschap in Rusland.
been en ivoor artefacten uit Kostenki
Archeologen vonden de eeuwenoude spullen onder een flinke laag laag vulkanische as in Kostenki, aan de rivier Don. De vondst duidt erop dat mensen via een andere route Europa zijn binnengekomen dan voorheen werd gedacht. Tot nu toe werd altijd vermoed dat de moderne mens via centraal-zuid Europese landen als Griekenland en Bulgarije op het continent terecht waren gekomen. Maar de nieuwe ontdekking suggereert een noordelijkere entree.
Neanderthalers Het verbaast de wetenschappers vooral dat mensen zich kennelijk ophielden in een van de koudste en droogste gebieden van Europa. Een mogelijke reden hiervoor is dat er in die regionen geen neanderthalers voorkwamen. Dat waren grote concurrenten voor de moderne mens op het gebied van voedselvoorziening. Van alle mogelijke routes die de moderne mens genomen kan hebben om in Europa te komen, is de route via Rusland wellicht de oudste, aldus de archeologen.
Naast stenen, botten en ivoren gereedschap zijn er in Kostenki ook resten van tanden gevonden. Dat zijn echter de enige menselijke overblijfselen die in dat gebied zijn aangetroffen. De gevonden artefacten zijn allemaal ongeveer 45.000 jaar oud. Ze wijken af van andere Europese vondsten uit de oudheid.
Ook gevonden zijn geperforeerde schelpen en een bewerkt stuk mammoettand dat op een menselijk hoofd lijkt. De experts sluiten niet uit dat het om het oudste bekende stuk figuratieve kunst ter wereld gaat.
Fossielen Uit verschillende fossielen die eerder op verschillende locaties zijn gevonden, blijkt dat de moderne mens ongeveer 200.000 jaar geleden in Afrika opdook. Bijna 60.000 jaar geleden begonnen ze zich te spreiden over de aardbol. Het eerste bewijs van hun aanwezigheid in Australië dateert van 50.000 jaar geleden.
De onderzoekers presenteren hun bevindingen in het nieuwe nummer van het wetenschappelijk tijdschrift Science. Het team stond onder leiding van de Russische Academie van Wetenschappen en de universiteit van Boulder (Colorado).
Het gaat slecht met het bewaren van de primaten , met onze erfenis en het beschermen van onze naasteverwanten En dat is niet van vandaag bekend , maar het is nu wel vijf voor twaalf( en voor sommigen al erover )
De teruggang van het bestand aan apen is namelijk al jaren aan de gang. Er sterven bovendien al wel altijd ergens planten en dieren soorten uit___om steeds weer complexere sets van interagerende redenen.
Waaronder o.a. ook de verwoestende invloed van de steeds groeiende menselijke ecologische voetafdruk ,vervuiling ,oorlogen , uitputting van natuurlijke buffers , toenemende bevolkings-expansie en uiteindelijke overbevolking ; (enkele voorbeelden) : - Het uitbreken van ziekten (waaronder enkele afkomstig of gemeenschappelijk van en met de mens ) - In vele streken worden bepaalde apensoorten tot en met het laatste exemplaar opgegeten door nieuwe invasieve predatoren ook door de hongerige mens ( die deed het al met Noorse Reuzenalk en dodo en waarschijnlijkook in de prehistorie )maar ook door snobs en kapitaal krachtiger fijnproevers ( = Bushmeat restaurants ) van exotische of zeldzame delicatessen - Het vergiftigen en uitroeien van voedselconcurenten ----> schadelijke " onkruid-dieren " en/of lanbouwgewassen en plantage-vruchten dieven - Het verdwijnen van biotopen en de degradatie van arealen . - de introductie van exoten ( bijvoorbeeld de nijlbaars in de oostafrikaanse meren )
Zo gaat dat. Ook voor ons komt eens de dag ... En we vergeten al te vlug dat we tenslotte ook behoren tot de kwetsbare groep der primaten... Niettegenstaande hun opportunistische karakter, zijn alle primaten wel degelijk afhankelijk van een welbepaald millieu waarvan de grenzen niet ongestraft kunnen worden overschreden zonder uiterst nare en enge gevolgen ...
De International Union for the Conservation of Nature (IUCN), een internationaal samenwerkingsverband dat zich ondermeer bezighoudt met het behoud van dierensoorten, luidt de noodklok.
Op de Rode Lijst van de IUCN, die in 1963 voor het eerst werd opgestart , blijkt dat de organisatie zich het meest druk maakt om de leefgebieden van zeldzame dieren. Bosbranden en het kappen van tropische regenwouden beperken de leefomgeving van veel diersoorten aanzienlijk Uit het groot onderzoek van de Union blijkt dat de situatie voor 48 procent van de bedreigde primaten soorten uiterst nijpend is.. Het rapport is een samenvatting van het werk van honderden wetenschappers en de eerste omvangrijke studie in meer dan vijf jaar. De cijfers hangen een somber beeld op van de toekomst van de apen overal ter wereld. Volgens de jongste schattingen( in 2008) wordt bijna de helft van de primatensoorten wereldwijd met uitsterven bedreigd. Van de 634 primatenrassen staan er immers 303 omschreven als 'in gevaar' of 'met uitsterven bedreigd' op de rode lijst van bedreigde diersoorten
. Meestal is dit het duidelijkst wat betreft lokale soorten waarvan het leefgebied wordt vernietigd of versnipperd. Maar het drama voltrekt zich echter in alle regio's waar deze dieren leven
Andere bedreigingen voor aapachtigen zijn jagers en de mensen die apenvlees consumeren. Vooral dat laatste lijkt de afgelopen jaren een trend in diverse landen, zo meldt de organisatie.
We slaan al jaren alarm dat primaten in gevaar zijn, maar nu hebben we harde gegevens die bewijzen dat de situatie nog veel erger is dan we dachten, zegt Russell A. Mittermeier van Conservation International (CI). Het verdwijnen van tropische wouden is altijd het grootste probleem geweest, maar nu blijkt ook dat de jacht in sommige, nog intacte gebieden een ernstige bedreiging vormt.
Nu al is volgens het WNF 70 procent van het leefgebied van de apen aangetast. Jaarlijks wordt er nog eens 5 procent verwoest in Azië en 2 procent in Afrika. Ook beschermde gebieden ontkomen daar niet aan. Uit een steekproef in 24 dergelijke natuurparken ter wereld blijkt dat de primatenpopulatie er met 96 procent achteruitgaat.
