Vertalen, vertaalbureau, vertalingen, vertaler, literatuur, Ezzulia, forum
Vertalen, vertaalbureau, vertalingen, vertaler, literatuur, Ezzulia, forum
05-09-2020
Deze dode morgen: Quichotte, door Salman Rushdie
Van de 39 boeken die ik dit jaar al heb gelezen is Salman Rushdie's "Quichotte" ongetwijfeld de beste fictie.
Het duurt wel tot ongeveer p. 80 voor het echt boeiend wordt. Daarvoor worden personages vaak voorgesteld met biografieën van enkele pagina's, die op de duur de indruk wekken dat Rushdie aan infodump doet, en de regel "show, don't tell" vergeten is.
Net als in zijn andere werken doet hij ook iets wat mij al vanaf het lager onderwijs werd verboden als ik opstellen moest schrijven: opsommen.
Vreemd genoeg is Rushdie heel sterk in opsommingen. Het wordt in stijlboekjes dikwijls omschreven als een gebrekkig stijlmiddel, iets dat alleen maar de verveling van de lezer kan opwekken. Maar Rushdie slaagt er juist in om er veel vaart in te steken, en het verhaal een rijkdom aan details mee te geven die helemaal niet stoort.
Wie herinnert zich niet de opsomming van lichamen en voorwerpen die uit de lucht naar beneden tuimelen uit het in tweeën gebroken passagiersvliegtuig waarmee De Duivelsverzen (The Satanic Verses) opent?
Zijn gewiekst gebruik van opsommingen kan echter niet verhinderen dat de lezer van Quichotte toch even op de tanden moet bijten om eindelijk de boeiende ontwikkelingen in het verhaal te bereiken. Je moet er dus wel even overheen dat het aanvankelijk "weer een verhaal over migratie" is, een uitspraak waarmee hem oneer wordt aangedaan. Zijn personages zijn wel migranten, maar eigenlijk is dat maar één aspect van het boek.
Rushdies boeken proberen altijd veel cultuur en culturele achtergronden door elkaar te weven, een gevolg van zijn eigen migratieachtergrond waardoor hij in zijn leven altijd verschillende culturen met elkaar in contact bracht, en een verklaring van zijn voorkeur voor opsommingen, want verschillende uiteenlopende elementen met elkaar versmelten kan niet, maar je kunt ze wel naast elkaar zetten.
Die verscheidenheid aan achtergronden is immens groot. Het gaat niet alleen om bijv. Indisch en Westers, maar ook om hoge en lage cultuur, haut couteur en confectie, en haut cuisine en fastfood.
Ook opvallend is dat hij altijd recente fenomen in zijn boeken verwerkt, en dat is hier misschien nog het belangrijkste aspect. Alhoewel hij heel wat anecdotes kan inwerken om over racisme te vertellen, is het echte onderwerp het verschil tussen werkelijkheid en fantasy, tussen echt nieuws en fake news, en vandaar ook het tussendoor vermelden van presidenten en veel aandacht voor de opioidencrisis die enige tijd geleden in de VS aan het licht kwam en een verklaring was voor de vele doden door verkeerd gebruik van medicijnen.
Evenmin verwonderlijk is het dus dat een schrijver het sturende personage van Quichotte is. Zou Rushdie die geschreven hebben vanuit het besef dat het misschien zijn laatste roman is? Hij was ten slotte al 72 toen Quichotte verscheen, en dat de sturende hoofdpersoon, de auteur, hoopt nog lang genoeg te leven om zijn boek te voltooien, lijkt een echo van Rusdies eigen angst het niet af te krijgen.
Een van de bindende thema's in het boek is het verhaal "The Nine Billion Names of God", een sf-verhaal van Arthur C. Clarke, een sf-auteur die door een van de personages als belangrijk wordt beschouwd. Er zitten trouwens nog veel meer verwijzingen in naar sciencefiction, en dat hoeft niet te verwonderen: Rushdies debuut, Grimus, werd als sf gepubliceerd. Daarmee maakt hij dus ook de cirkel voor zichzelf rond: zijn eerste boek was sf met een scheut fantasy, net als zijn voorlopig laatste.
Of het zijn laatste is, kunnen we nog niet weten, maar één ding is wel zeker: een ouderdomswerk is dit niet.
Voor de leesuitdaging van september 2020 doe ik de administratie, maar het idee komt van @Minnie. De inspiratie is de start van het nieuwe schooljaar: lees een boek waarvan de auteursnaam begint met 1 van de letters uit het woord SCHOOL.
De vorige challenge werd niet gehaald, wat verrassend is, omdat het
eerste boek van een trilogie populair genoeg moet zijn om de hele
trilogie uit te geven.
Ik hoop dat het deze maand algemeen genoeg is om meer mensen aan te trekken.
Deze dode morgen, Vorm en geest door Urbain van de Voorde
bespreker: Peter Motte
Achterin het boek staat een bibliografie van Urbain van de Voorde, en daarin worden enkele poëziebundels vermeld. Dat verduidelijkt voor een deel zijn aanpak: hij kan nogal bevlogen en persoonlijk over schilderijen en beelden schrijven. Maar dat wil niet zeggen dat "Vorm en geest" alleen maar persoonlijke impressies bevat
Het is eigenlijk een bundel van zes essays over zes kunstenaars: Henri de Braeckeleer, Jacob Smits, Henri Evenepoel, Rik Wouters, Constant Permeke en Henry van de Velde. De laatste is vooral bekend als architect, maar was ook designer.
Elk essay begint met een algemene schets van de kunstenaar in zijn tijd, en behandelt dan de specifieke elementen die de betrokkene utzonderlijk en kwalitatief maken. Het is vooral bij de beschrijving van de afzonderlijke kunstwerken dat Van de Voorde zijn dichterlijke talenten in stelling brengt, met een meeslepende, vlotte stijl.
Laat je niet afschrikken door de alinea's: die zijn lang, Als ik me goed herinner heb ik een alinea van wel zes bladzijden geteld. Maar door de vlotte stijl valt dat allemaal mee.
Het boek is van 1939, en dat betekende dat ik weer eens katernen moest opensnijden. Achteraan staan er 8 z/w-foto's.
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen) Tags:vorm en geest, urb van de voorde, urbain van de voorde, deze dode morgen, beeldende kunst, plastische kunst, essay, bundel
01-08-2020
Ezzulia leesuitdaging augustus 2020
Een nieuwe maand, een nieuwe uitdaging bij Ezzulia.
Deze keer is de uitdaging: lees een trilogie.
Aangezien een trilogie drie boeken telt,
is een volledig gelezen trilogie dus ook het maximum dat je deze maand
kunt lezen (maar je leest natuurlijk zo veel je wilt terwijl we niet
kijken).
Mijn keuze is Les Fourmis van Bernard Werber, een geweldig succes in de jaren 1990.
