Toen ik op internet surfte, vond ik onderstaande tekst van Eddy C. Bertin. Het was een brief die hij in 1978 stuurde naar het tijdschrift van Guido Eekhaut, Rigel Magazine. De tekst telt maar 540 woorden - al doet de (...) vermoeden dat Guido Eekhaut heeft ingekort - maar ze vertelt ons veel over Eddy: zijn ideeën over sf, over het onderscheid hard core sf / soft core sf, over space opera, over goeie en slechte schijvers ... Er blijkt ook het nerd-karakter uit, dat in het fandom van de sciencefiction veel voorkomt.
Brief van Eddy C. Bertin (2.6.78):
To be hard core or
not, m.a.w. je commentaar op mijn brief van l0.12 in Rigel 62: natuurlijk is er
een groot verschil, mijn beste, dat hoor jij toch te weten! Hard core is sf
gebaseerd op zuivere 'harde' wetenschap (astronomie, ruimtevaart, biologie,
enz) met verwerking (én kennis) van door de wetenschap aanvaarde feiten en
theorieën: dus het soort sf dat geschreven werd door bv Asimov, Clarke, om de
twee grootsten te noemen op dat gebied; het genre dat voortgezet wordt door bv
Larry Niven om bij de recentere auteurs te komen. Natuurlijk dient dit te
gebeuren in een avontuurlijk en boeiend verhaal, maar dat maakt het nog geen
'space opera'.
Space Opera is bv wat
Edmond Hamilton, Leigh Brackett e.d. ons leverden in de jaren waarover ik
sprak, en meer recent zelfs auteurs zoals Vance, Carter (die mengt het dan weer
met Sword & Sorcery). Soft core sf is die sf die steunt op de wetenschappen
die niks met 'hard core' te maken hebben, bv. sociologie, psychologie, futurologie,
extrapolatieve biologie, enz. Star Wars is zuivere Space Opera, maar ondanks
het feit dat er veel met sterretjes en hardware (dwz: ruimteschepen, computers)
gesold wordt is het geen hard-core sf. CE3K daarentegen is zuivere soft core.
De oude SF (1920-1935) had overwegend twee kenmerken: space opera en hard core,
dus ofwel avontuurtjes met ruimtepiraten en BEM's ofwel wetenschappelijk
verantwoorde zeurverhaaltjes waar weinig actie en nog minder psychologie bij te
pas kwam .
Precies in de Golden
Age (1940-55) kwam een verandering door introductie van zowel de soft core, als
het menselijke aspect. De meeste goede verhalen uit die periode zijn precies
een vermenging van hard core, soft core en psychologisch-menselijke tintjes.
(...)
re: Holland's
FLOATING WORLDS. Natuurlijk vergelijkt iedereen Holland met Leguin... maar
Leguin schrijft BOEIEND. Wat Holland niét doet. Leguin schept personages waarin
je gelooft en die je IETS TE ZEGGEN HEBBEN. Hollands vrouwelijke hoofdpersonage
twijfelt het hele boek door aan wat ze zelf wil (de lezer twijfelt mee), en op
het einde weet ze eigenlijk zelf nog niet wat ze wil. Nu is het misschien wel
leuk een dergelijk dik boek te schrijven over een personage dat zich zo maar
laat meedrijven met de stroom, er dat misschien ook wel eigen ideeën erop
nahoudt...maar als auteur dien je dat dan ook AAN DE LEZER TE COMMUNICEREN.
Cecelia Holland faalt omdat ze 1e een boek durft te leveren dat boordevol gaten
zit wat wetenschap, sociologie, psychologie en logica betreft; als ik een dergelijk
absurd brouwsel voor de neus krijg kàn ik het niet meer serieus nemen; 2e omdat
ze gans het boek door nergens ook maar probeert haar personage zélf uit te
diepen, haar motieven uit te leggen; we worden als lezers verondersteld alles
uit te maken door contacten met andere personages, maar dat loopt helemaal in
de war. Kortom, een enorme zeur van een boek, waar ik twee volle weken aan
geworsteld heb om het uit te krijgen.
Smets bespreekt
CATHOLICS? Kon je wel even vermelden dat het reeds in 1973 in het Nederlands
verscheen als KATOLIEK (Contact), hetgeen de meeste lezers beslist
interessanter zullen vinden dan de vermelding van een Penguin uitgave van 1972.
Blij dat je tenminste akkoord bent met mij over het afschuwelijke ROCKET SHIP
GALILEO
(bron: Rigel
Magazine, nr. 66, februari 1979, p. 19)
30-05-2018, 00:00 geschreven door Peter Motte 
|