"Het was heel schokkend om dat vast te stellen", zegt Folgering. "Apen zijn gewoon heel kwetsbaar."
Maar de dramatische situatie van de apensoorten is toch vooral een indicatie dat hele ecosystemen worden vernietigd.
Primatoloog Bert de Boer 'Het is niet alleen een kwestie van zielige aapjes, hoezeer dat ook tot de verbeelding spreekt. Een soort kun je misschien wel missen, maar hele ecosystemen niet
Dat is momenteel het duidelijkst te zien in Azië daar hebben inmiddels 70 procent van de aapsoorten het stempel 'bedreigde diersoort' gekregen. De BBC maakte aan de hand van de Rode Lijst een top 5 van landen waar het percentage van bedreigde dier en apensoorten het hoogst is: de koplopers komen allen uit azie :
GibbonNomascus gabriellae, uit Cambodja CI/Sterling Zumbrunn Kolonies van gibbons en langoeren in vietnam en cambodja gaan er ten onder aan de houtkap en aan stroperij om te voldoen aan de Chinese vraag naar traditionele geneesmiddelen en huisdieren.
29/08/08 / Grote kolonies bedreigde apen gevonden in Cambodja
Een geelwangkuifgibbon.
Onderzoekers hebben in de jungle van Cambodja grote populaties bedreigde apensoorten ontdekt. Dat heeft de Amerikaanse organisatie Wildlife Conservation Society (WCS) bekendgemaakt.
De wetenschappers vonden twee soorten slankapen en gibbons tijdens een veldonderzoekin een afgelegen stuk oerwoud bij de grens met Vietnam . Ze telden ongeveer 42.000 slankapen en circa 2.500 geelwangkuifgibbons. Daarmee gaat het om de met afstand grootste populaties van deze soorten op aarde.
Tot voor kort gingen onderzoekers er vanuit dat Vietnam beschikte over de grootste aantallen. In dit land leven naar schatting zeshonderd slankapen en tweehonderd gibbons van de betreffende soorten.
Het is de tweede keer in korte tijd dat er goed nieuws te melden valt over bedreigde apensoorten. Begin deze maand bleek de laagland-gorillapopulatie in de Democratische Republiek Congo twee keer zo groot als aanvankelijk werd aangenomen. (dpa/sam)
"Wat er in Zuidoost-Azië gebeurt, is angstaanjagend", zegt Jean-Christophe Vié, hoofd van het soortenprogramma van de IUCN. "Een groep dieren waarvan zo'n hoog percentage bedreigd is, dat hebben we nog bij geen enkele andere soortengroepen vastgesteld." De precaire situatie in Azië wordt mee in de hand gewerkt door de vraag uit China om apen te gebruiken voor medicijnen of als huisdier.
Ook in Afrika hebben primaten het moeilijk om te overleven. Zo zijn elf van de dertien soorten rode franjeapen geclassificeerd als (ernstig) bedreigd. Twee zijn er mogelijk al uitgestorven.
De bouvier is al in geen 25 jaar meer waargenomen. De Miss Waldron hebben primatologen sinds 1978 niet meer gezien, maar af en toe duikt er een bericht op dat er nog enkele van deze franjeapen in leven zijn.
"Van de Afrikaanse soorten staan altijd de grote apen in de belangstelling, zoals gorilla's en bonobo's", zegt voorzitter Richard Wrangham van de International Primatological Society. "Hoewel ook zij ernstig bedreigd zijn, zijn het de kleinere soorten, zoals de franjeapen, die het eerst kunnen uitsterven."
Ook de jacht op bushmeat ( gorilla en chimp zijn zelfs lekkernijen ) en de illegale dierenhandel eisen hun tol.
De laagland gorilla In de Democratische Republiek Congo leven volgens de laatste telling zeker 125.000 laagland gorilla's. De onderzoekers telden nesten van gorilla's om te bepalen hoeveel dieren er in Congo leven. Deze soort komt het meest voor, maar is toch ernstig bedreigd door de snelheid waarmee de populatie krimpt.Volgens de oude schattingen leefden er maximaal 50.000 gorilla's in Congo. De populatie zou ernstig te lijden hebben onder illegale jacht en ziekten waaronder ebola . Een flinke drom gorilla's blijkt het nu in het noorden van het land overleefd te hebben. Dat heeft de Wildlife Conservation Society bekend gemaakt op een congres over primaten in het Schotse Edinburgh
Maar primatoloog Bert de Boer, bioloog en directeur van dierenpark De Apenheul in Apeldoorn,nuanceerde de gegevens . Volgens De Boer zijn cijfers over grote primaten in uitgestrekte en ontoegankelijke oerwoudgebieden notoir onbetrouwbaar.
'Een vorm van schijnzekerheid waar het publiek gemakkelijk verkeerde conclusies aan verbindt.'
De bossen op de flanken van de vulkanen van het Nationaal Park van Virunga (op de grens met de Democratische Republiek Congo) en van Bwindi-Impenetrable National Park in het zuid-westen van Ouganda. Meer info : Het Nationaal Park Virunga
Uiterlijk Hij heeft een zwarte vacht, de volwassen mannetjes hebben een witte strook op hun rug en worden zilverrug genoemd.
Populatie Er zijn op dit moment naar schatting zo'n 700 berggorillas in leven. Omdat zij voorkomen in een gebied dat ernstig verstoord wordt door de burgeroorlog, is het moeilijk om de dieren te beschermen.
Habitat: Een heel groot territorium dat zich uitstrekt over de grote bossen in het laagland van Centraal Afrika. De meerderheid van de dieren zou in de wouden van Gabon leven.
Uiterlijk: De westelijke laaglandgorilla heeft een bruin-grijze vacht met een rode of roodbruine kruin. De volwassen mannetjes hebben meestal eenwitte strook van hun rug tot hun middel.
Populatie: Ongeveer 94.500 individuen.§ zie hierboven voor andere cyfers )
Habitat : De laatste bossen in het zuid-oosten van Nigeria en in het westen van Kameroen.
Uiterlijk : Deze ondersoort heeft dezelfde vacht als zijn neef uit het laagland ((bruingrijs met rode of roodbruine kruin), )en verschilt alleen door de grootte van de schedel en de tanden.