Lees waar je zin in hebt, dus alles mag deze maand.
En zoals altijd zijn strips mogelijk, al is dat niet expliciet gezegd.
In mei 2020 was het thema vrijheid, naar aanleiding van de 75e verjaardat van de bevrijding in mei 1945.
Het boek hoefde niet per se over WOII te
gaan. Het mocht ook vrijheid na een andere oorlog zijn, mensen die uit
een sekte zijn gestapt of wat je nog meer kon verzinnen. Zolang de
vrijheid maar centraal stond.
De gelezen boeken:
Stan Lauryssens Adolf Eichmann
Natascha Kampusch De diefstal van mijn jeugd
Julie Klassen De brug naar het eiland
Sanne Rooseboom Het ministerie van oplossingen en het veel te volle huis
Sanne Rooseboom Jippie en de onderwaterpiraten
Mary Chamberlain De kleermaakster van Dachau
Sanne Rooseboom Jippie en de ridders van Hak
Adam Hochschild De geest van Koning Leopold II
Cordwainer Smith Norstrilia
Brenda Novak Kijk nooit om
Frank Krake De laatste getuige
Tilar Mazzeo Irenas kinderen
Om mee te doen moet je alleen maar lid zijn van Ezzulia, en dat is gratis.
Toen de voorpagina op een leesforum werd gezet, was de eerste reactie: "Een ontzettend lelijke cover, als ik eerlijk ben."In werkelijkheid is het rood van de cover minder opdringerig dan op digitale foto's, omdat er een zweempje oranje in zit. Op het echte boek zie je ook beter dat het rood meer over de voorpagina is verspreid, door het roest van de sporen. Die leiden naar het rode vraagteken in de verte.
Maar zoals we allemaal weten moet je een boek niet beoordelen volgens de cover. Al moet ik toegeven dat die uitspraak meestal wordt gebruikt door mensen met een twijfelachtige smaak, die daarmee jouw oordeel over hun favorieten onontvankelijk willen verklaren, omdat je ze niet zou hebben gelezen. Waarbij ze wel negeren dat een cover nu eenmaal wordt gemaakt om een bepaald publiek aan te trekken. Als er met bloed besmeurde blote madammen opstaan, is het wel degelijk de bedoeling om mensen aan te trekken die iets willen lezen over met bloed besmeurde blote madammen.
Maar op "Spoorloos" staan geen met bloed besmeurde blote madammen, gewoon een roestig treinspoor.
En waar leidt dat heen?
Onderaan op deze webpagina vind je tamelijk volledige lijsten van alle publicaties van Frank Roger. Ik zocht eerst op wat in de bundel stond dat ik al had gelezen. Als je een torenhoge ongelezen NTL hebt, dan doe je dat.
Maar uiteindelijk moest ik toegeven dat ik niet zeker wist of ik die oudere uitgaven van Frank Rogers verhalen wel al had gelezen. Hoogstwaarschijnlijk wel, maar in enkele gevallen misschien ook niet, en ik wou die verhalen niet mislopen.
Dus besloot ik maar het hele boeltje te lezen.
En toen bleek dat de verhalen in de bundel beter tot hun recht kwamen dan in de tijdschriftuitgaven. Het is niet de eerste keer dat ik merk dat het medium waarin een tekst verschijnt, de ervaring ervan sterk kan beïnvloeden, maar ik had dit niet verwacht.
En uiteindelijk las ik de hele bundel in vier avonden uit.
En wat staat er zoal in?
Je kunt niet zomaar zeggen dat Frank Roger een sciencefictionschrijver is, al profileerde hij zich wel zo in de jaren 1970 en 1980. Maar geleidelijk breidde hij de genres uit. Zijn belangrijkste richting is het magisch-realisme. De verhalen zijn vreemd, erg geïnspireerd, en al heeft hij de neiging zich niet te veel te bekommeren om redactionele eisen en regels die worden opgelegd in schrijfcursussen, toch weten ze tot het einde te boeien.
Enkele verhalen zijn inderdaad sciencefiction, zoals "Het complex", "Brussel bij nacht" en "Vallen en opstaan". Dat laatste heeft zelfs wat van typische de-mens-tegen-intelligente-beestjes-sf. Horror zit er nooit echt in, en wat dat betreft is de verwijzing naar H.P. Lovecraft op de flaptekst misleidend.
Vreemde ideeën zijn er wel. In "Bibliopolis" verdwaalt iemand in een enorme boekhandel. De eerste regels van "De man die stierf" illustreren op wat voor paden Frank Roger ons wil sturen: "Gisteren heb ik Oliver Cunningham teruggezien. Dat was een verrassing, want de man overleed enkele weken geleden."
Nou, een boek dat zo durft te beginnen, leg je niet meer aan de kant.
Spoorloos, Frank Roger, 2020, De scriptomanen, paperback, 254 p's, 24x15x2,5 cm, isbn 978-94-6566-405-7,
prijs: 22 euro
Niet bij mij te koop. Probeer via de Standaard Boekhandel, of www.schrijverspunt.nl
Deze dode morgen, Een inleiding tot de geschiedenis van Van Nu en Straks, door Louis Sourie
Een inleiding tot de geschiedenis van 'Van Nu en Straks',
door Louis Sourie
Bespreking: Peter Motte, 515 woorden
"Een inleiding tot de geschiedenis van 'Van Nu en
Straks' " is eigenlijk een dubbelzinnige titel.
Deze literatuurgeschiedenis door Louis Sourie behandelt
eerst de omgeving waarin de ideeën van "Van Nu en Straks" ontstonden,
daarna de gebeurtenissen rond 1883, dan de tijdschriften "Jong
Vlaanderen" en "Ons Toneel", om ten slotte in te gaan op de tijd
dat de Van Nu en Straks'ers geen eigen blad hadden, en vaak in de
"Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle". Pas het laatste hoofdstuk gaat
over "Van Nu en Straks" zelf.
"Inleiding" betekent dus niet alleen dat het boek
de geschiedenis niet tot in alle details behandelt, en slechts een voorzet is
tot verder onderzoek, maar ook dat het de periode behandelt die voorafgaat aan
"Van Nu en Straks", waardoor het een inleiding is tot de
gebeurtenissen met het dat blad.
Ergens slaat die titel nergens op. Beweren dat het louter
een inleidinkje zou zijn, is vooral een bescheidenheidstopos. Toegegeven: als
je die periode echt zou willen kennen, zou je om te beginnen de publicaties
waarover het gaat, moeten lezen. En dat zijn niet alleen de eerder vermelde
tijdschrift, maar ook boeken, zoals bijv. "Hoe men schrijver wordt"
van Stijn Streuvels.
Dit werkje van Louis Sourie - het telt maar 186 p's,
eindnoten en bibliografie inbegrepen - vertelt nauwkeurig hoe de omstandigheden
waren, en wat voor tegenstand de hele generatie van "Van Nu en
Straks" kreeg. Ze worden ook de Negentigers genoemd, omdat ze na de
Tachtigers komen. Ze moesten zich loswrikken uit een vastgelopen literair
milieu. Hun critici keurden zelfs Guido Gezelle af, terwijl hij nu de enige
Vlaamse dichter uit de 19e eeuw is, die nog vaak wordt gelezen.
Opvallend was dat ik Louis Sourie in het algemeen
leesbaarder vind dan August Vermeylen in "Beschouwingen". Vermeylen
was een belangrijk denker, die een grote rol heeft gespeeld in het bevrijden
van Vlaanderen uit limiterende visies, maar sommige passages van hem lezen als
gehakt stro, al kan hij ook meeslepend zijn. Het gehakt stro-verschijnsel doet
zich bij Sourie echter minder voor, en lijkt een hebbelijkheid van de laat
19e-eeuwse schrijfstijl.
Sourie heeft wel zijn onderwerp mee. Door alle tegenstand en
het geruzie tussen Tachtigers en Negentigers, tot in Nederland waar ook de
Nieuwe Gids'ers tegenstanders hadden, zijn er genoeg ingrediënten om er meer
van te maken dan een louter geschiedkundige opsomming van feiten. Er zijn in
die periode nogal wat polemieken over en weer geweest. Dat helpt natuurlijk
beter om een boeiend verhaal te schrijven, dan de soms puur theoretische
uiteenzettingen van August Vermeylen.
"Inleiding tot de geschiedenis van "Van Nu en
Straks" van Louis Sourie is in elk geval een onmisbaar boekje om het
literaire tijdperk van Vlaanderen in de 19e eeuw beter te begrijpen.Dat er soms wat moeilijk door te komen is,
neem je er dan graag bij.
"Inleiding tot de geschiedenis van "Van Nu en
Straks", Louis Sourie, 1942, Kortrijk, Jos. Vermaut, paperback, 186 p's,
22,5 x 15 cm, duidelijk oud exemplaar
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen) Tags:louis sourie, een inleiding tot de geschiedenis van van nu en straks, deze dode morgen, recensie, besperking, essay, literatuurgeschiedenis
29-05-2020
Deze dode morgen, Beschouwingen, een nieuwe reeks verzamelde opstellen, door August Vermeylen
Beschouwingen, een nieuwe reeks verzamelde opstellen, door
August Vermeylen
Bespreking: Peter Motte
Dit boek lezen was een beetje een begrafenis. Het karton van
de cover dateert al van 1942 - de datum van de druk - en door uitdroging hebben
de vezels hun veerkracht verloren. Bovendien is de lijm van de rug verstorven.
Dat kwam tijdens het lezen geleidelijk in snippers los, en ten slotte scheurde
eerste de voorpagina en daarna ook de achterpagina geleidelijk in, zodat ik
eindigde met een papierblok zonder omslag. Het boek zal in de papiermand
eindigen.
Soms is het spijtig een boek bij het oud papier te doen.
Niet dat ik nu zo vreselijk dol ben op deze "Beschouwingen" van
August Vermeylen, maar er staan toch enkele essays in die ik iedereen zou
aanraden. "Kunst en moraal" heb ik zelfs twee keer gelezen, de eerste
keer in het Frans in een boekje van Paul de Smaele over August Vermeylen, en de
tweede keer in deze bundel.
Maar ook "Het wezen van de romantiek", "Hoger
onderwijs en cultuur" en nog enkele andere zijn het lezen waard.
Sommige stukken geven een algemeen overzicht van een auteur
of schilder. Net als in de essays zet Vermeylen daarin zijn kunstopvattingen
uiteen, waardoor er in de bundel wat herhaling zit. Hij hecht veel belang aan
de harmonie in een werk: dat alle elementen ervan in de juiste verhoudingen ten
opzichte van elkaar staan, maar ook dat er een idee aan ten grondslag ligt dat
verder gaat dan het louter waarneembare. Voor hem moet er een
"karakter" in het werk zitten, dat nog het best van al een "geest"
heeft.
In het algemeen zijn de stukken zo'n vijf bladzijden lang,
al zitten er enkele langere essays tussen, die ideeën dan ook grondiger
uitwerken. Maar de bundel wordt wat ontsierd door weggevertjes, zoals
"Hugo Verriest", dat maar twee bladzijden telt en een inleiding was
bij "Werk van Hugo Verriest". Ook "Rik Wouters" telt maar
twee pagina's, en verscheen als inleiding bij een boek van A.J.J. Delen over de
schilder. Er staat zelfs een "Heildronk op Herman Teirlinck bij zijn
vijftigste verjaardag!" in. Zulke korte inleidinkjes verworden al gauw tot
lofliedjes, die een bundel als deze zijn diepgang wat ontnemen. Elegische
tendensen komen wel meer voor in de artikelen in deze bundel, en het stoort
soms wat, vooral omdat Vermeylen vaak met het volle gemoed van de Romantiek
schrijft.
Soms zijn Augusts persoonlijke ontboezemingen wel grappig
gebracht, zoals "Onze grote interviews: een half uur met Pieter
Bruegel", waarin de auteur een spiritist opzoekt om de schilder Bruegel
tijdens een séance te interviewen.
Vermeylen was ook een gedreven polemist. Dat blijkt uit
teksten zoals "Vlaamsch voor 't Assissenhof van Brabant" en "De
Bisschoppen en de Vlaamsche zaak", die ook tonen dat hij samen met anderen
aan het begin stond van de nieuwe groei van de Vlaamse letteren, die sinds 1830
in de verdrukking waren gekomen. Zonder de polemische inborst van mensen zoals
Vermeylen was er toen in België veel minder literatuur in het Nederlands geweest.
Het Nederlands was niet altijd het beste, al is het na zo
veel jaar moeilijk om dat nog te beoordelen zonder een degelijke taalkundig
onderzoek. En in de titels hierboven heb ik af en toe de spelling
gemoderniseerd om niet te veel last te hebben van rode kringellijntjes, een
verschijnsel dat Vermeylen zich niet kon indenken.
De grote variatie, van polemiek, naar loven, naar
karakteriseren, naar essays, met daartussen wat weggevertjes voor
vriendendiensten, wekken de indruk ofwel dat er in die tijd weinig verscheen,
ofwel dat hij erg populair was en sommigen gewoon alles van hem wilden lezen. De
teksten verschenen allemaal van 1905 tot 1939, meestal in het tijdschrift
"Vlaanderen". In 1940 was het oorlog, en uit met de pret. De bundel
kon wel nog in 1942 verschijnen. Twee jaar later stierf de auteur.