Populatie : 250 tot 280 individuen.
Bron: WWF
De situatie in het enige thuisland van de lemuren /halfapen MADAGASCAR is uiterst precair voor het voorbestaan van vele verschillende unieke soorten( niet alleen maar primaten ) Madagascar is en was een biodiversiteit -hotspot met unieke fauna en flora . Er is sprake van een ver doorgedreven ontbossing en ook de halfapen zijn nog steeds slachtoffer van jacht en stroperij http://www.amnh.org/sciencebulletins/bio/s/primates.20050711/
Op de lijst staan de bijna uitgestorven : Prolemur simus. Eulemur albocollaris
Propithecus perrieri Propithecus perrieri Photo: Matthew Banks
Propithecus candidus
Behalve dat de mens met zijn destructieve gedrag moet stoppen, zijn er volgens Folgering nog mogelijkheden om de primaten te redden.
"Je kunt overheden overtuigen van het belang van ecotoerisme. In Rwanda betalen bezoekers nu al 500 dollar om berggorilla's te zien. Zo komt er geld in het laatje om de natuur in stand te houden en creëer je een draagvalk onder de bevolking om respect op te brengen voor hun omgeving."
Hier en daar zijn er al kleine successen behaald. In Brazilië zijn het roodstuitleeuwaapje, het zwarte leeuwaapje en het gouden leeuwaapje in de rode lijst opgeklommen van kritiek naar bedreigd. * Dat is het resultaat van dertig jaar inspanningen voor natuurbehoud. De dieren zijn nu goed beschermd, maar ze lijden nog steeds onder een te kleine habitat. 5
Als je wouden hebt, kun je de primaten beschermen, zegt wetenschapper Anthony Rylands van de IUCN. Het werk met de leeuwaapjes in Brazilië toont aan dat het broodnodig is om gefragmenteerde wouden te beschermen en ze met elkaar te verbinden via groencorridors. Dat is niet alleen levensnoodzakelijk voor de primaten, maar ook voor een gezond ecosysteem, de watervoorziening, en de strijd tegen de klimaatverandering.
Folgering: "Het is nog altijd de moeite om te vechten. Voor veel populaties is de toestand kritiek, maar opgeven doen we niet."
De drie categorieën: kwetsbaar,bedreigd en ernstig bedreigd.
*bedreigd, Soorten komen in die categorie terecht omdat ze -zeldzaam zijn, -snel in aantal verminderen -en in een klein gebied voorkomen.
In 2005 melden wetenschappers ( M Schweitzer et all )in het blad "sciences " , dat ze intacte bloedvaten en "plooibaar weefsel " hadden gevonden in een 68 miljoen jaar oud gebroken bot van een Tyrannosaurus rex .
( zie ook mijn vroegere blog --->Pluimgewicht /scroll in het bijzonder naar de paragraaf " Kip en dinosaurus ? " ) De wetenschappers hadden het bot opgelost in een zuurbad , wat overbleef waren bloedvat-achtige en op bloedcelen l-lijkende structuren
De vondst van zacht weefsel in fossiele botten van een Tyrannosaurus Rex was in 2005 groot nieuws De vraag voor wetenschappers was toen : hoe kon het zachte weefsel al die tijd( bijna ) intact blijven. ? Creationisten stelden bijna onmiddelijk dat het zachte weefsel ( en vooral het zogenaamd "vers bloed" ) een bewijs was dat de fossielen nooit miljoenen jaren oud konden zijn.
vertakkende bloedvaten gevonden in het botmatrix van een T. rex (A) en een struisvogel (B).
_____(intermezzo )
Tijdens de ontmoeting van de Society of Vertebrate Paleontology begin januarie 2008 kwam de these van Thomas Kaye = de vervanging van origineel weefsel door microben.voor het eerst in het openbaar ter sprake
Thomas Kaye, een voltijd ( toendertijd als "amateur" afgeschilderd ) paleontoloog in Prospect Heights, Illinois (VS), onderzocht goed geconserveerde botten van vier soorten laat-krijt dinosauriërs door gebruik te maken van een rasterelektronenmicroscoop, en zag aanwijzingen dat microben het originele weefsel hebben vervangen. Tijdens 200 uur aan observaties heeft Kaye holle vaatkanalen gevonden zoals die van Schweitzers exemplaar. (Images courtesy of North Carolina State University)
Maar nu hebben andere wetenschappers ( o.a.Tom Kaye de resultaten betwist (1) In een paper gepubliceerd in PLoS ONE, concludeerden Thomas Kaye, associated researcher aan het Burke Museum of Natural History & Culture van de Universiteit van Washington (Washington University in Seattle -)en zijn co-auteurs , dat: Wat er werkelijk in de T. rex been was aangetroffen slijmerige biofilm was , afgezet door bacteriën aan de binnenkant van bloedvaten . Bio-films zijn (in verse toestand ) een plakkerige laag die veel bacteriën voor hun eigen bescherming aanleggen. Bekende voorbeelden zijn tandplak en de glibberige laag die na een tijdje in een emmer water ontstaat.
In aanvulling op de zuurbad -procedure die werd gebruikt door Schweitzeret all , deed Kaye ook onderzoek met de elektronenmicroscoop voordat de beenderen werden opgelost Hij was verrast door de resultaten .
De toendertijd door Maria Schweitzer et al , ontdekte en onderzochte restanten van zacht dinosaurier-weefsel , waren mogelijks onstaan uit recente maar opgedroogde bacterieële (endocaste ) voeringen (= een biofilm/coating )aan de binnenkant van bloedvaten ;
Die werden o.a. ook gevonden in de vergelijkbare gekraakte fossiel botten-monsters van 4 soorten laat-krijt dino's , (door de onderzoekers van het kaye-team verzameld bij steekproeven in de Hell-creek- formatie , in een poging de resultaten en methodes van Schweitzer replicerend toe te passen op nieuw gedolven materiaal ....
Het initieele materiaal van "Schweitzer et all " was (uiteraard ) beperkt tot MOR 1125 locality :in de uitgestrekte Hell Creek Formation Dat was niet het geval met het materiaal van kaye en co *Maar eigenlijk doet dat er niet zoveel toe ; de gevonden morfologische "zachte"stucturen bleken zelfs meer voor te komen, in allerlei fossiel en semi-fossiel botmateriaal van diverse oorsprong dan was verwacht Het materiaal bestond uit fossiele botten van verschillende diersoorten en uit verschillende aardlagen. Daarbij vonden ze structuren die hier en daar loslieten. Die kwamen overeen met wat de onderzoekers verwachten van een biofilm.