"Beschouwingen, een nieuwe reeks verzamelde
opstellen", August Vermeylen, 1942, Brussel-Rotterdam, Manteau -Nijgh & Van Ditmar, met korte
bibliografie, paperback met flappen, 267 p's, 20x16x2,5cm,
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen) Tags:August Vermeylen, beschouwingen, een nieuwe reeks verzamelde opstellen, recensie, bespreking, deze dode morgen
23-05-2020
Deze dode morgen, Het verhaal van de Goscinny's, door Catel
Het verhaal van de Goscinny's, door Catel
Bespreking: Peter Motte
"Het verhaal van de Goscinny's" geen roman of
prozatekst, maar een stripalbums. Van 366 p's.
Zoiets heet een "graphic novel", al hou ik het
niet van die term. Hij is overgewaaid uit de VS, waar ze zich wilden
onderscheiden van de "comics", die doorgaans superheldenverhalen
zijn, van de krantenstrips, die doorgaans grappen-in-een-strookje zijn, van de
Walt Disney-strips, die je wel kent, en ook een beetje van de underground
strips, al is de graphic novel eigenlijk uit de underground voortgekomen.
In Europa vind ik de term eigenlijk overbodig, omdat onze
strips nooit zo sterk gesegmenteerd en gepolariseerd werden, en de standaard
strips evengoed avonturenverhalen als biografieën konden bevatten. En al leek
de lengte gestandaardiseerd op 44 p's (Dupuis) of 64 p's (Casterman), toch was
dat nooit echt het geval, en waren er zowel kortere als langere verhalen.
Catels tekenstijl spreek me ook niet erg aan, maar ik loop
er ook niet gillend van weg. Dat is een stukje een kwestie van smaak, maar de
tekenaar lijkt hem nog niet helemaal te beheersen.. Al zal dat wel nog komen.
Die tekenstijl is echter geen reden om het boek aan de kant
te leggen. Goscinny staat met enkele anderen aan de basis van het huidige beeldverhaal.
Zijn bekendste scenario's schrijf hij voor "Lucky Luke" en
"Asterix", maar hij werkte voor vele tientallen strips, waarvan de
meeste vergeten zijn. Enkele worden nog herdrukt, zoals "Hoempa Pa".
Goscinny deed dat flink hard door te werken. Soms sliep hij
maar een uur of vier per nacht. Hij tekende aanvankelijk ook, maar alhoewel
zijn portretten erg geslaagd zijn, hield hij minder van ingewikkelde decors.
Twee goed geportretteerde pratende koppen tegenover elkaar zetten, was één
ding, maar ze op een marktplein zetten, was nog wat anders. Decors waren echt
niet zijn dada, en daardoor schoot hij als striptekenaar tekort.
Gelukkig zijn er ook tekenaars die graag gedetailleerde
decors tekenen, maar minder goed zijn in plots en grappen bedenken, en om een
of andere reden kon Goscinny die aan de lopende band uit zijn mouw schudden.
Dat talent werd opgemerkt, en hij werd door meerdere mensen
gevraagd voor scenario's. Dat was zijn redding qua inkomen, want dat viel een
tijd flink tegen.
In "Het verhaal van de Goscinny's" gaat het niet
alleen over de René, maar ook over andere leden van de familie. Hij was een
jood die tijdens WOII in Argentinië zat, maar de rest van de familie was in Europa.
Zowat zijn hele familie en die van zijn vrouw stierf tijdens WOII. Het is dus een
biografie waar meer aan vasthangt dan lollige plaatjes tekenen.
Verder passeert zowat het hele fundament van de Europese en
zelfs stukken van de Amerikaanse stripscène de revue.
Goscinny werkte mee aan de oprichting van het cartoonblad "Mad",
dat ook al sterk afweek van wat doorgaans als strips werd beschouwd. Veel mensen
worstelden met het feit dat strips werden beschouwd als iets voor kinderen. Hij
had daar geen problemen mee, maar het maakte het leven voor hem moeilijker. "Mad"
paste ook niet helemaal in het rijtje kinderliteratuur.
Goscinny leerde de mensen van "Mad" kennen toen
hij in de VS was om werk te vinden als striptekenaar. Hij leerde daar ook
Franquin, Jijé en Moris kennen, die er om dezelfde reden waren.
Maar al die Europeanen zijn uiteindelijk teruggekeerd naar
de heimat, en bouwden hier een indrukwekkende carrière uit, in bladen zoals "Spirou/Robbedoes",
"Tintin/Kuifje" en "Pilote".
Catel selecteerde voor "Het verhaal van de
Goscinny's" ook veel tekeningen en vroege stripverhaaltjes van René, zodat
we een goed beeld krijgen van zijn tekentalent. Voor de biografische inhoud is
ze ten dele dank verschuldigd aan zijn dochter, die pas 9 was toen René stierf.
Voor wie door een flinke avond lezen meer wil weten over een
belangrijk stuk geschiedenis van het stripverhaal, is "Het verhaal van de
Goscinny's" een goede keuze. En wie gewoon van strips of geschiedenis
houdt, komt ook aan zijn trekken.
"Het verhaal van de Goscinny's. De geboorte van een
Galliër", Catel, 2020, Amsterdam, De Geus, stripalbum, met steunkleur, met
bibliografie, vertaling: Toon Dohmen, oorspr. "Le roman des Goscinny,
naissance d'un Gaulois", 2019, paperback, 342 p's, 22x16x2,5 cm, isbn
978-90-445-4278-3, nieuwprijs: 25 euro
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen) Tags:het verhaal van de goscinny's, recensie, strip, goscinny, lucky luke, asterix, hoempa pa, catel, het leven van de goscinny, biografie, graphic novel, deze dode morgen, bespreking
14-05-2020
Deze dode morgen, Norstrilia, Cordwainer Smith
Deze dode morgen, Norstrilia, Cordwainer Smith
Bespreking: Peter Motte
Toen het boek uit was, wou ik
wel meer lezen dat zich afspeelde in de multiplanetaire wereld met
talrijke rassen, mengrassen, robots en kunstmatig leven die Cordwainer
Smith heeft bedacht.
Norstrilia is echter de enige roman, de rest zijn korte verhalen en novellen. Terwijl
ik het las vond ik het eigenlijk niet echt bijzonder, maar het eerste
hoofdstuk was apart genoeg om het boek met plezier verder te willen
lezen. Ahoewel Cordwainer Smith een van de meest originele
sf-schrijvers wordt genoemd, ben ik het daar niet helemaal mee eens. Het
is al vanaf het begin duidelijk dat de gebreken die het hoofdpersonage
Rod McBan heeft, en die aanvankelijk tot zijn ondergang lijken te leiden, op een of andere manier zullen worden gecompenseerd zodat het
verhaal met een happy end kan eindigen. Dat is nu eenmaal de standaard
ontwikkeling van dit soort boeken. Hun originaliteit ligt in de
behandeling van die standaard ontwikkeling. De inleiding beviel me door
de originele aanpak qua taal en stijl. Soms vond ik de personages
wat erg geëmotioneerd, maar ze slagen er wel in te boeien. Het boek
heeft best wel goeie momenten. Terwijl het geheel dus nogal standaard
is, geldt dat minder voor de belevenissen van het hoofdpersonage. Het zou bij space opera kunnen worden geklasseerd, maar het is niet gericht op actie, al zijn er wel een paar actiescènes. Door
de gebreken van Rod McBan is hij vanaf het begin de gevangene van de
regels van zijn maatschappij, maar door een bijzondere eigenschap krijgt
hij respijt. Wat ertoe leidt dat een hooggeplaatst persoon hem naar het
leven staat. Dat respijt heeft McBan dus niet zijn vrijheid, maar genoeg
mogelijkheden om een uitweg te zoeken, wat een verre reis naar de Aarde
veroorzaakt en een queeste op die planeet, die hem totaal vreemd is.