Maar hij vond ook "bewijs" dat microben een dikke bio-film laag hadden geplaatst.
In deze monsters was de film uitgedroogd, en had een C14-datering dat uitdrogingsmoment zo ergens tussen 1960-1970 gesitueerd .
Tom verklaarde op panda's thumb (bij het officiele verschijnen van zijn nieuwe studie )over de koolstof 14 datering het volgende ;
Ik sprak eerst met de verantwoordelijke van het koolstof-14 dateringslab "Geochron" . " Ik vertelde hem over de bedoeling van het projekt " Die contactpersoon liet Tom meteen weten dat 14C dateringen slechts betrouwbaar zijn tot en met een -50.OOO jaar-limiet . Maar , merkte Tom op "indien mijn monsters echt zo oud zijn , dan zal er geen koolstof 14 meer te vinden zijn ... dat is nu juist wat we moeten uitvinden met dit project " De man merkte vervolgens op dat het een slecht idee zou zijn geweest om de monsters die ter datering naar het lab werden gestuurd te klasseren als "fossiel T.rex weefsel" ....hij stelde daarom voor ze te labelen onder " planten vezels "...Dat gebeurde dan ook en ik denk niet dat het lab nog enige andere supplementaire clues en info kreeg omtrent de mogelijke ouderdom ....
Tom gaf nog andere nadere toelichtingen
Kaye zei dat hij zijn studie aanvatte in de hoop de tweede ontdekker te worden van bewaard gebleven zacht weefsel van dinosauriers "....Het was ook nooit de bedoeling het werk van Schweitzer /Horner/Asarra et all, te ondermijnen ....integendeel ...we wilden slechts de resultaten repliceren en uitbreiden naar nieuwe vondsten ....."
Het studie-materiaal; (Tom Kaye vertelde in een e-mail die hij openbaar liet maken op Panda's thumb ) Al het uitgetest materiaal werd door hem en zijn medewerkers gedurende een aantal maanden speciaal opgegraven De" paleo specimens" ( de laat-krijt dino's ) werden opgeslagen in een loods in met ritsen gesloten gehouden dikke kunststoffen zakken ,tot en met het ogenblik dat ze werden geslecteerd als materiaal voor de relevante analyses en voorliggende studie
Betreffende de structuren die lijken op speciale botcellen ( de zogenaamdOsteocyt-en, )denken Kayes en zijn collega's dat het ook microben/bacterieen zouden kunnen zijn die holtes in het bot hebben opgevuld.
Hans Larsson, een paleontoloog op McGill Universiteit in Montreal, Canada, zei in januari dat de theorie van vervanging door microben 'volkomen onlogisch' is, maar dat toch betere koolstof-14 datering zouden moeten worden gedaan aan het initieele zachte weefsel materiaal( ook van de T.rex "Sue ") en dit om de mogelijkheid dat het gevonden materiaal allemaal afkomstig is van moderne biofilms , uit te sluiten ..... Het bewijs (voor de tot nu toe bekende en voorgestelde hypotheses ) , het verdere onderzoek , de zoektocht naar nieuwe materialen en het uit sorteren /evalueren van de onderbouwingen , evidenties , etc.... zal erg lastig zijn 'Het zal nog jaren duren' zei larsson nog
I
De onderzoekers rond kaye vonden ook dat : wat eerder was vooropgesteld als de RESTEN van bloedcellen,( vanwege de aanwezigheid van ijzer,) in werkelijkheid framboosachtige structuren zijn , microscopische minerale bolletjes met een ijzercomponent . Dergelijke " framboiden " werden teruggevonden in een aantal andere fossielen uit zeer verschillende periodes, met inbegrip van een uitgestorven ammoniet. In de ammoniet vonden zeeveneens de minerale bolletjes,maar op op een plaats waar het aanwezige ijzer onmogelijk afkomstig kan zijn van daar eventueel aanwezig bloed in de levende amoniet ...het zijn dus vervuilingen of insijpelingen van buiten het dier of het fossiel ( afkomstig van bacterieen ?) "Wat er ook van zij ...... we hebben vastgesteld dat deze structuren veel te vaak voorkomen om steeds maar weer uitzonderlijk bewaard weefsel te zijn ." zegt Kaye" wat niet uitsluit dat het toch wel af en toe kan natuurlijk " .
Natuurlijk is deze nieuwe studie een zoveelste doodsteek voor het YEC- creationistische hoera-gekraai over het "verse dinobloed als bewijs voor de "jonge aarde" schepping " ( zie bijvoorbeeld voor de creationistische bagger http://www.scheppingofevolutie.nl/?gclid=CMjH_sTA75QCFQyD1QoduChUqQmaar )
De ontkrachting van het crea-gewauwel over dino-bloed , is allemaal allang en van bij het begin een uitgemaakte zaak geweest : wetenschappers zaten dus niet echt te wachten op nog een nieuwe supplementaire nagel in die creato-doodskist
NaDarwin Verse Dinobotten? Met dank aan Lars Brugman.
Creationistische stelling:
......Er is ook bewijs dat evolutionisten niet kunnen negeren dat dinosaurier botten niet zo oud zijn. Wetenschappers van het University of Montana vonden T-Rex botten die totaal niet waren gefossiliseerd! Afgesneden segmenten van de botten waren als verse botten waar zelfs nog restjes bloedcellen in zaten.
Ik vraag me af of de persoon die dit heeft geschreven zomaar blind iets heeft overgenomen van een andere creationistische site zonder te controleren op waarheid of gewoonweg de boel bij elkaar aan het verzinnen is om het eigen standpunt te kunnen onderbouwen. Iemand die het originele onderzoeksrapport heeft gelezen kan namelijk nooit tot de bovenstaande conclusies zijn gekomen.
De gevonden botten van de T-rex waren incompleet gefossiliseerd. In dit geval betekende dat dat de buitenkant was gefossiliseerd, waardoor het beenmerg aan de binnenkant afgesloten raakte en niet geheel heeft kunnen fossiliseren. Stellen dat de botten totaal niet gefossiliseerd en vers waren is dus op zijn best misleidend.