Ons trouwens ook, want het verhaal speelt zich 15.000 jaar in de
toekomst af. Eigenlijk moet McBan zelf niet veel initiatief nemen.
Daarmee heeft hij geluk, want hij kent de Aarde zo slecht, dat hij op
z'n eentje voor problemen zorgt. Gelukkig voor hem zijn er politieke
machten op de achtergrond bezig, die in McBan een manier zien om hun
eigen problemen op te lossen. En daardoor krijgt hij uiteindelijk toch
de vrijheid die hij wenst, zij het met een weerhaakje.
Deze dode morgen, De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo, Adam Hochschild
"De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo", Adam Hochschild bespreker: Peter Motte
Ondertussen al meer dan honderd jaar geleden trok Henry Morton Stanley door het Congo-bekken. Zijn trektochten werden bekend met de uitspraak: "Dr. Livingstone, I presume?" Hij had de dokter immers gevonden, die ook een ontdekkingsreiger was, maar van een van zijn expedities niet was teruggekeerd. Stanley deed veel mensen dromen, en talrijke schrijvers vulden hun feuilletons, avonturenverhalen en jeugdboeken met verwijzingen naar de moedige reiziger, o.a. onder invloed van de vele verheerlijkende artikelen en boeken die Stanley zelf schreef. Maar Stanleys karakter kan met één anekdote worden verduidelijkt: hij had van zijn hond de staart afgehakt, en die aan de hond te eten gegeven. Het is dus duidelijk wat hij bedoelde toen hij een nieuw machinegeweer zag, en opmerkte dat ze daarmee de beschaving in Congo zouden kunnen brengen. In zijn kielzog zijn veel andere veroveraars gekomen, die naar buiten toe begaan waren met de bestrijding van de Arabische slavenhandelaren en de neger wilden beschaven, maar die in werkelijkheid het gebied leegroofden om snel rijk te worden. De wantoestanden die daardoor ontstonden geraakten maar langzaam bekend, en het is door een reeks toevaligheden en enkele echt dappere mensen dat het uiteindelijk bekend werd. Het heeft veel moeite gekost om de greep van koning Leopold II op Congo los te wringen. Een recensietje kan aan dat hele proces geen recht doen. Adam Hochschild heeft in "De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo" bijzonder aandacht besteed aan Congo onder Leopold, maar heeft er ook enkele inleidende hoofdstukken en een nabeschouwing bijgevoegd. Daarin verklaart hij de toestand in 1482, toen het koninkrijk van de Kongo aan de monding van de grote rivier door de Portugezen werd ontdekt. Voor een stuk bouwden de wantoestanden onder koning Leopold II verder op de situatie zoals die al vóór de komst van de Portugezen bestond, maar het werd veel erger door de enorme vuurkracht waarover de blanke indringers beschikten. Ook na de onafhankelijkheid in 1960 waren veel problemen niet opgelost: het beleid van Mobutu lijkt gewoon een kopie van dat van Leopold. Allebei werden ze miljardair door het land leeg te plunderen. Doordat "De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo" van 1998 dateert, is zijn beschrijving van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren verkeerd. Een museum herinrichten kost nu eenmaal tijd en geld, maar in 2018 werd het heropend met een nieuwe benadering. Tegenwoordig heet het eigenlijk het AfricaMuseum. Ik zou ook graag wat meer foto's in het boek hebben gezien, maar er is wel een index, een bibliografie, en eindnoten om de bronnen van de tekst toe te lichten. Adam Hochschild baseert zich op het vele werk dat werd verricht door mensen die hem vanaf de 19e eeuw vooraf gingen, maar zijn verdienste is dat hij zowel de vroegste als de recentste geschiedenis heeft samengebracht.
"De geest van koning Leopold II en de plundering van de Congo", Adam Hochschild, 1998, derde druk, Amsterdam, Meulenhoff-Kritak, vertaling: Jan Willem Bos, oorspr. King Leopold's Ghost. A Story of Greed, Terror and Heroism in Colonial Africa, met z/w-foto's, noten, bibliografie, namenregister, paperback, 359 p's, 21x14x3,5 cm, isbn nl 90-290-5081-0, isbn b 90-6303-762-7
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen) Tags:deze dode morgen, de geest van koning leopold ii, de plundering van de congo, leopold ii, adam hochschild
03-05-2020
Deze dode morgen, Rudolf Eichmann, boekhouder van de dood, door Stan Lauryssens
Is het nu fictie of geen fictie? Ik weet niet goed wat ik ervan moet denken. Om de achterflap te citeren: "een boeiende geschiedenis van intrige en verraad, een verhaal van menselijk falen waarin waarheid en fictie elkaar voortdurend uitdagen". En ook het deel "Verantwoording" trekt het waarheidsgehalte van het boek in twijfel: "Ik schrijf in de eerste plaats spannende boeken en leg daar al mijn passie en mijn ziel en zaligheid in". (p. 238) En: "Ik ben schrijver, geen historicus, ik doe niet aan geschiedenis." (p. 238) Bovendien staan er ook dingen in zoals: "Karl Breyer, een homoseksueeltje, zit naast Bockaert." (p. 20) Die Karl zou SS-vrijwilliger voor het Oostfront zijn geweest. Wat doet een homo bij de SS? Nochthans schrijft de auteur: "Tevergeefs zoek ik de pijn van alle Joden, politieke gevangenen uit Polen, zigeuners, Russische krijgsgevangenen, homo's, lesbiennes, mensen met een lichamelijk gebrek en gewetensbezwaarden die hier (= Auschwitz) het leven lieten." (p. 227) Er is ook de zware wetenschappelijke fout: "Zijn handschrift heeft door de jaren heen aan kracht en souplesse ingeboet; zelfs de leek merkt dat het handschrift de angst en nevorsiteit verraadt van iemand die gebonden is aan regels en principes in alles wat hij onderneemt en zijn innerlijke onzekerheid verbergt achter een uiterlijk van steen." (p. 84). Met het stukje voor de puntkomma heb ik geen probleem, maar daarna wordt het quatsch, je reinste grafologie. En door die onbetrouwbaarheid heb ik een probleem met het boek. In grote lijnen zal het allemaal wel kloppen. Dus wie eens iets wil te weten komen over Adolf Eichmann, de organisator van de jodentransporten naar de concentratiekampen, kan dit wel eens lezen. Het boekje leest ook vlot weg: in twee dagen was ik erdoorheen. Maar de onbetrouwbaarheid hindert. Vaak lijkt de auteur zijn bronnen niet kritisch genoeg te hebben benaderd, en ontbreekt het hem soms aan inzicht (zoals over grafologie). Het boek geeft me ook het gevoel dat de schrijver ervan zichzelf nogal sterk op de voorgrond wil zetten, bijna alsof hijzelf het gelauwerde hoofdpersonage wil zijn, i.p.v. dat het boek ons diets maakt wie Eichmann en zijn kompanen waren. EIgenlijk raad ik aan om over dit onderwerp een beter boek te lezen.