Verder wordt er beweerd dat er restjes "bloed cellen" zijn gevonden, zodat de conclusie getrokken kan worden dat het om een recent fossiel zou gaan (enkele duizenden jaren oud). Echter, de genoemde "bloed cellen" waren slechts de afdrukken van cellen die bestonden uit volledig geoxideerde hematine afbraakproducten en polypeptide ketens. De sample was zelfs zo oud dat de gevonden polypeptide ketens bestonden uit een mix van L en D aminozuren. Het is daarom ook niet verwonderlijk dat de onderzoekers zelf het fossiel op zo'n 65-67 miljoen jaar dateren.
Dit is wat de onderzoekers er zelf over te melden hebben in het originele onderzoeksverslag:
Horner et. al. (1997): a near-complete specimen of the late cretaceous dinosaur Tyrannosaurus rex [museum of rockies (mor) 555] was collected by mor from the hell creek formation (67-65 million years ago) of eastern montana in 1990.........
........Independent results from the spectroscopic, analytical, and immunochemical techniques used in this study support the existence of heme and hemoglobin breakdown products in extractions of trabecular tissues of the mor 555 specimen of t. rex. Significant levels of D-enantiomers of individual amino acids (39) suggest that the source proteins are ancient.
Sue ( dit is NIET het exemplaar waar het besproken bot van afkomstig is : Wél het meest komplete tyrannosaus Rex fossiel tot nu toe.... )
zie ook
Er is wel al snel gesignaleerd dat radiokoolstof 14 dateringen van het "bloed"in de oorspronkelijke studie van Schweitzer uit 2005 helemaal niet hebben plaatsgehad ... ...Maar waarom zou men dat ook hebben moeten doen ? ; het fossiel waaruit het weefsel afkomstig is , is onbetwijfelbaar gevonden in een bekende en gedateerde geologische formatie (van het laat-krijt ) en locatie waarvan de minimale ouderdomsgrens onvermijdelijk elke koolstofdatering zinloos maakt ....; Zoals reeds vermeld; De C14-datering methode heeft bewezen slechts een betrouwbare dateringsmethode te zijn voor objecten tot maximum60.000 jaar oud.http://www.nrg-nl.com/public/c14dating/
*** bovendien ____ zoals M Schweitzer zelf aangeeft in haar eerste antwoord ( ,____ is er vooral een belangrijke hoofdreden, van praktische en technische aard , een beletsel geweest waardoor GEEN koolstofdatering werd uitgevoerd ( zie onder citaten van M SCHWEITZER I )
" .....We did not do 14 C dating on our material precisely because we used a buffer to extract these vessels and cells that is rich in modern carbon (EDTA) and would naturally leave a residue on vessels and cells liberated from mineralization this way. ..."
Het is wel duidelijk waarom niet -creationisten (zoals hierboven Larsson ) vragen dat de dateringen van het "zacht weefsel " apart moeten worden overgedaan en gekontroleerd , ook gezien de nieuwe verklaringen en studies
Maar het gaat natuurlijk niet om koolstof-datering van niet-gemineraliseerde restanten van verse "bloedcellen "...want dat was al van bij het begin een doodlopende speculatie: maar wel om het uitsluiten van de vermeend recente opgedroogde bio-films in het materiaal zodat toekomstig onderzoek- materiaal kan worden opgesplitst in bio-film artefakten en autentiek-endogeen dino "zacht weefsel "
Jammer genoeg is er niet meer genoeg "zacht "en onbesmet materiaal van de oorspronkelijke monsters (van Schweitzer en andere ),aanwezig ( zuurbad .!!!..,) om dat vooralsnog te doen .... Vandaar dat de bewijsvoering een werk van lange adem kan worden
*Men zal dus vers (onbesmet ) zacht weefsel van dino's moeten vinden /de- novo opgraven om de methodes en vooral de resultaten van de studie(s) van Scweitzer et al , te repliceren
* Er zijn echter ook andere "gevallen " van geconserveerd "zacht weefsel " bij dino-"mummies" gevonden ---> vooral bij Hadrosaurus-specima(<--klik /DAKOTA & LEONARDO / Gemummificeerde " dinosaurus ) en zelfs vermoedelijk ook bij de therapode Scipionyx....
The holotype of Scipionyx samniticus, gen.et sp. nov., fossilized in a beige limestone from the Lower Cretaceous (Albian) of Pietraroia (Benevento, southern Italy). Full size figure and legend (229K)
Close-up of the abdomen of Scipionyx, showing the perfectly fossilized intestine (left) and a reddish macula that might represent the remains of the liver (right).
!!!!! In hoeverre in beide vermelde gevallen al is gezocht naar niet -gemineraliseerde(= niet-versteende ) organische insluitingen , weet ik niet ) Maar *Het Scipionyx fossiel ( en waarschijnlijk ook Leonardo ? ) heeft al ruimschoots de tijd en de gelegenheid gehad een recente biofilm-besmetting te ontwikkelen ( en besmet te raken met allerlei ander vreemd materiaal .... )
Afwachten dus of ook wat uit deze hoek zal worden bijgedragen aan het onderzoek en het komende debat ....
II
Heel wat minder leuk is dat de consequenties van dit nieuwe onderzoeksverslag ( op het eerste zicht ) dreigen eveneens het vergelijkend onderzoek van T.REX collageen-, met dat van o.a. kip, struis , salamander en kikker ,definitief op de helling te zetten ...?
In 2007 meldden onderzoekers dat zij fragmenten van het eiwit collageen (bindweefsel) in het fossiele 'zachte weefsel' hadden gevonden.
Opmerking ; De onderzoekers vonden fragmenten van het vermelde eiwit . nml zeven peptiden, dit zijn stukjes eiwit van 10 - 20 aminozuren lang. Dit zijn korte stukjes, dus zeker geen compleet collegeen.
Volgens de kritiek hadden de onderzoekers honderdduizenden stukjes peptide getest en is het een toevalstreffer dat ze overeenkomsten vonden met collageen van de kip.
Maar volgens het team van Kaye kan collageen ook door bacteriën worden aangemaakt.
Collageen is het eiwit dat ervoor zorgt dat bindweefsel bindt. Het zit onder andere in botten, pezen, huid en haar. Afbeelding: Zina Deretsky, National Science Foundation.
UPDATE / Recente Kritiek op de tyrannosaurus - kip collageen link .... (A) T. Rex-Chicken Controversy Roils Protein Scientists (Update1) pdf (met een kopie van het nature article van Rex Dalton )
Ijzer mineralisatie in een bloedvat . SEM beeld van het oppervlak van gebroken been rond het bloed kanaal EDS ( rood gekleurd)vertegenwoordigd een gemineraliseerd eijzer-coating groen, staat voor calcium van het been waarin het zachte weefsel zat ingebed De overgang tussen been en coating is niet onmiddelijk merkbaar zondereen elementaire analyse . UWBM 89326 Scale bar, 10 µm.
Op het electronen -microscoop beeld ( klik op reactie 1 onderan dit artikel ) duiden pijlen de gedroogde biofilms aan ... men ziet duidelijk de restanten van de endocaste bacterieele -laag afpellen van de binnenkant van de dino-bloedvaten Credit: Thomas Kaye.
Merk op dat de structuur van de fijne structuren en netwerken van de (haar-)vaten wel nog steeds kunnen worden gebruikt als vergelijkings-materiaal
De leden van kolonies van de Rhodococcussp , bacterie hebben uiteenlopende (differentierende ) morphen .... Ze worden gevonden en als cocci en als vezels ,wat consistent is met de ;;endocaste vormen van de lacunae (in deze foto ) Recente ontdekkingen van collageen-achtige proteinen in bacteria en viruses vergroten nog het probleem om ondubbelzinnig biomolecules van vertebraten te kunnen identificeren
III
Alhoewel ..... Terecht mag worden opgemerkt datdeze jongste studie (over debacterieele microfilms )voornamelijk gaat over microscopisch waarneembare bacterieele morfologische structuren in botmateriaal dat niet door >Schweitzer of Asara is gebruikt bij hun initieele onderzoeken en ook niet handelt over de scheikundige samenstelling van (bijvoorbeeld) het zogenaamde fossiele collageen( =maar er wordt wel gesuggereerd dat (ook fossiele ) bacterieele biofilms( bijvoorbeeld van ---> Rhodococcussp) wel eens collageen zouden kunnen bevatten )
Echter Hoe bijvoorbeeld ook de toch vroeger al vastgestelde immunologische reacties (vooral M. Schneider ?(2 )) zijn te verklaren vanuit deze nieuwe alternatieve studie , heb ik nog niet zo erg duidelijkof gedetailleerd teruggevonden ....
De nieuwe alternatieve (overigens zeer low budget ) studie is nog maar pas vrijgegeven , Men moet voorlopig nog geduldig wachten op de reacties , op en aanmerkingen van de echte vaklui in dit multidiciplinair studiegebied Ondertussen is technische discussie op diverse blogs al volop begonnen
bijvoorbeeld :
Men mag daarbij ook niet vergeten dat :
De studie van relatieve nieuweling John Asara ( en van schweitzer ) was slordig en heeft ternauwernood "sciences " gehaald(althans volgens sommige eerste commentatoren )
"....Seven protein fragments were originally reported in 2007 (in Science) by Asara,Schweitzer, and colleagues. However, this study was poorly done and has come under criticism by other scientists who are more expert in mass spectrometry than either Asara or Schweitzer (neither of whom is an expert on interpretation of mass spec data). As a result they revised (in a letter to Science in Sept 2007) one of their interpretations, reducing the number of supposed T. rex fragments to 6. Gary Hurd points out a further discussion - printed in a technical letter to Science in January 2008 - that was pretty devastating to Asara and Schweitzers claims. Essentially, they didnt perform adequate tests to show that the T. rex DNA was truly ancient, and it almost certainly was a contaminent. Further evidence - re-analysis of the original mass spec data - is likely to show that the protein fragments dont match birds particularly well (as the original article claimed), but instead match bacteria even better. Other articles are pending (not by me) that will make this argument more clearly....."
....The researchers leading the research, J.M Asara and M.H. Schweitzer, claimed (Science 2007 Apr 13;316(5822):280-5) that the T. rex protein fragments were more closely related to birds than to reptiles. Very plausible, of course - and if correct, yet another bit of evidence linking modern birds to dinosaurs. Science published a second article this past winter by the same authors. (Organ et al., Science 2008 Apr 25;320(5875):499)
My conclusion about the original (2007) article in Science: those 7 protein fragments weren't from T. rex at all. They were bacterial contaminents. Asara,Schweitzer, and colleagues were simply wrong - perhaps wishful thinking clouded their vision. The article never should have passed peer review, and Science should make an effort to correct the record. Sometimes even the best journals screw up, and that's what happened here.
"the sequences are clearly from T. rex" - is just Asara defending his own studies, not surprisingly. Asara is a relative novice at ancient DNA /proteines and at mass spec analysis, and his analysis of the (very sparse) peptide fragments was pretty clearly flawed. ....
(He) still got it published in Science - but that just shows that Science sometimes publishes sloppy work if it seems exciting enough. (Sad, but true.) Wishful thinking doesn't make it so. The T. rex protein fragments were almost certainly bacteria.
We first reported apparent soft tissues in dinosaur material in 2005. We then asked 2 questions, based upon our initial observations (in which, by the way, we were careful not to overstate the data we had at that time). We asked how widespread is this phenomenon? and, what is the composition of the material we observed, and is it consistent with original, but altered, organismal components?
To address the first issue, we hypothesized that if these were indeed original soft tissues, they would not be limited to a single organism or type, but be represented in bone of other animals of different ages. We then conducted a time-transgressive study examining fossil material from over 30 specimens spanning ages from present day to Triassic specimens. These represented multiple depositional settings, crossed several continents and represented many taxa. Indeed, about the only thing that our samples had in common was that they were bone. The (morphological) presence of at least 3 of the 4 components we first reported were present in about half of the specimens tested, and this did not seem to be independent of environmentsandstones preserved this material best. This allows us to form models of degradation and preservation for further (and ongoing) testing.
To address the second question, we conducted a careful chemical and molecular analyses of just one of the 4 components we reported, that of the collagenous matrix (fibrous, NOT filamentous as stated by Kaye, this is a big difference!). Our multiple analyses conducted in different labs by different investigators supported the hypothesis that material consistent with collagen was preserved in these dinosaur tissues. We did not rely solely on morphological studies, but employed many assays. We did not limit studies to those conducted by the primary author, but our results were validated by others, independently.