Deze dode morgen, Het Amsterdams Hoerdom, door Lotte van de Pol
Het Amsterdams Hoerdom, door Lotte van de Pol
Bespreking: Peter Motte
In 2003 had ik een sociale geschiedenis gekocht door Lotte van de Pol over prostituees in de 17e en 18e eeuw in Amsterdam: "Het Amsterdams Hoerdom. Prostitutie in de zeventiende en achttiende eeuw", een boek uit 1996. En dat lag nog altijd ongelezen tussen de stapel andere geschiedkundige werken.
Ik had er aanvankelijk geen flauw idee van waarom ik dat had gekocht, maar na wat reconstructie ontdekte ik in dezelfde periode "Kushiels pijl" van Jacqueline Carey te hebben gerecenseerd. Geen slecht boek, maar toen het tweede deel me werd opgestuurd, had ik na minder dan een pagina al iets van "Why bother?". Exit Jacqueline Carey.
Maar aangezien "Kushiels pijl" een prostituée als hoofdpersoon had, wou ik betere inlichtingen over prostitutie. Het probleem is dat daarover veel onzin de ronde doet: ofwel krijg je donderpreken, ofwel sentimenteel geouwehoer. Het hangt er maar vanaf of je de dominee hoort of de klanten.
En Lotte van de Pol had er een degelijk onderzoek over uitgevoerd, niet gebaseerd op de literatuur, maar in hoofdszaak op rechtbankdossiers en andere juridische documenten. Ze heeft daarvoor in archieven gedolven uit een periode van minstens 200 (!) jaar.
Haar weergave is dan ook tamelijk correct, en ik zou het boek zeker durven aanraden, zelfs aan kinderen van 10 jaar, want die komen toch niet door de eerste pagina heen. Het is nu eenmaal een wetenscháppelijk werk, geen sensatieromannetje. Het kostte mij 3,5 minuut om één pagina te lezen! En dat is zonder de eindnoten.
Er zit ook een behoorlijke verzameling bijlagen bij ter ondersteuning van Van de Pols bevindingen. Er is een bibliografie en een index. Die index vind ik spijtig genoeg wat summier, maar soit.
En wat kom je zoal te weten?
Nou, bijvoorbeeld dat de meeste prostituées eraan beginnen uit geldgebrek. Er zitten ook wel domme gansjes tussen, maar zonder geldgebrek waren ze er toch niet ingetuind.
Een ander interessant aspect is dat Van de Pol de evolutie van de opvattingen over prostitutie heeft uitgezocht. Het is dus ook mentaliteitsgeschiedenis. In de middeleeuwen werd prostitutie gedoogd om erger te voorkomen, en de kerk verdiende er soms aan. Maar de protestanten keurden het eigenlijk in alle vormen af, alhoewel een stad zoals Amsterdam het toch min of meer oogluikend toeliet, omdat het zo'n beetje dweilen met de kraan open was. Niettemin heeft het Amsterdams beleid zich altijd tegen prostitutie verzet, al varieerde de aanpak.
Er staan ook enkele opmerkelijke dingen in: het was onder andere strafbaar voor joden om met christelijke vrouwen naar bed te gaan. Heel merkwaardig.
En behalve de vaststelling dat geldgebrek een van de belangrijkste factoren voor prostituie was - wat dus al wijst op een sociaal probleem - blijkt ook dat er al in de 18e eeuw vrouwenhandel in de prostitutie was.
Het Amsterdams Hoerdom. Prostitutie in de zeventiende en achttiende eeuw, door Lotte van de Pol, 1996, Amsterdam, Uitgeverij Wereldbibliotheek bv., geÏllustreerd, met bijlagen, eindnoten, bibliografie, index, paperback, 493 p's, 22x14x4 cm, isbn 90-284-1750-8
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen) Tags:recensie, bespreking, lotte van de pol, het amsterdams hoerdom, prositutie, hoer, prostituée
17-03-2020
Boekhandels dicht
Toen ik vanmiddag in de Standaard Boekhandel sprak met de uitbater, kwam er net een e-mail binnen om
te melden dat vanaf vanavond 17 maart de winkels voor onbepaalde tijd worden gesloten.
Ik vermoed dat het minstens tot 3 april 2020 zal zijn, maar ik hoop dat het niet zo lang duurt.
De webshop wordt niét gesloten.
Ik heb ook al meerdere berichten gekregen over striphandels die sluiten maar doorggaan met hun onlinebestellingen.
Veel mensen mijden die winkels op het moment. Het heeft voor velen dan ook weinig zin om nu open te zijn. Ook in de Standaard waar ik binnenging kon de uitbater vertellen dat mensen zelfs hun krant niet kwamen afhalen.
Ik vraag me af hoe de tijdschriftafdelingen dat zullen overleven, want het wordt moeilijk om je dagelijkse krant af te halen. Zou dat verschuiven naar online lezen? Ik sluit het niet uit, al zal dat niet voor de volle honderd procent zijn. Online is nu eenmaal onveilig.
Het begint toch wel op paniekgedrag te lijken, vooral omdat de diverse quarantainemaatregelen het totale aantal besmettingen - en dus ook het totale aantal overlijdens - niet zal beperken, maar alleen maar zal uitspreiden in de tijd. Het enige nut zou zijn om de belastingen voor de zorgverleners te spreiden in de tijd, zodat het medische systeem niet wordt overbelast.
Op pi-dag zou ik het kunnen hebben over het verband
tussen de Hawking-straling van zwarte gaten en pi, maar dit jaar wil ik het wat
anekdotischer houden.
Dirk Huylebroeck, professor wiskunde aan de Katholieke
Universiteit van Leuven (België) is zo enthousiast over pi, dat hij door
sommigen Professor Pi wordt genoemd.
Zelfs zijn autokeuze wordt door pi bepaald. Hij reed
jarenlang met een Toyota Picnic, en schakelde daarna over naar een Kia Picanto.
Gelukkig voor hem rijden alle auto's op ronde wielen.
Sinds een Belg mits betaling een eigen nummerbord mag
kiezen, rijdt hij rond met PI314. Zijn favoriete snelweg is de E314, waarvan
hij hoopt er ooit eens 3 uur en 14 minuten in de file te staan. En hij probeert
altijd precies 31,4 liter te tanken.
Op reis vraagt hij altijd naar kamer 14 op de derde
verdieping. Inderdaad: kamer 314.
En sommige slagers jaagt hij op de kast door altijd 314
gram te vragen. Al vinden sommigen het ook wel amusant.
Voor de lezers onder ons heeft Professor Pi ook goed
nieuws: precies op 14 maart brengt hij een boek uit: Columns van Professor Pi.
Vanwaar die fascinatie voor pi? Het is een erg irritant
getal, omdat het onmogelijk precies te bepalen is. Maar het is tegelijk erg
machtig: het zit bijna overal in.
En kijk: daardoor beland ik toch weer bij zwarte gaten en
Hawking-straling, want straling wordt beschreven door golfvergelijkingen, en
daarin zit pi verborgen. Is de onberekenbaarheid van pi de oorzaak van de
Hawking-straling? Is de onmogelijk tot absoluut perfecte rondheid de oorzaak
van de instabiliteit van zwarte gaten?
Want de onoplosbaarheid van de kwadratuur van de cirkel,
namelijk onmogelijkheid van de verhouding tussen de cirkelomtrek en de straal
van de cirkel, lost de natuur op door geen perfecte cirkels toe te laten.
Stel je eens voor dat er wél perfecte cirkels bestonden.
Dan zouden er in de werkelijkheid vormen bestaan,
waartussen geen enkel correct verband is.
In een heelal waarin zowel perfecte vierkanten als
perfecte cirkels bestaan, ontstaan een paradoxale tegenstelling.
Je zou bijvoorbeeld een perfect vierkante pot kunnen
maken, en een perfect bolvormige pot. Als je dan de vierkante pot volgiet, kun
je nooit de inhoud ervan overgieten in de bolvormige pot zonder dat er iets te
veel of iets te weinig is.
Dat lijkt geen halszaak, maar in werkelijkheid is het dat
wel. Het betekent dat je een hele reeks bolvormige en cirkelvormige voorwerpen
kunt maken, waarvan de afmetingen perfect met elkaar kunnen worden vergeleken.
Zelfs als je moet stellen dat de ene cirkel even groot is als de andere maal
een getal met honderdduizenden, miljoenen of zelfs miljarden cijfers na de
komma, dan zijn ze nog altijd perfect vergelijkbaar. Als er maar een einde komt
aan die lange reeks cijfers. Hun afmetingen zijn dan in elkaar uitdrukbaar.
Hetzelfde geld voor alle voorwerpen die niets van een
cirkel in zich hebben: hun lengte, oppervlakken en inhouden kunnen ook perfect
in elkaar worden uitgedrukt, desnoods met een enorme lange reeks cijfers.
Maar die twee groepen voorwerpen kunnen niet in elkaar
worden uitgedrukt. Het zou zijn alsof er in ons heelal twee verschillende
werelden tegelijk bestaan.
Maar de oplossing is eenvoudig: in ons heelal bestaan
geen perfecte cirkels of bollen. Dus ook geen perfect ronde zwarte gaten.
Een zwart gat is dus fundamenteel onregelmatig.
Of, beter gezegd: de waarnemingshorizon van de
singulariteit is een onregelmatige bol. Hij is in heel hoge mate perfect rond,
maar hij is niet perfect perfect.
Betekent dat ook dat de singulariteit van een zwart gat
onregelmatig is? Is dit onze enige manier om iets waar te nemen van wat er
binnen een zwart gat is?
Deze dode morgen The Winter's Tale door William Shakespeare
The Winter's Tale, door William Shakespeare bespreking: Peter Motte
Er zijn tragedies en komedies. In de tijd van Shakespeare was het onderscheid eenvoudig: in tragedies stierven op het einde belangrijke personages (zie Romeo and Juliette), en in de komedies was het einde een grote trouwpartij. Maar Shakespeare deed er de "black comedies" bij: tijdens het verhaal stierven er ook mensen, maar op het einde liep het goed af. "The Winter's Tale" is de categorie black comedies. Dat is in het begin van het verhaal niet duidelijk, omdat de personages allemaal al getrouwd zijn. Maar er wordt er nog eentje geboren, en die blijkt op het einde te huwen.
The Winter's Tale is niet het beste stuk van Shakespeare. Naar het einde toe had ik plots het gevoel dat er iets ontbrak. Het hele stuk door "toont" Shakespeare alles, en plotseling laat hij enkele nevenpersonages, die nog nooit in het stuk waren voorgekomen, vertellen wat er gebeurde. Een ervan laat hij wel zeggen dat geen bard zou kunnen beschrijven wat er was gebeurd, maar het blijft onevenwichtig. De hoofdpersonages komen dan wel terug voor een apotheose die ook wat geforceerd overkomt: een van de doden blijkt immers niét dood te zijn, maar werd jarenlang verborgen. Dat Hermione aanvankelijk verborgen werd gehouden, is aannemelijk, maar dat het zo lang duurt voor ze terugkeert, niet.
Doorgaans schrijft Shakespeare in blanc verse, en dat geeft zijn taal een vlot ritme, terwijl hij tegelijk de valkuil van rijmdwang ontloopt. Sommige passages in The Winter's Tale lijken echter niet in blanc verse te zijn, maar misschien ligt dat aan de druk in mijn versie. Misschien hebben ze de verzen gewoon achter elkaar gezet om plaats te sparen.
The Winter's Tale is zeker een goed stuk, met enkele van de kwaliteiten van Shakespeare: de personages spreken volgens hun stand, maar zonder dat het geforceerd is door de herders domme en kromme taal te laten uitkramen, of de koningen absurd verheven te laten spreken. Dankzij de blanc verse is het ook erg vlot leesbaar. Maar soms voelt het aan alsof het niet helemaal is afgewerkt: er lijken stukken gewoon proza in te zitten, en wat eigenlijk de apotheose had moeten worden, nl. de verzoening van de twee koningen en de bekrachtiging van het huwelijk, wordt extra muros verteld, en gevolgd door een geforceerde terugkeer van Hermione, die ongeveer 17 jaar verborgen werd terwijl al lang bekend was dat haar echtgenoot was bijgedraaid.
Dus zeker niet Shakespeares beste stuk, maar niettemin amusant.
Deze dode morgen Herfsttij der Middeleeuwen door Johan Huizinga
Hersttij der Middeleuwen,
door Johan Huizinga
bespreking: Peter Motte
Het boek is van 1919, het
Nederlands dus ook. Dat betekent niet dat het onleesbaar is, maar wel dat je
eraan moet wennen.