While Kaye et al. address the morphology of the structures we observed, and find their own explanations for these, they do not address the considerable chemical and molecular data we put forth to support our hypothesis of endogeneity.
We did propose biofilm production as a possible explanation for the material that we see, but we determined that based upon the data we had, microbial biofilms were not a parsimonious explanation for the data (see Schweitzer et al., 2007, Proc. R. Soc. Lond. B). Subsequent studies (paper in preparation) are examining material that was collected from deeply buried specimens and examined by multiple assays, again conducted independently by many investigators, within a month of recovering this material.
Looking at all data _together_, the idea that biofilms are completely and solely responsible for the origin or source of the structures we reported is not supported. For example, there is no evidence in the literature that biofilms form branching _hollow _tubes as we observe. Biofilms are universally reported and indeed defined, as flat films containing microbial bodies and their exopolymeric secretions. Kaye et al. state that no microbial bodies were observed, only an undulating film. Furthermore, because of gravitational down in the positioning of these bones, it is highly unlikely that a biofilm would be evenly distributed across the channels as we report. Rather a biofilm would almost certainly be thicker at gravitational bottom, something we did not observe.
While Kaye et al, confirm that their 14C data indicate a recent biofilm they do not identify microbial bodies, a hallmark of biofilm. I have seen similar features to what they figure in specimens that have EDTA residue remainingie insufficiently rinsed.
We did not do 14 C dating on our material precisely because we used a buffer to extract these vessels and cells that is rich in modern carbon (EDTA) and would naturally leave a residue on vessels and cells liberated from mineralization this way. Because the Kaye et al data have a greater than modern 14C date, this means that their biofilms would have to be laid down, and mineralized, more recently than 1950, the zero date for such studies. Kaye et al state that biofilms would coat vascular canals but provides no evidence for this argument, and as such, they are engaging in purely a thought experiment at this point.
Kaye et al. did not address our immunological data, and controls. They did not address the phylogenetic analyses of sequence as reported by Organ et al., 2008 or offer any explanation for how biofilm proteins from dinosaur could cluster with chicken, while biofilm from mammoth and mastodon cluster with elephant. Nor did they explain the internal, or intracellular structure we report for observed osteocytes. And finally, they did not state how the rounded structures we reported could persist /_free floating_/ in a hollow biofilm as we described for the vascular inclusions in dinosaur vessels. Indeed, it seems that they only addressed aspects of our study that fit conveniently with their preconceived ideas, as they pick and chose what to focus on. As we stated often after our paper came out, morphology alone is insufficient to make any claims about the origin of such material, hence we provided a host of other data to support the hypothesis of endogeneity. Kaye et al. did less than this to support their claim that the material they observed is biofilm.
Kaye et al also overstate their FTIR data, and show a misunderstanding of what these data can be used to say. There are many different molecular vibrations and rotational vibrational modes in a heterogenous sample as represented by their dinosaur material. It is far from a pure sample. In this case, IR absorption peaks overlie each other, and resolution of the spectrum is not high enough to separate them. The spectrum is dependent upon both the composition of th emixture and the relative concentrations as well. Combining all these variables to conclude that one reading is more similar to one than another is really meaningless, especially when trying to interpret peaks in the fingerprint region of 1500-400 cm-1. The low resolution IR spectra figured in this paper is not adequate to draw any concludsions about a heterogenous sample.
Finally, while we have made no claims for the origin of these red, round structures within the vessel structures of our material, the structures we observed did not exhibit the microcryst structure know to characterize framboids, and no where in the literature does it discuss framboids that have a central core of denser material, and of different structure, then the translucent outer regions, as we demonstrate in multiple specimens.
We do not, nor have we ever, stated that these are blood cells. The most we have allowed is that they are not consistent with pyrite framboids, and perhaps the iron we demonstrate in association with these microstructures may be organically derived, a hypothesis we are still testing.
We continue to test the hypothesis that original material is retained in fossil bone, even dinosaur bone, by employing multiple assays and working with experts in many disciplines. We are examining fossils preserved in many different ways, from many time spans, and from a variety of depositional settings, to try to determine factors contributing to preservation. While we welcome the skepticism of colleagues, we hope that the reviewers and readers hold them to the standards to which we are held. Science progresses by scrutiny and testing. We will do our part to be as cautious as possible, and to not overstate our data, while we examine all possible explanations for the observations we make. I guess the best I can say isstay tuned
LANGE STRIJD ?
Er zullen waarschijnlijk nieuwere en , hardere en zelfs onverzoenlijke controverses onstaan... Die kunnen zelfs jaren duren Maar dat is nu eenmaal de manier waarop wetenschap werkt (3) De natuurwetenschap is slechts een stelsel( en een collectieveonderneming ) bestaande uit voorlopige consensus -feitelijkheden .... waarvan de "fitse" voortdurend worden behouden om nieuwe kaartenhuisjes te bouwen totdat er iets of wat steviger materiaal accumuleert zodat er af en toe een stevige nieuwe verdieping bijkomt ....
Het is zeker te vroeg om nu al voorbarig conclusies te gaan trekken ( en al helemaal niet door leken en amateurs zoals ik ) .... Voorlopig is de boodschap : Scepticisme en vooral het vermijden van het "Mulder- syndroom"(x-files ?) of = de neiging om die "desillusionerende" data niet echt serieus te nemen omdat die het vele werk en de hoop op moleculair onderzoek rond oude fossiele "zachte -weefsels" als nieuw vakgebied , lijken te ondermijnen
En dat geldt voor iedereen , de specialisten inbegrepen ....
New Scientistvat het allemaal nog eens voorlopig samen : De onderzoeken van Mary Schweitzer wezen uit dat het dinosauruscollageen leek op dat van kippen en het collageen van de mammoet leek op dat van olifanten. Kaye gaf daar volgens haar geen goede verklaring voor. Kaye gaf toe: "Wij zijn geen experts op dit gebied. We gaan ook niet in tegen het feit dat hun instrumenten eiwitten hebben gedetecteerd. We bieden een alternatieve verklaring."