Misschien ligt het aan de
druk, maar hier en daar vond ik diverse fouten: er ontbreekt al eens een
lettertje, al is dat een zeldzaamheid.
Erg vreemd was de
onregelmatige behandeling van de citaten.
Aangezien "Herfsttij
der Middeleeuwen" een historische studie is, worden de stellingen bewezen
door voorbeelden. Die voorbeelden bestaan vaak uit citaten. Aangezien het over
de 14e en 15e eeuw gaat, zijn die citaten vaak uit oude Nederlandse, Frans,
Engelse, Duitse en Latijnse teksten.
De vertalingen daarvan
staan achteraan in een lijst. Maar vreemd genoeg zijn niet alle citaten
vertaald. Even vreemd is dat de vertaling van de Latijnse citaten doorgaans in
de tekst zelf staat, vlak na het citaat.
Het boek ontstond uit de
wens om de schilderijen van Jan van Eyck beter te begrijpen, waardoor het dus
aansluit bij het Van Eyck-jaar van 2020.
De behandelde periode valt
kort na die van "Montaillou" door de historicus Emmanuel Leroy
Ladurie, en er is zelfs overlapping.
Beide boeken vormen een
interessant tweeluik, niet in het minst omdat ze niet alleen qua
tijdperk in elkaars verlengde liggen, maar op andere gebieden tegenstellingen
zijn: "Montaillou" speelt zich af in het zuiden van wat nu Frankrijk
is (maar het rond 1300 nog niet was), terwijl "Herfsttij derMiddeleeuwen" zich in het noorden van
Frankrijk en in de Nederlanden afspeelt, met veel aandacht voor de
Bourgondiërs, en uitstapjes naar de Duitse gebieden en Italië.
"Montaillou"
speelt zich af onder de arme boeren van een klein dorp, terwijl "Herfsttij
derMiddeleeuwen" zich bezighoudt
met de rijke cultuur van de hoge adel en de rijke burgerij.
Beide boeken hebben
gemeenschappelijk dat ze een andere benadering van geschiedenis hebben dan
louter een weergave van gebeurtenissen. "Montaillou" omschrijft de
omstandigheden waarin de Katharen van Montaillou en omgeving leefden en
vervolgd werden, waardoor het een sociaal-maatschappelijk georiënteerde studie
is.
"Herfsttij derMiddeleeuwen" daarentegen besteed vooral
aandacht aan de geestelijke en culturele beleving.
De verdienste van beide
werken is dat ze meestal korte metten maken met ideeën die we hebben over het
verleden.
In "Herfsttij
derMiddeleeuwen" zijn er veel
verrassende zaken te lezen, zoals een hoge edelman die een belangrijke veldslag
onderbreekt om zich snel naar Brussel te reppen om de koning te begroeten,
omdat hij het oneervol zou hebben gevonden als de koning naar hem had moeten
komen.
Dat was het gevolg van het
enorme belang dat op het einde van de middeleeuwen werd gehecht aan de vorm,
waardoor de oorspronkelijke betekenis van die vorm en het nut ervan vaak
volledig werden veronachtzaamd.
Overigens zijn sommige van
die vormen tot op vandaag overgeleverd, zoals het "Na u", om iemand
te laten voorgaan. Maar in het hofleven van de 15e eeuw was dat
buitenproportioneel geworden, en kon men lange tijd met elkaar staan palaveren
voor ze eindelijk hun weg vervolgden. Het is uit die omgangsvormen en de
opvattingen die aan de basis liggen van de spelvormen van het toernooi, dat ons
idee over "ridderlijkheid" is ontstaan. Die opvattingen evolueerden
in Engeland tot de "gentleman".
Zowel "Montaillou" als "Herfsttij der Middeleeuwen" vragen dat de lezer vooral de eerste bladzijden volhoudt. Huizinga heeft de neiging droge inleidingen te schrijven, die een verkeerd beeld geven van het vervolg van het boek. Maar als men aan de stijl gewoon is geworden, en in geval van Huizinga het oudere Nederlands begint aan te voelen, geven de boeken veel terug aan inzichten in perioden waarop onze visie doorgaans is misvormd.
Bij mij te koop voor 6
euro exclusief verzendkosten, afhalen mogelijk. De rug van het exemplaar heeft
wel wat geleden onder het lezen.
Van zaterdag 7 tot zondag 15 maart staan Vlaanderen en Nederland weer helemaal in het teken van de Boekenweek. Tijdens de Boekenweek ontvangen klanten in de deelnemende boekhandels het Boekenweekgeschenk van Annejet van der Zijl bij aankoop van ten minste 15 aan literatuur. Daarnaast kan je tijdens de Boekenweek het Boekenweekessay van Özcan Akyol kopen voor 3,75.
Ezzulia leesuitdaging maart een boek met een seizoen in de naam
De uitdaging aan Ezzulia
Ezzulia is een forum dat lezers van boeken bij elkaar brengt.
De initiatiefnemer is eigenlijk een boekhandelaar in Nederland.
Er is elke maand een Ezzulia-challenge.
Dat betekent dat de leden proberen om samen 15 boeken te lezen met een gemeenschappelijk kenmerk.
Iedereen mag zelf kiezen welke boeken hij of zij wil lezen, maar het mag niet hetzelfde boek zijn dat de andere leden hebben gekozen.
Het is geen wedstrijd. Het is een manier om als Ezzulia samen een minimum aantal boeken met een gemeenschappelijk kenmerk te proberen te lezen.
Van elke deelnemer worden maximaal 3 boeken voor de challenge meegeteld.
Iedereen gebruikt de challenge voor wat anders. Sommigen om nieuwe boeken of schrijvers te leren kennen, sommigen om een keuze te maken uit hun gigantische bibliotheek, nog anderen om te beslissen wat ze kopen of uit de openbare bibliotheek ontlenen.
Sommigen gebruiken het gewoon om hun enthousiasme voor een schrijver bekend te maken.
En voor velen is het een manier om een aanknopingspunt te hebben voor gespreken over hun favoriete boeken of over allerlei nieuwe spannende en literaire ontdekkingen.
De enige "tegenprestatie" is dat je het boek en je leeservaring in een tekstje voorstelt, wat meer een manier is om zeker te zijn dat het boek echt is gelezen. Maar aangezien er geen prijzen zijn, heeft spieken weinig zin.
In maart organiseert Nicky de uitdaging aan de leden van Ezzulia.
Het gemeenschappelijk kenmerk van de boeken is deze keer: Een titel met een seizoen erin.
Dat mogen alle seizoensnamen zijn, varianten ervan en of woordcombinaties met seizoensnamen.
Voorbeelden zijn "herfsttij" en "lentevuur".
Ik koos deze keer voor "Hersttij der Middeleeuwen" van de geschiedkundige Johan Huizinga.
Om mee te doen moet je alleen maar lid zijn van Ezzulia, en dat is gratis.