De originele publicatie ging ook wat dieper in op de aanwijzingen dat de eiwitten van hedendaagse bacteriën afkomstig kunnen zijn. Ze zijn ook in staat om structuren te produceren die op bloedvaten lijken. Dit is echter niet eenvoudig te zien door ze onder een microscoop te leggen en de methoden die gebruikt zijn om het te bepalen of dit bij de fossielen ook het geval is geweest, kunnen op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. Maar omdat bacteriën in staat lijken te zijn om deze structuren te produceren menen ze toch een goede alternatieve verklaring te hebben voor het zachte materiaal en dat het niet van de oorspronkelijke dinosaurus afkomstig hoeft te zijn.
National Geographic rapporteert dat Mary Schweitzer bij haar standpunt blijft. Ze geeft daarvoor de volgende tegenargumenten: (1) Er zijn geen biofilms gevonden met vertakkende holle buisjes zoals ze die vond in het T-Rex bot. (2) De zwaartekracht zou ervoor zorgen dat de buisjes aan de onderkant dikker waren, wat niet het geval was bij hun vondst. (3) Bacteriën die methaan ademen zijn nog nooit in bot waargenomen. (4) Het team van Keye is nog niet ingegaan op de chemische bewijsvoering die zij voor het zachte weefsel heeft aangedragen.
Kaye wilde niet ontkennen dat er echt dinosauruseiwit in het bot zit. Hij vroeg zich alleen af waarom er dan zo weinig van is.
Id like to point out that http://www.nature.com/news/2008/080821/full/4541035a.html ,( by Rex Dalton ) isnt the first reply (in opposition) to the recent dino DNA/protein work, nor is it the first dino DNA study to be criticized by the scientific community. Indeed, such antics have been captivating the field since the early 1990s, when ancient DNA was at its innocent beginnings
Dinosaurian Soft Tissues Interpreted as Bacterial Biofilms
Thomas G. Kaye1*, Gary Gaugler2, Zbigniew Sawlowicz3
1 Department of Paleontology, Burke Museum of Natural History, Seattle, Washington, United States of America2 Microtechnics Inc., Granite Bay, California, United States of America3 Department of Geology, Jagiellonian University, Krakow, Poland
" .....The original research was not based on purely mass spec analysis, if I recall correctly, but on additional evidence such as immunocytochemical analysis - using monoclonal antibodies to detect the presence of protein specific epitopes. This gave far greater weight to the mass spec results. Could those vertebrate specific proteins also be present in biofilm? (I guess the alternative is that the antibody test threw up a false positive).
Two different immunological assays were used to identify the remains of a bone matrix protein, osteocalcin (OC), in the bones of dinosaurs and other fossil vertebrates.
of maw
Antibodies raised against OC from modern vertebrates showed strong immunological cross-reactivity with modern and relatively young fossil samples and significant reactions with some of the dinosaur bone extracts. The presence of OC was confirmed by the detection of a peptide-bound, uniquely vertebrate amino acid, γcarboxyglutamic acid (Gla).Preservation of OC in fossil bones appears to be strongly dependent on the burial history and not simply on age. These results extend the range of protein preservation in the geologic record and provide a first step toward a molecular phylogeny of the dinosaurs.
adsabs.harvard.edu/abs/1992Geo....20..871M
(3)
De legitieme wetenschap bezit een hoog zelfreinigend vermogen Daar komt helemaal geen creationitisch en/of ID-kritiek aan te pas. De meeste creato's en ID-ers (zo niet alle) hebben onvoldoende
Is ID de wetenschappelijke (sic) uitleg voor creationiisten 150jaar Darwinisme... De evolutietheorie gewikt en gewogen David sorensen en revolutietheorie lalala DE VERRIJZENIS VAN DE JONGE VERDRONKEN KOE » Reageer (21) ID TOVERDOOS OVER SLECHTE ID-EETJES ,RESISTENTIE & TOVERDOCTORS c) OEC d) YEC
Een oeroud spoor Denisova : ZUID SIBERIË DENISOVA - mens
DMANISI AAP OF MENS DE OUDSTE ? » Reageer (1)Nakalipithecus nakayamai (<) Alweer eentje ? ..... De tand des tijds / Heidelberg-mens DE HEUPEN VAN EVA CASABLANCA MAN /erectus Hobbit is aparte soort ? » Reageer (2) NOG EEN BENDE BIJTERS POLONAISE met neanderthaler TANDEN UIT DE QESEM GROT Neanderthaler genoom Mitochondriale Genenkaart van Neanderthaler Xuchang mens
b)Biologie 1.-(EVOLUTIE ) NAS / IM Document 2008 (2) NAS / IM Document 2008 ( 1)
Cambrium & precambrium AVALON GABONESE chips
Evolutie in actie Opmerkelijk snelle adaptaties bij kroatische ruine-hagedissen:
EEN PLUIM VOOR CHINA Geef eens een pootje Pluimgewicht KLEIN DUIMPJE & DE REUS &VEREN Opnieuw gevederde Maniraptor Similicaudipteryx. Aerosteon riocoloradensis
Krokodillen
PAKASUCHUS KAPILIMAI Prestosuchus chiniquensis Terug naar zee viseter
Eritherium azzouzorum LJOEBA Darwinius masillae VLIEGENDE KATTEN ? Vleermuizen ALWEER EEN BELANGRIJK STUK UIT DE LEGPUZZEL Zee-zoogdieren ; Van de wal in de visgronden Indohyus / walvisevolutie Zeehonden-evolutie
*Blauwe en groene ( =nederlandse)teksten zijn meestal aanklikbare links *Engelse Wikipedia teksten verwijzen in de linkerkolom naar verschillende niet-engelse versies van het wikiartikel *Blauwe teksten tusssen "" , zijn voornamelijk ( gedeeltelijke)citaten afkomstig van mensen met andere meningen
Evolutie / Charles Darwin aan de basis: SELECTIE NATUURLIJK DE LEVENSBOOM UITSTERVEN DEEP TIME Biogeografie SEKSUELE SELECTIE Al jaren lang samen CO-EVOLUTIE De economie van de natuur Geleidelijke veranderingen
Unintelligent design:
IP Theorie Ons gebit , De appendix, Geboorte, De weg van het zaad , Nervus Laryngeus Recurrens, DNA , 75 mistakes , Het boek
Unintelligent design (1): Rechtop lopen Tomaso over het oog , oogspieren , Unintelligent Design (5): ZWEETVOETEN Unintelligent design (6): Vitamine C Unintelligent design (8): Kuitspieren